Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

62ste vergadering Woensdag 29 maart 2000

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vaste commissie voor Europese Zaken

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

vaste commissie voor Europese Zaken Actuele EU-procedures in de commissies

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 10 april 2019 Verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele OJCS-raad 16 april 2019

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-01 Interne Marktraad 21 501-15 Consumentenraad 21 501-25 Toerismeraad Nr. 146 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (RPF/GPV), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (RPF/GPV), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Patijn (VVD), voorzitter, Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (Groen- Links), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Van Baalen (VVD), Molenaar (PvdA). Plv. leden: Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), Wilders (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Van der Knaap (CDA), Waalkens (PvdA), Verbugt (VVD), Balkenende (CDA), Mosterd (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (Groen- Links), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Örgü (VVD), Gortzak (PvdA), Crone (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF/GPV), M. B. Vos (GroenLinks), Van Walsem (D66), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Stroeken (CDA), De Boer (PvdA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Ravestein (D66), Verburg (CDA), Blok (VVD), Hindriks (PvdA), Dijsselbloem (PvdA). Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Kalsbeek (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GroenLinks), De Swart (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (RPF/GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Schimmel (D66), Van Baalen (VVD), Herrebrugh (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Smits (PvdA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bakker (D66), Schreijer-Pierik (CDA), Udo (VVD), Hamer (PvdA), Koenders (PvdA), Schoenmakers (PvdA). VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 4 december 2000 De algemene commissie voor Europese Zaken 1 en de vaste commissie voor Economische Zaken 2 hebben op 14 november 2000 overleg gevoerd met minister Jorritsma-Lebbink van Economische Zaken en staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken over: verslag van de Raad voor interne markt-, consumenten- en toerismeaangelegenheden van 28 september 2000 (EU-227/EZ-00-547) (21 501-01/15/25, nr. 143); agenda van de Raad voor interne markt-, consumenten- en toerismeaangelegenheden van 30 november 2000 (EU-248/EZ-00-580). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Timmermans (PvdA) spreekt zijn waardering uit voor de gecombineerde bespreking van onderwerpen met de verschillende bewindslieden die dit regardeert. Dit komt een coherente benadering ten goede. De eerste resultaten daarvan zijn reeds zichtbaar in de geannoteerde agenda. De resultaten van het seminar over toerisme en duurzame ontwikkeling en het interimrapport van de werkgroep zullen in de Commissie worden besproken. Waarom neemt de Nederlandse regering een afwachtende houding aan? Voor de belangrijke onderwerpen informatievoorziening ten behoeve van de consument en de relatie tussen toerisme en milieu moet op Europees niveau een proactieve agenda worden opgesteld. De PvdA-fractie steunt de inzet van de regering naar aanleiding van de mededeling van de Commissie over het voorzorgbeginsel. Wanneer komt de regering met een reactie op de motie-van Middelkoop van 19 oktober jl. waarin wordt gevraagd om een inventarisatie van de wetten en uitvoeringsregelingen die voor het voorzorgbeginsel van belang zijn? Het dient te gaan om een uitgebreide definitie en een precieze begripsomschrijving, waarin onder andere de aspecten dierenwelzijn, milieuethiek en de belangen van consumenten aan de orde moeten komen. Waarom is ervoor gekozen het beginsel niet direct van toepassing te verklaren op de lidstaten? Moet uitvoeringswetgeving tot stand worden gebracht of is er sprake van een discretionaire bevoegdheid per lidstaat? KST50026 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-01 enz., nr. 146 1

