Schriftlezing: Matteüs 1: 18-25 Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Stel je voor: je vriendin zegt opeens: ik moet je wat vertellen, ik ben zwanger van de heilige Geest. Dat is even schrikken. Geloven en lid van de Kruiskerk zijn is leuk, maar het moet niet te gek worden. Vroeger, toen ik nog heel jong was, had je zo n populair liedje: Op een mooie pinksterdag, met de regel: het kan van de behanger zijn, of van een Franse zanger zijn, of iemand uit Den Haag. Maar van de heilige Geest!? Het verhaal over de verwekking van Jezus door de heilige Geest heeft altijd heel wat reacties losgemaakt. Ook hilariteit. Voor menigeen is het een struikelblok om de geloofsbelijdenis, met de woorden ontvangen van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, mee te zeggen of mee te zingen. Gaat het hier om biologie of om theologie? Is het een wetenschappelijke mededeling of wordt hier een geloofsinzicht verwoord? Als je een geboortekaartje krijgt van blije en dankbare ouders die schrijven: Uit Gods hand hebben wij ontvangen, dan ga je toch ook niet met ze in debat over seks, over zaadcel en eicel enzovoorts. Daar gaat het niet om. Het is taal van verwondering en dankbaarheid. Verwondering moet mensen hebben vervuld toen ze Jezus ontmoetten. Iemand die zo barmhartig en liefdevol met mensen omging, juist met mensen die niet meetelden, die zo trouw was aan God en aan de mensen. En zelfs met zijn dood was het niet afgelopen. Hij leeft. Bij alle evangelisten die tientallen jaren later over hem gingen schrijven proef je nog de verwondering: hoe kan het dat een mens zo is? Wie was deze Jezus? Was hij uit de mensen of uit God? is de vraag die toen en de eeuwen door de mensen bezighoudt. Uit de mensen of uit God? Uit God, geloven alle evangelisten. Niet uit de mensen, niet van Jozef, nee, uit Gòd. En om dàt te verwoorden stamelt de kerk over Jezus als ontvangen van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria. Als Matteüs ons het verhaal van Jezus vertelt, maakt hij ons meteen in de eerste woorden al duidelijk waar Jezus staat. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat er: Overzicht van de afstamming van Jezus Christus. Letterlijk lezen we: Boek van de genesis de wording van Jezus Christus. 1
Daarmee brengt hij ons het begin van de bijbel in gedachten: Genesis. Het verhaal van de schepping. Dat chaos verandert in bewoonbare aarde. In dat verhaal staat ook Jezus. Want dat chaos bewoonbare aarde wordt, dat was niet ooit eens, lang geleden, dat is sindsdien steeds weer gebeurd, en dat is ook nu. Het is een misvatting te menen dat schepping alleen iets te maken heeft met het begin van de kosmos. Schepping is een voortdurende activiteit van God. Zo leidde God het volk Israël uit de slavernij in Egypte en schiep nieuwe mogelijkheden voor zijn volk. In de Babylonische Ballingschap schiep God een nieuwe toekomst voor Israël. Soms ervaar je het ook wel eens in je eigen leven. Een crisis, alles lijkt donker, zinloos, maar soms ook momenten van licht, herboren worden, je herschapen voelen. Je kunt dan iets ervaren van de scheppingskracht van Gods Geest. Steeds is Hij scheppend en herscheppend in ons bestaan aanwezig. Dat is het geloofsgeheim dat tot uitdrukking komt in het verhaal van de verwekking van Jezus door de heilige Geest. Zoals het Oude Testament begint met een scheppingsverhaal, hoe Gods Geest zweefde over het water van de oervloed, zo begint ook het Nieuwe Testament met een scheppingsverhaal. Gods