Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitkomst besluitvorming Zwolle - Herfte

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

: : Mobiliteit : R. T. Reitsma /(058) of

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

provinsje fryslân provincie fryslân

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Dienstregeling 2009: aanvullingen op het Ontwerp 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Impuls voor de Veluwelijn Meer directe verbindingen Groningen en Leeuwarden Utrecht-Zwolle: elk kwartier een intercity

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van Provinciale Staten in de provincie Drenthe De heer J. Tichelaar Postbus AC Assen. Datum: 27 juni 2013

Geen prestige maar prestaties Kies voor regionaal spoor

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Concept agenda woordvoerdersoverleg thema Mobiliteit 23 februari 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reizen zonder spoorboekje. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Het Presidium heeft de evaluatie besproken in haar vergadering van 20 januari 2016.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoord 1 Ja. Schiedam Centrum is een van de regionale knooppunten, vergelijkbaar met stations als Rotterdam Blaak en Rotterdam Alexander:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Agendapunt 4. Vergadering : Bestuurlijk Overleg Verkeer & Vervoer Datum : 12 april 2018 Onderwerp : Spoorcorridor Utrecht Harderwijk Bijlagen : 2

Spoorboekloos reizen in de Randstad - PHS. Vlot bewegen.veilig leven. Verkeer en Waterstaat.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij beantwoord ik vragen van het lid Bruins (ChristenUnie) over de intercity Dordrecht-Breda. Deze vragen zijn ingezonden op 9 maart 2016.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arriva Openbaar Vervoer N.V. Afdeling trein noordelijke lijnen T.a.v. mevrouw Dubben Postbus AP Heerenveen. Beste mevrouw Dubben,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oan Provinsjale Steaten

Inhoudsopgave. 1. Aanleiding. 2. Reismogelijkheden. 3. Huidige markt. 4. Mogelijke groei. 5. Infrastructuurgevolgen. 6. Conclusies

42 Stemmingen moties MIRT

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maarten C.W. Janssen. Meer concurrentie op of om het spoor? 19 oktober 2018

Statenmededeling. 1. De provincie Noord-Brabant onderschrijft de doelen uit de notitie Contouren Toekomstbeeld OV 2040.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Datum 11 oktober 2011 Betreft dienstregeling hoofdrailnet 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Specificatie bestedingsplan Decentralisatie-uitkering Verkeer en Vervoer 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en Bas Verkerk, regiobestuurder van het Stadsgewest Haaglanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Meteren - Boxtel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij treft u mijn antwoorden aan op de vragen van de leden Visser en De Boer (beiden VVD) over de Zaanse spoorlijn (ingezonden 11 maart 2015).

Aan de vertegenwoordigers van de Consumentenorganisaties in het Locov. Geachte vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties,

