Wethouder van Kenniseconomie, Internationaal, Jeugd en Onderwijs Gemeente Den Haag Ingrid van Engelshoven De voorzitter van Commissie Samenleving BOW/2015.591 RIS 290015 1 16 december 2015 Evaluatie Haagse vsv-maatregelen Geachte voorzitter, Het tegengaan van voortijdig schoolverlaten is inmiddels een bekend aandachtspunt in zowel het (inter)nationaal als het lokaal onderwijsbeleid en staat hoog op de agenda s van gemeenten en scholen. In het jaar 2000 zijn er in Lissabon afspraken gemaakt tussen de Europese landen om te streven naar zo min mogelijk voortijdige schoolverlaters en ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk jongeren minimaal een startkwalificatie halen. Lissabondoelstelling Voortijdig schoolverlaten Om het aantal voortijdig schoolverlaters te beperken, is als EU-doelstelling afgesproken dat in 2010 niet meer dan 10% van de 18-24 jarigen voortijdig schoolverlater mag zijn. Onder voortijdig schoolverlater wordt in deze internationale definitie verstaan: iemand die geen onderwijs volgt en geen diploma in het hoger secundair onderwijs heeft behaald. Het EU(27)-gemiddelde lag in 2000 op 19,5% van de 18-24 jarigen. De Nederlandse score was op dat moment 15,5% en het best presterende land was Zweden met 7,7%. De Nederlandse doelstelling luidde dat in 2010 het percentage 18-24 jarigen dat geen onderwijs volgt en geen startkwalificatie heeft behaald op 8% moet liggen. Inmiddels, en twee convenanten later, is die doelstelling aangescherpt tot maximaal 25.000 nieuwe voortijdige schoolverlaters per jaar. Inmiddels (medio 2015) lijkt die doelstelling bijna gehaald en daar mee komt het aantal voortijdig schoolverlaters in Nederland op ca. 2.5%. Om het probleem van jongeren zonder diploma op de arbeidsmarkt aan te pakken is de term voortijdig schoolverlaten gelanceerd en heeft het Ministerie van OCW beleid en maatregelen ontwikkeld. Wat begon met een betrekkelijk klein budget om in regionaal verband (RMC) de aantallen te monitoren en uitvallers op te roepen voor een gesprek, is nu een breed gedragen beleid waarin vele partijen participeren, tientallen maatregelen zijn uitgerold, nieuwe wetgeving is ontwikkeld, streefcijfers en convenanten zijn afgesproken. Er zijn bovendien flinke investeringen mee gemoeid, de resultaten worden door een landelijke monitor (DUO) scherp in de gaten gehouden en partijen worden aangesproken op hun individuele resultaten. Zo zijn er op dit beleidsterrein in de regio Haaglanden 8 budgetten, 9 gemeenten, 3 ROC s en 42 VO-scholen. Truus van Noort
BOW/2015.591 2 Inmiddels zijn de vsv-cijfers over schooljaar 2013-2014 vastgesteld en zijn de eerste resultaten per 1 oktober 2015 zichtbaar (nog voorzichtig, omdat in februari 2016 de voorlopige cijfers bekend worden gemaakt). De cijfers laten het volgende beeld zien: Gemeente Den Haag: Per 1 oktober 2015 is het aantal vsv ers verder gedaald en komt de gemeente Den Haag op een vsvpercentage van 3,15%. Over schooljaar 2013-2014 was dat percentage 3,4%. Dit komt met name door een daling van het aantal vsv ers in de onderbouw en de vmbo bovenbouw van het voortgezet onderwijs. RMC-regio Haaglanden: Per 1 oktober 2015 heeft de RMC-regio Haaglanden een vsv-percentage van 2,52%. Over schooljaar 2013-2014 was dit 2,7%. Dit komt met name door een daling van het aantal vsv ers in de gemeenten Westland, Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland. ROC Mondriaan: Per 1 oktober 2015 heeft Mondriaan een vsv-percentage van 7,6%. Over schooljaar 2013-2014 was dat 8,5%. Het percentage vsv ers op mbo niveau 1 is gedaald van 31,76% vorig jaar, naar 28,5% per 1 oktober 2015. De uitval op mbo niveau 2, 3 en 4 is nagenoeg gelijk gebleven. ROC ID College: Per 1 oktober 2015 heeft ID College een vsv-percentage van 9%. Over schooljaar 2013-2014 was dat 7,4%. Alleen op mbo niveau 2 is de norm behaald. Voortgezet onderwijs Den Haag: Per 1 oktober 2015 is de streefnorm van 0,50% voor de bovenbouw havo/vwo met een vsv-percentage van 0,71%, net als vorig schooljaar, niet behaald. Over het algemeen kan voorzichtig geconcludeerd worden dat de vsv-cijfers per 1 oktober 2015 iets beter zijn ten opzichte van de cijfers over schooljaar 2013-2014. Dat geldt overigens niet voor het ID College en de uitval in de bovenbouw havo en vwo. In deze brief zijn de volgende punten uitgewerkt: 1. Inzet en verdeling van de middelen. 2. Een evaluatie van de vsv-maatregelen. 3. Een doorkijkje naar de toekomst.
