Te volgen procedure bij een patiënt die mogelijk met het virus van hemorragische koorts is besmet document bestemd voor gezondheidswerkers



Vergelijkbare documenten
VERKORTE DOCUMENTATIEFICHE EBOLA

Lijst met afkortingen... 2 Inleiding... 3

Richtlijnen voor huisartsen rond ebola

Procedure voor het opvolgen van contacten van een patie nt met virale hemorragische koorts

Praktische richtlijnen voor de huisarts. A. Van Gompel Y. Rosiers Avondseminarie ITG 18/12/2014

Follow-up van humanitaire werkers die terugkeren uit door ebola getroffen gebieden

Richtlijn voor aanpak van vermoedelijke ebola-infectie in niet-referentieziekenhuizen verkorte versie

Vragen en antwoorden over ebola

Procedure risicobeheer ebola voor gezondheidswerkers

Bijlage 3. Monitoring contacten ebola- of marburgpatie nt

Procedure voor de aanpak van een patie nt met vermoeden van virale hemorragische koorts binnen de Dringende Geneeskundige Hulpverlening

BUIKGRIEP. en infectiepreventie

Ervaringen met infectieziekten op kritieke diensten. Hospital preparedness.

Aanbevelingen voor de aanpak van Carbapenemase Producerende Enterobacteriaceae (CPE)

Werkstroomformulier - Regionaal

Vragen en antwoorden over ebola

Infobrochure voor artsen. Ziekenhuishygiëne. en infectiepreventie

Ebolavirus. Virologie, epidemiologie en infectiepreventie. Janette Rahamat-Langendoen Arts-microbioloog/viroloog

Zika virus en zwangerschap

Bijlage 6. Diagnostiek

Patiënteninformatie. Norovirus

Transfusie van bloedproducten

Onderstaand stappenplan kan als raamwerk dienen bij uw eigen voorbereidingen op een mogelijk ebola contact in uw praktijk/post.

Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln

Protocol Ebola. Doel Preventie van besmetting met het Ebola virus.

Judith Baert 28/08/2014

Bijlage 4. Praktische uitwerking vervoer van (verdachte) ebola/marburgpatie nten

STANDAARDVOORZORGSMAATREGELEN

EBOLAPROTOCOL AMBULANCEZORG NEDERLAND. En regionale toevoegingen

Patiënteninformatie. MRSA bacterie

MRSA. Dienst Ziekenhuishygiëne

De Belgische Vereniging voor Kindergeneeskunde

YERVOY. (ipilimumab) Concentraat voor oplossing voor infusie Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring.

Is den rooden loop terug in het land?*

14u05-14u50 Geef griep geen kans op de werkvloer. Els De Pinnewaert, verpleegkundig ziekenhuishygiënist

NOROVIRUS

1. Hygiëne/Preventie en Beheersing van de Infectie

Papegaaienziekte. (Psittacose) Informatie over de ziekte en de procedures van de NVWA voor vogelhouders en -handelaren

Informatie over Clostridium difficile

Ebola. Chantal Bleeker-Rovers Internist-infectioloog/acuut geneeskundige

Patiënteninformatie. Tuberculose

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Actief bestanddeel: Gezuiverd capsulair Vi polyoside van Salmonella typhi (stam Ty2): 25 microgram

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Patiëntenfolder

Deze informatiefolder geeft u meer informatie over bloedtransfusies en probeert op een aantal veel gestelde vragen antwoorden te geven.

Tot categorie 1 behoren - patiënten bij wie het MRSA dragerschap is aangetoond A

Boekje over de nieuwe orale anticoagulantia. Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan

GRIEPVACCINATIE VOOR ZORGVERLENERS Hoe kan griep voorkomen worden?

Patiënteninformatie. MRSA bacterie

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD2013 WEST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/

2.1. Hoe kan tbc worden voorkomen? Het is belangrijk dat mensen met besmettelijke tbc zo snel mogelijk worden opgespoord en behandeld.

Hoge Gezondheidsraad CPE

AFNAME VAN ETTER-, WOND- EN PUNCTIEVOCHT EN ANDERE MONSTERS

Hoge Gezondheidsraad VRE

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 OOST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/

Patiënteninformatie. Welkom op de quarantaineafdeling

HET PARTNER-ONDERZOEK

Aanvraag toestemming voor zorg in buitenland

TOEDIENEN VAN GENEESMIDDELEN.

Informatie over het norovirus

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 VLAAMS-BRABANT Infectieziektebestrijding/

AFRIKAANSE VARKENSPEST

MRSA en patiënt in het Maasziekenhuis

Zwangerschap en vaccinatie tegen Nieuwe Influenza A (H1N1) ZO HOUDEN WE GRIP OP GRIEP

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 ANTWERPEN infectieziektebestrijding /

De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008

Ziekenhuizen. Aërogene isolatie

Koorts na tropenreis. Epidemiologie van reizigersziekten. Epidemiologie van reizigersziekten. Epidemiologie van reizigersziekten

Icterus na tropenbezoek. Sophie Willemse Maag-Darm-Leverarts Academisch Medisch Centrum

Ziekenhuizen. Strikte isolatie

Gastro-enteritis. Ziektebeeld. Incubatieperiode

Toolbox-meeting Het gevaar van naalden (van junks) in de liftput

S.0.S. Clostridium! Van casus naar draaiboek. Woonzorginfecties praktisch beleid Symposium HVG/CRAGT 15/12/12

Interne procedures door onze firma in werkinggesteld ten einde de verspreiding van het virus A (H1N1) te vermijden

TBC (OF TUBERCULOSE)

ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË

Tekenencefalitisvirus

Instructies voor het gebruik van Ustekinumab-Stelara

CMV-screening bij de pasgeborene

Informatiebrochure. Bloedtransfusie

Hoe overdracht vermijden: bijkomende voorzorgsmaatregelen. Opleiding docenten - 8 september 2016 A. Willemse

LCI-richtlijn Tularemie Bijlage 3. Vragenlijst Osiris

Bloedtransfusie. Informatiebrochure

INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING

Wereldwijd overzicht ebolavirusinfecties

CMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog

MERS-CoV (Middle East Respiratory Syndrome)

Het norovirus wordt gemakkelijk overgedragen en er zijn maar weinig virusdeeltjes nodig om besmet te raken.

Griep, feiten en tips vaccinatie tegen seizoensgriep

Het griepvirus bijvoorbeeld vertoont zich steeds weer in een nieuwe gedaante waardoor vaccinatie moeilijk is.

YERVOY. (ipilimumab) Concentraat voor oplossing voor infusie. Patiëntenbrochure. met patiëntenwaarschuwingskaart

HET BIJZONDER SOLIDARITEITSFONDS

Doel van deze opleiding:

RSV (respiratoir syncytiaal virus)

Familiaire Mediterrane Koorts

RSV en influenza seizoen

Meningokokkeninfecties. Geen kinderspel

H.G.R. : 5110/3. Tijdens de vergadering van heeft de Hoge Gezondheidsraad (Afdeling 5) het volgende advies uitgebracht :

Educatieve PrEP-brochure voor risicopersonen

Ziekenhuizen. Strikte isolatie

Transcriptie:

