Invulboek MovE - Basisregistratie

Vergelijkbare documenten
Invulboek MovE - Minimale registratie

Invulboek MovE - Basisregistratie

Hoe gebruik je het digitale "Invulboek - Handleiding bij digitale collectie- en objectregistratie"?

De officiële naam van de instelling die het object (of de groep objecten) beheert en er verantwoordelijk voor is.

De officiële naam van de instelling die het object (of de groep objecten) beheert en er verantwoordelijk voor is.

Het object is stabiel en zal stabiel blijven in de huidige omgevingsomstandigheden. Het object vereist geen restauratie

HELPTEKST ENTITEIT BEELDMATERIAAL

HELPTEKST ENTITEIT BIDPRENTJES

HELPTEKST ENTITEIT BIBLIOTHEEK

HELPTEKST ENTITEIT AUDIO EN VIDEO

HELPTEKST ENTITEIT DOCUMENTEN

Weet wat je in huis hebt

Handleiding importeren in Donnet

Keramiekmuseum Princessehof Leeuwarden Verwervingsprocedure

Dataprofiel voor Mondelinge Bronnen

Schenken aan een museum?!

Minimale registratie van je collectie

Invoerhandleiding Rechtentabblad Adlib. KADER: Status. Versie: 14 november 2018 Door: Lotte Baltussen en Caecilia Thoen. Rechtenstatus (VERPLICHT)

Reguliere depotwerking. Verhuis van een collectie

Van Aanwinst tot Zaaltekst. Tips voor het beheer en de ontsluiting van een collectie lokaal erfgoed.

Criteria voor goed museaal handelen

INVENTARISEREN: HOE EN WAAROM

TERf Dataprofiel voor Archeologisch Vindplaatsen

Dataprofiel voor Artefacten

Inventaris van het roerend religieus patrimonium in de kerk van Serskamp. Waarom en hoe?

De termen kunnen de documenten terugvindbaar maken, maar de termen zijn niet geschikt om de documenten op onderwerp op te bergen.

Monitor Erfgoedinspectie

2. Hoe zoeken in deze databank? Snelzoeken Eenvoudig zoeken Geavanceerd zoeken Zoeken via zoekbomen...

PROJECT: Inventarisering collectieregistratie

INVOERINSTRUCTIE INDEX BEVOLKINGSREGISTERS DEVENTER laatst gewijzigd 22 juli Gevraagde gegevens:

Inventarisatie van het religieus erfgoed van de Ieperse kerken

Rapport onderzoek update scenario s

Overdrachtsovereenkomst

Invoerinstructie: Bevolkingsregisters Amsterdam

Zorg voor kloostererfgoed. Wat doet het CRKC voor de kloosters?

INSTRUCTIE INDEX BEVOLKINGSREGISTERS

1. Probleemstelling formuleren en sleutelwoorden bepalen.

In het volgende overzicht geven we per oefening de doelen van het vakgebied mee die met de verschillende contractoefeningen bereikt kunnen worden.

Cijferboek cultureel erfgoed algemeen rapportageverslag

De vormingsaanvraag is nu terug zichtbaar voor de aanvrager en staat nu in stap 50 Afwerking Vormingsdossier.

Erfgoedplus.be. Handleiding bij de invoer van filmmateriaal in het Erfgoedregister

Invoerinstructie Buitenlui: Bevolkingsregisters Amsterdam

ERFGOEDREGISTER GESPECIALISEERDE FUNCTIES 01

De apostel Paulus tekening van Jan Toorop en Museum Het Valkhof. Symposium Herkomst Helder Centraal Museum Utrecht Maandag 6 september 2010

Laatste wijziging: 19 december Algemene richtlijnen

Bulk-upload voor gebruikers IRON MOUNTAIN CONNECT RECORDS MANAGEMENT

Instructies annotatie experiment

Milieuvergunningen in FMIS

BELEIDSPLAN

Instellen Finchline Topics & Booleaans zoeken

(5) Handleiding verhalen invoeren

AANWIJZINGEN VOOR HET SCHRIJVEN VAN VERHALEN VOOR

Subsidiedossier Projectsubsidiereglement van 4 februari 2009 ter versterking van het lokaal cultureel erfgoedveld herziene versie juli 2010

De Catalogus. De catalogus van de bibliotheken van de Universiteit Leiden catalogus.leidenuniv.nl

INSTRUCTIE HOE MAAK IK EEN DOELSTELLING?

