VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vergelijkbare documenten
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

TER VERVANGING VAN DE EERDER RONDGEDEELDE AGENDA

VR DOC.0277/4BIS

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, I, 2, 3, 4 en 5 ;

VR DOC.1297/3BIS

Personeelsplan /10/2015

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis;

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Initiatiefadvies. Het toekomstige kinderbijslagmodel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 5 maart 2018

de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de minister-president en de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Samenwerkingsovereenkomst Kunstbende editie

Toespraak van Sven Gatz. Minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel. Viering 80 jaar Doktersgild Van Helmont. Brussel, zaterdag 1 oktober 2016

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, II, 4 ;

INITIATIEFADVIES. Overheveling van de voorziening voor uitbetaling van de kinderbijslag in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Samenwerkingsovereenkomst tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Interlokale Vereniging Kenniscentrum Vlaamse Steden

Het Brussels kluwen. Jean-Noël Godin deskundige adviseur gezondheidszorg. Symposium Zorgnet-Icuro: Minder versnippering, meer zorg

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Overheveling bevoegdheden 6 e staatshervorming

2. Hoeveel procent van de totale uitgaven in de kinderbijslag werd in 2015 uitgekeerd aan kinderen die niet in ons land werden opgevoed

Verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2015

Vlaanderen is sinds de zesde staatshervorming bevoegd voor de kinderbijslag.

INITIATIEFADVIES. 21 november 2013

Opnemen van een coördinerende functie voor het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 houdende het lokaal beleid kinderopvang;

VR MED.0494/2

UITBREIDING VOORSCHOOLSE KINDEROPVANG 2008 ADVIES LOKAAL BESTUUR VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Versie 23 april 2008

Collegebesluit houdende de uitvoering van verordening nr. 03/01 houdende subsidiëring van kunsten

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Gelet op het overleg gehouden op 4 juli 2017 in het Beheerscomité van FAMIFED;

1. Heeft de minister inderdaad een brief gestuurd naar het gemeentebestuur van Sint-Lambrechts- Woluwe? Kan hij deze bezorgen?

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

61 HOOFDROLSPELERS 30 JAAR VGC

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

61 HOOFDROLSPELERS 30 JAAR VGC

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Vertaling Geschiedenis De Belgische staatshervorming

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Tabel 3 bevat de verdeling volgens de beleidsprioriteit en de besteding van de middelen in 2016.

2. Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

BIJLAGE. Motivering van het voorliggende convenant

Collegebesluit nr. 04/ mei 2004

Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

VR DOC.1297/6

Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet;

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

BIJLAGE. Bijlage nr. 3

1. Hoeveel van de projecten die werden goedgekeurd werden inmiddels uitgevoerd?

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Artikel 2. De zetel van de sportraad is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Meerhout, Markt 1, te 2450 Meerhout.

MODELCONVENANT TUSSEN HET COLLEGE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE VZW GEMEENSCHAPSCENTRUM

MEMORIE VAN TOELICHTING

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

Introductie tot het Vlaams-Brussels landschap m.b.t. opleiding en werk.

VLAAMS PARLEMENT. COMMISSIEVERGADERING HANDELINGEN Nr. 133 Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen 13 maart 2014 Uittreksel

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Convenant tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de vzw Brussels Kunstenoverleg

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE GEMEENTELIJKE JEUGDRAAD OPWIJK

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

IE nr. : 620 FORFAIT 2016 REGULARISATIE 3 de LUIK 2016

Naar een nieuw organisatiemodel voor de Brusselse Jeugdhuizen- en clubs

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 (BS 19 juni 2007) houdende het lokaal beleid kinderopvang. Titel I. Algemene bepalingen

3. Inspraak - Participatie aan het beleid

INITIATIEFADVIES. Beheer van de kinderbijslag in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : grondbeginselen. 16 oktober 2014

BIJLAGE. Vlaamse Gemeenschapscommissie Collegebesluit nr Bijlage nr. 1. Fiche

- Vraag om uitleg van de heer Fouad Ahidar aan de heer Guy Vanhengel, Studentenzaken, betreffende studieruimten

Meer rechtvaardigheid. voor meer kinderen. Uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

MEMORIE VAN TOELICHTING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES

Technische nota bij de mededeling van het budget van financiële middelen op 1 januari 2019.