Aangenomen en overgenomen amendementen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan 29 644 Planologische Kernbeslissing Nota Mobiliteit Nr. 86 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 12 februari 2007 De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat 1 heeft op 17 januari 2007 overleg gevoerd met staatssecretaris Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Verkeer en Waterstaat over: de brief van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de NS-dienstregeling 2007, d.d. 18 december 2006 (29 984, nr. 82); de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat over de motie-slob c.s. (29 644, nr. 34) over een «systeemsprong» voor de infrastructuur, d.d. 19 december 2006 (29 644, nr. 75); de brief van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over overleg inzake NS-dienstregeling, d.d. 15 januari 2007 (29 984, nr. 83). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Dijksma (PvdA), Atsma (CDA), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Dijsselbloem (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Hijum (CDA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (ChristenUnie), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD) en Polderman (SP). Plv. leden: Depla (PvdA), Hessels (CDA), Van der Vlies (SGP), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Ten Hoopen (CDA), Van Gent (Groen- Links), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Neppérus (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Aptroot (VVD), Crone (PvdA), Van Baalen (VVD), Van Heugten (CDA), Smeets (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Slob (ChristenUnie), Van Leeuwen (SP), Van Haersma Buma (CDA), Van Dam (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD) en Lempens (SP). De heer Van Hijum (CDA) constateert dat de omschakeling naar de nieuwe NS-dienstregeling zonder al te veel problemen heeft plaatsgevonden, al is de punctualiteit behoorlijk verminderd. Op de trajecten Utrecht Geldermalsen, Utrecht Amsterdam Bijlmer en Gouda Den Haag is sprake van overvolle treinen. Wat doet de NS daaraan? Wordt vastgehouden aan de punctualiteitsnormen en de zitplaatsgarantie, zoals die in het NS-vervoerplan staan? Op de route Gouda Den Haag moet de NS momenteel nog meer reizigers vervoeren vanwege het niet rijden van RandstadRail. Is het juist dat de regio Haaglanden vanaf februari niet langer gratis bussen ter beschikking stelt? Is de staatssecretaris bereid in overleg met Haaglanden naar een oplossing van dit probleem te zoeken? Ook in Friesland en Overijssel is de aansluiting tussen NS-treinen en regionale treinen en bussen verslechterd. Wordt er met de regio s overlegd over dat probleem? De heer Van Hijum ziet de huidige dienstregeling niet als het eindplaatje, maar als een eerste stap, op weg naar een nieuw servicemodel van de NS, waarin sprake is van een hogere frequentie en snellere en kwalitatief betere treinen. In de Randstad en in BrabantStad moet men straks zonder spoorboekje kunnen reizen. De overige landsdelen moeten een betere en snellere treinverbinding krijgen. Aan de moties en amendementen die de KST105117 0607tkkst29984-86 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 984 en 29 644, nr. 86 1