Te volgen procedure bij een patiënt die mogelijk met het virus van hemorragische koorts is besmet document bestemd voor gezondheidswerkers Lijst met afkortingen... 3 Voorwoord... 4 Inleiding bij de te volgen procedure bij een patiënt met een risico op overdracht van een zeer pathogene kiem... 5 Fiche 1: Acties te ondernemen bij de eerste consultatie... 8 Fiche 2: Acties te ondernemen bij een patiënt met als definitie geen geval... 11 Fiche 3: Acties te ondernemen bij een patiënt die beantwoordt aan de definitie blootgestelde persoon... 12 Fiche 4: Acties te ondernemen bij een patiënt gehospitaliseerd als verdacht geval... 13 Fiche 5: Acties te ondernemen bij een patiënt gehospitaliseerd als waarschijnlijk geval... 16 Fiche 6: Acties te ondernemen bij een patiënt gehospitaliseerd als bevestigd geval... 20 Fiche 7: Acties te ondernemen bij een patiënt gehospitaliseerd als negatief geval... 21 Fiche 8: Transfer van de patiënt... 22 Fiche 9: Afname van stalen en laboratoriumonderzoeken... 23 Fiche 10: Identificatie van contacten... 25 Bijlage 1: Klinische presentatie van een VHK... 29 Bijlage 2: Epidemiologische situatie... 31 Bijlage 3: Vragenlijst die moet worden ingevuld bij opname en die naar de gezondheidsinspecteur van de gemeenschappen moet worden verstuurd... 33 Bijlage 4: Te contacteren gezondheidsautoriteiten... 36 Bijlage 5: Gevalsdefinitie... 37 Bijlage 6: Lijst van referentieartsen infectiologie en tertiaire ziekenhuizen... 39 Bijlage 7: Algoritme voor het behandelen van biologisch materiaal dat mogelijk met VHK besmet is... 40 Bijlage 8: Inactivering biologisch staal... 41 Bijlage 9: Beheer en eliminatie van biologisch afval... 43 Bijlage 10: Uittreksel uit het advies van de Hoge Gezondheidsraad: Decontamination, including treatment of laundry... 44 Bijlage 11: Uittreksel uit het advies van de Hoge Gezondheidsraad: PERSONAL PROTECTIVE EQUIPMENT (including respiratory protective equipment)... 48 Bijlage 12: Uittreksel uit het advies van de Hoge Gezondheidsraad: Management of staff accidentally exposed to potentially infectious material... 53 Bijlage 13: Uittreksel uit het advies van de Hoge Gezondheidsraad: General principles for the isolation of a probable or confirmed VHF case in the current Belgian context... 55 Bijlage 14: Uittreksel uit het advies van de Hoge Gezondheidsraad: Transfer of a patient... 57 Bijlage 15: Uittreksel uit het advies de Hoge Gezondheidsraad: Specimen collection and handling... 60 Bijlage 16: Checklist Ebola voor vluchten afkomstig van Guinee, Sierra Leone, Liberia en Nigeria die landen op de nationale Luchthaven van Zaventem... 62 Bijlage 17: Algoritme voor het gebruik van de fiches en bijlagen van de procedure voor de behandeling van een patiënt die mogelijk met hemorragische koorts is besmet... 65 Referenties... 67 1 P age

2 P age

Lijst met afkortingen BNI: Bernard Nocht Institut HGR: Hoge Gezondheidsraad IHR: International Health Regulations ITG IMT: Instituut voor Tropische Geneeskunde Institut de Médecine Tropicale NRC: Nationaal referentiecentrum RMG: Risk Management Group UZA: Universitair Ziekenhuis Antwerpen VHK: Virale Hemorragische Koorts WGO: Wereldgezondheidsorganisatie 3 P age

Voorwoord Hoewel de kans klein is dat een reiziger op Belgisch grondgebied aankomt die besmet is met het Ebolavirus, is deze kans toch niet onbestaande. Gezien de ernst van hemorragische koorts (VHK) in een context waar internationale reizen een constante toename kennen, stelden de gezondheidsautoriteiten een procedure op voor de gezondheidswerkers met de te volgen procedures bij personen met een vermoeden van virale hemorragische koorts. Deze procedure is belangrijk omdat VHK van mens op mens kan worden overgedragen, levensbedreigend is en een risico vormt zowel voor de gemeenschap als voor het ziekenhuispersoneel. Daarom moeten verdachte gevallen snel worden geïdentificeerd om specifieke controlemaatregelen te kunnen opstarten. Dit document is een eerste versie van een procedure opgesteld in het kader van de Ebolaepidemie die vier West Afrikaanse landen sinds januari 2014 treft. Ze zal herzien worden in het kader van een globale aanpak van Virale Hemorragische Koortsen en is te gebruiken samen met de richtlijnen die door de Hoge Gezondheidsraad opgesteld zijn (advies n 9188). DOEL: 1. de noodzakelijke informatie aan het verzorgend personeel te verschaffen om een mogelijk besmette patiënt te identificeren; 2. een beschrijving te geven van de verschillende acties die moeten ondernomen worden in dergelijke situatie. N.B.: betreffende de gevalsdefinitie: in deze procedure komen een verdacht geval en een blootgestelde persoon overeen met een possible case of EMD van het advies van de HGR (n 9188) en een waarschijnlijk geval met een high possibility of EMD. 4 P age

Inleiding bij de te volgen procedure bij een patiënt met een risico op overdracht van een zeer pathogene kiem Het risicobeheer voor de volksgezondheid berust op de mogelijkheid om een persoon die mogelijk besmet is met het Ebolavirus te identificeren, om vervolgens die acties te ondernemen die toelaten de patiënt onmiddellijk op te vangen en tegelijkertijd de veiligheid van de zorgverleners te garanderen en het risico voor de volksgezondheid te controleren. 1. Identificatie van een geval dat mogelijk besmet is tijdens de oriënterende raadpleging (Fiche 1) De eerste stap is het herkennen van de alarmsymptomen die de identificatie van een patiënt mogelijk maken. De alarmsymptomen zijn het klinisch beeld van de ziekte en de epidemiologische situatie op dat moment. Elke patiënt die zich presenteert met koorts moet bevraagd worden naar een recente reis: a. Vertoont de patiënt symptomen die compatibel zijn met een Ebolavirusinfectie? Zie bijlage 1: Klinische presentatie b. Keert de patiënt terug uit een risicogebied? Zie bijlage 2: Epidemiologische situatie. Een update is beschikbaar op de volgende website: http://epidemio.wiv isp.be/id/pages/professional.aspx c. Is de patiënt in contact geweest met een ziek persoon besmet met het Ebolavirus of met andere risicofactoren? De vragenlijst in bijlage 3 kan worden gebruikt om de klinische en epidemiologische gegevens te verzamelen. Op basis van deze gegevens zal de clinicus bepalen aan welke gevalsdefinitie de patiënt voldoet (zie bijlage 5, gevalsdefinitie). Dit oriënterend onderzoek laat toe om de eerste acties te ondernemen op het vlak van de volksgezondheid (het informeren van de gezondheidsautoriteiten bijlage 4, het organiseren van de diagnostische en therapeutische opvolging van de patiënt, het treffen van maatregelen om het verzorgend personeel te beschermen, ). 2. Individuele aanpak Zodra het risiconiveau bepaald is (bijlage 5), moeten een aantal maatregelen genomen worden. Het soort maatregelen hangt af van het risiconiveau. 5 P age