Tips & Trucs ARCHICAD 117: Programma van Eisen add-on voor KeyMembers

Handleiding voor het zoeken in de NVBS-beeldbank

Als je opnieuw moet invoeren en er ontbreken verplichte data op de scan dan moet er #### ingevoerd worden en ## ## #### bij ontbrekende data.

INVOER INSTRUCTIE INDEX BEVOLKINGSREGISTERS REGIONAAL ARCHIEF NIJMEGEN

Laatste wijziging: 17 mei Algemene richtlijnen

De Selectietaal in Adlib

PeMeTRaS. Author: L.K.J. Roos. Personal Medical Tracking and recording software.

Cijferboek cultureel erfgoed algemeen rapportageverslag

Interieur nieuwe depots Portugese Synagoge Amsterdam

31/01/18. Artikel 1 Definities. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

provinciale infodag archeologie 2008 Dienst Erfgoed Departement Cultuur Dienst Erfgoed Koningin Elisabethlei Antwerpen

Handleiding. ibasis & ileerlingen: import van leerlingen. Gebruikers april

Het benoemen van digitale mappen en bestanden

DKO Beheerders. 5 maart WISA helpdesk

Technische nota AbiFire5 Export/Import van Hydranten

Beeldverslag toevoegen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Trilobase : Snelstart Gids

HANDLEIDING POSTSTUKREGISTRATIE

Haza-21 Handleiding Thesaurus

We gaan een relatie toevoegen en bespreken alle velden die daarbij van toepassing zijn. De relaties zijn zichtbaar in uw rechter scherm.

Invoerinstructies bij het project In dienst van het Hof ( )

1. Wat is «Europa»? 1.1. Definitie

HANDLEIDING. WordPress LAATSTE VERSIE: RODER!CKVS WEBDESIGN & WEBHOSTING

Belastingdienst. Handleiding Digitaal aanleveren van uitbetaalde bedragen aan derden met eigen software

Toetsmatrijs Examen Kunst, Antiek en Inboedelgoederen algemeen December 2018

Handleiding. TU Delft Beeldbank

= betrokken afdeling van de administratie (de sjablonen worden per administratie gebundeld) 1. Taakgebied

Instructie module Beheren bedrijfsgegevens Client Export door exporteur

1.1 Rekenen met letters [1]

Instructie module Beheren bedrijfsgegevens e-certnl door exporteur

TULIPANA PROJECT. Fotocollectie digitaliseren Handleiding, Standaards, Richtlijnen voor scannen, opslaan en metadateren. Door: Marco Roling

De Catalogus. Catalogus van de bibliotheken van de Universiteit Leiden catalogus.leidenuniv.nl

UIT-DATABANK. Hoe gratis jouw activiteit toevoegen om een groter publiek te bereiken. Handleiding. Vragen?

Handleiding. ibasis & ileerlingen: import van leerlingen. Gebruikers april

Een doorverwijzing aanmaken

Acquisitiebeleidsplan Noord-Hollands Archief

Het instroomproces* Medewerkers. Siza entree

HANDLEIDING D I M E N S I E M O D U L E

1.1 Een database ontwerpen voor een webliografie

Inform BVBA. Scarabee Handleiding Agenda

INSTRUCT Samenvatting Praktijk Access 2010, H2 SAMENVATTING HOOFDSTUK 2

Collectie Ronald Beens

modelapplicaties 3.5 release-notes

catalogus van de bibliotheek

Transcriptie:

