Dwalende personen. Samenwerking tussen Politie Sint-Niklaas, de WZC, de thuiszorg en mantelzorgers van personen met dementie. Hoofdinspecteur Veerle De Strooper Lokaal Informatiekruispunt Commisaris Dirk Rombaut - Eerstelijnspolitie Politie Sint-Niklaas Dalstraat 26 9100 Sint-Niklaas 03 760 66 62 veerle.destrooper@sint-niklaas.be
2
VOORWOORD Op 23 oktober 2012 organiseerde de politie van Sint-Niklaas in samenwerking met het stadsbestuur en hulpverlenende organisaties uit het Waasland een persconferentie rond het project dwalende personen. De PZ Sint-Niklaas volgde hier het voorbeeld van de PZ Hekla die reeds in 2005 contact legde met het Expertisecentrum Dementie Orion, dat deel uitmaakt van het dementienetwerk provincie Antwerpen. In een eerste fase werd overleg gepleegd over hoe de politiediensten hun dienstverlening kunnen verbeteren. Uit dit overleg is een samenwerking tot stand gekomen waarbij vertegenwoordigers van alle jeugdinstellingen en voorzieningen voor bejaarden uit de politiezone werden uitgenodigd. Binnen de PZ Hekla werd het project uitgebreid naar zowel verdwijningen van dwalende personen uit bejaardenvoorzieningen als minderjarigen uit instellingen. Collega Patrick Crabbé, Hoofdinspecteur binnen de PZ Hekla was de bezieler én drijvende kracht achter dit project. Hij installeerde een werkwijze die tot voorbeeld diende voor velen binnen het politielandschap. Binnen de PZ Sint-Niklaas bestaat een specifieke werking rond verdwijningen van minderjarigen, waardoor geopteerd werd om de werking voor dwalende personen te implementeren voor personen met dementie. In een eerste fase werd gefocust op de WZC (woonzorgcentra). Er werd contact gezocht met HINP Crabbé om gebruik te kunnen maken van zijn ervaring en op die manier tijd te winnen door de valkuilen die bij opstart van een nieuwe werking steeds opduiken, zoveel als mogelijk te kunnen omzeilen. Binnen de hulpverlenende sector werd contact gelegd met het Expertisecentrum Dementie Meander te Dendermonde en met de vertegenwoordigers van WZC en de thuiszorg. In de schoot van een kleine stuurgroep werd de start van het project voorbereid. Dit leidde tot de start met een persconferentie op 23 oktober 2012. 3
Inhoudsopgave 1. Noodzaak project dwalende personen. 2. Wettelijk kader. 3. Werking binnen de WZC. 4. Uitbreiding naar de thuiszorg. 5. Uitbreiding naar de mantelzorgers. Nawoord. 4
1. Noodzaak van een project Dwalende personen. Volgens het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen krijgt in de wereld om de 4 seconden iemand dementie. De WHO (World Health Organisation) stelt dat dementie prioriteit 1 krijgt. In Vlaanderen zijn er ongeveer 122.000 personen met dementie en in België in zijn totaliteit zouden het er ongeveer 202.000 zijn. De kans dat een persoon dementie ontwikkelt, is momenteel 1 op 5. Binnen de categorie 60-plussers, heeft ruim 10 % de diagnose dementie gekregen. Dit is ruim 20 % bij de 80-plussers en meer dan 40 % bij de 90-plussers. Ongeveer 70 % van alle personen met dementie heeft de ziekte van Alzheimer. Als gevolg van de vergrijzing, zal het aantal personen met dementie tegen 2060 vermoedelijk verdubbeld zijn. De toenemende vergrijzing van de bevolking, brengt met zich mee dat er een tekort zal zijn aan residentiële voorzieningen om personen met dementie op te vangen. Steeds meer personen met dementie blijven zelfstandig wonen, vrijwillig of uit noodzaak. Er bestaan zeer veel ondersteunende hulpverleningsinitiatieven, maar een permanent toezicht in hun thuismilieu is vaak utopie. Sommige personen met dementie vertonen wegloopgedrag en zijn vaak zo gedesoriënteerd dat ze zelfs in de buurt van hun woning niet meer weten waar ze zich bevinden. Wanneer we beseffen dat personen met dementie de controle over hun geheugen stap voor stap verliezen, dat hun kortetermijngeheugen uitvalt en dat hun verleden hun heden wordt, dan is het duidelijk dat zij bijzondere aandacht nodig hebben. Uit cijfers van de Nationale Cel vermiste personen voor 2011 bleek dat er in dat jaar 148 dossiers werden geopend, waarvan 143 personen levend werden teruggevonden. Ook binnen de PZ Sint-Niklaas zagen we een stijgend aantal tussenkomsten van verwarde personen die bellen naar de politie, of teruggevonden worden dolend op straat. Vaak betreft het hier personen met dementie die melding maken van 5