3. Coördinatie van de maatregelen inzake volksgezondheid a) Risk Management Group De gezondheidsinspecteur van de betrokken gemeenschap licht het nationaal contactpunt (National Focal Point for the International Health Regulations) in met als doel de nationale gezondheidsautoriteiten te informeren. In functie van het risiconiveau wordt er beslist om dringend (binnen de 24 uur) een Risk Management Group(RMG) samen te roepen. Die beslist dan op grond van het advies van de experts welke maatregelen moeten worden genomen. Naast de permanente leden kunnen de volgende personen uitgenodigd worden: 1. Specialist infectieziekten en arts hygiënist van het betrokken tertiaire ziekenhuis 2. De contactpersoon in het betrokken ziekenhuis 3. Microbioloog van het Belgische referentielaboratorium (ITG IMT). b) Evaluatie van het risico De RMG komt samen en bespreekt de volgende risico s: 1. Evalueren van het risico voor de patiënt Op basis van het klinische risico (rekening houdende met de klinische presentatie, de blootstellingsfactoren, de mogelijke differentiële diagnose), beslissen tot hospitalisatie, het versturen van een bloedstaal naar een Europees referentielaboratorium. 2. Evalueren van het risico voor de volksgezondheid a. Evaluatie van het risico op overdracht sinds het verschijnen van de eerste symptomen b. De verplaatsingen van de patiënt in kaart brengen c. Een lijst opstellen van de personen die in contact zijn geweest met de verdachte patiënt en ze klasseren volgens het risiconiveau (type blootstelling) d. Een lijst opstellen van de personen in de ziekenhuisinstelling die in contact zijn geweest met de verdachte patiënt en ze klasseren volgens het risiconiveau (type blootstelling) Zie fiche 10: Identificatie van contacten 3. Op basis van de evolutie van de diagnose, herevalueren van de maatregelen die moeten worden genomen: a. voor de patiënt, in afwachting van een bevestiging of verwerping van de diagnose; b. voor de patiënt, als de diagnose wordt bevestigd; c. voor de personen die in contact zijn geweest met de verdachte patiënt, naargelang hun risiconiveau en evolutie van de diagnose; d. voor de personen in het ziekenhuis die in contact zijn geweest met de verdachte patiënt, naargelang hun risiconiveau en evolutie van de diagnose; e. contact opnemen met de luchtvaartmaatschappijen als de patiënt het vliegtuig heeft genomen; f. de Europese gezondheidsautoriteiten van de Verenigde Naties (WGO) op de hoogte brengen; g. de communicatie organiseren. 6 P age

N.B.: In bijlage 17 vindt u een algoritme voor het gebruik van de verschillende fiches en bijlagen voorgesteld in dit document (procedure voor de behandeling van een patiënt die mogelijk met hemorragische koorts is besmet). 7 P age

Fiche 1: Acties te ondernemen bij de eerste consultatie 1. Eerste consultatie Elke patiënt die zich presenteert met koorts bij de huisarts of op de spoedgevallen moet snel bevraagd worden naar recente reizen in de risicozones. Indien de patiënt terugkomt van een zone waar VHK endemisch is (zie bijlage 2: epidemiologische situatie), zoekt de arts naar andere alarmsymptomen (zie bijlage 1: klinische presentatie) en wordt de procedure gevolgd. Indien de patiënt zich bij de huisarts of op de spoedgevallen presenteert en zijn ongerustheid uit over een mogelijke blootstelling aan een risicofactor, wordt de procedure gevolgd na controle van blootstelling aan de specifieke factoren (zie bijlage 5: gevalsdefinitie). De Hoge Gezondheidsraad raadt aan dat het eerste contact tussen een verdacht geval en de huisarts bij voorkeur telefonisch gebeurt en dat de verdachte persoon zich niet op de raadpleging van de huisarts meldt (dit om eventuele besmetting van andere personen te vermijden). Iemand met koorts die terugkeert uit een zone waar een Ebola epidemie woedt, lijdt waarschijnlijk aan een andere endemische aandoening zoals malaria of tyfus. Toch is het belangrijk te denken aan het Ebolavirus bij de differentiële diagnose in afwachting van de bevestiging/verwerping van die diagnose. Het risico op overdracht is immers het hoogst als er geen goede beschermende maatregelen worden genomen tijdens de verzorging van de patiënt. Het risico stijgt tijdens het verloop van de ziekte, naarmate het klinische beeld toeneemt. De standaard hygiënische voorzorgsmaatregelen zijn efficiënt tegen VHK en moeten worden toegepast. 2. Acties Deze fiche heeft betrekking op de maatregelen die genomen moeten worden bij elke patiënt die zich met koorts na een recente reis in de risicozones aandient bij de huisarts of op de spoedgevallen of bij elke patiënt die blootstelling aan een risico beschrijft. Arts die de consultatie uitvoert Actie 1. De behandelende arts/clinicus past de standaard voorzorgsmaatregelen toe en isoleert de patiënt als hij symptomatisch is. 2. De behandelende arts/clinicus verzamelt de klinische en epidemiologische gegevens en vervolledigt de vragenlijst (zie bijlage 3: vragenlijst). 3. De behandelende arts evalueert het risiconiveau van de patiënt (zie bijlage 5: gevalsdefinities): blootgestelde persoon, verdacht geval, waarschijnlijk 8 P age

geval. N.B.: Het risiconiveau bepaalt ook geen geval, bevestigd positief geval en bevestigd negatief geval. 4. De behandelende arts brengt onmiddellijk de gezondheidsinspecteur van de gemeenschappen op de hoogte (zie bijlage 4: gezondheidsautoriteiten) als de patiënt voldoet aan één van de volgende gevalsdefinities: blootgestelde persoon, verdacht geval of waarschijnlijk geval. 5. De gezondheidsinspecteur van de gemeenschap en de behandelende arts/clinicus evalueren de acties die ondernomen moeten worden, zoals beschreven in de onderstaande fiches. Gezondheidsinspecteur 1. De gezondheidsinspecteur informeert de crisiscel van de FOD Volksgezondheid en het WIV ISP met als doel het risico voor de volksgezondheid te evalueren en de maatregelen ter bescherming van het geval en diens contacten te coördineren. 2. Indien het om een verdacht of waarschijnlijk geval gaat: In overleg met de behandelende arts/clinicus en referentiearts infectiologie (zie bijlage 6), beslist de gezondheidsinspecteur tot hospitalisatie in een algemeen of tertiair ziekenhuis (ziekenhuis dat beschikt over één referentiearts infectiologie, kamers met onderdruk en voorzien van een sas alsook een laboratorium van het type L 3). De gezondheidsinspecteur informeert het ziekenhuis waarheen de patiënt wordt getransfereerd. De gezondheidsinspecteur organiseert de transfer. Indien meerdere patiënten moeten worden gehospitaliseerd, worden ze bij voorkeur gegroepeerd in hetzelfde ziekenhuis. Specifieke situatie Arts Saniport 1. Zie bestaande procedure (bijlage 16). 2. Transfer van de patiënt naar het dichtstbijzijnde tertiaire ziekenhuis volgens procedure Saniport. 3. De arts Saniport informeert onmiddellijk de gezondheidsinspecteur van de regio waar het ziekenhuis zich bevindt (zie bijlage 4: gezondheidsautoriteiten). 9 P age

3. Hygiënische maatregelen De gedetailleerde hygiënische maatregelen worden beschreven in de aanbevelingen van de HGR (zie bijlagen 10 tot 12). 10 P age

Fiche 2: Acties te ondernemen bij een patiënt met als definitie «geen geval» 1. Situatie Indien een persoon zich bij de huisarts of op de spoedgevallen presenteert met een bezorgdheid over blootstelling aan een risico, en de arts het volgende constateert: 1. Afwezigheid van symptomen, in het bijzonder van koorts, en 2. Afwezigheid van specifieke blootstellingsfactoren vermeld in bijlage 5 (zie bijlage 5: gevalsdefinitie). 2. Acties Geruststellen van de patiënt, uitleggen dat hij aan geen enkel risico werd blootgesteld en dat in afwezigheid van symptomen, hij niet geïnfecteerd is door Ebola. Adviseren dat indien de patiënt koorts ontwikkelt binnen de 21 dagen na zijn terugkomst uit het betrokken gebied, hij onmiddellijk terug dient te komen. 3. Hygiënische maatregelen De patiënt is niet besmettelijk, er moeten geen specifieke maatregelen worden getroffen. 11 P age

