bijlagen 2013 behorende bij het pensioenreglement

Vergelijkbare documenten
bijlagen 2014 behorende bij het pensioenreglement

De in deze bijlage opgenomen factoren gelden vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017.

AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2018 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2018

AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2019 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2019

REKENREGELS BEHOREND BIJ DE UITVOERINGSREGELING PENSIOENREGLEMENT 2006 FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2015

2 februari Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 T.a.v. de huidige directie Postbus EB AMSTERDAM

55 0,738 0, ,783 0, ,831 0, ,882 0, ,939 0, ,000 1,000

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

Bijlage 1 t/m 4. Pensioenreglement voor deelnemers geboren voor 1 januari Stichting Pensioenfonds SCA. 1 januari 2014 t/m 31 december 2016

Flexibele elementen/ factoren (versie 2013) behorende bij het. Pensioenreglement. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

55 0,755 0, ,797 0, ,842 0, ,891 0, ,943 0, ,000 1,000

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

F L E X I B I L I S E R I N G S - E N U I T R U I L F A C T O R E N P E R 1 J A N U A R I

Flexibele elementen/ factoren (versie 2015) behorende bij het. Pensioenreglement. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Deze bijlage geeft tabellen met factoren behorend bij de keuzemogelijkheden uit het (pre)pensioenreglement. De factoren zijn geldig in 2014.

Flexibele elementen/ factoren (versie 2012) behorende bij het. Pensioenreglement. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties. Flexfactoren reglement

Flexfactoren reglement

In reglement IV zijn de volgende flexibiliseringsmogelijkheden opgenomen:

Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties. Flexfactoren reglement

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk

GE European Pension Fund. Artesia Sectie

Actuariële factoren vanaf 1 januari 2017

Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland. Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept)

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept)

Flexibele elementen/ factoren (versie 2013) behorende bij het. Pensioenreglement. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

55 0,718 0, ,765 0, ,816 0, ,872 0, ,933 0, ,000 1,000

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

Stichting Pensioenfonds ANWB. Tabellenboek 2018

31 januari Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 T.a.v. de directie Postbus EB AMSTERDAM

Stichting Pensioenfonds ANWB. Tabellenboek 2017

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden


De premiegrondslag bestaat uit twee delen:

Ruil- en afkoopfactoren

Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas. Tabellenboek 2015 Versie 1

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

De premiegrondslag bestaat uit twee delen:

Flexibiliseringsfactoren vanaf 1 januari Vanaf 1 januari 2016 tot 1 januari 2019 gelden voor de (gewezen) deelnemers de volgende tabellen.

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

Flexfactoren 2019 Voorbeelden van flexibele mutaties. Pensioenfonds Avebe

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 TRANSPARANT OVER ELKE FASE

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

Flexibiliseringsfactoren 2019 voor de kring RBS. Vervroeging. Uitstel

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

Per 1 januari 2015 zijn de aanspraken op ouderdomspensioen geconverteerd naar ingangsleeftijd 67. 2

De premiegrondslag bestaat uit twee delen:

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar. Deze worden jaarlijks aangepast.

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2016 (concept)

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

Flexibiliseringsfactoren 2019 voor de kringen Premie, Stabiliteit en Koopkracht

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

1 januari 2014 Bijlage bij het (Vroeg)pensioenreglement

Bijlage Actuariële factoren

De premiegrondslag bestaat uit twee delen:

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

Flexibiliseringsfactoren 2019 voor de kring Bavaria. Vervroeging. Uitstel

De ruilvoet voor vervroeging en uitstel van het ouderdomspensioen (OP), als bedoeld in artikel 5, is gelijk aan de factor uit de onderstaande tabel.

