- votum - zegengroet - zingen Liedboek 328:1-3 - gebed - lezen Joh 7:37-39 - zingen Psalm 36:2 - preek over Ef 5:18b en 1Thes 5:19 - zingen Gez 103:6 - gebed - geloofsbelijdenis - zingen Gez 102a:4 - collecte - zingen Psalm 134:1-3 - zegen 1
Preek: 340 Datum: 13 jan 2013 Tekst: Ef 5:18, 1Thes 5:19 Lezen: Joh 7:37-39 Thema: Vervuld van de Geest (1/3) Plaats: Zeist Door: Gerke Roorda 1. Vervuld van de Geest? Ben jij vervuld van de Geest? ( ) We lezen bij Johannes dat de Here Jezus spreekt over rivieren van levend water die stromen uit het hart, uit het binnenste van wie in hem gelooft. We lezen bij Paulus dat hij zegt: laat de Geest u vervullen en doof de Geest niet uit. Graag wil ik u en jou vragen hier een moment met elkaar over na te denken. Wat herken jij bij jezelf van het beeld wat de Here Jezus gebruikt: stromen van levend water die uit het hart stromen van wie in hem gelooft? Ben jij vervuld van de Geest? ( ) Je zou nog een stap verder kun gaan: zijn wij (en wij is inclusief jijzelf hè!), als gemeente, vervuld van de Geest? Ik kan mij voorstellen dat je van zulke vragen wat ongemakkelijk wordt. Ik wel in elk geval. Vervuld van de Geest? Ik? Van een ander durf ik het misschien nog te zeggen, maar van mijzelf? En wij als gemeente vervuld van de Geest? Wat moet je je er eigenlijk precies bij voorstellen? Daar wil ik graag naar opzoek gaan: wat moet je je erbij voorstellen, vervuld zijn van de Geest? Om van het ongemakkelijk gevoel af te komen is één van de valkuilen dat je deze vraag gaat ontkrachten door theologische slimmigheidjes. De Geest moet je vergelijken met de wind, de wind zelf zie je niet, maar de gevolgen daarvan wel. Het feit dat ik geloof, is het werk van de Geest, dus als ik geloof ben ik vervuld met de Geest, of ik dat nu ervaar of niet. Ja is dat zo? 2
Theoretisch lijkt het te kloppen. Voor een deel is het ook waar dat de Geest gebruik maakt van het hele gewone alledaagse en daarin en doorheen werkt. Als een kind op schoot zit en bijbelverhalen voorgelezen krijgt, mag je erop rekenen dat de Geest dat wil gebruiken om het geloof in het hart van het kind te laten groeien. Je ziet de Geest zelf niet, je ziet wel dat er geloof groeit. Prachtig, werk van de Geest. Klopt. Maar wat de Here Jezus zegt over stromen van levend water, wat Paulus zegt tegen gelovige mensen laat u vervullen door de Geest, dat duidt op meer dan alleen het hele bescheiden onzichtbare werk van de Geest. Paulus spreekt in zijn brieven onbekommerd over de Geest die u ontvangen hebt. De manier waarop hij erover spreekt daarin klinkt door dat de Heilige Geest en het werk van de Geest een levende realiteit is. Paulus heeft het niet over de theorie van de Geest, maar over een levende realiteit in het leven van de gelovige. Ben jij vervuld met de Geest? Is de Geest en het werk van de Geest een levende realiteit in jouw bestaan? Is het een levende realiteit in ons bestaan als gemeente? Je kunt die vragen ook ontkrachten door te zeggen: dat was iets van toen. Of: dat is iets voor in zendingssituaties. Als je het hebt over de werking van de Geest in tongentaal of door middel van wonderen, ja daar is iets bij voor te stellen, dat je zegt: Als ondersteuning van de start van de kerk toen, of als ondersteuning van de kerk in zendingssituaties manifesteert de Geest zich extra duidelijk. Maar daar heeft de Here Jezus het niet over als hij spreekt over stromen van levend water. En de manier waarop Paulus spreekt over vervuld worden met de Geest, dat is nauw verweven met de rest van het christelijk onderwijs dat hij geeft. Dat de Geest een levende realiteit is, is niet alleen iets voor toen. Je kunt de vraag of de Geest en het werk van de Geest een levende realiteit in jouw bestaan is ook ontkrachten door te zeggen: Ik zet liever Christus centraal, in plaats van dat ik in mijn eigen ziel ga graven of ik daar wel het werk van de Geest ervaar. Het gaat niet om mijn ervaring, maar om Christus beloften. Ja als we er een wedstrijdje van gaan maken wie het meest van de Geest ervaart, dan wordt het inderdaad gevaarlijk. Zulke ontsporingen zijn er geweest en zijn nog wel aan te wijzen. De andere ontsporing is om dan van de weeromstuit de 3
