Oprekken slokdarm kinderen
In overleg met de behandelend arts heeft u besloten tot het oprekken van de slokdarm bij uw kind. Dit wordt ook wel oesofagusdilatatie genoemd. Deze folder geeft informatie over de gang van zaken rondom deze ingreep. Informatie over de algemene gang van zaken rond de operatie en het verblijf van uw kind op de verkoeverkamer vindt u in de brochure Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen. Heeft u na het lezen van deze folders nog vragen dan kunt u altijd terecht bij de behandelend arts of bij de verpleegkundige van de afdeling waar uw kind wordt opgenomen. Waarom oprekken slokdarm? Bij uw kind is vastgesteld dat de holte van de slokdarm gedeeltelijk te nauw is. Dit wordt ook wel een oesofagusstenose genoemd. Dit kan verschillende oorzaken hebben: Aangeboren. Een naad in de slokdarm, bijvoorbeeld na een slokdarmcorrectie. Verbranding van de slokdarm (door een etsende vloeistof). Terugvloed van maagzuur vanuit de maag in de slokdarm (reflux). Klachten Bij een slokdarmvernauwing kunnen de volgende klachten voorkomen: Het eten blijft hangen en geeft een gevoel van benauwdheid. Het drinken gaat moeizaam of het kind verslikt zich snel. In ernstige gevallen kan het kind zelfs het speeksel niet meer doorslikken en gaat bellen. Acute afsluiting van de slokdarm kan optreden als het kind een groter voorwerp heeft ingeslikt, bijvoorbeeld een soepballetje of speelgoed. Bij een gewone slokdarm vervormt de wand van de slokdarm met het voorwerp mee. Een vernauwde slokdarm geeft niet mee waardoor het voorwerp blijft hangen. Hierdoor wordt het kind ernstig benauwd. Behandeling Door het oprekken van de slokdarm wordt de holte weer wijder. Hierdoor kan het kind weer beter eten. 1
Het oprekken van de slokdarm gebeurt bij kinderen altijd onder anesthesie. Het kan tijdens een dagbehandeling of een korte opname van twee dagen. Dit is afhankelijk van bijkomende problemen, zoals bijvoorbeeld vroeggeboorte, harten/of longproblemen. Het oprekken kan op verschillende manieren gebeuren: Meestal -zeker de eerste keer en bij jonge zuigelingen- worden sondes (slangetjes) van verschillende diameter via de mond in de slokdarm gebracht. Hierdoor wordt de vernauwing opgerekt. Soms wordt dit gedaan met behulp van een gastroscopie. Er wordt dan een buigzame slang via de mond in de slokdarm gebracht. Aan het einde van de slang zit een lamp en een camera, waarmee opnamen worden gemaakt die op een beeldscherm zichtbaar zijn. De vernauwing is dan goed te zien. Bij grotere kinderen met een hardnekkige, stugge vernauwing wordt pneumodilatatie gedaan. Dan wordt een slangetje met aan het uiteinde een opblaasbaar ballonnetje in de slokdarm gebracht. Gelijktijdig wordt een röntgen-opname gemaakt die de slokdarm zichtbaar maakt. Bij de vernauwing wordt het ballonnetje opgeblazen om de vernauwing op te rekken. Bij een zeer ernstige vernauwing legt men meestal een maagfistel aan en een zogenaamde draad zonder einde. Dit is een draad, die via de neus-/keelholte naar binnengaat, door de slokdarm en maag loopt en via de maagfistel weer naar buitenkomt. Daar worden de uiteinden van de draad aan elkaar worden vastgeknoopt, dus buiten het lichaam. Deze draad blijft dan gedurende langere tijd (maanden) zitten. Langs deze draad kunnen steeds dikkere sondes door de vernauwing worden geschoven. De draad zorgt er dan voor, dat de sondes precies in de opening van de slokdarm blijven. Hierdoor wordt voorkomen dat de sondes tegen de vernauwing aanstoten en een verkeerde weg kiezen. N.B. Als een vernauwing blijft terugkeren of erg hardnekkig is, dan hangt dat meestal samen met een ernstige gastro-oesofageale reflux. 2
Opname Acuut, indien de slokdarm dichtzit en er geen voedsel of drinken meer passeert. Bij kinderen die bekend zijn met een slokdarmvernauwing moet het oprekken met een zekere tussenperiode herhaald worden. Meestal wordt dan bij ontslag al een termijn afgesproken voor de volgende oprekking. De ouders van deze kinderen krijgen enkele dagen voor opname telefonisch bericht over de opnamedatum. Indien het een dagopname geldt, krijgt u daags tevoren te horen vanaf welk tijdstip uw kind nuchter moet zijn. Alle informatie over de voorbereiding op de opname vindt u in de folder Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen. Na de ingreep Na de ingreep gaat uw kind naar de uitslaapkamer tot het goed wakker is. Als het uw kind goed wakker is, mag het terug naar de afdeling. Bij sommige indicaties, is het nodig om gedurende 24 uur na de ingreep hartslag en ademhaling in de gaten te houden. Dit gebeurt middels monitorbewaking. Ongeveer een uur na operatie mag uw kind weer beginnen met helder drinken. Gaat dit goed dan kan het eigen voedingsschema weer worden hervat. Voor het oudere kind is het belangrijk dat het regelmatig drinkt om voldoende vocht binnen te krijgen. Door de anesthesie kan uw kind wat misselijk zijn. Dit gaat binnen enkele uren vanzelf over. De meeste kinderen mogen, in overleg met de arts, dezelfde dag weer naar huis. Complicaties Er bestaat een kleine kans dat de slokdarm tijdens de behandeling inscheurt en er een gaatje in de slokdarmwand onstaat, waardoor speeksel en/of voeding in de borstholte komt. Het kind krijgt dan enkele uren na de behandeling hevige koorts en wordt benauwd. Ook kan het een snelle ademhaling krijgen waarbij de neusvleugels naar binnen worden gezogen, en krijgt een grauwe kleur. Vermoedt men inscheuring van de slokdarm dan blijft het kind ter observatie en kan het nog niet naar huis. 3
Nazorg Bij ontslag wordt voor uw kind een afspraak gemaakt voor controle op de polikliniek of wordt er door de behandelend arts met u een nieuwe afspraak gemaakt voor een volgende behandeling. Uw kind mag gewoon weer naar school. Pijn Iedereen reageert anders op pijn. Het kan zijn dat uw kind de eerste dag na ingreep nog wat pijn aangeeft. U mag uw kind hiervoor pijnmedicatie geven zoals aangegeven is in de brochure Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen. Mochten de slikproblemen weer toenemen of de pijn aanhouden ondanks pijnmedicatie dan kunt u contact opnemen met de verpleegpost kinderchirurgie. 4
08-2015-4881 Contact Medische en verpleegkundige vragen: Polikliniek Kinderchirurgie: 024-361 38 08 (op maandag tot en met vrijdag van 8.15-12.00 uur). Na 12.00 uut alleen spoed Informatie opnameplanning: Planningsbureau Heelkunde: 024-361 45 60 (op maandag tot en met vrijdag van 9.00-10.00 uur Na operatie buiten kantoortijden: Dienstdoende kinderchirurg via de portier: 024 361 11 11 of afdeling het Strand: 024-361 39 24 Radboud universitair medisch centrum