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

Bijlage 1a: Flexibiliseringsfactoren

Bijlagen bij Pensioenreglement 2006

Bijlage Tabellen en actuariële factoren

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

Pensioenreglement I Abbott Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland

Tabellenboek De Nationale Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitkring J - Unisys. Geldig vanaf: Geldig tot:

STICHTING SHELL PENSIOENFONDS

BIJLAGENREGLEMENT BIJ PENSIOENREGLEMENT 2016 VAN PENSIOENSTICHTING TRANSPORT

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland. Geldig vanaf: Geldig tot:

Uitvoeringsregeling 1 bij artikel 10 van het reglement voor pensioenregeling IV van Stichting CRH Pensioenfonds

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

WIJZIGINGSBLAD behorende bij het pensioenreglement Pensioenregeling 2001 van de Stichting Pensioenfonds Acordis te Arnhem

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

Addendum bij de pensioenreglementen geldig vóór 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

Bijlage Actuariële factoren

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland. Geldig vanaf: Geldig tot:

Bijlage Ia bij pensioenreglement 2006

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds ERIKS

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS

Het in dit memo vermelde is van toepassing op de volgende omzettingsmogelijkheden:

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

Flexibilisering en afkoop van pensioen

Het in dit memo vermelde is van toepassing op de volgende omzettingsmogelijkheden:

Berekeningsfactoren. Inhoudsopgave

Aanpassing van de reglementaire flexibiliserings-, uitruil- en afkoopfactoren.

Berekeningsfactoren. Inhoudsopgave

Variabel pensioen: hoog/laag

Factorenboek Essentie Pensioen Pensioenleeftijd 67 jaar

Transcriptie:

bijlagen 2013 behorende bij het pensioenreglement

Overzicht bijlagen bijlage 1 behorend bij artikel 5 lid 2 sub c van het reglement. Uitruilfactoren van ouderdomspensioen voor nabestaandenpensioen... 4 Bijlage 2 behorend bij artikel 5 lid 3 sub b van het reglement. Hoog/laag-uitruilfactoren van ouderdomspensioen.... 6 Bijlage 3 behorend bij artikel 5 lid 4 van het reglement. Deeltijdpensionering............................................................................ 7 Bijlage 4 behorend bij artikel 6 lid 2 sub f van het reglement. Uitruilfactoren van nabestaandenpensioen voor ouderdomspensioen... 8 Bijlage 5 behorend bij artikel 9 lid 3 en 4 van het reglement. Vervroegingsfactoren voor ouderdomspensioen (inclusief nabestaandenpensioen)... 9 Bijlage 6 behorend bij artikel 12 lid 8 van het reglement. Afkoopfactoren... 10 De in de bijlagen vermelde factoren zijn geldig vanaf 1 januari 2013 voor een periode van 1 jaar. 3 Jaarlijks worden de factoren aangepast in verband met nieuwe grondslagen.

Bijlage 1 behorend bij artikel 5 lid 2 sub c van het reglement. Uitruilfactoren van ouderdomspensioen voor nabestaandenpensioen De in deze bijlage opgenomen factoren gelden vanaf 1 januari 2013 voor een periode van 1 jaar. Na afloop van deze periode kunnen de factoren bij bestuursbesluit worden aangepast. Leeftijd 55 789,9% 56 750,8% 57 714,3% 58 679,8% 59 646,4% 60 614,6% 61 584,1% 62 554,9% 63 527,4% 64 501,3% 65 476,6% Extra nabestaandenpensioen na uitruil ouderdomspensioen Voor tussenliggende leeftijden kan lineair worden geïnterpoleerd. Voorbeeld Uitruil van direct ingaand levenslang ouderdomspensioen in latent nabestaandenpensioen op de leeftijd eerder dan 65 jaar kan geschieden ná vervroeging van de pensioendatum. Indien bijvoorbeeld een 60-jarige deelnemer kiest om het direct ingaand levenslang ouderdomspensioen uit te ruilen in een latent nabestaandenpensioen, dan wordt het direct ingaand levenslang ouderdomspensioen omgezet in een latent nabestaandenpensioen ter grootte van 614,6% van het direct ingaand levenslang ouderdomspensioen. Onderstaande uitwerking heeft betrekking op een 60-jarige deelnemer met 1.000 opgebouwd levenslang ouderdomspensioen vanaf de 65-jarige leeftijd (OP 65), en een latent nabestaandenpensioen (NP) ter grootte van 230. Er wordt na vervroeging 53 direct ingaand levenslang ouderdomspensioen uitgeruild in latent nabestaandenpensioen. 4 Situatie op leeftijd 60 vóór vervroeging Situatie op leeftijd 60 ná vervroeging (zie bijlage 4) OP 65 1.000 OP direct ingaand 783 (=1.000 x 78,3%) Latent NP 230 Latent NP 180 (= 230 x 78,3%) Situatie op leeftijd 60 vóór uitruil OP direct ingaand Situatie op leeftijd 60 ná uitruil OP direct ingaand OP direct ingaand 783 OP direct ingaand 730 (=783-53) Latent NP 180 Latent NP 506 (=180 + 53 x 614,6%) De hoogte van het te verkrijgen latent nabestaandenpensioen neemt af naarmate de deelnemer besluit om op latere leeftijd het ouderdomspensioen uit te ruilen. Dit wordt veroorzaakt doordat het ouderdomspensioen bij latere ingang over een kortere periode dient te worden uitgekeerd; derhalve kan er minder latent nabestaandenpensioen worden verkregen.