Het voorstel inzake het gemeenschapsoctrooi is zeer adequaat. Is het juist dat de bescherming van uitvindingen door kleine ondernemingen, met name in de IT-sector, een zodanig probleem zijn dat een level playing field tussen grote en kleine ondernemingen niet mogelijk is? Zo ja, kan daaraan iets gedaan worden? Ontwikkelde kennis bij bijvoorbeeld universiteiten moet in beginsel openbaar toegankelijk zijn. Mevrouw Voûte-Droste (VVD) wijst in het kader van toerisme en duurzame ontwikkeling op het belang van de onderwerpen informatievoorziening met name via nieuwe technologie, duurzaam toerisme, ICT, verbetering van de kwaliteit en verbetering van toerisme, onderwijs en opleidingen. De Wereld toerismeorganisatie WTO en de Europese Commissie hebben aangegeven dat de informatietechnologie en het toerisme belangrijke groeisectoren zijn in Europa. Bij toerisme worden juist de vacatures aan de onderkant van de arbeidsmarkt opgevuld. De VVD-fractie steunt de terughoudende opstelling van de regering op het gebied van communautair beleid, maar zij dient zich wel in te zetten voor kwaliteitsverbetering en een geïntegreerd beleid. Op welke wijze anticipeert de regering bijvoorbeeld op de verbetering van de kwaliteit en is er interactie op Europees niveau? De beoogde uitbreiding van de richtlijn inzake algemene productveiligheid betreft onder andere het geven van een wettelijk vermoeden van veiligheid aan alle producten die voldoen aan de (niet verplichte) Europese normen. Op welke wijze worden naast een strenge beoordeling van de eigen producten de producten van buiten Europa gecontroleerd? De Europese voedselautoriteit EVA heeft een budget van 40 mln. euro en zal na drie jaar beschikken over een staf van ongeveer 250 mensen. Mevrouw Voûte is van mening dat eerst inhoud gegeven dient te worden aan de taakopvatting alvorens het aantal arbeidsplaatsen wordt vastgesteld. Zij is van mening dat voor de vestigingsplaats kleinere landen een kans moeten krijgen, ook al omdat gebruikgemaakt kan worden van informatietechnologie op het gebied van uniformering van voedselveiligheid en -autoriteit. De VVD-fractie steunt de regering in haar opvatting dat overkreditering geen communautair beleid betreft. Het verbaast mevrouw Voûte dat het Frans voorzitterschap niet in staat is de nodige transparantie inzake de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten van de grond te krijgen. Zij dringt er bij de regering op aan harmonisatie te bepleiten. Voor deelname van Europa aan de financiële markten is transparantie noodzakelijk. Het is ten aanzien van het actieplan e-europe 2002 verrassend dat de regering ambitieuzer is in de eigen notitie «De digitale Delta: e-europe voorbij» dan e-europe. Dat is overigens wel nodig, want Europa loopt achter ten opzichte van de Verenigde Staten. De VVD-fractie juicht het toe dat de Nederlandse ideeën worden ingebracht in de Internemarktraad. Het beleid inzake diensten van algemeen belang, services publique, is nauwelijks vooruitstrevend. De OESO geeft aan dat Europa verder moet gaan met liberalisering en privatisering. De zwakke positie van de euro ten opzichte van de dollar heeft mede te maken met de concurrentiekracht van en de economie in de Europese landen. De VVD-fractie steunt het standpunt van de regering inzake het gemeenschapsmodel. Concurrentievervalsing dreigt, omdat het Nederlandse bedrijfsleven hoge kosten moet maken vanwege de aanpassing van de pinautomaten. Voor een level playing field mag het Nederlandse MKB niet in een dwangpositie worden geplaatst vanwege verplichte aanpassingen die eigenlijk niets te maken hebben met aanpassing aan de euro. De strijd over de instelling van een concurrentieraad mag niet worden opgegeven. Wil de regering dat wederom bepleiten? Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-01 enz., nr. 146 2