Fiche 3: Acties te ondernemen bij een patiënt die beantwoordt aan de definitie blootgestelde persoon 1. Situatie Deze fiche behandelt de acties te nemen bij elke ASYMPTOMATISCHE patiënt die zich bij de huisarts of op de spoedgevallen presenteert, met de criteria die beantwoorden aan de definitie van een blootgestelde persoon. De arts stelt het volgende vast: 1. Afwezigheid van symptomen, en in het bijzonder van koorts en afwezigheid van koorts in de laatste 24 uren; 2. Aanwezigheid van één van de specifieke risicofactoren van blootstelling vermeld in bijlage 5 (zie bijlage 5: gevalsdefinitie). 2. Acties Patiënt Behandelende arts Gezondheidsinspecteur Acties 1. Terugkeer naar huis. 2. Geen noodzaak tot isolatie in deze situatie. 3. De lichaamstemperatuur nemen 2 x/dag ( s morgens en s avonds, rectaal of in het oor met een koortsthermometer) gedurende 21 dagen volgend op laatste contact/blootstelling aan een risico. 4. Dagelijks doorgeven van de resultaten van de lichaamstemperatuur aan de gezondheidsinspecteur van de gefedereerde entiteit. 1. De gezondheidsinspecteur wordt onmiddellijk ingelicht (zie bijlage 4: gezondheidsautoriteiten). 2. Er dienen geen specifieke beschermende maatregelen genomen te worden bij contact met een blootgestelde persoon of een persoon in contact met een asymptomatisch geval. 1. Hij verzekert de opvolging van de blootgestelde persoon. Bij elk optreden van koorts boven 38 C activeert de gezondheidsinspecteur de nodige maatregelen gelinkt aan de definitie van een waarschijnlijk geval (zie fiche 5). 3. Hygiënische maatregelen De patiënt is niet besmettelijk. In die situatie hoeven geen beschermende maatregelen te worden genomen. 12 P age

Fiche 4: Acties te ondernemen bij een patiënt gehospitaliseerd als verdacht geval 1. Situatie Na identificatie als een verdacht geval, dient de patiënt te worden opgenomen in een ziekenhuis om een snelle diagnostiek te krijgen van een gewone pathologie in een kader die de toepassing van de noodzakelijke hygiënische maatregelen ter bescherming van de werknemers toelaat. Een goede coördinatie van de diagnostische en therapeutische acties en van het risicobeheer is belangrijk vermits het klinisch verloop van een VHK patiënt snel kan zijn, en zodoende de situatie op elk moment kan worden geherevalueerd. 2. Acties De onderstaande tabel beschrijft de te ondernemen acties: a. door de artsen verantwoordelijk voor de opvolging en behandeling van de patiënt; b. door de artsen verantwoordelijk voor het risicobeheer van de volksgezondheid. Clinicus die de patiënt behandelt Gezondheidsinspecteur Acties 1. Onmiddellijk de gezondheidsinspecteur van de gemeenschappen informeren (zie bijlage 4: gezondheidsautoriteiten) 2. Uitvoeren van een complete anamnese op zoek naar tekenen en symptomen van een gewone pathologie (malaria, buiktyfus, rickettsiose, ). 3. Bepalen van diagnostische hypothesen en opvragen van aanvullende noodzakelijke diagnostische testen (onderzoek naar Ebolavirus NA de habituele pathologieën). Eventueel contact opnemen met een referentiespecialist. In overleg met hem beslissen over het vervolg van de te treffen maatregelen. 4. Informeren van de verantwoordelijke arts hygiënist en de microbioloog om de beschermende maatregelen te controleren en te versterken. 5. Daarna de gezondheidsinspecteur informeren over de diagnostische evolutie: Indien een diagnose werd gesteld en de patiënt positief op de behandeling reageert, wordt de specifieke maatregel van volksgezondheid stopgezet. Indien de symptomen van de patiënt verdwijnen en na afwezigheid van koorts gedurende 48 uur, wordt de specifieke maatregel van volksgezondheid stopgezet. Indien de klinische evolutie ongunstig is en/of de diagnostische testen geen positieve bijdrage leveren, overweegt de behandelende arts een onderzoek naar VHK. 1. Zorgt voor het opmaken van een lijst van contacten van de patiënt in de gemeenschap en in het hospitaal milieu (zie fiche 10). 2. Wanneer de clinicus de noodzaak vermeldt tot onderzoek naar het Ebolavirus: 13 P age

In samenspraak met de behandelende arts, contact opnemen met de arts van wacht van het ITG/UZA (zie bijlage 6), om te beslissen over de relevantie van het opsturen van een staal naar het Bernhard Nocht Institut (BNI) (zie fiche 9) Informeren van de crisiscel van de FOD Volksgezondheid om het risico voor de volksgezondheid te herevalueren en om de beheersmaatregelen van het geval en diens contacten te coördineren. Beslissen over de hospitalisatie in het dichtstbijzijnde tertiaire ziekenhuis na overleg met de clinicus en de artsinfectioloog. Contact opnemen met het tertiaire ziekenhuis naar waar de patiënt zal worden overgebracht en organiseren van de transfer. 3. Hygiënische maatregelen De basisprincipes staan beschreven in de onderstaande tabel. Meer details staan in de aanbevelingen van de HGR (zie bijlagen 10 tot 12). Patiënt Zorgpersoneel Technische handelingen Materiaal en oppervlak 1. Isolatie in individuele kamer 2. Het aantal mensen dat toegang heeft tot de patiënt beperken 3. De patiënt moet een chirurgisch masker dragen als hij respiratoire symptomen vertoont. 1. Aanpak door een senior arts 2. Naast een strikte toepassing van de standaard voorzorgsmaatregelen wordt aanbevolen om aanvullende voorzorgsmaatregelen lucht en contact te nemen, vooral bij technische handelingen die aerosols kunnen veroorzaken of als de patiënt respiratoire symptomen vertoont 3. Wegwerpmateriaal gebruiken 4. Handhygiëne en inwrijven met hydro alcoholische gel 5. Indien risico op uitstoten van biologische vochten, transfer van de patiënt naar het dichtstbijzijnde tertiaire ziekenhuis. 1. Beslissen welke diagnostische handelingen noodzakelijk zijn om de diagnose te stellen (zie bijlage 7) 2. Verhoogde waakzaamheid om accidentele blootstelling aan bloed te voorkomen 3. De bloedafnames moeten voor analyse geïnactiveerd worden (zie bijlage 8). Andere type stalen mogen afgenomen worden 4. De analyses moeten worden uitgevoerd in een L 3 laboratorium dat beschikt over een ruimte met onderdruk of een class II biological safety kamer volgens een niveau 3 bioveiligheidsprocedure (zie bijlage 7). 1. Gebruik van het gebruikelijke ontsmettende detergens (zie bijlage 10) 2. Spoelen 3. Gebruik van bleekwater 0,5% (ongeveer 2 chloor). 14 P age

Biologische vochten 1. Gebruik van wegwerpmateriaal voor de manipulatie en de eliminatie van biologische vochten via het systeem van verwerking van afval met een hoog infectierisico 2. Inactivatie alvorens eliminatie met bleekwater 3. Voor gelificatie van de lichaamsvochten mag een product worden gebruikt dat compatibel is met bleekwater. Het vocht kan ook worden bewaard in een waterdicht vat 4. Organisatie van de eliminatie via een specifiek circuit. 5. Verbranding. 4. Laatste besluitvorming De maatregelen moeten worden voortgezet zolang er geen andere diagnose is gesteld of tot de patiënt positief reageert op de ingestelde behandeling of tot de patiënt sinds 48 uur geen koorts meer heeft. De gezondheidsautoriteiten organiseren een evaluatie van de situatie. 15 P age