Identificatie Identificatie Instellingsnaam De officiële naam van de instelling die het object (of de groep objecten) beheert en er verantwoordelijk voor is. Noteer in dit veld de officiële naam van de instelling die verantwoordelijk is voor het object, niet de exploiterende instelling, die de objecten juridisch beheert. Bijvoorbeeld: Noteer "Het Grenslandmuseum" en niet "Stichting Bewaar 't olde" of "De Wereld van Kina" en niet "Stad Gent". Als de instelling een partner is in een gezamenlijke webpresentatie van collecties, voeg je tussen haakjes de plaatsnaam toe aan de instellingsnaam. Zo onderscheid je gelijknamige instellingen van elkaar. Gebruik de officiële schrijfwijze van de instellingsnaam. De instellingsnaam is een gecontroleerde term uit het bestand "Personen en instelling". In Nederland hebben alle museale instellingen een uniek eigen instellingsnummer. Dit nummer wordt op aanvraag toegekend door de Museumvereniging. De instellingscode vul je in het veld "instellingscode" in het bestand "Personen en instellingen" in. Wanneer musea meewerken aan een gezamenlijk webpresentatieproject is het belangrijk dat dit veld is ingevuld! Vlaanderen kent geen instellingscodes voor musea. Design museum Gent Heemmuseum (Eeklo) Gemeentemuseum Den Haag Stedelijk Museum Pagina 1 van 18

Identificatie Identificatie Objectnummer Het unieke nummer dat het object (of de groep objecten) identificeert en op het object is aangebracht of eraan bevestigd wordt. Het objectnummer (ook wel inventarisnummer genoemd) legt de koppeling tussen het fysiek object in het museum en de gegevens erover in de databank. Het nummer moet daarom altijd uniek zijn en op het object zijn aangebracht. Grotere hoeveelheden objecten die uniek zijn, niet of nauwelijks individueel te nummeren zijn, en die tezamen bewaard worden in een houder (bv. een doos met injectienaalden) kunnen als één object worden beschouwd en dus één objectnummer krijgen. In het veld "Aantal" kan dan aangegeven worden om hoeveel identieke objecten het gaat. Ook groepen objecten, die samen één geheel vormen (bv. Een servies of een dokterstas met inhoud) kunnen als één object worden beschouwd en dus één objectnummer krijgen. Wel is het daarbij noodzakelijk dat op alle afzonderlijke onderdelen het objectnummer met een extensie wordt aangebracht en dat deze afzonderlijke onderdelen ook eigen records in de databank krijgen. In de databank maakt men dan een record aan voor het object als geheel (300), als wel records voor de afzonderlijke onderdelen (300a, 300b, etc.). Binnen het museum maak je afspraken over de manier waarop objecten worden genummerd. Die nummering moet consequent zijn. Je moet objecten niet hernummeren omdat je ze digitaliseert. Instellingen die werken met bestaande nummers dienen wel voldoende voorloopnullen aan het bestaande nummer toe te voegen. Gebruik voldoende voorloopnullen, afhankelijk van de grootte van de collectie van de instelling. Breng die voorloopnullen niet aan op het object zelf. Bijvoorbeeld: <1000 objecten: 001-999, <10 000 objecten: 0001-9999, <100 000 objecten: 00001-99999 Instellingen die nieuwe objectnummers aanbrengen, volgen best deze tips: Vermijd het gebruik van punten en underscores. Gebruik een zo eenvoudig mogelijke nummering, bij voorkeur met enkel cijfers en natuurlijke getallen. Informatie over het object kan beter niet verwerkt worden in het objectnummer. Volg bij het nummeren van gerelateerde objecten of deelobjecten van een samengesteld voorwerp de volgende richtlijnen. Gebruik eenzelfde nummer met een extensie voor de verwante objecten of de onderdelen. Die extensie kan een getal of een letter zijn. Koepel + onderde(e)l(en): bv. 1000 voor de koepelbeschrijving (paar schoenen) en 1000-1 of 1000a voor de linkerschoen en 1000-2 of 1000b voor de rechterschoen. Meer informatie over de nummering en etikettering van objecten geeft de basiscursus registratie en documentatie. Die wordt geregeld in Vlaanderen en Nederland georganiseerd (zie bijvoorbeeld: http://www.musea.oost-vlaanderen.be; http://www.culturelebiografie.be; http://www.museumvereniging.nl). 00001 000112a Pagina 2 van 18