personen die zich in hun woning bevinden, zaken die verdwenen zijn, enz.. Wanneer de eerstelijnspolitie ter plaatse komt, blijkt vaak dat het om personen met dementie gaat die nog zelfstandig wonen en zich in hulpbehoevende situaties bevinden. Vaak zijn kinderen en familie niet op de hoogte van de problematiek of was men van oordeel dat het ziektebeeld nog in een stadium was dat meer hulp aan huis nog niet noodzakelijk was. Uit de ervaring van de Nationale Cel vermissingen kunnen we een aantal lessen trekken betreffende verdwijningen van personen met dementie: 95 % van de vermisten wordt teruggevonden in een straal van 2 km rond de plaats waar betrokkene laatst werd gezien. Dit heeft uiteraard ook te maken met de fysieke mogelijkheden van ouderen. Er is vaak ook een link met het verleden, een plaats waar betrokkene woonde, de plaats van tewerkstelling, soms ook bij het graf van een dierbare. Soms worden vermisten aangetroffen aan een hindernis. Dat kan een gracht zijn, een afsluiting, een spoorwegberm. Daar zij fysiek vaak de hindernis niet kunnen overwinnen en zich ook net kunnen oriënteren, blijft de hindernis een blijvende hinderpaal. Vanuit deze cijfers en de ervaring van de Nationale Cel vermissingen, waren wij meer dan ooit overtuigd van de noodzaak speciale zorg te verlenen aan personen met dementie, zeker wanneer zij zich in een penibele situatie bevinden. 6
2. Wettelijk kader. Op 26/06/2002 verscheen de COL9/2002, Omzendbrief van het College van Procureurs-Generaal bij de Hoven van Beroep. Deze COL werd omgezet in de Ministeriële Richtlijn omtrent de Opsporing van Vermiste Personen, verschenen op 20/04/2003. Minister Verwilghen schreef in zijn voorwoord dat er allerlei grondig fout kan lopen wanneer een schakel in de ketting van justitie zwak is of ontbreekt. De ketting is zo sterk als zijn zwakste schakel. Zwak is hier dan synoniem van : gebrek aan waakzaamheid, gebrek aan kennis, gebrek aan snelheid bij het inschatten van de situatie, gebrek aan daadkracht en doorzetting, onverschilligheid en gebrek aan inlevingsvermogen, gebrek aan efficiënte inzet van zijn kennis en aan gezond verstand, gebrek aan samenwerkingsbereidheid. Met de richtlijn werd een compleet overzicht gegeven van wat elke schakel in de veiligheidsketting wordt verwacht. Het tweede deel van de richtlijn zoemt in op concrete situaties, omdat elke vermissing anders is. Naargelang de situatie en de inschatting ervan, zullen andere middelen dienen ingezet te worden. Over die middelen handelt het derde deel van de richtlijn. Het project werd ook aangemeld bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die een ontvangstmelding stuurde naar de PZ Sint- Niklaas. (SA1/PI-20150410-010168) 7
3. Werking binnen de WZC. 21 november 2011 belegde de politie van Sint-Niklaas een eerste vergadering in het stadhuis waarbij een brede uitnodiging werd verstuurd naar de ziekenhuizen, WZC en thuiszorgorganisaties. De voorbereiding van deze vergadering gebeurde in samenwerking met het Expertisecentrum Dementie Meander én met collega Crabbé van de PZ Hekla. Laatstgenoemde werd ook uitgenodigd als gastspreker teneinde zijn werking te komen toelichten. Na deze eerste vergadering werd onder de aanwezigen een bevraging gedaan naar geïnteresseerden die een stuurgroep wilden vormen om de implementatie van de werking concreet voor te bereiden. Een stuurgroep met vertegenwoordigers van de WZC en thuiszorgorganisaties kwam vervolgens nog enkele keren samen om de concrete werking op elkaar af te stemmen. Binnen de stuurgroep werd het document van PZ Hekla ook bekeken naar bruikbaarheid en efficiëntie. Het werd aangepast aan de lokale situatie. Dit alles resulteerde in de opstart met persconferentie op 23 oktober 2012 op het stadhuis van Sint-NIklaas. Concrete werking: Er is een standaard document waarop een recente foto van betrokkene wordt aangebracht. Verder zijn er een aantal tekstvelden die ingevuld dienen te worden op het moment van de vermissing, zoals de plaats waar betrokkene laatst werd gezien. Een aantal informatievelden kunnen op voorhand ingevuld worden, zodat er weinig tijd verloren gaat bij de vaststelling van een effectieve vermissing. Deze informatie betreft o.a. vroegere woonplaats van betrokkene, mogelijke vindplaatsen, een persoonsbeschrijving, contactpersonen, bijzonderheden (noodzakelijke medicatie, bijzondere voorzorgen, mogelijke oorzaken van verdwijning). Bij opname in een WZC wordt dit document aan de familie voorgelegd en worden zij schriftelijk verzocht hun toestemming te verlenen om het document aan de politie over te maken bij vaststelling van de verdwijning van hun familielid. De familie ondertekent dus een document waarbij ze zich akkoord verklaren. Het gedeeltelijk ingevulde document blijft bewaard bij het WZC en wordt enkel overgemaakt aan de politie in geval van vermissing. 8
