Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA)

Vergelijkbare documenten
Groepsrisicoberekening MAVOM tbv Wm-vergunningprocedure

Kwantitatieve risicoanalyse Eurocol

Toetsing aan het Bevi van het bedrijf Americol te Zaandam

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Kwantitatieve risicoanalyse Hoogvliet DC te Alphen aan den Rijn

Bruins Veem (emballage) BV Kwantitatieve risicoanalyse

Risicoanalyse Biovergister

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum

Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V.

Externe Veiligheid Planontwikkeling Nieuw Hofvliet

Kwantitatieve risicoanalyse propaanopslag Camping 't Wisentbos

Bijlage 5 Risicoanalyse LPG-tankstation te Nederhorst den Berg

Risicoanalyse Videojet Technologies Europe in De Meern

Kwantitatieve risicoanalyse Risicoberekening LPG-tankstation te Purmerend

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

QRA propaanopslag Overberg

Addendum Externe veiligheidsanalyse Koninklijke Ten Cate Nijverdal Definitief

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Risicobeschouwing vervoer gevaarlijke stoffen uitbreiding vakantiepark Koeveringsedijk 5

Interpretatieblad nummer: 400. QRA checklist inrichtingen

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel

Kwantitatieve risicoanalyse Robo Gas, Gildenstraat 20, Nijkerk

Externe veiligheidsrisico's

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Risicoanalyse Ten Brinke in Creil

Kwantitatieve Risicoanalyse Wezep, van Pallandtlaan. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Quickscan externe veiligheid

Opdrachtgever. Kwantitatieve risicoanalyse van LPG-tankstation Gulf Ampèrestraat te Harderwijk. auteur(s) Save

Kwantitatieve risicoanalyses hogedrukaardgasleidingen Wassenaar

Externe veiligheidsrisico's

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE N deel-1

Quickscan Externe Veiligheid N240

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

Kwantitatieve Risicoanalyse Schutlandenweg, Hoogeveen. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleidingen

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Wateringse Veld Noord. Locatie Zonnepit-Populier-Steijnhof-Leyhof Quickscan externe veiligheid

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2].

Kwantitatieve risicoanalyse hogedrukaardgasleiding Bestemmingsplan Kern Nieuwveen & Zevenhoven & Noordeinde

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Risicoberekening Hogedrukaardgasleidingen bestemmingsplan W4, Leiderdorp

Kwantitatieve Risicoanalyse Schuinesloot, Schuineslootweg 36. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

E.V. risicoberekening EUROL bv Locatie Energiestraat 12 te Nijverdal

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Kwantitatieve Risicoanalyse Saaksum gemeente Zuidhorn

Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost

Kwantitatieve Risicoanalyse BP Schellingwoude incl ontwikkelingen. Door: SnMusc

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost

Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies

Quickscan externe veiligheid

Onderzoek externe veiligheid Sportpark Van den Wildenberg

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Risicoberekening Hogedrukaardgasleiding W en W t.b.v. BP Driegatenbrug, Leiderdorp

Kwantitatieve Risicoanalyse Externe veiligheidsberekening buisleiding Baarn. Door: R Polman

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Kwantitatieve Risicoanalyse Thomashuis Parallelweg 58 De Krim. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

Kwantitatieve risicoanalyse realisatie Kreekrijk te Krommenie

N307 Passage Dronten Quickscan externe veiligheid

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie

Kwantitatieve Risicoanalyse Qra hogedruk aardgastransportleidingen Wezelseveldweg. Door: Chris Rodoe

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude

Kwantitatieve Risicoanalyse Deelplan 26 Den Haag

Notitie. 1 Inleiding. 2 Uitgangspunten

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Bestemmingsplan Roodeschool - Eemshaven Risicoberekeningen vervoer gevaarlijke stoffen

Kwantitatieve Risicoanalyse Nijmegen Template Synthon nieuw. Door: Mark Geurts, MARN