Kamer daarover heeft ingediend, wordt inmiddels behoorlijk uitvoering gegeven, maar het is jammer dat die druk van de Kamer nodig was. De huidige dienstregeling is flink verbeterd, maar de komende jaren moeten allerlei kwesties worden uitgewerkt. Is het mogelijk een aantal dingen dat vooralsnog voor 2009 staat gepland, al in 2008 te realiseren? Hoe staat het met de onderhandelingen met de NS over de moties over de sluiting van de Zeeuwse stations en het behoud van de snelle intercityverbinding tussen Zwolle en Leeuwarden? De aanpassing van het afwegingskader uit de Beleidsnotitie aanleg nieuwe stations mag er niet toe leiden, ook gelet op het effect op de reistijd,dat terughoudender wordt omgegaan met de aanleg van nieuwe stations. Het NS-plan om te komen tot opstapstations aan de rand van het stedelijke gebied moet worden meegenomen in de desbetreffende aanpassing. Mevrouw Dijksma (PvdA) betreurt het dat de staatssecretaris nu pas komt met een uitgebreide visie op hoe er de komende jaren verder moet worden gegaan met het spoor. Als dat eerder was gebeurd, had de Kamer wellicht heel anders gedacht over de dienstregeling 2007. De kritiek van de Kamer had dan ook eerder kunnen worden opgepakt. Er moet in ieder geval worden gekomen tot spoorboekloos rijden in de brede Randstad. Uiterlijk in 2020 moet er elke tien minuten een trein rijden. In de overige landsdelen moet worden gekomen tot maatwerk en een geoptimaliseerde OV-keten. De landsdelen mogen niet worden opgezadeld met de rekening van het toegroeien naar het spoorboekloos rijden in de brede Randstad, maar in de huidige dienstregeling gebeurt dat wel. Daarom heeft de PvdAfractie zich verzet tegen de dienstregeling 2007. De trein moet in de toekomst vaker stoppen en er moeten veel meer stations komen, ook omdat de komende jaren heel veel nieuwe woningen worden gebouwd. Voorkomen moet worden dat potentiële OV-reizigers weer in de auto stappen. Het Beleidskader aanleg nieuwe stations moet dus worden opgerekt. Daarbij spelen zaken als de infrastructuur en het materieel, maar waarom is de 2 mld. extra die daarvoor noodzakelijk is, niet gereserveerd binnen de Nota Mobiliteit? Is dat iets voor het nieuwe kabinet? Vooral via de infrastructuur en het materieel kun je komen tot drastische verbeteringen op het spoor. Als er voldoende inhaalsporen zijn, speelt de kwestie van meer of minder stops ook niet meer. Er is voor komend jaar inmiddels geld beschikbaar, ook via het amendement-van Hijum/Dijksma, maar is dat genoeg? De uitwerking van de voorstellen voor de dienstregeling moeten worden versneld, maar komt de staatssecretaris dan met het budget uit? De heer Duyvendak (GroenLinks) heeft een kater overgehouden van de invoering van de dienstregeling 2007, vooral wat betreft de wijze van informeren van de Kamer, haar betrokkenheid en de inadequate informatie. Wat betreft de punctualiteit is er weinig verschil met de vorige dienstregeling. Wordt de doelstelling van 87 tot 89% in 2007 nog gehaald? Er komt een studie naar spoorboekloos rijden, maar daar is nog geen geld voor beschikbaar, want in de Nota Mobiliteit en het Meerjarenprogramma infrastructuur en transport (MIT) is alleen maar geld voor onderhoud gereserveerd. Kan de Kamer het plan van aanpak voor deze studie ontvangen? Wat betreft de kortere termijn moet ernaar worden gestreefd de financiële koek groter te maken in plaats van die beter te verdelen, want dat leidt alleen maar tot armoedige keuzes. Invoering van de voorgestelde maatregelen moet worden versneld. Bij de dienstregeling 2008 moet het aanbod worden vergroot, want de sporen worden nog niet maximaal benut. Er kunnen nog veel meer treinen rijden in 2008. Een groter aanbod leidt ook tot meer passagiers. Wat wil de staatssecretaris met het onderzoek naar de kostendekkingsgraad van bestaande stations? Is zij bereid de AMvB over de verdeling Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 984 en 29 644, nr. 86 2