Eens een verdwijning wordt vastgesteld, wordt binnen het WZC een systematische zoektocht georganiseerd. Het personeel van de WZC wordt van deze werking op de hoogte gesteld en kent de procedure van een gerichte zoektocht binnen hun voorziening. Wanneer deze zoektocht zonder resultaat is, nemen zij telefonisch contact op met de PZ Sint-Niklaas en melden de vermissing. Tegelijkertijd wordt het document doorgemaild naar de PZ zodat de eerstelijnspolitie direct gericht en met de juiste achtergrondinformatie kan zoeken naar de verdwenen persoon met dementie. Wanneer betrokkene wordt aangetroffen, worden de betrokken instanties hiervan onverwijld op de hoogte gebracht. Resultaat: Wij merken dat de systematische zoektocht binnen de WZC, het aantal meldingen reeds naar beneden haalde. Vaak wordt betrokkene aangetroffen op de terreinen van de voorziening. Voor 2014 kregen we 36 meldingen binnen: 30 daarvan betroffen mensen die nog zelfstandig woonden, 4 uit een WZC, 1 uit het AZ Nikolaas en 1 uit de psychiatrie. Het feit dat de meerderheid van de meldingen personen met dementie betrof die zelfstandig wonen, liet ons de volgende stap zetten binnen de werking dwalende personen. Zoals reeds vermeld in het voorwoord, vond deze werking ook ingang in de ons omliggende politiezones in het Waasland. De inspanning ligt hier voornamelijk bij de WZC en zij zijn ook rechtstreeks belanghebbende bij een snelle en efficiënte zoektocht, gezien hun verantwoordelijkheid voor betrokkene. De laatste PZ in het Waasland die deze werking nog niet heeft, zal de stap nog dit jaar zetten. PZ Wano plant een eerste vergadering in december 2016. 9
4. Uitbreiding naar de thuiszorg. De vraag vanuit de thuiszorg naar uitbreiding van het project, werd reeds in de stuurgroep gesteld. Binnen de thuiszorg stelt zich echter een andere situatie. Wanneer betrokken persoon met dementie wordt vermist, heeft het geen zin het document te bewaren in de woning van betrokkene. Ook de verantwoordelijke van de thuiszorg kan dit niet bezorgen buiten de kantooruren. Ervaring leert dat een verdwijning van een persoon met dementie meestal niet tijdens de kantooruren gebeurt. Uit besprekingen die werden gehouden in de schoot van het OPD Waasland (Overlegplatform Dementie), blijkt dat de thuiszorg vragende partij was om het document te bewaren bij de politiezone. Dit vanuit het oogpunt dat dit het gebruik garandeert op het moment dat een vermissing wordt vastgesteld door een verzorgende, een partner, een buur of een familielid. Vanuit de PZ Sint-Niklaas werd in de zomer van 2015 gesteld binnen het OPD Waasland dat de zone bereid is hierin te investeren. Er werd een vergadering belegd met de verantwoordelijken binnen de thuiszorg die zich akkoord verklaarden tot het implementeren van de werking dwalende personen. Concreet: De verantwoordelijke/sociale dienst van de thuiszorg (of van een andere dienst of zelfstandige voor ambulante hulp) neemt het document mee wanneer zij een huisbezoek brengt aan de persoon met dementie, om een dossier op te starten. Naast de noodzakelijke administratie voor het opstarten van de zorg, bespreken zij ook het document vermissing van dwalende personen met de familie/mantelzorgers en vragen het document ingevuld terug te bezorgen aan hen. Indien zij het ingevulde document ontvangen, maken zij het over aan de PZ Sint- Niklaas die het document digitaal opslaat en registreert om het bij een vermissing direct gebruiksklaar te kunnen aanbieden aan de eerstelijnspolitie die de zoektocht starten. Resultaat: Anderhalf jaar later, merken we vanuit de PZ dat er zeer weinig documenten tot bij ons geraken. 10