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Transcriptie:

STUK 565 (2014-2015) Nr.1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2014-2015 31 MAART 2015 INTERPELLATIES Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van dinsdag 31 maart 2015 INTEGRAAL VERSLAG Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: mevrouw Carla Dejonghe, voorzitter, de heer Johan Van den Driessche Andere leden: de heer Paul Delva, mevrouw Liesbet Dhaene, de heer Dominiek Lootens- Stael, de heer Arnaud Verstraete 1333

2 INHOUD 1. Mededeling van de voorzitter 2. Interpellaties (R.v.O., art.62) - Interpellatie van de heer Johan Van den Driessche tot de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk Beleid, over de opvolging door de VGC van de Duurzame Wijkcontracten - Interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke kansen betreffende de overheveling van de kinderbijslag naar de GGC en de houding van de VGC in deze

3 1. Mededeling van de voorzitter Collegelid Pascal Smet is ambtshalve in het buitenland. Collegevoorzitter Guy Vanhengel zal het antwoord verstrekken, met instemming van de interpellant. 2. Interpellaties (R.v.O., art. 62) Interpellatie van de heer Johan Van den Driessche tot de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de opvolging door de VGC van de Duurzame Wijkcontracten De heer Johan Van den Driessche (N-VA): Eén van de opdrachten van de Cel Stedelijk Beleid binnen de VGC-administratie is de opvolging van de Duurzame Wijkcontracten. Duurzame wijkcontracten zijn belangrijk, niet alleen omdat het gaat om belangrijke bedragen maar ook voor de belangrijke rol die zij kunnen spelen om de leefbaarheid voor inwoners en bezoekers van een wijk te verhogen. In dat verband heb ik volgende vragen: Waaruit juist bestaat de opvolging door de VGC-administratie van de duurzame wijkcontracten? Worden alle wijkcontracten gescreend en op welke vlakken? In welke fase worden die contracten gescreend, hoe gebeurt de terugkoppeling en is er nadien een verdere opvolging? In welke mate leidt deze oefening tot een extra financiële inbreng vanwege de VGC of de Vlaamse Gemeenschap en zo ja, voor welke beleidsdomeinen? Wat leert de opvolging op vlak van screening, terugkoppeling en verdere opvolging ons kwalitatief? M.a.w. wat zijn de ervaring, het nut en de impact van die opvolging? Ten slotte, wat leert ons de opvolging op kwantitatief vlak: Hoeveel wijkcontracten werden gescreend; opgesplitst per gemeente? Over welke bedragen gaat het hier, opgesplitst per gemeente? Hoeveel van die bedragen wordt geïnvesteerd in Nederlandstalige projecten, opgesplitst per gemeente en hoeveel daarvan via een extra financiële inbreng, opgesplitst per beleidsdomein? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter: Ik antwoord namens mijn collega Pascal Smet die verhinderd is voor deze vergadering. De Duurzame Wijkcontracten zijn belangrijke stedelijke herwaarderingsprogramma s geïnitieerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en uitgevoerd door de gemeenten. Per wijkcontract is er een budget van ongeveer 15 miljoen euro, vooral van het gewest en de gemeente. Bedoeling is wijken met veel armoede een nieuwe impuls te geven door bijvoorbeeld de openbare ruimte te vernieuwen, een crèche te bouwen, of tewerkstellingsinitiatieven op te starten. Deze legislatuur zijn er 2 wijkcontracten per jaar, dus goed voor 30 miljoen euro. Maar er worden ook 5 grotere stadsvernieuwingscontracten opgestart die anders dan de traditionele wijkcontracten de gemeentegrenzen overstijgen. De VGC participeert actief aan de wijkcontracten door het Nederlandstalige werkveld te informeren en te stimuleren om projectvoorstellen te ontwikkelen binnen het wijkcontract.