BOW/2015.591 3 1. Inzet en verdeling van middelen Hoe zijn de middelen ingezet? En wat heeft het opgeleverd? Hieronder een globaal overzicht van alle middelen en inzet. De bijlage bevat een uitgebreid overzicht van de vsv-maatregelen, uitvoerders, doelstellingen en de (voor zover mogelijke) resultaten die in de gemeente Den Haag behaald zijn. Inzet en verdeling van middelen Bron Regionaal Waarvan Inzet voor Den Haag Reguliere RMC middelen 1.588.512 600.000 VSV-casemanagers Haaglanden (rijk)* VSV convenant Haaglanden (rijk)* overbelaste jongeren* gemeentelijke middelen LLZ* dagbestedingstrajecten* zorgleerlingen* 1.300.000 650.000 VSV-casemanagers VSV-trajecten met onderwijs 780.000 Intensieve onderwijstrajecten 540.000 VSV-casemanagers 500.000 VSV-trajecten/dagbesteding 770.000 750.000 520.000 350.000 Spirit4You Schoolmaatschappelijk werk VO/MBO Rebound VO/MBO diverse zorgarrangementen VO (thuiszitters, ZMOLK, VAVO) Programmagelden (rijk)** 2.800.000 1.400.000 Pluscoach Flexservice VO/MBO Prestatiesubsidie** Kan oplopen tot meer dan 10.000 per VObestuur en meer dan 1.000.000 per ROC, afhankelijk van de omvang. *middelen ingezet door de lokale overheden **middelen ingezet door het onderwijs Diverse projecten in de regio 0 Scholen ontvangen elk jaar de vaste voet. Voor het vo is dat een groot deel van de totale prestatiesubsidie. Aan het mbo wordt, als niet voldaan is aan de landelijke norm, maar wel 2% daling voor de norm mbo-1 en 1% daling voor de norm mbo-2 en mbo-3/ 4 gerealiseerd, toch uitgekeerd. De gemeente Den Haag heeft een bedrag van 6.860.000 (waarvan 2.650.000 rijksmiddelen en 4.210.000 gemeentelijke middelen) te besteden aan het voorkomen van voortijdig schooluitval. Den Haag heeft op 1 januari 2015 71.000 inwoners in de leeftijdscategorie 12-23 jaar (de doelgroep waar de vsvmaatregelen op gericht zijn). 2. Een evaluatie van de vsv-maatregelen De bijlage bevat een uitgebreid overzicht van de vsv-maatregelen, uitvoerders, doelstellingen en de (voor zover mogelijke) resultaten die in de gemeente Den Haag behaald zijn. Er zijn 29 maatregelen waarbij gemeente en onderwijs betrokken zijn en die effect zouden moeten hebben op het aantal vsv ers. Daarnaast zijn er nog diverse maatregelen die scholen en instellingen binnen hun eigen beleid uitvoeren. Vraag is of maatregelen werken en of ze inderdaad leiden tot minder schooluitval.
BOW/2015.591 4 Het is lastig om dat te onderzoeken, omdat er geen vergelijkingsmateriaal is en geen controle groep. Het is dus niet te achterhalen wat het resultaat geweest zou zijn zonder inzet van de maatregelen. Toch is er wel een aantal maatregelen die er qua effectiviteit uit lijken te springen, omdat ze enerzijds veel jongeren bereiken, anderzijds omdat het schooluitval lijkt tegen te gaan. Er wordt in ieder geval doorgegaan met: - de Pluscoach. Daarmee worden veel jongeren bereikt die dreigen uit te vallen en waarvan 89% dat uiteindelijk niet doet. - de VSV-casemanagers. Zij leggen contact met bijna 3000 uitvallers en krijgen daarvan ruim 1800 jongeren (63%) weer terug op school. - de Overstap. Daarmee worden, in samenwerking tussen Spirit4You, de scholen en de gemeente, alle jongeren gevolgd. Jongeren kunnen nauwelijks ongezien uitvallen. Landelijk gezien heeft Den Haag betrekkelijk weinig uitval in die overstap van Vmbo naar Mbo. Daarnaast zijn er bijzondere onderwijs- en/of dagbestedingstrajecten die jongeren ervoor hoeden uit te vallen en/of die hen weer voldoende motiveren om de draad weer op te pakken. Op basis van het aantal bezette plekken en de behaalde positieve resultaten is daarin wel enig onderscheid te maken. Een aantal projecten zullen vanwege te weinig opgeleverd resultaat geen doorgang vinden. De meeste andere maatregelen (zie bijlage) worden de komende periode in het verlengingsjaar van het vsv-convenant kritisch geëvalueerd door de regionale partners (onderwijs en gemeenten in de Kerngroep VSV). Doel is om te bepalen of maatregelen gecontinueerd worden of dat ze geen doorgang zullen vinden. 