De heer De Haan (CDA) zegt de regering dank voor de uitvoerige geannoteerde agenda. Zijn fractie onderschrijft het standpunt van de regering dat toerisme primair een nationale zaak is. Wat houdt «duurzaam» in dit kader in? Kan de minister op het punt van algemene productveiligheid een toelichting geven op de meldingsplicht aan de overheid inzake geleverde onveilige producten? De EVA dient zich in een regio te vestigen waar sprake is van een gevestigd onafhankelijk wetenschappelijk klimaat. Hoe verder verwijderd van de lobbyisten in Brussel, hoe beter. Kwaliteit en onafhankelijkheid moeten doorslaggevend zijn. Ten aanzien van het voorzorgsbeginsel en e-europe 2002 sluit de heer De Haan zich aan bij de vorige sprekers. Communautair beleid op het gebied van overkreditering is niet gewenst. Harmonisering is genoeg. Buitenlandse banken kunnen gegevens opvragen in Tiel over de kredietwaardigheid van individuen. Koppeling van gegevens van het bankwezen is voldoende, waarbij Europa dient toe te zien of dat goed gebeurt. De resultaten van het forum interne markt en de burger moeten worden afgewacht. Kan worden toegelicht waarom het Europees Parlement ten aanzien van de ontwerpverordening inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de gemeenschappen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, moeite heeft met de gewenste toepassing van deze verordening op de tweede en derde pijler? Het is goed dat er één richtlijn tot stand komt houdende coördinatie van procedures voor het plaatsen van opdrachten voor werken, leveringen en diensten in plaats van de drie bestaande richtlijnen. Het is alleen de vraag of het juist is de nutssectoren erbuiten te laten, zeker omdat vele sectoren (nog) niet zijn geprivatiseerd of geliberaliseerd. Het zou bijvoorbeeld onjuist zijn de sector water te privatiseren. Het is zeer de vraag of liberalisatie leidt tot lagere prijzen voor de kleinverbruikers. In een groot deel van Europa zijn er nog openbare nutsbedrijven, zoals het openbaar vervoer. Het is dan ook zinnig te streven naar een Europese markt voor aanbestedingen. Dat geldt ook voor de diensten van algemeen belang. De heer Hoekema (D66) wijst op het belang van de toegankelijkheid van de stukken. Het zal de burger moeite kosten deze goed te begrijpen. In het verslag van 28 september staat dat de lidstaten dienen toe te lichten welke voordelen de structurele economische hervormingen de consument hebben opgeleverd in termen van prijs, keuze, informatie en beschermingsniveau. Op welke wijze is de regering van plan daaraan bekendheid te geven bij de Nederlandse consument? De heer Hoekema sluit zich aan bij de opvatting dat diensten van algemeen belang met mate geliberaliseerd moeten worden. Het is belangrijk dat de Nederlandse consumenten een indruk krijgen van de voordelen van liberalisatie zowel in het verleden als in de toekomst. Hoe verloopt dit proces in de postsector? Het punt ftalaten in kinderspeelgoed is niet geagendeerd voor de komende raad. Wat is de stand van zaken? Het onderwerp toerisme en duurzame ontwikkeling klinkt politiek correct, maar gaat het nu om duurzaam toerisme of toerisme en duurzame ontwikkeling? Op welke wijze kan toerisme bijdragen aan duurzame ontwikkeling en bij welk type toerisme is dat niet het geval? Is er een richtsnoer waaraan elk toeristisch product getoetst kan worden? Vlucht Europa niet te gemakkelijk in politiek correct taalgebruik dat niet gedefinieerd kan worden? Houdt het niet voeren van een communautair beleid in dat via best practices, benchmarking en peerpressure de kwaliteit van het toerisme wordt verhoogd? Brengt Nederland bijvoorbeeld Duinrell in en België Bobbejaanland, waarna bekeken wordt wie het het beste doet en Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-01 enz., nr. 146 3

wordt de sector vervolgens van de resultaten op de hoogte gebracht? Is er ook een project grensoverschrijdend toerisme? Wat zijn de taken van de EVA en hoe verhoudt zij zich tot de verschillende nationale voedselautoriteiten? Op welke wijze wordt voorkomen dat zeer uiteenlopende opvattingen van lidstaten over veilig en niet veilig voedsel zich vertalen in een onduidelijke positiebepaling van de EVA? Synchronisering van het beleid is van belang voor een effectieve EVA. De mogelijkheid moet worden opengehouden dat individuele lidstaten een scherp ambitieniveau formuleren. Normstelling door Brussel mag niet leiden tot verwatering van de veiligheidsnormen in Nederland. Wat de vestigingsplaats van de EVA betreft, hoe is de verdeling van Europese instellingen over de lidstaten? Er moet in een zekere mate een eerlijke verdeling zijn. De afstand tot Brussel is betrekkelijk. De Commissie werkt, samen met de e-confidence Core Group aan de ontwikkeling van algemene beginselen voor gedragscodes en keurmerken en aan de ontwikkeling van ADR, Alternative Dispute Resolution (alternatieve geschillenbeslechting). Loopt Nederland achter of voor op dat punt? Uniformering van gedragscodes en keurmerken zijn in verband met het vertrouwen van de consument in internet zeer belangrijk. Is Nederland gestegen of gezakt naar een vierde plaats op het scorebord voor de interne markt? Hoe wil de regering bevorderen dat er een hogere plaats wordt bereikt? Het antwoord van de regering De minister deelt mee dat er niet één definitie is te geven van toerisme en duurzame ontwikkeling. Gepoogd wordt enerzijds om het toerisme te bevorderen met zo min mogelijk last en schade voor de omgeving en anderzijds om duurzaam toerisme te ontwikkelen. De minister heeft geen behoefte aan een door Brussel opgestelde definitie en aan communautair beleid op dit terrein. Zij steunt wel Europese initiatieven gericht op het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid. Op het terrein van onderwijs e-commerce, ICT, duurzaamheid, transport, bereikbaarheid, verbetering van de informatievoorziening en mogelijkheden tot samenwerking kunnen landen, maar met name de sector zelf, van elkaar leren. Door kennisoverdracht kan beter worden ingespeeld op een veranderende markt. Gezamenlijke Europese promotie kan nuttig zijn op een paar «verweg» markten. De minister laat een en ander vol vertrouwen over aan Toerisme en recreatie Nederland TRN en de collega-organisaties in Brussel. Op rijksniveau moet niet te veel worden ingegrepen in de sector. Wel kan gesproken worden over een betere integratie van toerisme en recreatie. Nederland trekt er hard aan dat voortgang wordt geboekt met het Gemeenschapsoctrooi. De discussie over het talenregime blijft een rol spelen. Bijna 95% van de ingediende octrooien uit Frankrijk blijkt echter in het Engels gesteld te zijn. Als dat ook voor andere landen geldt, maakt dat de relativiteit van het talenregime duidelijk. Kleine ICT-ondernemingen hebben vooral te maken met het octrooi op software. De Europese Commissie heeft nog geen mededeling terzake gepubliceerd. Nederland is voorzichtig voorstander van de octrooieerbaarheid van software, omdat dit kan leiden tot een return on investment en enige rechtsbescherming geeft. De minister komt erop terug zodra duidelijk is wat er aan de hand is. De regering is voor een volledige harmonisatie van de verkoop op afstand van financiële diensten, omdat de consument ook bij aankopen over de grens beter beschermd wordt en de concurrentievoorwaarden gelijk zijn. De materie is complex, omdat de optimale bescherming van de consument gewaarborgd moet zijn. Dat kan het beste via volledige harmonisatie, maar zover is het helaas nog niet. Europees beleid op het terrein van overkreditering dient niet apart te worden geregeld, maar via de richtlijn consumentenkrediet. De Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-01 enz., nr. 146 4