heilige Geest en het werk van de Geest als levende realiteit te ontkennen. Paulus waarschuwt tegen het uitdoven van de Geest. In het beeld wat de Here Jezus gebruikt: tegen het laten opdrogen van de stroom van levend water. De vragen Ben jij vervuld met de Geest? Is de Geest en het werk van de Geest een levende realiteit in jouw bestaan? Is het een levende realiteit in ons bestaan als gemeente? zijn niet bedoeld om weg te leiden van de beloften van Christus naar het rondroeren in onze eigen ervaring. Die vragen zijn bedoeld om ons te leiden naar de belofte van Christus. Hij belooft zijn Geest, niet druppelsgewijs, maar met bakken vol. Stromen uit je binnenste. En als je denkt, was het maar waar, want ik herken die belofte niet in mijn leven, dan moet je dat niet theoretisch op gaan lossen en wegverklaren. Dan is er kennelijk iets aan de hand. Christus beloften vinden kennelijk niet zijn uitwerking in ons leven. We zouden Christus en zijn Geest en onszelf tekort doen als wij daar niet iets mee doen. 2. Wat kan er aan de hand zijn dan? Wat kan er aan de hand zijn dan? Het kan zijn dat die belofte wel wordt vervuld in ons leven, maar we zien niet goed waar en hoe. We herkennen het niet. Dan hebben we een andere bril nodig. Kennis over het werk van de Geest om het werk van de Geest te kunnen herkennen. Dat kan een deel zijn. Een andere mogelijkheid is - en de catechismus brengt ons op dat spoor - een andere mogelijkheid is dat we de aansluiting missen. De catechismus legt op een prachtige manier het gebed uit. Het gebed heeft alles te maken met het werk van de Geest. De catechismus leidt het spreken over het gebed zo in (zondag 45): Waarom is het gebed voor de christenen noodzakelijk? (Let op het woordje noodzakelijk, je kunt niet zonder, zonder kom je droog te staan.) Omdat het gebed het voornaamste is in de dankbaarheid die God van ons eist; (en dan komt het) bovendien wil God zijn genade en zijn Heilige Geest alleen geven aan hen die van harte en zonder ophouden Hem daarom bidden en 4
daarvoor danken. Bid jij van harte en zonder ophouden God om zijn Geest? Bidden wij van harte en zonder ophouden God om zijn Geest? Als je dorst hebt en je gaat niet naar de bron om water te putten, dan is het ook niet verwonderlijk dat je dorst houdt. Het goede nieuws is niet: jij denkt alleen maar dat je dorst hebt, maar God heeft het gelest hoor. Uit Gods Woord begrijp ik - en ik heb het echt niet allemaal op een rij om te kunnen zeggen zo zit het precies - maar uit Gods Woord begrijp ik dat de Geest geen theoretische dorstlesser is. Het goede nieuws is Hij is een levende realiteit waarvan Christus zegt Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mijn gelooft, zo zegt de Schrift. Dus wat wij hebben te doen als we dorst hebben is komen en drinken, is van harte en zonder ophouden Hem om zijn Geest bidden en daarvoor danken. 3. De Geest en de wet In een prekenserie van drie keer hoop ik te preken over het werk van de Heilige Geest. Dat doe ik in samenhang met twee andere prekenseries die nog volgen. Eentje van ds. Ter Beek uit Soest over de wet van God in het Oude Testament, vanuit de vraag: Wat vraagt God door de wet voor zichzelf? of anders gezegd: Wat wil God eigenlijk van me? En een prekenserie van ds. Riemer uit Driebergen over de wet in het Nieuwe Testament. Hoe zij dat precies uitwerken dat merken jullie vanzelf. Je zou de vraag kunnen stellen, wat heeft de wet van God te maken met het werk van de Heilige Geest? Daarvoor is het handig