Uitruilfactoren van ouderdomspensioen voor nabestaandenpensioen bij uitdiensttreding De in deze bijlage opgenomen factoren gelden vanaf 1 januari 2013 voor een periode van 1 jaar. Na afloop van deze periode kunnen de factoren bij bestuursbesluit worden aangepast. Leeftijd 18 535,1% 19 535,6% 20 536,5% 21 537,5% 22 538,2% 23 538,5% 24 538,3% 25 537,7% 26 536,7% 27 535,4% 28 534,1% 29 532,6% 30 531,1% 31 529,4% 32 527,8% 33 526,1% 34 524,1% 35 522,0% 36 519,8% 37 517,4% 38 515,0% 39 512,5% 40 510,0% 41 507,4% 42 504,5% 43 501,4% 44 498,0% 45 494,5% 46 491,1% 47 487,6% 48 484,4% 49 481,2% 50 478,1% 51 475,1% 52 472,4% 53 470,0% 54 468,0% 55 466,5% 56 465,4% 57 465,0% 58 465,1% 59 465,5% 60 466,3% 61 467,4% 62 468,8% 63 470,8% 64 473,3% 65 476,7% Extra nabestaandenpensioen na uitruil ouderdomspensioen 5 Voor tussenliggende leeftijden kan lineair worden geïnterpoleerd.