Fiche 5: Acties te ondernemen bij een patiënt gehospitaliseerd als waarschijnlijk geval 1. Situatie Indien tijdens de eerste consultatie door de arts werd vastgesteld dat het risiconiveau van de patiënt overeenstemt met de gevalsdefinitie van een waarschijnlijk geval ( probable case ) of indien de klinische situatie van een patiënt slecht evolueert, dient de patiënt te worden gehospitaliseerd in een ziekenhuis dat beschikt over: 1. Een referentiearts voor infectieziekten 2. Kamers met negatieve druk en met sas 3. Een laboratorium van het niveau L3 Deze drie eigenschappen worden gegroepeerd onder de benaming «tertiair ziekenhuis». De gezondheidsinspecteur van de gemeenschappen die ingelicht werd, is verantwoordelijk voor de snelle organisatie van de transfer van de patiënt naar het dichtstbijzijnde tertiaire ziekenhuis. 2. Acties De onderstaande tabel beschrijft de te ondernemen acties: a. door de artsen verantwoordelijk voor de opvolging en behandeling van de patiënt; b. door de artsen verantwoordelijk voor het risicobeheer van de volksgezondheid. Clinicus van het tertiaire ziekenhuis Gezondheidsinspecteur Acties 1. Onmiddellijk de gezondheidsinspecteur van de gemeenschappen informeren (zie bijlage 4: gezondheidsautoriteiten). 2. Uitvoeren van een complete anamnese op zoek naar tekenen en symptomen voor een courante pathologie. 3. Bepalen van diagnostische hypothesen en aanvragen van aanvullende noodzakelijke diagnostische testen. 4. Beslissen over de noodzakelijke diagnostische handelingen voor diagnosestelling (onderzoek naar het Ebolavirus gebeurt tegelijk met andere onderzoeken). Informeren van de verantwoordelijke arts hygiënist en de microbioloog. 5. Informeren van de gezondheidsinspecteur in verband met de diagnostische evolutie: Indien een diagnose werd gesteld en de patiënt positief op de behandeling reageert, wordt de specifieke maatregel van volksgezondheid stopgezet na 48 uur. Indien de symptomen van de patiënt verdwijnen en na afwezigheid van koorts gedurende 48 uur, wordt de specifieke maatregel van volksgezondheid stopgezet. 1. Zorgen voor het opmaken van een lijst van contacten van de patiënt in de gemeenschap en in het hospitaal milieu (zie fiche 10). 2. De transfer naar een tertiair ziekenhuis organiseren als de patiënt nog niet in een dergelijk ziekenhuis is opgenomen. 16 P age

Arts hygiënist tertiair ziekenhuis Tertiair ziekenhuis 3. In samenspraak met de clinicus contact opnemen met de arts van wacht van het ITG/UZA (zie bijlage 6), om te beslissen over het opsturen van een staal naar het BNI (zie fiche 9). 4. De gezondheidsinspecteur informeert de crisiscel van de FOD Volksgezondheid om het risico voor de volksgezondheid te herevalueren en om de beheersmaatregelen van het geval en diens contacten te coördineren. 1. Identificeren van het personeel dat in contact komt met de patiënt. 2. Organiseren van de aanpak van de patiënt en toepassing van de maatregelen en procedures volgens de richtlijnen van de HGR: Verzorging van de patiënt Behandeling en evacuatiecircuit van afval Beheer van stalen Veiligheid in het laboratorium 3. Organiseren van de informatie en de vorming van het personeel. 4. Opstellen van een lijst van de personeelsleden van het ziekenhuis die in contact zijn geweest met de patiënt. (zie fiche 10). 1. Verwittigen van de dienst ziekenhuishygiëne, de referentiearts infectiologie en de microbioloog. 2. Organiseren van een spoedoverleg binnen het ziekenhuis (ex. directie, preventiecomité, hygiënecomité ). 3. Aanduiden van een contactpersoon die de informatie verzamelt die de autoriteiten nodig hebben om de situatie te beheren. 4. Die persoon verzamelt de nodige informatie, neemt deel aan de vergaderingen voor crisisbeheer en zorgt voor de communicatie binnen het ziekenhuis. 3. Hygiënische maatregelen De Belgische richtlijnen ter zake zij beschreven in het document van de HGR (zie bijlagen 10 tot 13). Deze richtlijnen zijn gebaseerd op: Management of Hazard Group 4 viral haemorrhagic fevers and similar human infectious diseases of high consequence Advisory Committee on Dangerous Pathogens http://www.hpa.org.uk/webc/hpawebfile/hpaweb_c/1194947382005 17 P age

Patiënt Arts Technische handeling Materiaal en oppervlak Biologische vochten Maatregelen 1. De getransfereerde patiënt mag niet via de spoedgevallendienst gaan, maar moet meteen in de desbetreffende afdeling worden opgenomen. 2. Wegwerppyjama 3. Patiënt in een kamer alleen, met negatieve druk en met sas (zie bijlage 13). 1. Opvolging van de patiënt door een senior arts 2. Slechts een beperkt aantal artsen en verpleegkundigen mogen contact hebben met de patiënt volgens de procedures opgesteld door de artshygiënist. 3. De aanvullende lucht en contact voorzorgsmaatregelen moeten nog worden opgedreven. (referentie 13 17) 4. Handhygiëne en inwrijven met hydro alcoholische gel 5. Wegwerpmateriaal gebruiken 6. Invasieve technische handelingen moeten beperkt worden. 1. Beslissen welke diagnostische handelingen noodzakelijk zijn om de diagnose te stellen 2. Plaatsing van een centrale leiding (arteriëel en/of veineus) overwegen om het gebruik van naalden te kunnen beperken 3. Verhoogde waakzaamheid om accidentele blootstelling aan bloed of andere lichaamsvochten te voorkomen 4. In het kader van de diagnostische benadering wordt het bloed, hetzij geïnactiveerd in een laboratorium van niveau L3 alvorens het wordt geanalyseerd, hetzij rechtstreeks naar het BNI gestuurd. Deze beslissing wordt op basis van de risicoanalyse genomen door de gezondheidsinspecteur en de (senior) behandelende arts. 1. Gebruik van het gebruikelijke ontsmettende detergens 2. Spoelen 3. Gebruik van bleekwater 0,5% (ongeveer 2 chloor). 1. Gebruik van wegwerpmateriaal voor de manipulatie en de eliminatie van biologische vochten via het systeem voor afvalverwerking met een hoog infectierisico. 2. Voor hun eliminatie, inactivering met een product dat compatibel is met het geleermiddel, bv. bleekwater. 3. Het vocht wordt gegeleerd of bewaard in een waterdicht vat. 4. Organisatie van de verwijdering van het materiaal via een specifiek circuit. 5. Het afval wordt behandeld door chemische inactivatie in de kamer van de patiënt en in gele containers gedeponeerd bestemd voor zeer besmettelijk materiaal. De containers worden verzegeld voor ze worden gedesinfecteerd en uit de kamer worden verwijderd via het kortste en veiligste circuit en door een erkend vervoerder naar de verbrandingsoven worden gebracht. 18 P age

4. Laatste besluitvorming De maatregelen moeten worden voortgezet zolang er geen andere diagnose is gesteld of tot de patiënt sinds minstens 48 uur geen koorts meer heeft. Een evaluatievergadering wordt georganiseerd door de gezondheidsautoriteiten. 19 P age