Kwantitatieve Risicoanalyse Verantwoording groepsrisico, Kerkstraat/R. Koetsierstraat,Lemelerveld. Door: Gemeente Dalfsen, mei 2011

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan bedrijventerrein Noord en West. Door: Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe

Quickscan Externe veiligheid Ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark, deelplan Kalkoven

Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas

Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N bestemmingsplan Waterwijk

Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi III)

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel

Kennistafel RRGS Risicokaart Instructie PGS-15 V0.2 d.d. 13 april 2018

Kwantitatieve risicoanalyse bestemmingsplan Oosterhout-Zuid

Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen

Kwantitatieve Risicoanalyse De Veldkamp

Rapportage kwantitatieve risicoanalyse (QRA) Labori International B.V.

Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N bestemmingsplan Muziekwijk

Kwantitatieve Risicoanalyse Haytinksdijk 1a Barchem

Kwantitatieve Risicoanalyse Nieuwe situatie Grift Noord 2

Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen Bestemmingsplan Buitengebied Mill en Sint Hubert

Bijlage 5 - Kwantitatieve risicoanalyse aardgasleidingen Papendrecht

Transcriptie:

Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert projectnr. 202152 100889 - GA28 revisie 02 15 november 2010 Opdrachtgever Postbus 950 6000 AZ Weert datum vrijgave beschrijving revisie 02 goedkeuring vrijgave 15-11-2010 definitief rapport incl. bijlagen JV NvR

Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins of worden toegepast op situaties waarvoor dit rapport oorspronkelijk niet bedoeld was. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voorvloeiend uit onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van rekenprogramma's waarvan het gebruik van overheidswege verplicht is gesteld. Ook voor verschillen in uitkomsten met eerdere en/of toekomstige versies van deze rekenprogramma's kan Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. niet verantwoordelijk worden gehouden.

Inhoud Blz. 1 Inleiding 2 2 Externe veiligheid 3 2.1 Plaatsgebonden risico 3 2.2 Groepsrisico 4 2.3 Maximale-effectafstand 4 2.4 Berekeningswijze QRA 4 3 Vossen Laboratories Int. B.V. 6 3.1 Locatiebeschrijving 6 3.2 Bedrijfssituatie 6 4 Kwantitatieve risicoanalyse 8 4.1 Subselectie 8 4.2 Uitwerking scenarios PGS-15 8 4.2.1 Uitgangspunten 9 4.2.2 Brandscenario's 10 4.2.3 Toxische verbrandingsproducten 10 4.2.4 Scenario's onverbrand toxisch product 11 4.2.5 Scenario toxische emissies bij overslag in open lucht 11 4.3 Risicoberekeningen 12 4.4 Omgevingsfactoren / Bevolkingsdichtheden 12 5 Resultaten 13 5.1 Plaatsgebonden risico 13 5.2 Groepsrisico 14 5.3 Maximale-effectafstand 14 6 Conclusie 15 Bijlage 1 : Inventarisatie bevolking 16 Bijlage 2 : Overzicht warehousemodel SAFETI-NL 18 blad 1 van 21

1 Inleiding In verband met het opstellen van het bestemmingsplan voor het industrieterrein Leuken Noord dient onder meer het aspect externe veiligheid onderzocht te worden. Het bestemmingsplan is gelegen binnen het invloedsgebied van de inrichting van Vossen Laboratories Int. BV. In dit kader is door Oranjewoud/ een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd voor de activiteiten van Vossen Laboratories Int. BV om zo zicht te krijgen op de externeveiligheidsrisico's. Tevens worden de resultaten getoetst aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Dit rapport doet verslag van dit onderzoek. De activiteiten zoals opgenomen in de vigerende Wm-vergunning vormen het uitgangspunt voor de QRA. De gemeente Weert werkt op basis van de resultaten van dit onderzoek het bestemmingsplan nader uit en geeft invulling aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. De relevante begrippen in het kader van externe veiligheid en de gehanteerde berekeningswijze zijn beschreven in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 beschrijft de activiteiten van de inrichting en de hoofdstukken 4 en 5 vermelden de uitvoering van de risicoanalyse en de berekeningsresultaten. De conclusies sluiten het rapport af. blad 2 van 21