Geest raakte Maria aan. In haar begon de Nieuwe Mens te groeien, Jezus. Met hem zou er een nieuwe tijd aanbreken van vrede en recht. Matteüs plaats Jezus in een reeks van driemaal veertien namen en generaties, plaatst hem in de geschiedenis van Israël. Allen geroepen om van chaos bewoonbare aarde, mensen-land te maken. Alles waar het de Eeuwige in die lange keten van geslachten om begonnen was, vindt naar Matteüs overtuiging zijn vervulling, zijn bekroning in Jezus, zoon van David, zoon van Abraham. In die traditie staat Jezus. Van deel krijgen, deelnemen aan Gods scheppingswerk. In het Oude Testament wordt van de aartsmoeders Sara, Rebecca en Rachel, en van de moeders van Simson en Samuël verteld dat ze onvruchtbaar zijn. Met andere woorden: op beslissende ogenblikken in Israëls geschiedenis komt het heil, komt de bevrijding van Godswege. God schept nieuwe toekomst. Matteüs kan er niet omheen: nu de tijd van de Messias aanbreekt, moet daar ook een wonderbare geboorte aan voorafgaan. Alleen zo kan hij uitbeelden hoe mensen Jezus hebben ervaren: als een geschenk uit de hemel. Dus vertelt hij dat Jezus uit een maagd wordt geboren. Niet Jozef, maar God zal de verwekker zijn. Voor joodse oren niet zo n vreemde gedachte. Wordt Israël in de Bijbel niet Gods Zoon 2
genoemd en wordt ook Israëls koning niet Gods Zoon genoemd? Jezus, de zoon van Abraham, de zoon van David, zal ook Zoon van God zijn. Was hij niet sprekend zijn Vader? Als zoon van deze Vader vraagt hij om een plek ook in ons bestaan. Durf je dat aan om jezelf, om je leven aan hem te oriënteren? Dat is toch de vraag die Kerst aan ons stelt, te midden van de chaos die wij steeds weer van de wereld en van ons leven maken. Voor God zijn wij de moeite waard, is niemand onbelangrijk. God toont zijn scheppingsmacht niet alleen in kringen van koningen en generaals. Hij toont het in het leven van eenvoudige mensen, Maria en Jozef. De heilige Geest gaat in tegen het idee dat er eerste- en tweederangs mensen zouden zijn. Niet alleen de belangrijke mensen tellen mee, ook de kleine namen. Jezus hoort bij de hele mensheid, mannen én vrouwen, sterken en zwakken, in hun grandeur en misère. Dit heeft Jezus zelf bevestigd in zijn leven. Hij ging om met allerlei soorten van mensen. Ook dus met mensen in de marge van de samenleving: hoeren, tollenaars, heidenen. Dat is wel mooi natuurlijk, maar gooit je leven ook behoorlijk overhoop. Daar schrikken we nogal eens voor terug. Daarom zegt een engel tegen Jozef dat hij niet bang moet zijn om zijn vrouw tot zich te nemen. Dit motief van de vrees, van bang zijn komen we in alle Bijbelse verhalen over de geboorte van Jezus tegen. In het evangelie naar Lucas is Zacharias bang, Maria, de herders En hier is Jozef bang. Moet ik van deze zoon de vader worden? Hem onderdak verlenen? Hem een plek geven in mijn bestaan? Mij aan deze Zoon van God verbinden? Ja, Jozef wees niet bang. Dan staat Jozef op. Hij doet wat de engel hem gezegd heeft. Het kind geeft hij de naam Jezus. Een alledaagse naam, Jehoshua, Jozua. Maar ook een veelzeggende naam. Hij betekent in het Aramees: de Heer redt, de Heer bevrijdt. Zo verwijst Jezus naam naar God. Ik las eens de volgende tekst op een kerstkaart: Als onze grootste behoefte informatie zou zijn geweest, dan zou God ons een leraar hebben gezonden. Als onze grootste behoefte technologie zou zijn geweest, 3