Voorbeeld Indien bijvoorbeeld een 40-jarige deelnemer kiest om een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen vanaf de 65-jarige leeftijd uit te ruilen in een latent nabestaandenpensioen, dan wordt het deel van het opgebouwde ouderdomspensioen omgezet in een latent nabestaandenpensioen ter grootte van 510,0% van het opgebouwde ouderdomspensioen vanaf de 65-jarige leeftijd. Onderstaande uitwerking heeft betrekking op een 40-jarige deelnemer die bij uitdiensttreding 1.000 ouderdomspensioen vanaf de 65-jarige leeftijd (OP 65) heeft opgebouwd, en een latent nabestaandenpensioen (NP) ter grootte van 400. Er wordt 59 ouderdomspensioen uitgeruild in latent nabestaandenpensioen. Situatie op leeftijd 40 vóór uitruil Situatie op leeftijd 40 ná uitruil OP 65 1.000 OP direct ingaand 941 Latent NP 400 Latent NP 701 (= 400 + 59 x 510,0%) Het te verkrijgen latent nabestaandenpensioen neemt toe naarmate op latere leeftijd het ouderdomspensioen wordt uitgeruild. Dit wordt veroorzaakt doordat het ouderdomspensioen steeds meer waard wordt naarmate de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Bijlage 2 behorend bij artikel 5 lid 3 sub b van het reglement. Hoog/laag-uitruilfactoren van ouderdomspensioen De in deze bijlage opgenomen factoren gelden vanaf 1 januari 2013 voor een periode van 1 jaar. Na afloop van deze periode kunnen de factoren bij bestuursbesluit worden aangepast. 6 H/L 5 jaar H/L 10 jaar H/L 5 jaar H/L 10 jaar H/L 5 jaar H/L 10 jaar Leeftijd H/L 133% H/L 133% H/L 122% H/L 122% H/L 111% H/L 111% 55 124,3% 117,3% 116,4% 111,9% 108,5% 106,3% 56 124,2% 117,1% 116,3% 111,8% 108,5% 106,2% 57 124,0% 116,8% 116,2% 111,6% 108,4% 106,1% 58 123,8% 116,5% 116,1% 111,4% 108,3% 106,0% 59 123,6% 116,2% 116,0% 111,2% 108,3% 105,9% 60 123,4% 115,9% 115,9% 111,0% 108,2% 105,8% 61 123,2% 115,5% 115,7% 110,7% 108,1% 105,7% 62 122,9% 115,1% 115,6% 110,5% 108,1% 105,5% 63 122,7% 114,7% 115,4% 110,2% 108,0% 105,4% 64 122,4% 114,3% 115,2% 109,9% 107,9% 105,3% 65 122,1% 113,9% 115,0% 109,6% 107,8% 105,1% Voor tussenliggende leeftijden kan lineair worden geïnterpoleerd. A Voorbeeld Een hoog/laag-uitruil eerder dan de 65-jarige leeftijd kan geschieden ná vervroeging van de pensioendatum. Indien bijvoorbeeld de deelnemer met een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen vanaf de 61-jarige leeftijd kiest voor de volgende hoog/laag constructie: de eerste 5 jaar een hogere uitkering en daarna een lagere uitkering de hoge uitkering is 33% hoger dan de lage uitkering dan wordt er vanaf de 61-jarige leeftijd tot de leeftijd van 66 een tijdelijk ouderdomspensioen verkregen ter grootte van 123,2%, en vanaf de 66-jarige leeftijd een levenslang ouderdomspensioen ter grootte van 92,6% (=123,2% / 1,33). De keuze van hoog/laag-uitruil heeft geen invloed op de hoogte van het nabestaandenpensioen. Onderstaande uitwerking heeft betrekking op een 61-jarige deelnemer met 1.000 opgebouwd levenslang ouderdomspensioen vanaf de 65-jarige leeftijd (OP 65), en een latent nabestaandenpensioen (NP) ter grootte van 700. Situatie op leeftijd 61 vóór vervroeging Situatie op leeftijd 61 ná vervroeging (zie bijlage 4) OP 65 1.000 OP direct ingaand 822 (=1.000 x 82,2%) Latent NP 700 Latent NP 575 (= 700 x 82,2%) Situatie op leeftijd 61 vóór hoog/laag-uitruil Situatie op leeftijd 61 ná hoog/laag-uitruil OP direct ingaand 822 OP tot leeftijd 66 1.013 (= 822 x 123,2%) Latent NP 575 OP vanaf leeftijd 66 762 (= 1.013 : 1,33) Latent NP 575