Identificatie Objectnaam Objectnaam De meest specifieke benaming van het object. Duid, indien mogelijk, met één term aan om welk soort object het gaat. De objectnaam is de meest specifieke term voor het object. Relaties tussen aanverwante termen kunnen in de thesaurus worden gelegd (zie hiervoor richtlijnen bij het bestand "Thesaurus"). Houd er rekening mee dat bij een éénregelige lijstpresentatie enkel de eerst ingevulde term van het object wordt getoond. Aan sommige objecten geef je meerdere objectnamen. Dat kan want dit veld is herhaalbaar. Wanneer bijvoorbeeld het record een groep objecten beschrijft zijn meerdere termen nodig (zoals bv. bij een dokterstas met inhoud: "dokterstas", "stethoscoop", "bloeddrukmeter", ). Bij het toekennen van een objectnaam hou je er rekening mee dat dit veld een zoeksleutel is. Geef daarom objectnamen in het algemeen Nederlands, die een breed publiek kent. Een objectnaam wordt meestal vanuit een functionele benadering aan het object toegekend. Zo is een "spaarpot" een objectnaam voor een spaarvarken en niet "varken", wat een voorstellingstrefwoord voor het object is. Analoog hieraan is "beeld" een objectnaam voor een beeldje van een clown en niet "clown", aangezien het niet om een echte clown gaat. Aan een baal wol geef je "baal" als objectnaam en niet "wol", want dat is het materiaal van het object. Volg deze richtlijnen bij een aanvulling van de eigen thesaurus: - enkelvoud - alles in kleine letters - gebruik geen verkleinwoorden, tenzij daarmee een heel ander type object wordt bedoeld, bv. "notitieboekje" t.o.v. "notitieboek" - gebruik termen voor individuele objecten (bv. "stoel" als objectnaam, "meubilair" wordt dan de broader term van stoel in de thesaurus) Dit veld is herhaalbaar. De objectnaam is een gecontroleerde term uit het bestand "Thesaurus". Bij objectnamen die specifiek zijn, kan via de thesaurus een verwijzing gemaakt worden naar minder specifieke of bredere termen (bv. "kerkstoel", bredere term "stoel"). Bij objectcategorie vul je dan bijvoorbeeld "meubilair" in. Bij samenwerkingsverbanden tussen musea wordt vaak een thesauruswerkgroep opgezet om gelijkvormig en consequent objectnamen toe te kennen aan objecten. Voor natuurhistorische collecties wordt de objectnaam vaak niet ingevuld. aardglobe affiche kerkstoel pijpenwroeter sieraad fiets wiel brisantgranaat Pagina 3 van 18

Identificatie Objectnaam Objectnaam hals Pagina 4 van 18

Identificatie Titel en beschrijving Titel Het veld "titel" kan de originele titel van het object zijn, of een titel die het object later meekreeg, zoals een populaire titel of een toegekende titel die als korte beschrijving van het object fungeert. Geef de originele titel en/of populaire titel en/of toegekende titel van het object. De titel is een verplicht in te vullen beschrijvingsveld bij registratie. Je kan meerdere titels/titelsoorten opnemen door bijkomende occurrences aan te maken voor dit veld. Indien je meerdere titels en/of titelsoorten vermeldt, neem je deze op in onderstaande volgorde: Originele titel: de titel die de vervaardiger heeft toegekend aan het object. Deze moet men letterlijk overnemen. Populaire titel: de titel waaronder het object gekend is. Toegekende titel: de titel die de registrator aan het object toekent. Dit is een korte publieksgerichte beschrijving van het object. Een toegekende titel mag niet te lang zijn (richtlijn is 10 à 15 woorden). Spreek binnen het museum af welke elementen je opneemt in de toegekende titel (bv. objectnaam, materiaal, voorstelling). Gebruik de vermelding "zonder titel" alleen als dit de originele titel van het object is. Als het object geen titel heeft, noteer je een toegekende titel in het titelveld. Schrijfinstructies: - begin de titel met een hoofdletter, tenzij anders vermeld op het object - gebruik geen inleidend lidwoord, tenzij het een onderdeel is van de originele titel - gebruik geen punt op het einde van de titel Het titelveld is herhaalbaar. Het kan gebruikt worden voor inventaris- en verzekeringslijsten, tekstbordjes, bijschriften in catalogi, publicatie van de catalogus op het internet, Grande casserole de moules [dit is een voorbeeld van een originele titel] De Nachtwacht [dit is een voorbeeld van een populaire titel] Vaas van glas met vogels [dit is een voorbeeld van een toegekende titel] Pagina 5 van 18