4 Het opvolgen van de wijkcontracten binnen de VGC is een gezamenlijke opdracht van de cel Stedelijk Beleid en de gemeenschapscentra. De cel die onder de bevoegdheid valt van collegelid Pascal Smet. De cel Stedelijk Beleid staat in voor de coördinatie vanuit VGCperspectief en het lokale gemeenschapscentrum zorgt mee voor de lokale netwerkontwikkeling. Formeel heeft de VGC een vaste plaats in de wijkcommissies. Een Wijkcommissie geeft finaal een advies over het basisprogramma. Daarnaast volgt de VGC eveneens de vergaderingen van de algemene vergaderingen van het wijkcontract op indien dit nuttig is. Ik licht de rol van de VGC verder toe aan de hand van de 2 fases van een wijkcontract: de voorbereidende fase van 10 maanden en de uitvoeringsperiode die 4 jaar duurt. Wat gebeurt er in de voorbereidende fase of de ontwikkelingsfase? De cel Stedelijk Beleid investeert vooral in het voorbereidende jaar waarin het programma opgesteld wordt en de projecten geselecteerd worden. Dat is heel belangrijk. Ze staat in voor de organisatie van een lokaal overleg met het Nederlandstalig werkveld en gemeentelijke en gewestelijke verantwoordelijken van het wijkcontract. Doel van het overleg is informeren en sensibiliseren om projecten in te dienen. De cel Stedelijk Beleid biedt eveneens ondersteuning bij de opmaak van de dossiers en toetst ze aan het VGC-beleid. Vervolgens verdedigt ze de projecten in de wijkcommissies. De gemeente maakt tenslotte zijn basisprogramma op en bezorgt dit aan het gewest. De cel Stedelijk Beleid informeert het College over de stand van zaken van de Nederlandstalige projectvoorstellen, zodat er op een geïnformeerde manier kan beslist worden over de basisprogramma s in de schoot van de gewestregering. Dan hebben we de uitvoeringsfase. De VGC informeert jaarlijks naar alle lopende Nederlandstalige projecten en komt tussen als er zich meer complexe moeilijkheden voordoen. De cel Stedelijk Beleid volgt in deze fase nog minstens 1 maal per jaar de wijkcommissies van de lopende wijkcontracten, bijvoorbeeld bij de herziening van het basisprogramma of bij de evaluatie van projecten. De wijkcontracten zijn een manier om bijkomende middelen te genereren voor nieuwe Nederlandstalige buurtgerichte initiatieven, projecten en infrastructuren. Een voorbeeld is het wijkcontract van Vorst. Daar hebben we een gloednieuwe gemeenteschool laten opnemen in het wijkcontract. De wijkcontracten zijn voor de VGC en voor Nederlandstalige organisaties ook een middel om mee te werken aan de sociale cohesie in de armere wijken van Brussel. Door de dynamiek van een wijkcontract kunnen we Nederlandstalige organisaties ook sterker verankeren in hun wijk. De voorbije jaren heeft de cel Stedelijk Beleid via haar coördinerende rol sterker ingezet op de wijkcontracten. Die inzet is stelselmatig gegroeid. Het resultaat van deze inzet is een stijging van het aantal Nederlandstalige initiatieven. Er is geen structurele cofinanciering voorzien voor Nederlandstalige initiatieven die weerhouden worden in een wijkcontract. De projecten worden gefinancierd binnen het wijkcontract. Een extra tussenkomst van de VGC hoeft niet.