Hoog/laag-uitruilfactoren van ouderdomspensioen (overschrijding bandbreedte) Overschrijding bandbreedte Op grond van fiscale regelgeving zou de bandbreedte de hoge uitkering is niet meer dan 33% hoger dan de lage uitkering mogen worden overschreden vóór de 65-jarige leeftijd met tweemaal de gehuwden-aow vermeerderd met de AOW-vakantietoeslag (niveau 1 juli 2011: 18.359,76). Onderstaande uitwerking heeft betrekking op een 60-jarige deelnemer met 10.000 opgebouwd levenslang ouderdomspensioen vanaf de 65-jarige leeftijd (OP 65), en een latent nabestaandenpensioen (NP) ter grootte van 7.000. De desbetreffende deelnemer wenst zijn pensioen op 60-jarige leeftijd te laten ingaan en vervolgens een hoog/laag-uitruil toe te passen voor een periode van 5 jaar, waarbij de bandbreedte van 33% wordt overschreden met een bedrag van 10.000. Bovengenoemde hoog/laag-uitruil kan actuarieel worden bewerkstelligd door bij de hoog/laag-uitruil van de pensioenen eerst rekening te houden met de overschrijding van de bandbreedte met 10.000, en vervolgens nog de bandbreedte zelf toe te passen. In de uitwerking op de volgende pagina wordt eerst het pensioen vervroegd, daarna wordt de overschrijding van de bandbreedte berekend, en vervolgens wordt de hoog/laag-uitruil van de bandbreedte toegepast. Situatie op leeftijd 60 vóór vervroeging Situatie op leeftijd 60 ná vervroeging (zie bijlage 4) OP 65 10.000 OP direct ingaand 7.830 (=10.000 x 78,3%) Latent NP 7.000 Latent NP 5.481 (= 7.000 x 78,3%) Situatie op leeftijd 60 zonder overschrijding bandbreedte Situatie op leeftijd 60 met overschrijding bandbreedte OP direct ingaand 7.830 OP direct ingaand 5.417 1 Latent NP 5.481 OP tot leeftijd 65 10.000 1 Latent NP 5.481 Situatie op leeftijd 60 vóór toepassing bandbreedte Situatie op leeftijd 60 ná toepassing bandbreedte OP direct ingaand 5.417 OP tot leeftijd 65 6.685 (= 5.417 x 123,4%) OP tot leeftijd 65 10.000 OP vanaf leeftijd 65 5.026 (= 6.685 : 1,33) Latent NP 5.481 OP tot leeftijd 65 10.000 Latent NP 5.481 1 De bijbehorende uitruilfactoren zijn deelnemersspecifiek en kunnen derhalve niet in een tabel worden opgenomen. Voor een verzoek tot overschrijding van de bandbreedte bij een hoog/laag-uitruil tot de 65-jarige leeftijd, kunt u contact opnemen met de administratie van het fonds. 7 Bijlage 3 behorend bij artikel 5 lid 4 van het reglement. Deeltijdpensionering Conform artikel 5, lid 4 van het pensioenreglement heeft de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid om een afwijkende ingangsdatum te kiezen voor een gedeelte van het ouderdomspensioen. In het navolgende treft u een voorbeeld aan van de uitwerking van een deelnemer die hier gebruik van maakt. Voorbeeld Indien bijvoorbeeld een 60-jarige deelnemer kiest om gedeeltelijk met pensioen te gaan (bijvoorbeeld 50%) dan wordt het levenslang ouderdomspensioen vanaf 65 jaar voor 50% vervroegd in direct ingaand levenslang ouderdomspensioen. Voor het deel van de arbeidsduur dat de deelnemer in dienst blijft bij de werkgever, blijft hij deelnemer aan de pensioenregeling. Onderstaande uitwerking heeft betrekking op een 60-jarige deelnemer met 10.000 opgebouwd levenslang ouderdomspensioen vanaf de 65-jarige leeftijd (OP 65) en een latent nabestaandenpensioen (NP) ter grootte van 7.000. De deelnemer gaat op 60-jarige leeftijd voor 50% met deeltijdpensioen. Situatie op leeftijd 60 vóór deeltijdpensionering Situatie op leeftijd 60 ná herschikking OP 65 10.000 OP 65 (actief deel) 5.000 Latent NP 7.000 Latent NP 3.500 OP 65 (inactief deel vóór vervroeging) 5.000 Latent NP 3.500 Situatie op leeftijd 60 ná herschikking én vervroeging OP 65 (actief deel) 5.000 Latent NP 3.500 OP 60 3.915 (=78,3% x 5.000) Latent NP 2.740 (= 3.915 x 70%)