dan zou God ons een wetenschapper hebben gezonden. Als onze grootste behoefte geld zou zijn geweest, dan zou God ons een econoom hebben gezonden. Als onze grootste behoefte plezier zou zijn geweest, dan zou God ons een entertainer hebben gezonden. Maar onze grootste behoefte was vergeving, dus zond God ons een redder. God zond ons een redder, een bevrijder. De engel had tegen Jozef gezegd: Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. Nou ja, dat doet ons misschien niet direct in een kerstjubel uitbarsten. We horen liever over het licht en over vrede op aarde. Maar zonde nee, niet bepaald een woord dat velen aanspreekt. Voor velen is het een stoffig woord. Vaak geassocieerd met een dor en levensvijandig geloof. Maar toch, het Bijbelse woord zonde heeft een diepere betekenis. Zonde is niet zozeer dat wij een aantal regels overtreden. Zonde is veeleer dat wij vervreemd zijn van onze bestemming als mens. Het is leven uit balans; leven zonder evenwicht in de relatie met God, je naaste en jezelf. Een Hebreeuwse woord voor zonde betekent je doel missen. Het is het missen van je bestemming als schepsel van God. Die toestemming mis je door bijvoorbeeld macht, geld of economische groei te verafgoden. Of door over anderen heen te lopen of over jezelf te laten lopen. Of door je meerderwaardig te voelen of juist minderwaardig. Voor een deel veroorzaken we het zelf. Wij misbruiken onze vrijheid soms. Maar het is niet alleen kwaadwillendheid, het is ook lot. Door vervormende ervaringen in je leven. Bijvoorbeeld: door als kind te zijn weggedrukt, of doordat je niet vrij en voluit mocht leven, of door verdrongen herinneringen en angsten. Het evangelie beweert nu dat Jezus ons kan redden van die zonde, van die vervreemding. Hoe dan? Is, wanneer je in hem gaat geloven ineens alles o.k.? zoals Robert Long jaren geleden zong: Jezus redt, Jezus redt, alle mensen opgelet? Nou nee, dat zou te simplistisch zijn. Je moet je verdiepen in het leven en de woorden van Jezus. Dan ontdek je dat hij iets te bieden heeft tegen de vervreemding. Allereerst kan hij ons leren in vertrouwen te leven met God. Het is belangrijk in relatie te blijven met de Bron van je bestaan, om contact te onderhouden met je Schepper. Richt je niet 4
alleen op materiële dingen, maar vooral ook op het evenwicht in het hebben van vrede met God, met je medemens en met jezelf. Daarnaast geeft Jezus ons ook ruimte. Hij veroordeelt mensen niet en vertrouwt hun de mogelijkheid van een nieuw begin toe. Het evangelie zegt daarover zelfs: daarvoor had hij zijn leven over. Hij stierf voor onze zonden. Maar dit sterven was een teken. Een teken dat verwijst naar zijn Vader: God die alles over heeft voor mensen, die mensen nooit loslaat ook al beantwoorden zij niet aan de bestemming die Hij hun toedacht. Hij geeft hun altijd weer de mogelijkheid opnieuw te beginnen. Het grote wonder van Kerst is niet de zogenaamde maagdelijke geboorte. Het grote wonder van Kerst is dat God naar ons toe heeft willen komen, dat Hij naast ons is komen te staan. God zegt ja tegen ons. Immanuël: met ons is God. Ik ben mens van God. Ik blijf mens van God, ook al gaan er dingen fout in mijn leven. Ik mag leven in de ruimte. Ik word teruggevoerd naar de bron, naar mijn bestemming. De weg daarheen is geopend door die man wiens geboorte wij volgende week vieren, die man met die veelzeggende naam: Jezus, Immanuël de Heer bevrijdt, God-met-ons. Kerst is uiteindelijk een dringende vraag aan ieder van ons persoonlijk: is er voor God plaats in de herberg van mijn leven? Zou Hij onder mijn dak mogen verblijven? Amen. 5