tussen goederensporen en personensporen open te breken? Zijn er al resultaten bekend van de experimenten met de plannormen voor Groningen en Leeuwarden? Als die positief zijn, is de staatssecretaris dan bereid te komen tot een aanpassing van die normen, al in de huidige dienstregeling? De 70 mln. gaat vooral naar treinbogen, maar niet naar inhaalsporen, omdat de realisatie daarvan drie tot zes jaar duurt. Dat moet echter sneller kunnen. Hopelijk kan deze uitgave worden gedekt via het spoorbudget, want anders gaat dat ten koste van regulier onderhoud van het spoor. Hoe staat het met de evaluatie van de concessie? De heer Roemer (SP) vraagt zich af of de nieuwe dienstregeling niet te snel is ingevoerd. De voorbereiding is niet goed geweest. Veel mensen hebben op hetzelfde traject te maken met extra reistijd. De reistijd op het traject Arnhem Den Helder is met 22 minuten toegenomen, die op het traject Utrecht Amersfoort met vier minuten, maar op veel meer trajecten duurt de reis nu langer. Op die manier wordt het spoor niet aantrekkelijker. Zijn er mogelijkheden de reisduur op die trajecten weer te verkorten? De aansluiting op het andere OV is er ook niet beter op geworden. Daardoor hebben reizigers die vanuit de Achterhoek naar de Randstad moeten en degenen die via de Maaslijn naar Den Haag reizen ook veel meer reistijd. Het platteland blijkt vooralsnog het kind van de rekening, want de nieuwe dienstregeling pakt in veel gevallen wel gunstiger uit voor de Randstadreiziger. De aansluitingen op het platteland moeten ook beter worden. Wil de staatssecretaris samen met de regionale vervoerders en de NS zoeken naar verbeteringen op dat punt? De nieuwe dienstregeling is ook gunstig voor de punctualiteit van de NS, maar ook daarvan wordt de reiziger vaak de dupe, want de NS heeft er minder belang bij snel te reizen. Op die manier is de balans tussen de verbeteringen en de verslechteringen totaal zoek. Door de verhoging van de tarieven is de reiziger nu duurder uit voor in veel gevallen een slechter product. Het komt dan vreemd over dat het Rijk 67 mln. extra investeert om treinen harder te kunnen laten rijden, want de nieuwe dienstregeling maakt dat onnodig. De treinen zijn ook vaak overvol. Dat wil zeggen dat er meer treinen moeten rijden. Door het uitblijven van RandstadRail moeten extra stations worden aangedaan. De heer Cramer (ChristenUnie) vind dat op die punten waar de nieuwe dienstregeling nog niet goed uitpakt, zo snel mogelijk verbeteringen moeten worden aangebracht. In een aantal trajecten zit ruimte, waardoor de treinfrequentie kan worden verhoogd, zo mogelijk met intercitytreinen. Dan kun je voorkomen, bijvoorbeeld op het traject Haarlem Amsterdam en Utrecht Amersfoort, dat men moet overstappen. Ook kan worden gedacht aan een aantal kleinere infrastructurele maatregelen, zoals extra perrons, boogcorrecties en inhaalsporen. De realisatie van die inhaalsporen moet worden versneld. Zijn de investeringen in het stoptreinmaterieel voldoende voor wat nodig is? Er moeten ook extra stations komen. Een onderzoek naar het sluiten van stations is niet nodig. Dat scheelt geld, energie en tijd, die kunnen worden besteed aan nieuwe stations. Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) concludeert dat de nieuwe dienstregeling redelijk is geland, vooral in de Randstad. Het lijkt erop alsof de dienstverlening vooral daar omhoog is gegaan, ook gelet op de groei van de vervoersstroom. De staatssecretaris is redelijk tegemoetgekomen aan de wensen van de Kamer. Voorts is er met hulp van de Kamer een bedrag van 70 mln. vrijgemaakt. Het probleem van overvolle treinen moet worden aangepakt. Er moet een goede aansluiting zijn op andere OV-soorten, maar de regionale vervoersbedrijven spelen daar ook een rol in. In Noord-Nederland pakt de nieuwe dienstregeling op allerlei trajecten prima uit, maar de trajecten Leeuwarden Amsterdam en Groningen Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 984 en 29 644, nr. 86 3