als ik eerst een iets groter plaatje schets. Gods doel bij de schepping was dat wij het beeld van God zouden vertonen, dat we namens hem zijn schepping zouden regeren en dat we een gemeenschap een volk zouden vormen dat voor en met Hem leeft. Wat God bedoelde bij de schepping heeft Hij niet losgelaten. In het Oude Testament heeft Hij het herstel van dat doel alweer opgepakt. Hij heeft zich een volk gevormd, Hij heeft zijn volk zijn wet gegeven. Zodat ze een koninkrijk van priesters zouden zijn. Zodat zij zijn volk en Hij hun God zou zijn. Gaandeweg het Oude Testament wordt duidelijk dat er meer nodig is dan dat alleen. Duidelijk wordt dat God zelf 5
herstel zal moeten brengen. Dan wordt er door de profeten gesproken over de verschijning van God met vuur met oordeel, er zal recht gedaan worden. Er wordt gesproken over herstel en genezing. Er wordt gesproken over Gods Geest die uitgestort zal worden, Gods Geest die Gods wet in het hart van zijn volk zal schrijven. Jezus Christus verkondigt de komst van het koninkrijk van God. Waar de profeten over spraken dat gaat nu gebeuren: het herstel van het koninkrijk van God. Het koninkrijk van God waarin zijn naam geheiligd en zijn wil gedaan wordt. Het koninkrijk van God waarin Gods wet in de harten van de mensen geschreven is. Gods koninkrijk dat vol is van recht en gerechtigheid. In Jezus Christus vindt de vervulling daarvan plaats. Als Hij in de synagoge van Nazaret voorleest uit de profeet Jesaja past Hij die woorden uit het Oude Testament op zichzelf toe: De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen. Hij maakt waar, waar het in de wetten van Mozes om gaat. Hij herstelt de bedoeling van God met de schepping. Daarvoor is Hij gezalfd met de Geest van God. Iemand wees mij erop dat er iets bijzonders is met het citaat uit Jesaja wat de Here Jezus op zichzelf toepast. Hij stopt aan het eind midden in de zin, dan rolt hij de boekrol op en geeft Hem terug. De Here Jezus leest om een genadejaar van de Heer uit te roepen Jesaja gaat verder en een dag van wraak voor onze God. Daar waar in het Oude Testament bij de komst van de Heer het herstel en de dag van wraak samen leken te vallen, daar last de Here Jezus een pauze in: een genadejaar van de Heer, voordat het definitieve oordeel plaats zal vinden. In die tussentijd gaat Hij onderweg naar Golgotha: om het oordeel te dragen, om 6
verzoening, herstel, genade te brengen. Na zijn lijden, sterven, opstaan en heengaan stort Hij zijn Geest uit, om de verzoening te verkondigen. Het hele tijdperk van Pinksteren tot aan het laatste oordeel, is het tijdperk van de Geest. Het tijdperk om een genadejaar van de Heer uit te roepen. Wat God in zijn wet van ons verlangt en wat God door zijn Geest werkt, ligt in het verlengde van elkaar. De Geest wil iets van ons. Wat wil Hij dan van ons. Van jou en van mij. Van ons als gemeente? Herstel. Alvast gedeeltelijk herstel van de schepping, alvast gedeeltelijk herstel van het beeld van God in jouw leven, alvast gedeeltelijk herstel van het koninkrijk van God op deze wereld, een koninkrijk van priesters. Prachtig zoals de catechismus de wet behandelt in het derde deel, het deel waarin de Heilige Geest - om het zo te zeggen - de hoofdrol speelt. De catechismus vraagt in zondag 32, voordat de wet behandeld gaat worden, waarom, nu Christus ons verlost heeft, wij nog goede werken moeten doen. Anders gezegd, waarom is het nodig dat het werk van de Geest levende realiteit is in ons leven, dan volgt er dit antwoord: Omdat Christus ons niet alleen met zijn bloed gekocht en vrijgemaakt heeft, maar ons ook door zijn Heilige Geest vernieuwt tot zijn beeld, opdat wij met ons hele leven tonen, dat wij God dankbaar zijn voor zijn weldaden en opdat Hij door ons geprezen wordt. Zie je het herstel? Vernieuwt tot zijn beeld? Een koninkrijk van priesters dat God