5 We kunnen wel stellen dat in vele gevallen de VGC deze organisaties ondersteunt voor hun basiswerking en in het kader van een wijkcontract. Soms wordt ook een aanvullend project opgestart. Elk wijkcontract dient een kinderdagverblijf te realiseren. Wanneer het over een Nederlandstalig kinderdagverblijf gaat, wordt er doorgaans cofinanciering gezocht en voorzien bij de VGC en/of het VIPA. Nederlandstalige projecten die in een wijkcontract worden opgestart, worden bijna altijd uitgevoerd. In het geval van infrastructuurprojecten, zoals bijvoorbeeld de creatie van een kinderdagverblijf, is meer opvolging nodig. Dit wordt dan verzekerd via de entiteit Gezin van de VGC. Alle wijkcontracten worden opgevolgd door de cel Stedelijk Beleid. Dat waren er tot op heden dus 4 nieuwe per jaar met telkens een uitvoeringsperiode van 4 tot 6 jaar. Er lopen dus wel een 20-tal wijkcontracten tegelijkertijd, de investeringsperiode van uitgaven niet meegerekend. Het is uiteraard de bedoeling ook de nieuwe stadsvernieuwingscontracten dat zijn de opvolgers van de wijkcontracten: de SVC s nauw op te volgen. Zoals gezegd is er een budget van ongeveer 15 miljoen euro per wijkcontract. M.a.w. 60 miljoen euro voor elke jaar. In sommige gevallen, vooral bij de stad Brussel, ligt het budget per wijkcontract hoger omdat dat omvangrijkere projecten zijn, tot zelfs 20 miljoen euro per wijkcontract. Voor een overzicht van de nieuwe en nog lopende wijkcontracten per gemeente, verwijs ik graag naar de website waar alles op te vinden is. Het is adres is: www.wijken.irisnet.be. Het grootste deel van de middelen binnen een wijkcontract gaat meestal naar de openbare ruimte, nieuwe infrastructuur en de creatie of renovatie van woningen. De VGC richt zich voornamelijk op de sociaal-economische acties en infrastructuurprojecten voor gemeenschapsvoorzieningen. Het aandeel weerhouden Nederlandstalige projecten verschilt per wijkcontract. Dit is niet onlogisch. Elk wijkcontract kent zijn eigen dynamiek. Soms zijn er veel Nederlandstalige organisaties aanwezig in de perimeter, soms erg weinig. Alleszins is het zeker zo dat dankzij de acties en sensibilisering van de VGC het aandeel van projecten van Nederlandstalige projectdragers sterk is gestegen. Dat is zo sinds ongeveer 8 jaar. Het is een deels onzinnige oefening om het aantal Nederlandstalige projecten af te zonderen binnen een wijkcontract. Door de gemeente zelf worden bijvoorbeeld infrastructuren opgericht waar zowel Nederlandstalige als Franstalige organisaties gebruik van kunnen maken, bijvoorbeeld sportinfrastructuur, jeugdlokalen, etc. Als we toch proberen de projecten door Nederlandstalige organisaties te bundelen, zien we bijvoorbeeld voor de 4 Duurzame Wijkcontracten die lopen van 2012 tot 2016 een bedrag van 4 miljoen euro voor Nederlandstalige projecten. Voor de reeks 2013-2017 is dat 6,3 miljoen euro. Er zijn talloze voorbeelden van goede Nederlandstalige initiatieven. Zo zal de vzw Recyclart in het wijkcontract Verbinding van de stad Brussel de treintunnels onder de Noord- Zuidverbinding onder handen nemen.