Amsterdam kosten reizigers meer tijd. Hoe staat het met de intercity Leeuwarden Zwolle en de voorgenomen sluiting van de vier stations in Zeeland? Ook de landsdelen moeten zo goed mogelijk worden bediend, maar dat is vooral een zaak van de NS. Als de Kamer zaken wil veranderen, kan dat het beste via de concessieverlening. Dan kan ook rekening worden gehouden met het tijdsbeslag en het reisschema. De VVD is geen tegenstander van extra investeren in het spoor, maar de maatregelen moeten wel kosteneffectief zijn, net zoals dat voor de andere infrastructuur geldt. Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris vindt niet dat de dienstregeling 2007 te snel is ingevoerd. Er is voorzien dat zich pijnpunten zouden voordoen, maar het grotere geheel werd belangrijker gevonden, ook vanwege de flinke groei van het aantal reizigers de laatste jaren. Als eerst alle problemen zouden zijn opgelost, had de nieuwe dienstregeling nog een paar jaar op zich laten wachten. Uit onderzoeken is gebleken dat de voorlichting over de veranderingen goed is geweest. Er is sprake van een aantal min of meer structurele problemen op diverse trajecten, vooral bij Gouda, Amsterdam Bijlmer en Geldermalsen. Die kwesties worden door de NS zo snel mogelijk opgelost. De NS heeft vanaf de invoering van de dienstregeling tellingen in de treinen gehouden. Daar wordt mee doorgegaan. Op basis daarvan zijn al aanpassingen doorgevoerd. Aan het eind van de maand gebeurt dat opnieuw, in overleg met de reizigersorganisatie ROVER. De NS is aangesproken op het probleem op het traject Utrecht Den Haag met de overvolle treinen. Voorlopig worden extra treinen ingezet, maar er wordt ook extra materieel uit Duitsland gehuurd. Een oorzaak is dat RandstadRail momenteel niet rijdt, omdat het systeem niet veilig is. RandstadRail is echter de verantwoordelijkheid van Haaglanden. Daar wordt momenteel overlegd over de kwestie. De NS is bereid mee te werken om die reizigers te vervoeren en het ministerie kan wellicht ook iets doen in de richting van de regionale bestuurders. Het probleem van het vervangend vervoer door het niet rijden van Randstad- Rail kan de NS niet alleen oplossen. Er wordt deels aan tegemoetgekomen door de inzet van extra treinen, maar er is ook sprake van inzet van andersoortig OV. Dat is een zaak van de regiobestuurders, net als de betaling van dat vervangend vervoer. De staatssecretaris zegt toe de signalen van de Kamer door te geven aan de minister. Zij kan daar in haar overleg met de regio op terugkomen. De Maaslijn is overgenomen door Veolia, een regionaal vervoersbedrijf, en valt nu onder regionale verantwoordelijkheid. De provincie Limburg is momenteel in gesprek met Veolia over de problemen op de lijn. De staatssecretaris zal de regiobestuurders nog eens wijzen op de problematiek. In december 2006 is ook de nieuwe dienstregeling van bussen, trams en metro s in werking getreden. Vanaf 2005 is gewerkt aan de afstemming tussen de dienstregelingen, zodat de verschillende OV-vormen zo goed mogelijk op elkaar aansluiten. Dat is grotendeels gelukt, maar hier en daar is sprake van minder goede aansluitingen. In Brabant is het nog niet goed gelukt, vooral door de aanbestedingsproblemen. Ook in Friesland loopt het nog niet goed, maar dat heeft vooral te maken met de al of niet handhaving van de snelle intercityverbinding. In het overleg daarover kwamen steeds andere varianten op tafel. Afgaand op de meest recente modellen, concludeert de staatssecretaris ook voor de dienstregeling 2008 dat rekening is gehouden met de wens van de Kamer en dat de snelle intercityverbinding naar en van Leeuwarden gehandhaafd wordt. Tevens wordt aan de hand van de recente ervaringen een aantal andere maatregelen genomen, waardoor de reistijd op bepaalde trajecten in dat landsdeel wordt verkort en de aansluitingen worden verbeterd. Daardoor wordt de intercityverbinding ook sneller. Al is ook dit een kwestie van de NS en de Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 984 en 29 644, nr. 86 4