Commissie zal dit najaar al met consultaties beginnen gericht op een nieuwe richtlijn. Overkreditering behoort altijd in een veel breder verband geplaatst te worden. In ons land is de integrale schuldhulpverlening gedecentraliseerd naar de gemeentes. Nederland wil op de meeste punten verder gaan dan het actieplan e-europe 2002. Dat is ook nodig om ooit iets dichter bij de Verenigde Staten te komen. Over de ontwikkeling van gedragscodes en keurmerken en de vraag of Nederland voor- of achterloopt, merkt de minister op dat de implementatie van de richtlijnen vanwege de wetsystematiek ingewikkeld is. Om die reden is de richtlijn digitale handtekening wel in een aantal andere landen maar nog niet in Nederland geïmplementeerd. Nederland loopt dan ook niet voorop. In EU- en in OESO-verband gaat men aan de slag ten aanzien van de wildgroei aan gedragscodes en keurmerken op internet. De in Nederland ontwikkelde gedragscode is onder de aandacht gebracht van de OESO, de VN, de Unie en de e-confidence Core Group. Volgende maand is Nederland gastheer van een OESO-conferentie over dit onderwerp. Er zal een gedachtewisseling plaatsvinden tussen bedrijfsleven, wetenschap, overheid en consumenten over alternatieve geschillenbeslechting ter vergroting van het vertrouwen van de consument. Nederland streeft er actief naar daarin gezamenlijk op te trekken, maar pleit niet voor een richtlijn. De Commissie kan een goede rol vervullen bij het uitdelen van stokslagen en pluimen. Gezien het specifieke karakter van water, energie en vervoer zijn verschillende aanbestedingsregels onvermijdelijk. Onnodige uitzonderingen moeten echter vermeden worden. Het doel is een coherent stelsel van regelingen, met als uitgangspunten: verduidelijking, modernisering en vereenvoudiging. Van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt merkt de consument overigens op zijn vroegst pas iets in 2003. Er is nu nog sprake van een overgangsproblematiek, waardoor het niet eenvoudig is de voordelen aan de consument duidelijk te maken. Voor de nutssectoren blijft er een aparte richtlijn. Nederland kan zelf verbeteringsslagen maken door vanaf het begin bij privatiserings- en liberaliseringsvoorstellen de voordelen voor consumenten en bedrijven voorop te stellen. De discussie over de kosten van pinautomaten kan beter worden gevoerd met de minister van Financiën. De staatssecretaris merkt op dat het voorzorgsbeginsel te pas en te onpas wordt gebruikt, zodat nadere omschrijving gewenst is. Het speelt zich met name af op het gebied van het milieubeleid, met raakvlakken op het terrein van gezondheid, interne markt en landbouw. De Commissie wil via de mededeling aangeven hoe zij zelf het beginsel hanteert, gericht op coherentie in de toepassing ervan door de Commissie zelf. Over onderdelen van het voorstel, zoals de verantwoordelijkheden van de overheid en van het bedrijfsleven, wordt nog gediscussieerd. De doorwerking naar de lidstaten in directe zin is niet aan de orde. Naarmate de Commissie succesvoller is op dit punt wordt er wel een trend gezet voor de toepassing van het beginsel op nationaal niveau. Het kan ook een externe werking krijgen, omdat er bij een aantal internationale verdragen mee wordt gewerkt. Nederland heeft als leidraad voor de besprekingen een gedetailleerde reactie op het voorstel van de Commissie gegeven. Voor internationale onderhandelingen wordt een apart mandaat vastgesteld. De staatssecretaris zegt toe schriftelijk te reageren op de motie-van Middelkoop. De productveiligheid en het toelaten van producten van buiten Europa zijn in de richtlijn geregeld onder de formule «een wettelijk vermoeden van veiligheid». Het is een juridische formulering waarmee de Commissie aangeeft dat het product op de markt toegelaten kan worden. Zodra een bedrijf de kennis bezit dat een product onveilig is, dient daarvan melding gemaakt te worden aan de overheid, zodat daarop adequaat gereageerd Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-01 enz., nr. 146 5