6 In het wijkcontract Koningin Vooruitgang ontwikkelden Bricoteam van Eva vzw niet te verwarren met de grote keten die deel is van GB een werkervaringsproject gekoppeld aan kleine infrastructurele ingrepen om het wooncomfort en de energieprestatie van Schaarbeekse huizen te verbeteren. En in het wijkcontract Scheut in Anderlecht ging een half miljoen naar de nieuwbouw voor het bestaande kinderdagverblijf Scheutje (500.000 euro). De aanpak van de wijkcontracten oogst trouwens lof buiten onze landsgrenzen. Als u zich hierin verder wil verdiepen, raad ik u de recente publicatie Brussel herovert haar buitenruimte aan van de Nederlandse auteur Aglae Degros. De informatie over dat boek vindt u ook op de website. Tot daar het antwoord van collegelid Pascal Smet. De heer Johan Van den Driessche (N-VA): Bedankt voor het uitvoerig antwoord dat op korte tijd werd voorbereid. Ik veronderstel dat de opvolging gebeurt in samenwerking met de Nederlandstalige mandatarissen in die gemeenten? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter: Dat is inderdaad zo. In sommige gevallen wordt ook de burgemeester betrokken. De heer Johan Van den Driessche (N-VA): Zijn er lessen getrokken uit die samenwerking, waardoor we effectiever worden? Op basis van ervaringen kunnen we dikwijls bijsturen als organisaties over te weinig informatie of ervaring beschikking om projecten in bepaalde domeinen te ontwikkelen. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter: Mijn ervaring is dat we als College best nauw samenwerken met de Nederlandstalige schepen en meteen in dialoog treden met de betrokken burgemeester. In Schepencolleges ligt het zwaarste gewicht bij de burgemeester, en dat is niet alleen zo in Brussel. Als een Nederlandstalig project bijkomend ondersteund wordt door de VGC, heeft de Nederlandstalige schepen altijd meer kans op slagen. De VGC heeft bij de burgemeesters een goed imago, niet alleen voor onze scholen, maar ook voor de andere initiatieven. De heer Johan Van den Driessche (N-VA): Ik dank de collegevoorzitter voor de bijkomende informatie. Ik zal het verslag afwachten en de informatie op de website bestuderen. Later kom ik hierop terug. *** Interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke kansen, betreffende de overheveling van de kinderbijslag naar de GGC en de houding van de VGC in deze De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Als de Vlaamse Brusselaars niet uit hun doppen kijken, kleurt hun kindergeld en heel het gezinsbeleid binnenkort Waals- Brussels. Dat zegt althans een gewezen collega, gewezen lid van deze assemblee. Het is dus een citaat, want het is niet mijn terminologie: ik spreek niet gauw van Vlaamse Brusselaars.

7 Met de implementatie van de 6 de staatshervorming werd en wordt want het is een proces dat bezig is - de kinderbijslag van het federale niveau naar de 2-talige Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie overgeheveld. Gewezen collega en medeonderhandelaar van dit akkoord want gewezen collega Walter Vandenbossche was er destijds bij betrokken stelt nu echter samen met Vlaams Belang vast dat de uitvoering van het beleidsdomein kinderbijslag toegewezen werd aan een overlegstructuur met de Franse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, en dat de Vlaamse Gemeenschap in deze dus buitenspel werd geplaatst. Dat is iets waar we al voor de onderhandelingen over de 6 de staatshervorming voor hebben gewaarschuwd. Toen heeft mijn partij gezegd dat het wellicht beter was om de kinderbijslag, en alles wat daarbij hoort, niet over te hevelen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die materie in afwachting van verdere staatshervorming voor Brussel in federale handen te laten. Wij voelden aan wat vandaag zou gebeuren. De GGC pleegt voorlopig alleen overleg met instellingen die minstens 40.000 leden tellen in het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest samen. Kinderbijslagfondsen als Acerta, Xerius, Mensura, Horizon en ADMB worden uitgesloten. Dat zijn niet toevallig instellingen die hun wortels in Vlaanderen hebben en uitgesloten worden. Onze gewezen collega is in zijn schrijven, dat aan u gericht was en dat de media toevallig konden inkijken, dan ook duidelijk en scherp in zijn oordeel: Als de GGC, die binnen afzienbare tijd over een enorm budget beschikt, op deze weg verdergaat, hebben we over 20 jaar geen Vlaamse Gemeenschap meer in Brussel, alleen nog individuele Vlaamse Brusselaars. We zijn met steeds minder, dat betekent dat onze instellingen onze enige ankerpunten zijn. Hoelang gaat de Vlaamse Gemeenschap desgevallend nog investeren in Brussel? Dat zijn toch belangrijke bedenkingen die voortvloeien uit de toepassing en de invoering van de maatregelen van die 6 de staatshervorming. Lees er maar onze analyses op na. Misschien had de onderhandelaar dat beter gedaan en had hij ook beter gevolgd wat de standpunten van het Vlaams Belang op dat ogenblik waren in de Kamer en de Senaat. Ik heb een aantal vragen over de pijnpunten in dit schrijven dat aan u gericht is en weergegeven werd in de media. Wat hebt u reeds ondernomen om Vlaanderen en de VGC nauwer te betrekken bij dit dossier? Wat hebt u ondernomen om de aanduiding van FAMIFED tegen te gaan ik heb de indruk dat dit nogal een verward verhaal is en om de Vlaamse kinderbijslagfondsen nauwer te betrekken in het overleg, zodat we niet terecht komen in een systeem, waar nog maar eens de Brusselse Vlamingen in een totaal andere situatie zitten dan de andere Vlamingen en nog maar eens niet begrijpen waarom het hier anders moet gaan dan bij hun tante, neef of schoonbroer die aan de andere kant van de gewestgrens woont. Wat hebt u reeds ondernomen om er voor te zorgen dat de kinderbijslag in Brussel geen louter francofone aangelegenheid wordt waarin de Brusselse Vlamingen die hier nog wonen en nog getolereerd worden - zich maar moeten inschrijven, in tegenstelling tot het systeem in de rest van Vlaanderen? Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Als we spreken over de overheveling van de kinderbijslag naar Brussel, hebben we het over de Sint-Emilieakkoorden. Die akkoorden