3. Doorkijkje naar de toekomst Het aantal vsv ers daalt gestaag naar het gewenste niveau. Alle inzet leidt tot resultaat, alhoewel het bereiken van de huidige uitvaller steeds moeilijker en intensiever wordt. De jongeren die makkelijk bereikt konden worden, worden nu al eerder opgepakt. Door preventieve verzuimmaatregelen wordt veel uitval voorkomen. Bij de jongeren die na een verzuimgeschiedenis vervolgens toch uitvallen, is er vaak sprake van multi-problematiek. Omdat de afspraken/convenanten eind 2016 aflopen, is het rijk zich nu aan het beraden over hoe nu verder en daarin is een aantal ontwikkelingen zichtbaar: - op deze intensieve manier aandacht vragen voor een doelgroep (vsv ers) helpt om ze beter in kaart te brengen en om uiteindelijk betere opleidingsresultaten te behalen; - resultaatafspraken (convenanten) tussen scholen en gemeenten werken om de focus vast te houden en dus resultaten te leveren. In overleg met partijen (VNG, G4, MBO en VO Raad) wordt gedacht om: - de doelgroep uit te breiden met kwetsbare jongeren (praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs); - meer aandacht te vragen voor de oude vsv ers; - regionale afspraken tussen onderwijs en gemeenten uit te breiden met arbeidsmarktpartners; - het oprekken van de leeftijd naar 27 jaar; - mogelijk gelijkschakelen van de arbeidsmarktregio s met de RMC-regio s; - vanwege gebleken succes is het rijks voornemens om de bestaande doelgroepen te continueren maar worden ze wel anders gelabeld zodat ook andere doelgroepen er gebruik van kunnen maken; - er wordt gekeken naar de rollen en taken die onderwijsinstellingen en gemeenten hebben als het gaat om preventie van schooluitval en loopbaanoriëntatie. In december 2015 stuurt de minister een brief waarin e.e.a. verder is toegelicht en uitgewerkt. Duidelijk is wel dat dit consequenties gaat hebben voor het huidige vsv-beleid in de regio en dat t.z.t. opnieuw gekeken moet worden naar wie de partners zijn en welke afspraken daarmee gemaakt moeten gaan worden.
BOW/2015.591 5 In Den Haag worden nu al stappen gezet: zo worden de vsv-casemanagers van de gemeente ook ingezet om oude vsv ers en andere onzichtbare jongeren tot 27 jaar (was 23 jaar) op te sporen om met hen in gesprek te gaan. Daarbij kunnen ook bestaande VSV-maatregelen worden aangewend om jongeren te motiveren en/of toe te rusten voor een (vervolg)opleiding of leerwerkbaan. In samenwerking met de medewerkers van de dienst SZW zijn de vsv-casemanagers de Schilderswijk in getrokken om op aanwijzing van het jongerenwerk met jongeren in gesprek te gaan. Deze werkwijze wordt middels de wijkaanpak Jeugdwerkloosheid nu verder uitgebreid. Ouders worden hierbij steeds vaker betrokken, ondersteunend, maar ook door hen op hun verantwoordelijkheden te wijzen. Ook als jongeren al 18 jaar of ouder zijn. Met het onderwijs in de regio zijn we in gesprek over meer en breder loopbaanoriëntatie in het curriculum, te beginnen al in het basisonderwijs. Maar ook over het begeleiden en overdragen van informatie als kinderen van de ene school naar de andere school gaan. Samen met de andere G4-gemeentes hebben we onze zorg uitgesproken over het wegvallen van middelen voor deze aanpak enerzijds en het uitbreiden van de doelgroep anderzijds. Juist in G4-gemeenten speelt de problematiek van onzichtbare jongeren, zo is onlangs weer gebleken uit een onderzoek van het CBS naar onzichtbare jongeren. Conclusie Voor wat betreft de Lissabondoelstelling ligt het aantal voortijdig schoolverlaters in Den Haag nu (2014-2015) op ongeveer 1000 (3,0%). Dat is voor een gemeente met grootstedelijke problematiek een goed resultaat. In 2008 lag het aantal vsv ers nog op ruim 2200 (ongeveer 7%). De brief van de minister wordt in samenhang met de Haagse middelen en vraagstukken in overleg met de regionale partners omgezet in nieuw beleid voor het terugdringen van voortijdig schooluitval. Projecten die succesvol zijn gebleken worden gecontinueerd en die niet of minder voldaan hebben aan de verwachtingen worden afgebouwd. Met vriendelijke groet, Ingrid van Engelshoven Wethouder van Kenniseconomie, Internationaal, Jeugd en Onderwijs