2 Externe veiligheid Externe veiligheid wordt bepaald door de grootte van het overlijdensrisico voor omwonenden als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen. In dit onderzoek betreft het de bedrijfsactiviteiten van Vossen Laboratories Int. BV. Het overlijdensrisico wordt veroorzaakt door brand in een opslag van gevaarlijke stoffen met als gevolg giftige rookgassen. De mate van externe veiligheid wordt weergegeven door de grootte van drie te berekenen grootheden: het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en de maximale-effectafstand. Deze variabelen geven inzicht in het overlijdensrisico van personen in de omgeving van de gevaarlijke stoffenactiviteit. 2.1 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico presenteert de overlijdenskans van een persoon in de vorm van contouren op een plattegrond rondom de beschouwde activiteit. Voorbeeld: wanneer een persoon op de 10-6 -contour (van het plaatsgebonden risico) staat, betekent dit dat hij 24 uur per dag een heel jaar lang een risico van 1 miljoenste loopt op een dodelijk ongeval als gevolg van de beschouwde activiteiten. Het risico wordt berekend door te stellen, dat een persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. De risicocontouren op een plattegrond geven aan tot waar de risicos van een bepaald niveau reiken. De grootte van het plaatsgebonden risico is onafhankelijk van de feitelijke omgeving en zegt niets over het aantal personen, dat bij een ongeval getroffen kan worden. De plaatsgebondenrisicocontouren zijn eigenlijk een hoogtekaart van overlijdenskans. Voor het plaatsgebonden risico zijn normen vastgesteld, te weten de maximaal toelaatbare overlijdenskans (grenswaarde) voor een individu. Deze bedraagt: - 1 op 1.000.000 per jaar (10-6 /j) 1 Voor beperkt kwetsbare objecten is de maximaal toelaatbare overlijdenskans voor een individu van 1 op 1.000.000 per jaar (10-6 /j) een richtwaarde. De Wet milieubeheer (Wm) beschrijft de begrippen grenswaarde en richtwaarde als volgt. De grenswaarde is het kwaliteitsniveau dat tenminste moet worden bereikt of gehandhaafd op een aangegeven plaats en tijdstip. Grenswaarden zijn juridisch harde normen, overmacht daargelaten is overschrijding dus niet toegestaan. Met de richtwaarde moet door het bevoegd gezag rekening worden gehouden. 1. Dit betekent dat een persoon die zonder speciale bescherming buiten staat, een kans heeft van één op de miljoen per jaar, om te overlijden ten gevolge van een incident bij de inrichting. blad 3 van 21