Identificatie Titel en beschrijving Beschrijving Een vrije beschrijving van het object. Maak een vrije beschrijving van het object. Best bekijk je per deelcollectie wat beschreven moet worden per object en vooral hoe uitgebreid de beschrijving moet worden. Idealiter komen de volgende elementen in deze volgorde in de beschrijving aan bod: wat - wie - waar - wanneer - waarom. Beschrijf altijd eerst algemene en dan specifieke informatie over het object. In de beschrijving van het object kunnen in beperkte mate verwijzingen naar onzichtbare elementen worden opgenomen, zoals context, functie van de afgebeelde personen, etc. Meer specifieke informatie over stijl, periode, kunstenaar, wordt in de hiertoe voorziene velden genoteerd. Schrijf een vlotte, doorlopende tekst. Vermijd zo veel mogelijk afkortingen (zoals lunchpakket voor lupa en voorzijde voor vz, ). Afkortingen van bijvoorbeeld partijof instellingsnamen kunnen wel opgenomen worden als de uitgeschreven naam eveneens vermeld wordt. Zorg er dus voor dat je tekst door anderen begrepen wordt. Datumnotatie in beschrijving: d maand jjjj (1 mei 1970) Dit veld is herhaalbaar. Dit veld laat toe een vrije en een meer uitgebreide beschrijving te geven van het object dan in het veld "toegekende titel" mogelijk is. Het veld "fysieke beschrijving" in het volgende veld op het tabblad "identificatie" heeft betrekking op enkel de uiterlijke kenmerken van het object. In het veld "beschrijving" kan je beperkte informatie over uiterlijke kenmerken kwijt. In dit veld "beschrijving" kan je een bestand importeren. Voor MovE-leden: Je hebt de mogelijkheid om publieksgerichte teksten die je op de webpresentatie van het object wilt tonen, op te nemen in de eerste occurrence van het veld "tekst" op het tabblad "etiketten". In dat veld kan je ook bestanden importeren. Zwartwitfoto van de meesterknecht Remi Broeckaert met een bakfiets van de Volksdrukkerij in de Bagattenstraat in Gent op 11 februari 1929. Een rijkbewerkte zilveren broodmand vervaardigd door de Tielse zilversmid Adrianus van Oosterhoudt. De aquarel toont de Zeeuwse kust bij zonsopgang, op een zomerdag in 1909. Jan Toorop maakte deze aquarel als voorstudie voor het olieverfschilderij in pointillistische stijl, dat hij een jaar later voltooide in zijn atelier in Domburg. Pagina 6 van 18

Vervaardiging/datering Vervaardiging Vervaardiger Naam van de vervaardiger(s) van een object. Dit kan een persoonsnaam, een groepsnaam of een instellingsnaam zijn. Geef de officiële of de meest gebruikte naam en voorna(a)m(en) van de vervaardiger(s) van het object. Relaties tussen verschillende naamgevingen kan je leggen in de thesaurus via het zoomscherm "Personen en instellingen" (zie richtlijnen voor het bestand "Personen en instellingen"). Je kan meerdere vervaardigers invoeren in afzonderlijke occurrences. Je neemt die dan op in volgorde van belang ten overstaan van het object. Indien de vervaardiger van een object niet gekend is, heeft men drie mogelijkheden afhankelijk van de aard van de collectie. De term "anoniem" wordt enkel gebruikt bij kunsthistorische collecties. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij anonieme meesters en is dikwijls van toepassing op schilderijen. Je laat het veld blanco als in de betreffende collectie objecten het begrip vervaardiger niet van toepassing is (bij bv. natuurhistorische objecten) of bij geen enkel object gekend is (bij bv. archeologische collecties). Ook indien onderzoek naar de vervaardiger nog lopende is, laat je dit veld blanco en vermeld je in het veld "bijzonderheden""precieze vervaardigergegevens zijn tot op heden niet gekend". Wanneer men zeker weet dat de vervaardiger onbekend is, vul je "onbekend" in dit veld in. Als bij gesigneerde objecten de gesigneerde schrijfwijze afwijkt van de officiële of meest gebruikte naam, wordt die gesigneerde naam opgenomen in het tabblad "opschriften/merken". Indien een object door een collectief/atelier werd vervaardigd, kan je die groepsnaam als vervaardiger opnemen (bv. Echternach-school). Let wel: het gaat hier om een groep vervaardigers van een object en niet om een school of stijl! De school of stijl vermeld je in het veld "school/stijl" in het tabblad "vervaardiging/datering", groep "vervaardiging". Persoonsnamen dienen als volgt genoteerd te worden: alfabetiserend deel van de naam, gevolgd door een komma, voornaam of voornamen Gebruik de officiële instellingsnaam. Kijk ook in de algemene richtlijnen bij deze handleiding voor een gedetailleerde leidraad bij de schrijfwijze van persoons-, groeps- en instellingsnamen. Dit veld is herhaalbaar. De vervaardiger is een gecontroleerde term uit het bestand "Personen en instellingen". Van Reeth, Bob Christo Linnig, William jr. Linnig, William sr. Echternach-school Philips Gloeilampenfabriek meester van Flémalle anoniem onbekend Pagina 7 van 18