8 tonen de grenzen van de Brusselse identiteit, net als de gevolgen van de overheveling van bevoegdheden naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het beleid en de structuren worden hierbij zo veel als mogelijk afgestemd op Wallonië. Ik sluit me aan bij de vragen van collega Dominiek Lootens-Stael. Ik vraag me af over welke overlegstructuur de heer Walter Vandenbossche het had. Wat waren de voorwaarden om bij dat overleg betrokken te worden? In zijn brief heeft hij het over minstens 40.000 leden in het Waals en Brussels hoofdstedelijk gewest. Waren er ook nog andere voorwaarden en hoe werden ze bepaald? Klopt het dat de Vlaamse Gemeenschap niet betrokken werd bij dat overleg? Mevrouw Bianca Debaets, collegelid: In het regeerakkoord van de GGC voor 2014-2019 staat dat vooreerst de continuïteit van de betaling van de kinderbijslag gewaarborgd moet blijven. Dat is voor mij een belangrijk uitgangspunt. In 2015 wordt het huidige stelsel geëvalueerd, met als doel een hervorming, waarover voorafgaand een overleg zal worden gepleegd met vertegenwoordigers van de gezinnen en de sociale partners. Dit werk wordt uitgevoerd in overleg met de andere bevoegde deelstaten, dus ook met de Vlaamse Gemeenschap, om een zo coherent mogelijk systeem te garanderen. Er worden ook automatische processen voor gegevensoverdracht opgezet, zodat wie van het ene naar het andere gewest verhuist geen administratieve moeilijkheden ondervindt. Ik heb vandaag geen enkel bewijs dat de Vlaamse Gemeenschap wordt of zal uitgesloten worden. Het is wel aan de GGC-collegeleden bevoegd voor Bijstand aan Personen, om overleg te plegen met de Vlaamse Gemeenschap. In het kader van de overdracht van de bevoegdheid inzake kinderbijslag aan de gefedereerde entiteiten is FAMIFED sinds 1 juli 2014 een tijdelijke technische en administratieve operator voor rekening van de GGC en de gemeenschappen. Dat wil ik toch onderstrepen. Elke gemeenschapsoverheid mag ten vroegste vanaf 1 januari 2016 en ten laatste op 1 januari 2020 dat is het einde van de overgangsperiode zelf beslissen over het beheer en de uitbetaling van de gezinsbijslagen. De Vlaamse Gemeenschap is ook zelf betrokken bij FAMIFED met mensen in de raad van bestuur. In Vlaanderen geldt minstens tot 31 december 2015 een overgangsperiode waarin FAMIFED, DIBISS (Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels) en de kinderbijslagfondsen de uitvoering verder op zich blijven nemen. Voor de GGC blijft het betaalcircuit nog samengesteld uit 2 openbare fondsen (FAMIFED en RSZPPO (Rijksdienst Sociale Zekerheid van Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten voor lokale ambtenaren) en ook uit 12 private fondsen. Het blijft inderdaad nog een vraag welke de actoren voor Brussel zullen zijn in de toekomst en met welk betalingsorganisme. Ik ben vragende partij om de uitbetalingskassen die door de Vlaamse Gemeenschap erkend zijn automatisch door de GGC te laten erkennen. Zoals u weet ben ik als VGC-collegelid niet betrokken bij de besprekingen in het GGC- College. Natuurlijk onderhouden mijn medewerkers regelmatige contacten zowel met de GGC als met de Vlaamse Gemeenschap. Uiteraard zal ik tussenkomen waar dat noodzakelijk of gewenst is. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Het is inderdaad een beetje vervelend dat u geen direct zicht hebt op wat er in de GGC gebeurt en hoe de onderhandelingen daar verlopen. Ik vrees dat, wanneer ik als lid van de Verenigde Vergadering van de Gemeen-