Fiche 6: Acties te ondernemen bij een patiënt gehospitaliseerd als bevestigd geval 1. Situatie In Afrika wordt overdracht van VHK in verzorgingsinstellingen hoofdzakelijk geassocieerd met het hergebruik van besmette naalden of spuiten en met contact met lichaamsvochten als er geen standaardmaatregelen voor een correcte hygiëne worden genomen (referentie 7,12). De test uitgevoerd door het BNI is positief, de patiënt is een bevestigd geval van Ebolainfectie. 2. Acties De gezondheidsinspecteur van de gemeenschappen wordt onmiddellijk ingelicht (zie bijlage 4: gezondheidsautoriteiten). De gezondheidsinspecteur licht het nationaal contactpunt (IHR) in om dringend een Risk Management Group (RMG) samen te roepen. Die beslist dan welke maatregelen moeten worden genomen 1. De nodige acties om kwaliteitsvolle zorg te verlenen aan de patiënt, rekening houdend met de risico s voor volksgezondheid (bv. blootstelling van het verzorgend personeel, capaciteit om afval te beheren ). 2. Informatie verstrekken aan alle contacten van de patiënt 3. Internationale melding 4. Communicatie. Naast de permanente leden zullen de volgende personen uitgenodigd worden: 1. Specialist infectieziekten en arts hygiënist van het betrokken tertiaire ziekenhuis 2. De contactpersoon in het betrokken ziekenhuis 3. Microbioloog van het Belgische referentielaboratorium (ITG IMT). De contacten worden geïnformeerd en opgevolgd door de gezondheidsinspecteurs van de betrokken gemeenschappen en gewesten. 3. Hygiënische maatregelen In afwachting van de beslissing van de RMG, blijft de patiënt gehospitaliseerd in het tertiaire ziekenhuis waar de maatregelen voor het verzorgen van een waarschijnlijk geval worden behouden. De RMG zal een beslissing nemen gebaseerd op onder andere het advies van de HGR en de medico technische diensten die op dat moment in België aanwezig zijn. 4. Laatste besluitvorming De maatregelen op het vlak van de volksgezondheid strekken zich uit 21 dagen na de datum van het laatste contact tussen een contactpersoon of verzorgend personeel met een bevestigd geval. Een evaluatievergadering wordt georganiseerd door de gezondheidsautoriteiten. 20 P age

Fiche 7: Acties te ondernemen bij een patiënt gehospitaliseerd als negatief geval 1. Situatie De test gerealiseerd door het BNI is negatief, de patiënt is een negatief geval van Ebolavirusinfectie. 2. Acties Indien het resultaat negatief is, stoppen de maatregelen op het vlak van de volksgezondheid wanneer de patiënt gedurende 48 u koortsvrij is of geen klinische tekenen vertoont die mogelijk overeenkomen met een Ebola infectie of wanneer een andere diagnose wordt gesteld. Indien het resultaat negatief is en de patiënt koorts blijft hebben in afwezigheid van een andere diagnose, wordt de staalname voor VHK herhaald 2 dagen na de eerste. De contactpersonen bij het ziekenhuis worden geïnformeerd. De finale diagnose wordt doorgegeven aan de gezondheidsinspecteur. 3. Hygiënische maatregelen De patiënt wordt in isolatie gehouden en de controlemaatregelen worden gedurende 48 uren behouden na een tweede negatief resultaat. De aanpak van de patiënt is gebaseerd op zijn klinische evolutie en de gestelde diagnose. 4. Laatste besluitvorming Een evaluatievergadering wordt georganiseerd door de gezondheidsautoriteiten. 21 P age

Fiche 8: Transfer van de patiënt 1. Verdacht geval De noodzaak van een transfer van een verdacht geval in een ziekenwagen voor hospitalisatie in een tertiair ziekenhuis moet geëvalueerd worden door de clinicus die de patiënt behandelt en de gezondheidsinspecteur van de gefedereerde entiteiten. De gezondheidsinspecteur moet de beslissing goedkeuren rekening houdende met het risico op VHK infectie en de moeilijkheden in verband met het transporteren van een symptomatische patiënt. De transfer van een patiënt die voldoet aan de gevalsdefinitie van een verdacht geval kan gebeuren met een klassiek transport, na het informeren van het personeel van de ziekenwagen. 2. Waarschijnlijk geval of bevestigd geval Transfer van een waarschijnlijk geval of bevestigd geval: de ziekenwagen moet uitgerust zijn voor transport van een zeer besmettelijke patiënt (zie bijlage 16). De patiënt moet worden getransfereerd naar het dichtstbijzijnde tertiaire ziekenhuis dat beschikt over: een referentiearts inzake infectieziekten; negatieve drukkamers met een sas; een L3 laboratorium. De getransfereerde patiënt mag niet via de spoedgevallendienst opgenomen worden, maar moet meteen in de desbetreffende afdeling worden opgenomen. Indien het tertiaire ziekenhuis beschikt over een ziekenwagendienst die de transfer kan uitvoeren volgens de aanbevelingen van de HGR (zie bijlage 14), wordt deze gebruikt. Indien dit niet mogelijk is, kan de gezondheidsinspecteur de transfer van de patiënt naar het dichtstbijzijnde tertiaire ziekenhuis organiseren door beroep te doen op de transportdienst per ziekenwagen verbonden met het UMC Sint Pieter. Hij contacteert de arts van wacht van het ziekenhuis. De maatregelen die genomen moeten worden bij het transport van de patiënt worden beschreven in de aanbevelingen van de HGR (zie bijlage 14). 22 P age

Fiche 9: Afname van stalen en laboratoriumonderzoeken 1. Diagnose van Ebola De diagnose van Ebola VHK moet worden gesteld door een P4 laboratorium. Een dergelijke structuur bestaat niet in België. Het referentielaboratorium van het ITG IMT zal de verzending naar het Bernhard Nocht Institut (BNI) in Hamburg coördineren. 2. Procedure Na overleg met de referentiearts infectiologie contacteert de gezondheidsinspecteur van de gefedereerde entiteiten de medische dienst van het ITG IMT. Zij beslissen samen of de verdenking hoog genoeg is voor transport van de stalen naar Hamburg. De specialist contacteert de klinisch bioloog van wacht van het ITG IMT, die contact met het BNI neemt. Het BNI organiseert het transport. 3. Stalen (zie bijlage 17) a. Welke stalen: Het Bernhard Nocht Institut (BNI) in Hamburg vraagt: Als de bloedafname nog moet gebeuren: 2 citraat buisjes Als de stalen reeds afgenomen zijn, dient niet opnieuw bloed genomen te worden. De volgende alternatieven zijn mogelijk: 2 EDTA buisjes 2 droge buisjes, een hoeveelheid plasma of serum die daarmee overeenkomt. De stalen moeten niet worden gecentrifugeerd De stalen moeten bewaard worden op 4 C tot aan het transport. b. Voorwaarden voor transport: Een vervoermaatschappij die erkend is voor het vervoer van dergelijke stalen, World Courier, wordt gestuurd door BNI. Het BNI geeft de nodige instructies, aangezien: 1. De buisjes moeten worden vervoerd in een drievoudige verpakking waarbij de in voege zijnde reglementering strikt moet worden nageleefd: een beveiligd transportsysteem (drievoudige verpakking die beantwoordt aan de klasse A transportkenmerken UNO 6.2 en UN3373, http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/78212/1/who_hse_gcr_2012.12_fre.p df?ua=1); 23 P age

2. Het staal moet direct van de klinische dienst naar het BNI worden vervoerd zonder passage via een centrum dat de stalen sorteert. 3. Het transport moet worden aangegeven door World Courrier. http://www.who.int/csr/resources/publications/biosafety/whoemc973fr.pdf c. Wachttijd: Na ontvangst van het staal is het resultaat in het algemeen bekend binnen de 6 uur. 4. Differentiële diagnose Bij een patiënt die beantwoordt aan de definitie van een verdacht geval van Ebola, moet een differentiële diagnose worden gesteld, waarvoor een aantal laboratoriumonderzoeken nodig zijn. De behandelende arts moet nagaan of de patiënt malaria heeft en vraagt de aanvullende tests aan die nodig zijn om diagnostische hypothesen uit te sluiten om de behandeling zo snel mogelijk te kunnen starten. Hij kan daarvoor niet wachten tot de diagnose van VHK is uitgesloten. Voor elk gebruik moet het bloed van de patiënt worden geïnactiveerd (zie bijlagen 7 en 8). Bij een patiënt die voldoet aan de gevalsdefinitie van een waarschijnlijk geval, en zeker bij een bevestigd geval, moeten de analyses worden uitgevoerd in een L4. Zie richtlijnen van de HGR (zie bijlage 15). 5. Maatregelen ter bescherming van het laboratoriumpersoneel Algemene maatregelen: 1. Informeren van het laboratoriumpersoneel; 2. Vermijden van elke activiteit die een aerosol van micro partikels kan veroorzaken; 3. De stalen moeten duidelijk gemerkt worden; 4. Het transport van de stalen naar het laboratorium moet gebeuren volgens de regels in verband met bioveiligheid; 5. Het personeel dient de nodige beschermingsmaatregelen te nemen; 6. Een circuit voor de eliminatie van het biologische restmateriaal moet worden voorzien. Zie richtlijnen van de HGR (bijlagen 10 en 11). 24 P age