dankbaar prijst. Dat is nog maar de eerste helft van het antwoord, het gaat verder. Vervolgens om zelf uit de vruchten zeker te zijn van ons geloof. Het werk van de Geest als levende realiteit in mijn leven, ik weet God leeft, want tot mijn eigen verbazing groeit er de vrucht van de Geest in mijn leven. En (zo eindigt het antwoord) om door onze godvrezende levenswandel ook onze naasten voor Christus te winnen. Het tijdperk van de Geest, is het tijdperk waarin het genadejaar van de Heer uitgeroepen wordt. Een roep die door de Geest via jou en mij de wereld over gaat: mensen, dit mag je niet missen. Weet je wat de catechismus dan na de wet behandeld? Het gebed. Het gebed om 7
de Geest, het gebed om de komst van het koninkrijk van God. Het gebed om stromen van levend water. Want God wil zijn genade en zijn Heilige Geest alleen geven aan hen die van harte en zonder ophouden Hem daarom bidden en daarvoor danken. 4. De Geest als voorschot Tot slot. De volgende keer wil ik het graag hebben over het werk van de Geest in ons eigen hart en leven. Over bekering, over dat de Geest zonde doet kennen, dat als we een geestloos leven leiden, als de Geest uitgedoofd is, als we geestelijk in een woestijn leven, we bij hem terecht kunnen. En de laatste keer over wat het betekent dat de Geest gaven schenkt aan de gemeente van Christus. Voor nu nog één laatste gedachte. Het nieuwe testament spreekt over de Heilige Geest als onderpand, als voorschot op wat komen gaat. Als je een voorschot krijgt, dan heb je alvast een deel binnen, maar zeker nog niet alles. De Heilige Geest en het werk van de Geest als voorschot op wat komen gaat, dat tekent de tijd waarin wij leven. De Here Jezus zelf gaf - gezalfd door de Geest - een voorschot op wat komen gaat in zijn bevrijdend spreken en handelen. Toch betekende dat op dat moment geen bevrijding van alles en van heel de schepping. In zekere zin maakt Hij het werk niet eens af. Hij draagt zijn werk over aan zijn leerlingen en via zijn leerlingen aan ons. Hij gaat naar de hemel om zijn Geest uit te storten zodat zijn leerlingen, zodat wij zijn werk voort kunnen zetten. Zijn Geest als voorschot op wat komen gaat. Dat brengt altijd een zekere dubbelheid met zich mee, dat de Geest wel een voorschot en tegelijk nog maar het voorschot is. Een dubbelheid die maakt dat je enthousiast en verwonderd kunt zijn over het werk van de Geest in de kerk, in levens van mensen, in je eigen leven. En dat het tegelijkertijd zo zeer kan doen, wat er aan gebrekkigheid, geestloosheid en zondigheid is in de kerk, in levens van mensen, in mijn eigen leven. Wat komt er nou van terecht? Heel gemakkelijk kun je daardoor het feit dat de Heilige Geest en zijn werk levende realiteit zijn, van je afschuiven. Dan is de spanning weg, dan is de verwachting weg, dan is de Geest uitgedoofd. Dan is de tijd van de Geest een tijd van uitzitten en afwachten, totdat Christus komt. Of nog minder dan dat, dan is de tijd van de Geest, de tijd van onszelf en het koninkrijk van God, ach 8
dat komt wel. Doof de Geest niet uit. Ben jij vervuld van de Geest? Zijn wij vervuld van de Geest? Stromen van levend water uit ons binnenste, dat is wat de Here Jezus belooft als voorschot op wat komen gaat: herstel van alle dingen, wanneer God alles in allen zijn, wanneer de kennis van de HEER heel de aarde zal vervullen, zoals het water de bodem van de zee bedekt. Elke preek in deze serie van drie wil ik eindigen met een concrete handreiking voor de komende week. Om gelovig de concrete belofte van de vervulling met de Geest te kunnen ontvangen geef ik deze opdracht mee: bid komende week elke dag om de vervulling van de Geest. Laten we dat nu ook samen doen door te zingen Gez 103:6 O Geest, die al Gods heil ontvouwt, schenk ons uw gaven zevenvoud, ontspring in ons als een fontein die leven wekt in de woestijn. 9