9 schappelijke Gemeenschapscommissie de collegeleden zal interpelleren, ik zal geconfronteerd worden met een collegelid dat mij in andere stijl zal antwoorden en dat ik daar geen duidelijk zicht zal krijgen. Want de cruciale vraag is en blijft of we in Brussel in een systeem zullen terechtkomen dat zal aansluiten bij het systeem van de Franse Gemeenschap. Zullen de Brusselse Vlamingen nog maar eens verder verwijderd worden van de Vlamingen in de rest van Vlaanderen? Toch kunnen we stellen dat wij in heel wat zaken efficiënter tewerk gaan dan de Franse Gemeenschap. Ik denk bijvoorbeeld aan de manier waarop de Vlaamse Gemeenschap de ziekenhuizen beheert: heel wat Franstaligen gaan liever naar het ziekenhuis in Vilvoorde omdat het daar beter gestructureerd en beter georganiseerd is. Het is misschien niet het beste, want er kan zeker kritiek op gegeven worden, anders zou een partij als de mijne niet hoeven te bestaan. Maar over het algemeen is het beter georganiseerd dan in het Franstalige landsgedeelte. Het zou dan ook een foute keuze zijn om klakkeloos, omwille van de taalkundige meerderheid in dit gewest, aan te sluiten bij het systeem van de Franse Gemeenschap en eventuele betere, Vlaamse, systemen af te wijzen. Ik hoor u met genoegen zeggen dat u voorstander bent dat de door de Vlaamse Gemeenschap erkende kassen automatisch erkend zouden worden door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Mevrouw Bianca Debaets, collegelid: Ik leg er de nadruk op dat ik daarvoor pleit. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Dat klopt. Dat betekent dus dat u daar voorstander van bent. Maar dat is misschien niet voldoende, want we weten nog niet wat uw collega s binnen de GGC daarvan denken en wat hun slagkracht is. Ook dat zijn vragen die moeten beantwoord worden. Er is dus nog niet onmiddellijk een oplossing in zicht. Ik denk dat de analyse die sommigen maken correct is. Wij hadden die analyse al veel eerder gemaakt. De grote fout werd gemaakt bij de oprichting van dit 3 de gewest. Al dat soort zaken zijn toen mogelijk geworden en zijn een gevolg daarvan. Iedereen moet hierin zijn verantwoordelijkheid dragen. Ik besluit met een oproep tot waakzaamheid. Ik vraag u om uw stem te laten horen in het VGC-College. Wij van de oppositie zullen in elk geval onze stem laten horen en op dezelfde nagel blijven kloppen, om te komen tot een zo efficiënt mogelijk systeem, waarbij wij als Brusselse Vlamingen niet in een hoekje worden gedrumd. Tot daar mijn vragen en bedenkingen.