regio, de staatssecretaris zegt toe dat ook het ministerie nog eens zal kijken naar de aansluitingen, want de regering hecht met het oog op het van deur-tot-deurconcept zeer aan goede aansluitingen op de rest van het OV. Als de Kamer vandaag had gepleit voor een majeure wijziging in de dienstregeling 2008, wat overigens niet is gebeurd, had die nog kunnen worden meegenomen in het basisuurpatroon (BUP), want op basis van dat BUP, dat voor 1 februari rond moet zijn, moet de NS bij ProRail een aanvraag doen voor de dienstregeling 2008. De NS moet dus binnen twee weken een besluit nemen over de snelle intercityverbinding en de Zeeuwse stations. Ook moet worden bekeken hoe vaak de intercity gaat rijden, want dat heeft gevolgen voor de aansluiting op de rest van het OV. Na advies van de consumentenorganisaties uit het Locov wordt het BUP in maart vastgesteld. Daarmee ontstaat finale duidelijkheid. Vorig jaar was met de NS afgesproken dat vanwege de grote wijziging in het vervoerplan 2006 een grote doorkijk naar 2007 zou optreden. Als wel sprake zou zijn van een grote wijziging ten opzichte van de huidige dienstregeling, zou de NS die in het vervoerplan moeten aangeven, maar afgaand op de huidige signalen is daar geen sprake van. Het verstrijken van de termijn van 1 februari wil niet zeggen dat de Kamer geen wensen meer naar voren kan brengen of geen beïnvloedingsmogelijkheden meer heeft, maar majeure wijzigingen zijn dan niet meer mogelijk. Overigens zijn de wensen van de Kamer voldoende bekend. Desgevraagd herhaalt de staatssecretaris dat in de huidige vier varianten over de stations in Zeeland wordt uitgegaan van het openhouden van de drie stations die de NS eerst voornemens was te sluiten. De kwesties die de Kamer heeft aangedragen, worden meegegeven in het aangeboden vervoer, dat in het vervoerplan 2008 staat. Het kabinet stond in eerste instantie wat betreft de dienstregeling 2007 niet zoveel veranderingen voor. Voor 2008 en 2009 zouden zich namelijk nog allerlei momenten voordoen, ook door de invoering van de Betuwelijn, de HSL en de Hanzelijn, waarop verbeteringen zouden kunnen worden aangebracht. Daar wilde het kabinet op sturen. Er wordt geprobeerd al dit jaar zoveel mogelijk tot versnellingen te komen, bijvoorbeeld op het punt van de brugtijden. De NS overlegt momenteel met de regionale partners over wat ervoor kan zorgen dat de dienstregeling verbetert. Het effect op de reistijden van het inzetten van meer treinen op bijvoorbeeld de route Haarlem Amsterdam, om de restcapaciteit beter te benutten, is nog niet bekend. Voor de realisatie van inhaalsporen is echt vier tot zes jaar nodig, vooral door procedures met de regionale partijen, al wordt geprobeerd om dat zo kort mogelijk te houden. Er wordt opnieuw gekeken naar het Beleidskader Aanleg Nieuwe Stations en de kostendekkingsgraad van bestaande stations, vanwege de duidelijke relatie tussen het aantal stations en de reissnelheid, maar ook omdat dit onderzoek wordt genoemd in de uitvoeringsagenda van de Nota Mobiliteit. Het openbaar vervoer is erbij gebaat dat op meer plekken kan worden ingestapt, want dat verbetert de toegankelijkheid en het leidt tot een beter gebruik van het spoor, ook met het oog op de voorziene groei, maar hierbij moeten we ons bewust zijn dat dit ten koste gaat van de reistijd. Daarom wordt ook in dat kader gedacht aan inhaalsporen. Het onderzoek moet ook gegevens opleveren over de elasticiteit tussen de reistijden en het aantal opstappers en over hoe je mensen kunt motiveren gebruik te maken van het OV. Het is voorts belangrijk de kosteneffectiviteit van stations in beeld te krijgen, want op basis daarvan kunnen in de toekomst weloverwogen keuzen kunnen gemaakt in de dienstregeling. De staatssecretaris vindt het rechtvaardig om, als op bepaalde stations te weinig mensen opstappen, bijvoorbeeld in Zeeland, te bezien of die stations open moeten blijven of niet. Als de gevolgen daarvan duidelijk zijn, kan de conclusie zijn dat een bepaald station toch open moet blijven, bijvoorbeeld vanwege het vervoersaspect, want de verbinding met andere stations speelt ook een rol. Een nieuw station met naar verwachting Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 984 en 29 644, nr. 86 5