Gemotiveerde afwijkingen behoren onder zwaarwegende omstandigheden tot de mogelijkheden en compensatie is hierbij een (vrijwillige) mogelijkheid. 2.2 Groepsrisico Het groepsrisico houdt rekening met de daadwerkelijke aanwezigheid van personen en geeft de kans dat een bepaalde groep personen tegelijkertijd het slachtoffer zou kunnen worden. Het voor een situatie berekende groepsrisico wordt in een grafiek weergegeven, waarin op de horizontale as het berekende aantal slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve frequentie daarvan is weergegeven. Het ijkpunt voor het groepsrisico wordt aangeduid als oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico voor bedrijven is 10-3 /N 2 met N het aantal slachtoffers. Risico/jaar (F) 1.0E-04 1.0E-05 1.0E-06 1.0E-07 1.0E-08 1.0E-09 1.0E-10 Voorbeeld van de weergave van de groepsrisico-curve Oriëntatie waarde Groepsrisico-curve 1 10 100 1000 Aantal slachtoffers (N) Grafiek 1: groepsrisico met fn-curve en oriëntatiewaarde. Voor het GR is er geen normstelling. Het bevoegd gezag dient het berekende GR te toetsen aan de oriëntatiewaarde, door te bepalen of de zelfredzaamheid van aanwezigen in de omgeving en de bereikbaarheid voor de hulpdiensten voldoende is. Op grond hiervan stelt het bevoegd gezag een verantwoording ten aanzien van de acceptatie van het berekende GR op. Dit wordt kortweg aangeduid als verantwoordingsplicht voor het GR. 2.3 Maximale-effectafstand Bij de maximale-effectafstand wordt niet meer naar de kans of frequentie van een ongeval met gevaarlijke stoffen gekeken, maar naar de grootste afstand vanaf de plaats van het ongeval, tot waarop een overlijdensrisico bestaat. Als grens is het gebruikelijk om hiervoor een overlijdenskans van 1% te hanteren. Er wordt bij maximale-effectafstanden niet gekeken naar langetermijneffecten. Voor de maximale-effectafstand is geen normstelling, de maximale-effectafstand wordt wel gebruikt in het kader van rampenbestrijding. Daarnaast wordt de maximale-effectafstand gehanteerd voor inventariseren van de bevolkingsgegevens. 2.4 Berekeningswijze QRA Risicos worden berekend op basis van de mogelijke effecten van ongewenste gebeurtenissen tijdens normale bedrijfsvoering. Ongewenste gebeurtenissen betreffen blad 4 van 21

het vrijkomen van gevaarlijke stoffen. Voor de berekening van de risicos worden rekenprogrammas gebruikt. De QRA is uitgevoerd volgens de rekenmethodiek Bevi, bestaande uit SAFETI-NL, versie nr. 6.54 en de Handleiding Risicoberekeningen Bevi, versie nr. 3.2, uitgave 1 juli 2009. blad 5 van 21

3 Vossen Laboratories Int. B.V. In dit hoofdstuk wordt de ligging van de inrichting en de activiteiten binnen de inrichting weergegeven. 3.1 Locatiebeschrijving Figuur 3.1 Omgeving inrichting (bron: Google Maps) Vossen is gevestigd aan de Graafschap Hornelaan 182 te Weert op het industrieterrein Leuken Noord. De dichtstbijzijnde woongebieden bevinden zich op ruim 600 m afstand, in zuidelijke en zuidwestelijke richting. In oostelijke richting bevindt de woonwijk zich op ruim 700 m afstand. Op kortere afstand bestaat de bebouwing hoofdzakelijk uit bedrijfspanden. Het meest dichtbij gelegen kwetsbaar object betreft het bedrijfspand van De Risse aan de Risseweg 8, op 165 m afstand. 3.2 Bedrijfssituatie In figuur 3.2 is een plattegrond van de inrichting weergegeven. In de opslagruimtes 6, 8 en 10 vindt opslag plaats van meer dan 10 ton aan gevaarlijke stoffen. Opslagen met minder dan 10 ton aan gevaarlijke stoffen zijn conform het Bevi niet beschouwd vanwege de verwaarloosbare bijdrage. De opslag van de gevaarlijke stoffen in emballage vindt plaats conform CPR 15.2. De opslag voldoet (nog) niet aan PGS-15. Als gevolg hiervan is de brandfrequentie die voor blad 6 van 21

PGS-15-opslagen geldt per brandcompartiment, conform de rekenmethodiek gehanteerd per opslagruimte. De opslagen zijn voorzien van beschermingsniveau 2 met een inzettijd van de brandweer van minder dan 15 minuten. Figuur 3.2 Overzicht inrichting Vossen blad 7 van 21