Het OP 60 zal jaarlijks worden uitgekeerd vanaf 60-jarige leeftijd. Deze uitkering zal niet meer toenemen door toekomstige pensioenopbouw. Het hierbij behorende latent nabestaandenpensioen is gelijk aan 70% van het vervroegde direct ingaand levenslang ouderdomspensioen. Door de deeltijdpensionering neemt het verzekerde latent partnerpensioen dus af. Het OP 65 zal jaarlijks worden uitgekeerd vanaf 65-jarige leeftijd. Deze uitkering zal nog toenemen door toekomstige pensioenopbouw na leeftijd 60 afhankelijk van het percentage dat de deelnemer nog actief is. Het hierbij behorende latent nabestaandenpensioen is gelijk aan 70% van het uitgestelde levenslang ouderdomspensioen. Bijlage 4 behorend bij artikel 6 lid 2 sub f van het reglement. Uitruilfactoren van nabestaandenpensioen voor ouderdomspensioen De in deze bijlage opgenomen factoren gelden vanaf 1 januari 2013 voor een periode van 1 jaar. Na afloop van deze periode kunnen de factoren bij bestuursbesluit worden aangepast. Leeftijd 55 8,9% 56 9,3% 57 9,8% 58 10,3% 59 10,8% 60 11,4% 61 12,0% 62 12,6% 63 13,3% 64 14,0% 65 14,7% Extra ouderdomspensioen ná uitruil nabestaandenpensioen Voor tussenliggende leeftijden kan lineair worden geïnterpoleerd. 8 Voorbeeld Uitruil van latent nabestaandenpensioen, in een direct ingaand levenslang ouderdompensioen, volgt op een leeftijd eerder dan de 65-jarige leeftijd ná vervroeging van de pensioendatum. Indien bijvoorbeeld een 62-jarige deelnemer kiest om het volledige latent nabestaandenpensioen uit te ruilen in een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen vanaf de 62-jarige leeftijd, dan wordt het direct ingaand levenslang ouderdomspensioen vanaf de 62-jarige leeftijd verhoogd met 12,6%. Hierbij geldt als voorwaarde dat het latent nabestaandenpensioen op het moment van uitruil 70% van het direct ingaand levenslang ouderdomspensioen bedraagt. Onderstaande uitwerking heeft betrekking op een 62-jarige deelnemer met 1.000 opgebouwd levenslang ouderdomspensioen vanaf de 65-jarige leeftijd (OP 65), en een latent nabestaandenpensioen (NP) ter grootte van 700. Situatie op leeftijd 62 vóór vervroeging Situatie op leeftijd 62 ná vervroeging (zie bijlage 5) OP 65 1.000 OP direct ingaand 862 (=1.000 x 86,2%) Latent NP 700 Latent NP 603 (= 700 x 86,2%) Situatie op leeftijd 62 vóór uitruil nabestaandenpensioen Situatie op leeftijd 62 ná uitruil nabestaandenpensioen OP direct ingaand 862 OP direct ingaand 971 (= 862 x 112,6%) Latent NP 603 Latent NP 0 Het als gevolg van het uitruilen van het latent nabestaandenpensioen te verkrijgen direct ingaand levenslang ouderdomspensioen neemt af naarmate de deelnemer besluit om op eerdere leeftijd het latent nabestaandenpensioen uit te ruilen. Dit wordt veroorzaakt doordat het ouderdomspensioen bij eerdere ingang over een langere periode dient te worden uitgekeerd.

Bijlage 5 behorend bij artikel 9 lid 3 en 4 van het reglement. Vervroegingsfactoren voor ouderdomspensioen (inclusief nabestaandenpensioen) Leeftijd Ouderdomspensioen ná vervroeging 55 62,4% 56 65,2% 57 68,2% 58 71,4% 59 74,7% 60 78,3% 61 82,2% 62 86,2% 63 90,5% 64 95,1% 65 100,0% De in deze bijlage opgenomen factoren gelden vanaf 1 januari 2013 voor een periode van 1 jaar. Na afloop van deze periode kunnen de factoren bij bestuursbesluit worden aangepast. Voor tussenliggende leeftijden kan lineair worden geïnterpoleerd. Voorbeeld Indien bijvoorbeeld een 60-jarige deelnemer kiest om het levenslang ouderdomspensioen vanaf 65 jaar te vervroegen in direct ingaand levenslang ouderdomspensioen, dan wordt het opgebouwde levenslange ouderdomspensioen vanaf 65 jaar omgezet in een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen ter grootte van 78,3% van het opgebouwde levenslange ouderdomspensioen vanaf de 65-jarige leeftijd. Het nabestaandenpensioen is uiteraard ná de vervroeging gelijk aan 70% van het vervroegde direct ingaand levenslang ouderdomspensioen. Onderstaande uitwerking heeft betrekking op een 60-jarige deelnemer met 1.000 opgebouwd levenslang ouderdomspensioen vanaf de Situatie op leeftijd 60 vóór vervroeging Situatie op leeftijd 60 ná vervroeging OP 65 1.000 OP direct ingaand 783 (=1.000 x 78,3%) Latent NP 700 Latent NP 548 (= 700 x 78,3%) 9 65-jarige leeftijd (OP 65), en een latent nabestaandenpensioen (NP) ter grootte van 700. De hoogte van het te verkrijgen direct ingaand levenslang ouderdomspensioen neemt af naarmate de deelnemer besluit om op eerdere leeftijd met pensioen te gaan. Dit wordt veroorzaakt doordat het ouderdomspensioen bij eerdere ingang over een langere periode dient te worden uitgekeerd terwijl er over een kortere periode pensioenpremie wordt betaald. Bijlage 6 behorend bij artikel 12 lid 8 van het reglement.