minder dan 1000 nieuwe opstappers per dag wordt vooralsnog niet door het Rijk gefinancierd. Desondanks hebben de regio s de mogelijkheid zo n station toch te openen als ze bereid zijn deels voor de financiering zorg te dragen. Iets dergelijks gebeurt in Gelderland. Ook de staatssecretaris is een groot voorstander van spoorboekloos rijden in de grootstedelijke regio s. Waar dat niet mogelijk is, moet aan de hand van de netwerkanalyses tot zo goed mogelijke reistijden worden gekomen. Gelet op de keuzes die de komende jaren in dit verband moeten worden gemaakt, wordt vooral gekeken naar de grote reizigersstromen. Het valt niet uit te sluiten dat dit hier en daar soms nadelig voor de andere landsdelen zal zijn. Daarom wordt met de NS overlegd over hoe deze landsdelen zo goed mogelijk kunnen worden gecompenseerd. Bij het aantreden van dit kabinet is er na uitgebreid overleg met de Kamer voor gekozen eerst het achterstallig onderhoud op het spoor aan te pakken. In de Nota Mobiliteit wordt daarnaast ook ingezet op extra infrastructurele maatregelen. Omdat de middelen nu eenmaal schaars zijn en evenwichtig moeten worden verdeeld tussen spoor en weg, kan niet meteen alles worden aangepakt. Het is verstandig in de toekomst te komen tot extra investeringen voor uitbreidingen, maar eerst moet de boel op orde worden gebracht. De staatssecretaris is bereid, als dat een positief effect heeft, de capaciteitsverdeling AMvB aan te passen, maar die kwestie komt bij de evaluatie aan de orde. De gevolgen voor het goederenvervoer moeten dan ook duidelijk zijn. Een eventuele spoedwet spoorverbreding is een zaak voor het volgende kabinet, maar de staatssecretaris zal haar opvolger meegeven dat het van groot belang is het tijdrovende proces van de inhaalsporen als het kan te versnellen. Het ziet er vooralsnog naar uit dat het budget van 70 mln. bij de Voorjaarsnota kan worden gedekt via de risicoreservering, zodat dit niet ten koste van beheer en onderhoud gaat. Het proces van de aanpassing van de evaluatie kan niet worden versneld, omdat er veel partijen bij betrokken zijn. Het plan van aanpak voor het onderzoek naar de landelijke markt- en capaciteitsanalyse van het spoor en de andere modaliteiten is volgende maand gereed. Dan zal het ook naar de Kamer worden gestuurd. Er zijn nog geen resultaten binnen van de pilot met de plannormen, maar de NS heeft de indruk dat sprake is van iets meer vertragingen op de desbetreffende trajecten, al kan dat komen door het andere proces waarmee machinist en conducteurs te maken hebben. Dat vereist gewenning. Als de pilot positief uitpakt, is het de bedoeling dat ook in andere landsdelen de plannormen worden aangepast. De NS wordt gehouden aan de zitplaats- en punctualiteitsnormen. In week 50 van 2006 was de punctualiteit 80,1%, in week 51 83,2% en in week 52 90,4%. Voor de eerste week van 2007 was nog geen cijfer beschikbaar, maar de punctualiteit in week 2 was 84,4%. Als de NS niet aan de norm voldoet, wordt een analyse gemaakt van de oorzaken. Het te strikt sturen op de punctualiteit kan inderdaad nadelig uitwerken voor de reiziger, omdat de NS dan soms geen aansluiting biedt. De vraag waarop moet worden gestuurd, komt aan de orde als de Kamer spreekt over de overgang van input-kengetallen naar outputsturing. Dan komen ook de andere indicatoren aan de orde. De punctualiteitscijfers worden overigens internationaal gehanteerd. In die zin is dus een vergelijking mogelijk, maar het is de vraag of dit het beste sturingsmechanisme is. Voor grote stromen reizigers worden verbeteringen gerealiseerd. Als sprake is van reistijdvertragingen op bepaalde trajecten, dan wordt daarnaar gekeken. Als dat mogelijk is, wordt er iets aan gedaan. De prijs van het kaartje ligt vast in de concessie. Er is steeds op gestuurd dat de NS voldoende materieel beschikbaar stelt. Er worden treinen uit Duitsland geleased en er zijn 200 intercityrijtuigen gekocht. Die komen in 2008 en 2009 op het spoor. In 2008 komen er extra sprinters bij. De NS blijft het gebruik van treinen monitoren, zodat kan worden ingegrepen als sprake is Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 984 en 29 644, nr. 86 6