4 Kwantitatieve risicoanalyse Het hoofdstuk de kwantitatieve risicoanalyse bestaat uit een beschrijving van de gehanteerde rekenmethodiek en een uitwerking van de gehanteerde scenario's. 4.1 Subselectie De opslagen van gevaarlijke stoffen volgens PGS 15 c.q. CPR 15 zijn aangewezen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) artikel 2., lid f.: een inrichting waar verpakte gevaarlijke afvalstoffen, of verpakte gevaarlijke stoffen, niet zijnde nitraathoudende kunstmeststoffen, worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan 10 000 kg per opslagvoorziening, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d, indien: 1 brandbare gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen, of 2 binnen een opslagvoorziening zowel brandbare gevaarlijke stoffen als gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen; Dit betekent voor Vossen dat de volgende opslagen in aanmerking komen voor de QRA: Opslagruimte 6 Opslagruimte 8 Opslagruimte 10 Verder vinden er binnen de inrichting geen activiteiten plaats welke een letaal effect tot buiten de inrichtingsgrenzen kunnen veroorzaken. 4.2 Uitwerking scenarios PGS-15 Bij de uitwerking van de scenario's voor Vossen is aangesloten op de PGS-15-scenario's uit de Handleiding Risicoberekeningen Bevi versie 3.2 - Module C gevolgd. De risico's die in de risicoanalyse aan de orde moeten komen zijn: - het optreden van een brand met toxische verbrandingsgassen; - het falen van een verpakking toxische vloeistof; - het falen van een verpakking toxische (vaste) stof. blad 8 van 21

4.2.1 Uitgangspunten De externeveiligheidsrisico's van branden in PGS-15-opslagen worden in principe veroorzaakt door de vorming van toxische verbrandingsproducten en het vrijkomen van onverbrande producten. In tabel 4.1 is aangegeven welke concentratie verbrand product overeenkomt met 1% letaliteit. Dit is de concentratie waarbij na blootstelling van een half uur de kans op overlijden 1% bedraagt. De 1%-letaliteitconcentratie is berekend met behulp van de methodiek uit de PGS-3. Tabel 4.1 Verbrandingsproduct 1%-letaliteitconcentratie toxische verbrandingsproducten 1%-letaliteitconcentratie [mg/m 3 ] NO 2 125 SO 2 2.198 HCl 1.687 Het aanwezige stikstofgehalte ten opzichte van andere stoffen is bepalend voor het uiteindelijke risicobeeld. Dit omdat de toxiciteit van verbrandingsproducten die stikstofhoudend zijn, groter is dan de verbrandingsproducten die de andere halogenen bevatten. In de vigerende Wm-vergunning zijn geen beperkingen opgelegd wat betreft de samenstelling van de opgeslagen producten. In overleg met de gemeente Weert en Vossen is echter bepaald wat de gemiddelde samenstelling van de opgeslagen stoffen is. Op basis hiervan zijn een aantal uitgangspunten aangenomen voor de opslag van gevaarlijke stoffen. De gemeente Weert is voornemens de relevante uitgangspunten op te nemen in een Omgevingsvergunning voor de activiteit milieu. Tabel 4.2 Samenvatting uitgangspunten per opslag Uitgangspunt Opslag 6 Opslag 8 Opslag 10 Max. brandoppervlakte (m 2 ) 2.500 2.500 2.500 Hoogte (m) 6 6 6 Fractie ADR 3 0,42 0,09 0,52 % stikstof in opslag 0,6% 0,6% 0,6% % chloor in opslag 0,6% 0,6% 0,6% % zwavel in opslag 0,6% 0,6% 0,6% % broom in opslag 0,6% 0,6% 0,6% % fluor in opslag 0,6% 0,6% 0,6% Beschermingsniveau 2.2 2.2 2.2 blad 9 van 21