Navraag leert ons dat het document (meestal) wel meegenomen wordt, maar dat het wordt achtergelaten bij de familie/mantelzorger die het moment soms nog nit rijp vindt of de aanmaak van het document emotioneel moeilijk vinden. De politie blijkt toch nog steeds enige weerstand op te roepen. Een blijvende sensibilisering zal hier vermoedelijk soelaas moeten brengen. Vermoedelijk is ook de onbekendheid van deze werking momenteel nog een struikelblok. Ook binnen de sector van de zorgverleners is nog werk om de bekendmaking te verhogen vb. via huisartsen, kinesisten en andere zorgverstrekkers. We vernemen dat er thuiszorgdiensten zijn die het document soms wel ingevuld liggen hebben, maar waar de familie vraagt het pas over te maken aan de politie wanneer de toestand van betrokken persoon met dementie achteruit gaat én het moment dus wél rijp is. Ook binnen de andere politiezones die de werking hebben uitgebreid naar de thuiszorg, worden gelijkaardige vaststellingen gedaan. Dit blijft een aandachtspunt voor de komende jaren. 11
5. Uitbreiding naar de mantelzorgers. Wanneer we naar onze maatschappelijke realiteit kijken, dan moeten we erkennen dat er nog een grote groep personen met dementie zijn die we, ondanks beide werkingen, niet bereikten. Er zijn veel personen met dementie waar de familie alles zelf bereddert, eventueel aangevuld met steun van andere mantelzorgers. Ook zij hebben recht op een efficiënte en snelle zoektocht in geval van vermissing. Ongeveer gelijktijdig met de uitbreiding voor de thuiszorg, hebben we ook de mantelzorgers toegang gegeven tot het project. Concreet: Wanneer een persoon met dementie wordt omringd door mantelzorgers, maar geen professionele verzorgenden over de vloer krijgt, dan kunnen zij evengoed het document invullen doorgaans laten invullen én het terug bezorgen aan de politie van Sint-Niklaas. Bekendmaking en resultaat: Binnen het OPD werd deze uitbreiding uiteraard kenbaar gemaakt. Daarnaast werd ook een brief gestuurd vanuit de PZ naar de verantwoordelijke van de huisartsen. Dr. Van Beveren heeft het project hierop sterk aanbevolen bij alle huisartsen binnen de koepel. Tijdens de opendeur 2016 van het politiehuis, werd het project mee opgenomen. Er was veel interesse en inwoners van de stad waren lovend over dit initiatief. Op de seniorenraad van de stad werd het initiatief voorgesteld aan de leden van de raad, teneinde dit te verspreiden in de andere verenigingen waar betrokken leden vertegenwoordigd zijn. 12
In de stadskroniek van november 2016 verscheen een artikel over het project. Dit vanuit de overtuiging dat de stadskroniek zeer breed wordt gelezen. Dit resulteert in een aantal contacten met familie van personen met dementie. Zij komen langs voor inlichtingen, vragen het document per mail op, enz. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat dit project blijvend in de kijker zal moeten worden gezet. Nieuwe initiatieven hieromtrent zijn nog te verwachten. 13
Nawoord. Mij rest enkel een verlangen uit te spreken, en een dankwoord. Ik hoop dat de toekomst het op één of andere manier mogelijk maakt, het belang van dit project te laten doordringen. Los van bureaucratie, zuilen, belangen en nog zoveel andere stoorzenders. Indien iedereen, enkel - en uitsluitend- het belang van de persoon met dementie voor ogen houdt, dan kan het niet anders dan dat we het met z n allen evident vinden dit document te voorzien. Het beste wat mogelijk is, is dat het nooit gebruikt moet worden. Het slechtst mogelijke scenario, is dat het er niet is wanneer het erom doet. Ik hoop dan ook van harte dat we dit nooit moeten meemaken. Dan dank ik eerst en vooral de leiding van de PZ Sint-Niklaas, omdat zij met hun bereidwillige medewerking tonen het hart op de juiste plaats te hebben. Ook dank aan het Expertisecentrum Dementie Meander die elke stap begeleidde met hun expertise die ze graag ter beschikking stelden. Dank aan collega Crabbé Patrick, voor zijn uitmuntende pioniersrol in deze. Dank ook aan de organisaties én vooral de mensen die deel uitmaakten van de stuurgroep. Hun inzet en motivatie waren onontbeerlijk voor het welslagen van elke stap die we hebben gezet. Hierbij denk ik aan het OCMW met zijn verschillende betrokken diensten, Samenwerkingsverband Ouderenzorg Waasland VZW, Wit Geel Kruis, APZ Sint-Lucia, Stad Sint- Niklaas en AZ Nikolaas. Dank ook aan SEL Waasland en meer bepaald het OPD Waasland dat sinds enkele jaren het project dwalende personen mee opvolgt en ondersteunt. Vooral dank aan mijn mama, die mij gedurende haar jaren als persoon met dementie, de kwetsbaarheid liet zien van deze mensen. Dankzij haar besef ik beter dan ooit het belang van gepaste zorg en aandacht voor de heel specifieke kwetsbaarheid van personen met dementie. 14
15 Samenwerkende organisaties:
16