Vervaardiging/datering Datering Datering van De datum (of het jaartal) waarop het object is vervaardigd. Indien de productiedatum van het object exact gekend is, volg je de volgende richtlijnen: - vul dezelfde datum in bij "van" en "tot" (jjjj-mm-dd) - mm en dd zijn niet verplicht, men kan dus enkel het jaartal invoeren Indien de productiedatum niet gekend is, volg je de volgende richtlijnen: - vroegst mogelijke vervaardigingsdatum bij "van" (jjjj-mm-dd) - laatst mogelijke vervaardigingsdatum bij "tot" (jjjj-mm-dd) Datumnotatie: jjjj-mm-dd Een datum voor onze jaartelling of voor Christus, laat je voorafgaan door een - teken. Kijk ook in de algemene richtlijnen bij deze handleiding voor een gedetailleerde leidraad bij de datumnotatie. ADLiB zoekt in de datumvelden alleen op basis van de ingevulde jaartallen. Dat betekent dat wanneer bij begindatum 1875 is ingevuld en bij einddatum 1930, dit record niet gevonden wordt wanneer gezocht wordt op begindatum groter of gelijk aan 1880 en einddatum kleiner of gelijk aan 1920, terwijl een groot deel van de mogelijke dateringen van dit object binnen de gezochte periode vallen. 1900 1901-12 1901-12-24-1200 Pagina 8 van 18

Vervaardiging/datering Datering Tot De datum (of het jaartal) waarop het object is vervaardigd. Indien de productiedatum van het object precies gekend is, volg je deze richtlijnen: - vul dezelfde datum in bij "van" en "tot" (jjjj-mm-dd) - mm en dd zijn niet verplicht, je kan dus enkel het jaartal invoeren Indien de productiedatum, niet gekend is, volg je de volgende richtlijnen: - vroegst mogelijke vervaardigingsdatum bij "van" (jjjj-mm-dd) - laatst mogelijke vervaardigingsdatum bij "tot" (jjjj-mm-dd) Datumnotatie: jjjj-mm-dd Een datum voor onze jaartelling of voor Christus, laat je voorafgaan door een - teken. Kijk ook in de algemene richtlijnen bij deze handleiding voor een gedetailleerde leidraad bij de datumnotatie. ADLiB zoekt in de datumvelden alleen op basis van de ingevulde jaartallen. Dat betekent dat wanneer bij begindatum 1875 is ingevuld en bij einddatum 1930, dit record niet gevonden wordt wanneer gezocht wordt op begindatum groter of gelijk aan 1880 en einddatum kleiner of gelijk aan 1920, terwijl een groot deel van de mogelijke dateringen van dit object binnen de gezochte periode vallen. van 1900 tot 1949 van 1901-12-24 tot 1901-12-24 Pagina 9 van 18