4.2.2 Brandscenario's Het risico van een brand in een opslagvoorziening wordt bepaald aan de hand van verschillende brandscenario's die elk een bepaalde kans van optreden hebben. Een brandscenario wordt gekarakteriseerd door de brandduur, het brandoppervlak en de brandsnelheid. De brandsnelheid is afhankelijk van de samenstelling van de opgeslagen stoffen en de hoeveelheid zuurstof die tijdens de brand beschikbaar is. De samenstelling van de opgeslagen stoffen is mede bepalend voor de aard en de hoeveelheid van de gevormde toxische verbrandingsproducten. Branden in opslagen kunnen zich afhankelijk van de omstandigheden op het moment van de brand (oorzaak van de brand, opgeslagen stoffen, wijze van opslag enz.) met een verschillende snelheid uitbreiden tot een grotere brand. Dit kan het beste tot uitdrukking worden gebracht door voor een brand in een bepaalde opslag verschillende brandscenario's te definiëren die elk een bepaalde kans van optreden hebben. Een brandscenario wordt omschreven door de volgende drie grootheden: Brandduur: de brandduur wordt enerzijds bepaald door de omstandigheden tijdens de brand en anderzijds door de toegepaste brandbestrijding. Brandoppervlak: de grootte van het brandoppervlak wordt voor een belangrijk deel bepaald door de zuurstoftoevoer en is tevens afhankelijk van het brandbestrijdingssysteem. Op grond van deze gegevens is voor een aantal brandoppervlakken een kansverdeling worden opgesteld. Ventilatievoud: het verloop van een brand wordt mede bepaald door de hoeveelheid beschikbare zuurstof. Deze komt uit de lucht die in de opslagruimte aanwezig is en uit de lucht die via de ventilatieopeningen wordt aangevoerd. De mate van luchttoevoer wordt uitgedrukt in het ventilatievoud (aantal keren per uur dat de lucht in het gebouwd wordt ververst). Met name de verbrandingssnelheid van de opgeslagen stoffen is hiervan afhankelijk. De basisbrandscenario's staan in tabel 4.3 Tabel 4.3 Brand in een opslagvoorziening met beschermingsniveau 2.2 Scenario voor beschermingsniveau 1 Frequentie (jr -1 ) B.1 Vrijkomen van toxische verbrandingsproducten 8,8 x 10-4 B.2 Vrijkomen van (zeer) toxische onverbrande stoffen tijdens de brand 8,8 x 10-4 4.2.3 Toxische verbrandingsproducten In de Handleiding Risicoberekeningen Bevi versie 3.2 - Module C wordt voor beschermingsniveau 2.2 per brandbestrijdingssysteem alle brandscenario's met bijbehorende vervolgkansen beschreven in tabel 2. De scenario's gaan tot maximaal een brand van 900 m 2 ongeacht de grote van de opslag. blad 10 van 21

Een belangrijke parameter voor het bepalen van de bronsterktes van toxische verbrandingsproducten betreft de brandsnelheid. Volgens de methodiek is de brandsnelheid een functie van: de oppervlakte van de brand (brandscenario); de fractie stoffen van ADR-klasse 3 in het brandcompartiment; een mogelijke begrenzing door de zuurstoftoevoer. De brandsnelheid van de meeste gevaarlijke stoffen bedraagt gemiddeld 0,025 kg/m 2.s. Voor stoffen van ADR-klasse 3 (en spuitbussen) wordt een vier maal hogere brandsnelheid gehanteerd van 0,100 kg/m 2.s. Afhankelijk van de fractie ADR3-stoffen kan de brandsnelheid worden berekend. Uit de brandsnelheid wordt de bronsterkte [kilogram NO 2 / HCl/ SO 2 per seconde] berekend. De uiteindelijke scenario's voor toxische verbrandingsproducten op basis van de uitgangspunten worden automatisch door SAFETI-NL versie 6.54 gegenereerd. In bijlage 2 is een overzicht hiervan opgenomen. 4.2.4 Scenario's onverbrand toxisch product Conform de rekenmethode voor PGS-15-inrichtingen moet de gewichtsfractie onverbrand toxisch product worden meegenomen daar deze wordt meegevoerd in de rookgassen. Scenario's onverbrand toxisch product zijn van toepassing op: zeer toxische inhaleerbaar poeders; zeer toxische stoffen (ADR-klasse 6.1 verpakkingsgroep I en II). Het gaat hierbij om stoffen uit de ADR-klasse 6.1, verpakkingsgroep I en II, opgeslagen in hoeveelheden van respectievelijk 5 en 50 ton. Bij kleinere hoeveelheden is de bijdrage van onverbrande (zeer) toxische stoffen te verwaarlozen ten opzichte van de verbrandingsproducten. Bij Vossen worden geen stoffen van klasse 6.1 verpakkingsgroep I en II boven de drempelwaarde opgeslagen. Het scenario onverbrand product wordt verder niet meer beschouwd. 4.2.5 Scenario toxische emissies bij overslag in open lucht Bij laden en lossen in de buitenlucht kunnen zeer toxische inhaleerbare poeders of vloeistoffen vrijkomen door beschadiging van de verpakkingen. De mogelijke scenarios zijn samengevat in tabel 4.6. blad 11 van 21