Bijlage 6 behorend bij artikel 12 lid 8 van het reglement. 10 Afkoopfactoren De in deze bijlage opgenomen factoren gelden vanaf 1 januari 2013 voor een periode van 1 jaar. Na afloop van deze periode kunnen de factoren bij bestuursbesluit worden aangepast. Ouderdomspensioen Latent Ingegaan Ingegaan nabestaanden nabestaanden nabestaanden Leeftijd vanaf leeftijd 65 pensioen pensioen Leeftijd pensioen 18 3,548 0,592 30,961 66 16,625 19 3,695 0,615 30,852 67 16,077 20 3,848 0,639 30,740 68 15,520 21 4,007 0,664 30,623 69 14,954 22 4,172 0,690 30,500 70 14,380 23 4,343 0,717 30,373 71 13,797 24 4,521 0,746 30,239 72 13,211 25 4,706 0,776 30,100 73 12,625 26 4,897 0,808 29,954 74 12,038 27 5,096 0,841 29,803 75 11,456 28 5,302 0,875 29,645 76 10,881 29 5,515 0,911 29,480 77 10,312 30 5,736 0,948 29,308 78 9,752 31 5,965 0,987 29,129 79 9,202 32 6,201 1,026 28,943 80 8,665 33 6,445 1,068 28,749 81 8,142 34 6,697 1,111 28,546 82 7,632 35 6,956 1,156 28,335 83 7,141 36 7,224 1,202 28,115 84 6,664 37 7,498 1,250 27,887 85 6,203 38 7,779 1,300 27,649 86 5,759 39 8,067 1,350 27,403 87 5,335 40 8,362 1,402 27,147 88 4,934 41 8,662 1,456 26,881 89 4,556 42 8,967 1,511 26,604 90 4,202 43 9,278 1,568 26,316 91 3,875 44 9,592 1,627 26,018 92 3,574 45 9,909 1,686 25,708 93 3,302 46 10,229 1,747 25,388 94 3,052 47 10,551 1,809 25,057 95 2,813 48 10,878 1,871 24,715 96 2,605 49 11,207 1,934 24,363 97 2,417 50 11,541 1,997 23,999 98 2,248 51 11,879 2,061 23,624 99 2,098 52 12,225 2,126 23,237 100 1,971 53 12,580 2,190 22,840 54 12,944 2,253 22,431 55 13,318 2,316 22,010 56 13,702 2,379 21,577 57 14,097 2,439 21,134 58 14,502 2,499 20,679 59 14,918 2,557 20,212 60 15,343 2,614 19,732 61 15,776 2,671 19,240 62 16,216 2,725 18,735 63 16,659 2,776 18,221 64 17,107 2,823 17,697 65 17,558 2,865 17,165 Voor tussenliggende leeftijden kan lineair worden geïnterpoleerd. In de bovengenoemde tabel worden geen afkoopfactoren voor het wezenpensioen in beschouwing genomen.

Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 Postbus 376, 1000 EB Amsterdam www.telegraafpensioenfonds.nl