Fiche 10: Identificatie van contacten 1. Principes 1. De identificatie van de contactpersonen is de verantwoordelijkheid van de gezondheidsinspecteur van de gemeenschap. 2. Een lijst moet worden opgesteld van de personen die in contact zijn geweest met een verdacht geval. Dat moet meteen gebeuren, zonder te wachten op bevestiging van de diagnose, zodat de gegevens klaar zijn om alle contactpersonen in te lichten mocht de patiënt inderdaad geïnfecteerd zijn met het Ebolavirus. 3. Na overleg met de behandelende arts/clinicus en om het aantal mensen dat in contact komt met de patiënt te beperken, kan iemand van het verzorgend personeel samen met de patiënt een lijst opstellen van de mensen met wie hij in contact is geweest rekening houdende met de onderstaande definitie. 4. Het ziekenhuis stelt een lijst op van de personeelsleden die zonder bescherming in contact met de patiënt zijn geweest en een lijst van diegenen die in contact komen met de patiënt gedurende zijn hospitalisatie. 5. Elk incident van blootstelling wordt eveneens doorgegeven aan de gezondheidsinspecteur. 6. De gezondheidsinspecteur van de gemeenschappen zorgt ervoor dat alle contactpersonen op de hoogte worden gebracht als de casus bevestigd wordt. 2. Definitie van een contactpersoon Iedereen die in contact is geweest met een verdacht geval van VHK vanaf de datum van het begin van de symptomen op minstens één van de volgende wijzen: heeft geslapen in hetzelfde huis als het geval heeft een direct lichamelijk contact (minder dan 1 meter) gehad met het geval (levend of overleden) tijdens diens ziekte heeft direct lichamelijk contact gehad met het lijk tijdens de begrafenis heeft direct contact gehad met bloed of lichaamsvochten van het geval tijdens diens ziekte heeft direct contact gehad met de kleding of het beddengoed van de patiënt (in geval van een baby) heeft borstvoeding gekregen van een geval. 3. Lijsten opstellen 1. De verschillende types van contact in de gemeenschap zijn als volgt: Types van contact volgens de bovenvermelde categorieën Contacten bij verplaatsingen Procedure RAGIDA (referentie 19) Persoon die in het vliegtuig ± 1 zetel van de patiënt verwijderd zat. 25 P age

Dichte contacten Andere contacten Het cabine en schoonmaakpersoneel dat zorg draagt voor de afdeling waar de patiënt heeft gezeten. Reisgenoten gedurende dezelfde reis. Mensen die onder hetzelfde dak leven (familie). Mensen die dezelfde kamer gedeeld hebben in een instelling (internaat, ziekenhuis, kazerne ). Kinderen die naar dezelfde crèche/klas gaan Collega s op het werk (zelfde lokaal). Bredere familie Hobbygroep (die hetzelfde lokaal deelt) Indien de blootgestelde persoon koorts >38 C ontwikkelt in de 21 dagen na contact met de patiënt die een bevestiging heeft van Ebola, wordt deze beschouwd als een waarschijnlijk geval. Zie fiche 5 voor de aanpak van een waarschijnlijk geval. 2. In het ziekenhuis worden de contacten voor alle diensten waar de verdachte patiënt is gepasseerd, in risicocategorieën ingedeeld. Die lijst omvat het verzorgend personeel dat niet correct werd beschermd bij contact met het geval op het ogenblik van de verzorging, het transport, de afname van monsters en andere klinische onderzoeken het laboratoriumpersoneel dat de analyses heeft uitgevoerd het personeel dat correct werd beschermd bij contact met de patiënt het personeel dat direct contact had met biologische vochten (bv. prikaccident bij bloedafname). Risicocategorieën wat blootstelling aan het Ebolavirus betreft, volgens het type contact met een geïnfecteerde patiënt. Laag risico Matig risico Hoog risico Nauw persoonlijk contact met een ambulante patiënt met koorts. Bijvoorbeeld: lichamelijk onderzoek, meting lichaamstemperatuur of bloeddruk. Nauw persoonlijk contact zonder geschikte individuele bescherming (met inbegrip van veiligheidsbril) met een patiënt die hoest, braakt, uit zijn neus bloedt of diarree heeft. Blootstelling aan het virus via de huid, het slijmvlies of een naaldenprik door gecontamineerd bloed, lichaamsvochten, weefsels of laboratoriummonsters afkomstig van zeer zieke of positieve patiënten. Indien het blootgestelde personeelslid koorts >38 C ontwikkelt in de 21 dagen na contact met de patiënt die een bevestiging heeft van een Ebolavirusinfectie, wordt deze beschouwd als een verdacht geval indien het type contact overeenkomt met een laag risico. Zie fiche 4 voor de aanpak van een verdacht geval. 26 P age

Indien het blootgestelde personeelslid koorts >38 C ontwikkelt in de 21 dagen na contact met de patiënt die een bevestiging heeft van een Ebolavirusinfectie, wordt deze beschouwd als een waarschijnlijk geval indien het type contact overeenkomt met een matig of hoog risico. Zie fiche 5 voor de aanpak van een waarschijnlijk geval. 4. De contactpersonen inlichten 1. De contactpersonen inlichten zodra de diagnose bevestigd is. NB: de naasten van een verdacht of waarschijnlijk geval, die weet hebben van het vermoeden van de diagnose kunnen ongerust zijn. Een informatiefiche kan hen worden gegeven, maar er wordt niet actief gezocht naar contactpersonen voordat het geval wordt bevestigd. 2. Het geval geruststellen en hem de informatiefiche overhandigen. 3. De contactpersonen beschouwen als blootgestelde personen en hen vragen om a. hun lichaamstemperatuur te meten (2x per dag rectum of oor) tijdens de eerste 21 dagen na het laatste contact met het verdachte geval en b. dagelijks hun temperatuur aan de gezondheidsinspecteur mee te delen. 27 P age

5. Lijst van contacten in de verzorgingsinstelling Identificatie van de patiënt: Identificatie van de arts hygiënist: Tel.: 1 Naam Dienst Risico Datum eerste contact Datum laatste contact 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Niet beschermd (NB), Laag (L)- matig (M)- hoog (H) (zie Fiche 10: Identificatie van contacten, p. 22), Incident (I) 28 P age