van een tekort. De invoering van de chipcard leidt tot meer duidelijkheid over de daadwerkelijke zitplaatsruimte. Nadere gedachtewisseling De heer Van Hijum (CDA) hoopt dat snel duidelijkheid ontstaat over de intercityverbinding naar Leeuwarden en de Zeeuwse stations, want de aansluiting van de regionale bussen en treinen heeft daar ook mee te maken. De NS houdt de kosteneffectiviteit van de stations scherp in de gaten. De rol van de overheid ligt vooral in het bewaken van publieke belangen. De overheid moet zich dus richten op andere waarden en belangen die bij de beoordeling van deze kwestie een rol spelen. De reiziger mag niet de dupe worden van de problemen bij RandstadRail. De problemen op het traject Gouda Den Haag moeten daarom snel worden opgelost. Mevrouw Dijksma (PvdA) verzoekt de staatssecretaris, omdat de Kamer voor 1 februari daarover een oordeel moet vellen, alsnog te komen met een brief over de intercity naar Leeuwarden, de Zeeuwse stations, de trajecten naar Groningen, het oosten van het land en Amsterdam Utrecht en de reizigersgroei als gevolg van de HSL en de Betuweroute. Met andere woorden, welke verbeteringen zijn voorzien voor de dienstregeling 2008? De heer Duyvendak (GroenLinks) mist het oordeel van de staatssecretaris over de teleurstellende cijfers over de punctualiteit. Is de staatssecretaris bereid de Kamer vóór 1 februari deelgenoot te maken van de contouren van de dienstregeling 2008? De heer Roemer (SP) constateert dat de OV-reiziger op het platteland van dit overleg niet blijer is geworden, want er wordt wel heel gemakkelijk verwezen naar de verantwoordelijkheid van de regio of de regionale vervoerder. De regio s dreigen het kind van de rekening te worden. De heer Cramer (ChristenUnie) vindt dat haast moet worden gemaakt met de aanleg van inhaalsporen. Hopelijk kan daarop worden voorgesorteerd in het MIT. Hoe meer stations hoe beter overigens. De staatssecretaris stelt dat het niet zoveel zin heeft lege treinen te laten rijden. Er moet goed worden bezien hoeveel mensen worden bediend met de toevoeging van een extra station. Uit het Analysekader aanleg nieuwe stations, dat niet alleen is bedoeld als kosten/baten-afweging, wordt ook duidelijk hoe de passagiers het beste kunnen worden bediend. De netwerkanalyses spelen daar ook een rol bij. Er komt snel duidelijkheid over de dienstregeling 2008. De kwestie van de aansluiting wordt daarna zo snel mogelijk geregeld. De reiziger mag niet de dupe worden van het niet rijden van RandstadRail. Daarom moeten de regiobestuurders proberen zo snel mogelijk tot een oplossing te komen. De staatssecretaris voelt er echter niets voor het Rijk de kwestie van gratis vervangend OV aldaar te laten regelen. De brief van 18 december heeft vooral betrekking op de dienstregeling 2007 en de mogelijke verbeteringen daarin voor 2008 en volgende jaren. Als de Kamer op basis daarvan een belangrijke wijziging zou voorstaan, had daar in de nieuwe dienstregeling nog rekening mee kunnen worden gehouden. Kwesties als de snelle intercityverbinding naar Leeuwarden en de Zeeuwse stations hebben betrekking op de dienstregeling 2008 en later. Daarover is nog niet definitief besloten. In het vervoerplan 2007 wordt een doorkijkje naar 2008 gegeven, maar vooral naar 2009. Dan gaat het om de effecten van de HSL, de Betuweroute en de viersporigheid van de lijn Amsterdam Utrecht. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 984 en 29 644, nr. 86 7

De NS legt het BUP 2008 ter advies voor aan het Locov en de vervoerders. Uiterlijk in maart komen zij met hun reactie. Als de diverse organisaties hebben geadviseerd, zijn er nog wijzigingen mogelijk, hoewel majeure wijzigingen dan niet meer mogelijk zijn. De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Atsma De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Roovers Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 984 en 29 644, nr. 86 8