kan worden. Deze uitbreiding van de richtlijn kan tot een beter beschermingsniveau in termen van productveiligheid leiden. De functies van de EVA zijn het op verzoek van de Commissie of de lidstaten uitbrengen van wetenschappelijk advies over de voedselveiligheid en de technische aspecten ervan, het monitoren van de voedselveiligheid binnen de Unie en de identificatie van risico s. Vervolgens vindt besluitvorming plaats door de Commissie en de lidstaten. Verder heeft de voedselautoriteit een belangrijke communicatiefunctie, het rapid alert system. Zodra er een probleem is, moet zij er direct voor zorgen dat de juiste informatie beschikbaar is en dat er maatregelen worden getroffen. Zij draagt zorg voor de communicatie met het publiek. De samenwerking met de lidstaten is verzekerd door bijvoorbeeld deelname aan de management board van de nationale voedselautoriteiten of -instituten. De wetenschappelijke comités worden samengesteld uit de vertegenwoordigers van de instituten van de lidstaten. Een staf van 250 personen is daarvoor toch wel nodig. Er is iets voor te zeggen om de EVA op loopafstand van de Commissie te vestigen vanwege de directe communicatiefunctie. Bij een andere vestigingsplaats is de afstand relatief. Helsinki, Parma en Barcelona hebben zich officieel aangemeld. De regering heeft nog geen standpunt hierover ingenomen. De verdeling van de instituten over de lidstaten kan daarbij betrokken worden. De staatssecretaris zegt toe deze op te diepen. Afgewacht moet worden wat het forum van de interne markt oplevert. Het gaat daarbij om communicatie met het maatschappelijk middenveld. De huidige richtlijn inzake de gegevensbescherming heeft betrekking op communautaire organen, dus de eerste pijler. Het Europees Parlement heeft gevraagd om uitbreiding naar de tweede en derde pijler. Daarover wordt nog gesproken. Oprichting van organen en relevante aspecten geschieden in dat geval bij verdrag. Het systeem is op zichzelf dus sluitend. De regering heeft er nog geen definitief standpunt over ingenomen. Mede op aandrang van de Kamer heeft de regering een strenger standpunt ingenomen ten aanzien van de ftalaten, de weekmakers, in het kinderspeelgoed. Om praktische redenen is ervoor gekozen geen onderscheid te maken tussen speelgoed voor kinderen onder de drie jaar dat wel of niet bestemd is om in de mond genomen te worden. Ten aanzien van de zes geïdentificeerde problematische weekmakers wordt één lijn gevolgd. Op Europees niveau gaat het, mede vanwege de verschuiving in de Nederlandse opstelling op dit punt, die richting op. De wetenschappelijke adviesronde wordt nog even afgewacht. Daarover is begin volgend jaar duidelijkheid, waarna besluitvorming kan plaatsvinden. Nederland nam de vierde plaats in op het scoreboard inzake het omzetten van richtlijnen in nationale wet- en regelgeving. De huidige stand is nog niet bekend. Nederland dreigt zijn plaats te verliezen omdat een aantal andere landen snel vooruitgang boekt en Nederland wat trager is, met als grote boosdoeners Verkeer en Waterstaat en Landbouw. De voorzitter van de algemene commissie voor Europese Zaken, Patijn De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Biesheuvel De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Tielens-Tripels Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-01 enz., nr. 146 6