Bijlage 1: Klinische presentatie van een VHK Incubatie 3 tot 21 dagen (gemiddeld 8 dagen). Klinische presentatie (1 8) Voor de hemorragische fase zijn de tekenen weinig specifiek en er treden niet altijd bloedingen op. Er bestaan onduidelijke vormen en de infectie kan asymptomatisch zijn. De ziekte uit zich gewoonlijk als volgt: 1. Griepachtig syndroom (koorts > 38 C, spierpijn, gewrichtspijn, hoofdpijn) en ernstige zwakte. 2. Na 3 4 dagen verschijnen gastro intestinale (dysfagie, diarree, braken, buikpijn) en/of respiratoire symptomen (zoals faryngitis en keelpijn). 3. Na enkele dagen a. hetzij continue evolutie met toenemende achteruitgang van de algemene toestand (toenemende asthenie, persisterende koorts, vermagering) en tekenen van de terminale fase met neurologische tekenen van encefalitis (stupor, agitatie, epilepsie, coma) bloedingen in 40 70% van de gevallen. meestal: bloedingen op prikplaatsen, tandvleesbloeding, hematemese, melena; minder vaak: epistaxis, hemoptyse, genitaal bloedverlies of hematoom. De patiënt overlijdt dan tijdens de tweede week van de ziekte. b. hetzij een verbetering van de algemene toestand en verdwijnen van de koorts. Andere: paresthesieën, oorsuizen, hik, trismus, hepatomegalie, splenomegalie, pancreatitis, uveïtis, parotitis, orchitis en pijn in de borstkas. Diagnose 1. Eerst lymfopenie (eerste 3 5 dagen) 2. Leukocytose met PMN, trombopenie, DIC, verhoogde transaminasen (AST > ALT, wat wijst op een sterke vernietiging van cellen in plaats van op leverlijden (9), stijging van de amylasen, bilirubine en LDH. 3. Identificatie van het virus met RT PCR: vanaf het begin van de koorts (wat overeenstemt met het begin van de viremie). 4. Aanwezigheid van antistoffen (ELISA): antistoffen, met inbegrip van IgM antistoffen, verschijnen later. Differentiële diagnose De klinische tekenen zijn weinig specifiek en kunnen in de beginfase zeer uiteenlopend zijn. Daarom moet de differentiële diagnose worden gesteld met 1. tropische aandoeningen die endemisch zijn in die streek: a) malaria (de patiënt vragen of hij profylactisch geneesmiddelen heeft ingenomen); b) andere oorzaken van hemorragische koorts zoals gele koorts, dengue, leptospirose, enz. ; c) buiktyfus; d) rickettsiose. 2. aandoeningen die overal in de wereld kunnen optreden: e) griep; 29 P age

f) febriele diarree door Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter, enz. ; g) meningokokkeninfectie; h) hepatitis, enz. Bij de anamnese vragen stellen over de klinische evolutie; het blootstellingsrisico; de vaccinatietoestand; inname van chemoprofylaxe. Om te weten welke aanvullende onderzoeken moeten worden verricht om: 1. snel een diagnose te kunnen stellen en een behandeling te kunnen starten 2. de manipulatie te beperken van vochten die een risico inhouden, in afwachting van de bevestiging/weerlegging van de diagnose van Ebola. Overdracht Het virus wordt overgedragen door contact met lichaamsvocht van geïnfecteerde personen. Bijvoorbeeld bij 1. direct contact met welk lichaamsvocht dan ook (bijv. bloed, tranen, speeksel, moedermelk, sperma, zweet, stoelgang en braaksel); 2. indirect contact met lichaamsvocht via voorwerpen (bijv. naalden) die besmet zijn door secreties van de patiënt; 3. mogelijk via de lucht bij aantasting van de longen en zorgmanoeuvres die aerosols opwekken (dat laatste is aangetoond in een diermodel, referentie 10, 11). Gezondheidswerkers met inbegrip van het laboratoriumpersoneel lopen dus een bijzonder hoog risico. Welke lichaamsvochten het hoogste risico inhouden is niet duidelijk. De secundaire gevallen hebben immers contact gehad met meerdere lichaamsvochten. In epidemiologische studies werd geen aerogene overdracht waargenomen, maar dat risico is wel experimenteel bewezen (11). Besmettelijkheid (11) Een zeer klein aantal viruspartikels volstaat om een infectie te veroorzaken. Elk individu dat geïnfecteerd is met het Ebolavirus en symptomatisch is, moet worden beschouwd als een zeer besmettelijk iemand. Een asymptomatische patiënt is niet besmettelijk. De patiënt is besmettelijk vanaf het stadium van viremie, dus zodra de eerste symptomen verschijnen. Het is zelfs niet zeker dat alle patiënten besmettelijk zijn vanaf de eerste dagen, maar uit voorzorg moet elke symptomatische patiënt worden beschouwd als zeer besmettelijk. Hoe erger de ziekte wordt, des te besmettelijker is de patiënt. Als de symptomen verdwijnen bij de patiënten die het overleven, verdwijnt ook het besmettingsrisico. Of dat ook zo is wat sperma betreft, is niet duidelijk. Daarom moeten mensen die van een Ebolavirusinfectie herstellen, de raad krijgen om gedurende enkele maanden beschermende maatregelen te nemen bij geslachtsgemeenschap. Behandeling Er bestaat geen specifieke behandeling. Sterfte De sterfte bij symptomatische VHK is zeer hoog: 25 90% naargelang van het type virus, de behandeling van de patiënt en individuele factoren (bijv. antecedenten van de patiënt ) (http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs103/fr/). 30 P age

Bijlage 2: Epidemiologische situatie Op 21 maart 2014 hebben de gezondheidsautoriteiten van de Republiek Guinee bevestigd dat er een epidemie van het Ebolavirus woedt op haar grondgebied. De epidemie heeft zich ondertussen uitgebreid naar Sierra Leone, Liberia en Nigeria. Actuele gegevens zult u op de site kunnen vinden. Risicozones op 01/07/2014: Sierra Leone, Guinee Liberia Nigeria Aangezien het moeilijk is de precieze geografische grenzen van de heersende epidemie te bepalen, wordt aangenomen dat het hele grondgebied van Sierra Leone, Guinee en Liberia een risico inhoudt. http://www.cdc.gov/vhf/ebola/resources/distribution-map-guinea-outbreak.html 31 P age

Het risico op besmetting tijdens een reis in één van deze 3 landen wordt nog steeds beschouwd als laag gezien het risico geassocieerd wordt met blootstelling aan lichaamsvocht van besmette personen. De WHO legt op dit moment geen enkele reisbeperking op in deze landen. Volgens het informatiebulletin van de WHO van 20/08/2014 zijn er al 2615 gevallen van infectie met het Ebolavirus vastgesteld, waarvan 1427 personen overleden zijn. De verdeling en de classificatie van de gevallen is als volgt: 607 gevallen in Guinee (443 bevestigde gevallen, 139 waarschijnlijke gevallen en 25 verdachte gevallen) waarvan 406 overleden; 1082 gevallen in Liberia (269 bevestigde gevallen, 554 waarschijnlijke gevallen en 259 verdachte gevallen) waarvan 624 overleden; 16 gevallen in Nigeria (12 bevestigde gevallen, 0 waarschijnlijke gevallen, en 4 verdachte gevallen) waarvan 5 overleden; 910 gevallen in Sierra Leone (804 bevestigde gevallen, 40 waarschijnlijke gevallen en 66 verdachte gevallen) waarvan 392 overleden. Een update is beschikbaar op de volgende website: http://epidemio.wiv isp.be/id/pages/professional.aspx 32 P age

Bijlage 3: Vragenlijst die moet worden ingevuld bij opname en die naar de gezondheidsinspecteur van de gemeenschappen moet worden verstuurd Datum / / (dd/mm/jjjj) Instelling Identificatie van de persoon die de vragenlijst invult (naam, functie, e mail, telefoon).. Identificatie van de patiënt Naam en voornaam: Adres: Beroep: Geslacht M V Geboortedatum (dd/mm/jjjj) / / Land waar patiënt verblijft: Nationaliteit: Telefoonnummer van een contactpersoon binnen de familiekring (als de patiënt niet kan worden ondervraagd?) Ziekenhuisopname Datum opname (dd/mm/jjjj): /../. Verwezen door een verzorgingsinstelling... ja neen Zo ja, welke Datum begin symptomen (dd/mm/jjjj)... / / t tijdens de laatste 24 uur... ja neen niet bekend Klinische presentatie bij opname t > 38 C... ja neen niet bekend Hoofdpijn... ja neen niet bekend Spierpijn... ja neen niet bekend Gewrichtspijn... ja neen niet bekend Invaliderende asthenie... ja neen niet bekend Buikpijn... ja neen niet bekend Nausea... ja neen niet bekend Braken... ja neen niet bekend Diarree... ja neen niet bekend Longaantasting... ja neen niet bekend Meningitis... ja neen niet bekend Encefalitis... ja neen niet bekend Conjunctivitis... ja neen niet bekend Bloedingen... ja neen niet bekend 33 P age