Fysieke kenmerken Materialen Materiaal Het materiaal waaruit het object of een deel van het object is vervaardigd. Vul het materiaal in waaruit het object of een onderdeel ervan werd vervaardigd. Gebruik een algemenere term bij onzekerheid over de specifieke materie (bv. textiel i.p.v. katoen). Je kan bij dit veld meerdere occurrences invoeren. Respecteer deze volgorde: van belangrijk naar minder belangrijk, afhankelijk van het onderdeel of de hoeveelheid van het gebruikte materiaal. Gebruik de term in de vorm van een zelfstandig naamwoord, en niet als bijvoeglijk naamwoord. Dit veld is herhaalbaar. Het materiaal is een gecontroleerde term uit het bestand "Thesaurus". hout eikenhout metaal tin textiel katoen zijde Pagina 10 van 18

Fysieke kenmerken Afmetingen Afmeting De dimensies van het object, of het onderdeel, dat gemeten wordt. Respecteer deze volgorde bij het vermelden van de afmetingen van een object. Driedimensionale objecten: - hoogte - breedte - diepte - diameter Tweedimensionale objecten (niet ingelijst) - hoogte - breedte - diameter Tweedimensionale objecten (ingelijst) - hoogte - breedte - diepte - diameter Schaalmodellen: - hoogte - breedte - diepte - diameter - schaal Munten en penningen - hoogte - breedte of diameter - gewicht Neem extra informatie op in het veld "bijzonderheden". Opmerking: Lengte wordt in principe niet gebruikt, tenzij het niet anders kan: bv. lengte van een kabel op rol of de lengte van een pen. Dit veld is herhaalbaar. De afmeting is een gecontroleerde term uit het bestand "Thesaurus". Meer informatie over het meten van objecten kan je vinden in de syllabus bij de basiscursus Registratie en Documentatie, uitgegeven door de Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten in Nederland. Hiervoor kan je - ook in Vlaanderen - contact opnemen met je museumconsulent. hoogte breedte diepte gewicht schaal Pagina 11 van 18

Toestand/conservering Toestand Toestand De toestand waarin het object zich bevindt, beschreven vanuit conservatiestandpunt. Gebruik één van deze trefwoorden om de toestand van een object aan te duiden: - goed: het object is stabiel, vereist geen restauratie en kan dus zonder ingrepen tentoongesteld worden. - redelijk: het object is stabiel, maar vereist conservatie-ingrepen om tentoongesteld te worden. - matig: het object is onstabiel. Er zijn passieve en/of actieve conservatiemaatregelen nodig om de bewaring van het object voor lange tijd te kunnen garanderen. - slecht: het object is onstabiel en heeft op korte termijn zeer geringe overlevingskansen. Het object is fragiel en kan niet langer zonder bijkomende schade gehanteerd worden. Neem extra informatie op in het veld "bijzonderheden". De toestand kan wijzigen: een gerestaureerd object kan bijvoorbeeld terug de toestand goed of behoorlijk krijgen. Neem in dit geval de informatie op in een nieuwe occurrence, boven de oude, met vermelding van de datum waarop de toestand opnieuw geconstateerd en beschreven is. Dit veld is herhaalbaar. De toestand is een gecontroleerde term uit het bestand "Thesaurus". Verwijzingen naar conditie- of conserveringsrapporten, restauratiecontracten, die digitaal bewaard zijn, kunnen opgegeven worden in het veld "referentie" onder "conservering". Voorwaarden voor het tentoonstellen van objecten vind je terug in het veld "voorwaarden" in het tabblad "tentoonstelling". goed redelijk matig slecht Pagina 12 van 18

Verwerving Verwerving Datum De datum waarop de instelling het object heeft verworven. Vul de datum in waarop de instelling het object verwierf. Probeer de datum zo precies mogelijk weer te geven. Datumnotatie: jjjj-mm-dd Kijk ook in de algemene richtlijnen bij deze handleiding voor een leidraad bij datumnotatie. 2005-12-15 2005-12 2005 Pagina 13 van 18

Verwerving Verwerving Methode De wijze waarop het object in het bezit of onder het beheer van de instelling is gekomen. Vermeld hoe het object door de instelling is verworven. Gebruik één van onderstaande termen: - aankoop - bruikleen - legaat - museum (in opdracht van en in het museum vervaardigd) - opdracht (door derden in opdracht van het museum vervaardigd) - overdracht - ruil - schenking - vondst - onbekend De verwervingsmethode is een gecontroleerde term uit het bestand "Thesaurus". Reportages, reproducties (bv. negatieven) van originele objecten die tijdelijk in bruikleen waren, worden als nieuwe objecten beschouwd schenking legaat onbekend Pagina 14 van 18

Verwerving Verwerving Van De naam van de persoon of de instelling van wie of waarvan de instelling het object verwierf. Vermeld de naam van de persoon of de instelling van wie of waarvan het object door de instelling verworven is. Persoonsnamen dienen als volgt genoteerd te worden: alfabetiserend deel van de naam, gevolgd door een komma, voornaam of voornamen Gebruik de officiële naam van de instelling. Kijk ook in de algemene richtlijnen bij deze handleiding voor een leidraad bij de schrijfwijze van eigennamen. Dit veld is herhaalbaar. De ingevulde naam is een gecontroleerde term uit het bestand "Personen en instellingen". Bij een aankoop van een object via een veilinghuis, vul je in dit veld "van" de naam van het veilinghuis in. De vorige eigenaar hoort op het tabblad "Eigendomsgeschiedenis". Janssens, Aline Houthandel De Hoop Pagina 15 van 18

Verwerving Kosten Aankoopprijs Het bedrag dat betaald is voor de aankoop van het object. Vul hier het bedrag in dat is betaald voor de aankoop van het object. Gebruik de valuta van de datum waarop het object is aangekocht. Dit kan vertrouwelijke informatie zijn en is dan enkel bestemd voor de interne werking van het museum. 500 Pagina 16 van 18

Verwerving Kosten Val. (aankoopprijs) Valuta waarin de aankoopprijs van het object is uitgedrukt. Vul hier de valuta in waarin de aankoopprijs van het object is uitgedrukt. Gebruik de valuta van de datum waarop het object getaxeerd werd. Gebruik de alfabetische notatie van de ISO 4217 norm. (bv. euro= EUR, Amerikaanse dollar= USD) (cfr.: http://www.iso.org/iso/en/prods-services/popstds/currencycodeslist.html) Dit veld is herhaalbaar. De valuta is een gecontroleerde term uit het bestand "Valuta". EUR BEF NLG USD Pagina 17 van 18

Standplaats Huidige standplaats Standplaats De standplaats waar het object zich thans bevindt, ook als die overeenkomt met de vaste standplaats. Vul hier de standplaats in waar het object zich thans bevindt. Vul dit veld altijd in, ook als de huidige standplaats dezelfde is als de vaste standplaats. Op die manier kan je immers de geschiedenis van de standplaatsen van een object volgen. Je kan aan de hand daarvan bijvoorbeeld onderzoeken wat de invloed is geweest op het behoud van objecten in een bepaalde ruimte. Vul telkens de nieuwe huidige standplaats in de bovenste occurrence in. Ideaal gezien is het aangewezen om zowel het veld vaste standplaats als het veld huidige standplaats in te vullen. Het is handig om aan de hand van een plattegrond van het museum een vaste indeling te maken en zo mogelijke standplaatsen voor elke ruimte aan te duiden. Duid de standplaatsen zo uniform mogelijk aan en doe dit van algemeen naar specifiek. Die standplaatsen worden best in gewone taal aangeduid en niet in codes (bv. Trouwzaal in plaats van ruimte A). Voor een depot is het weliswaar handig om kasten en planken door te nummeren en die codering ook op de kasten en planken aan te brengen (bv. Depot, kast 2, plank 4). Standplaatsen worden in functie van de collectie best niet te gedetailleerd aangeduid, zodat de standplaatsaanduidingen niet bij elke kleine verandering gewijzigd moeten worden. Dit veld is herhaalbaar. De standplaats is een gecontroleerde term uit het bestand "Thesaurus". Depot A, kast D, plank 2 Depot, kast 4, plank 3 Zaal 1, vitrinekast 2 Tuinzaal, vitrine 2 Erkerkamer Pagina 18 van 18