Tabel 4.6 Scenario Scenarios voor de verlading van zeer toxische stoffen in de openlucht Frequentie per verpakking V.1 Falen van een verpakking met een zeer toxisch inhaleerbaar poeder 1 10-5 V.2a Falen van een verpakking met een zeer toxische vloeistof 0,9 10-5 V.2b Gelijktijdig falen van twee verpakkingen met een zeer toxische vloeistof 0,1 10-5 De scenario's uit tabel 4.6 zijn van toepassing op: zeer toxische inhaleerbaar poeders; zeer toxische stoffen (ADR-klasse 6.1 verpakkingsgroep 1). Bij Vossen worden dergelijke stoffen niet in de buitenlucht verladen. 4.3 Risicoberekeningen In 2006 is een nieuw rekenprogramma 'SAFETI-NL' verschenen, dat sinds 1 januari 2008 verplicht is gesteld voor de uitvoering van risicoberekeningen. Voor de huidige berekeningen is de meest recente versie van het rekenpakket SAFETI-NL versie 6.54 (juli 2009) gebruikt. Het Ministerie van VROM heeft dit rekenpakket voorgeschreven voor het uitvoeren van de risicoberekeningen van inrichtingen in Nederland, die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen. 4.4 Omgevingsfactoren / Bevolkingsdichtheden Voor de verdeling van de windsnelheid en weersklasse zijn de gegevens van het meest nabijgelegen weerstation gehanteerd, te weten Eindhoven. Door de gemeente Weert zijn de aanwezige personen in de omgeving van de inrichting, die kunnen worden blootgesteld aan de hiervoor beschreven effecten, bepaald. In bijlage 1 zijn de bevolkingsaantallen opgenomen. blad 12 van 21

5 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de risicoberekeningen, te weten het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en de maximale-effectafstand, besproken. 5.1 Plaatsgebonden risico Figuur 5.1 Plaatsgebonden risicocontouren van Vossen Figuur 5.1 geeft het berekend plaatsgebonden risico weer voor alle scenarios samen. Uit de tekening blijkt dat de 10-6 -plaatsgebondenrisicocontour buiten de inrichtingsgrens is gelegen. blad 13 van 21

5.2 Groepsrisico Het berekende groepsrisico is weergegeven in figuur 5.2. Figuur 5.2 Groepsrisico van Vossen Het maximumaantal slachtoffers bedraagt 1, bij een frequentie van circa 5.10-7. Feitelijk is hiermee geen sprake van een groepsrisico aangezien het minder dan 10 slachtoffers betreffen. 5.3 Maximale-effectafstand Uit de berekeningen blijkt dat de maximale-effectafstand gelijk is aan circa 105 meter, dit geldt voor het scenario's Warehouses 6, 8 en 10 - Doors Open- 625 m². blad 14 van 21

6 Conclusie Uit dit onderzoek blijkt dat binnen de 10-6 -plaatsgebondenrisicocontour geen kwetsbare objecten zijn gelegen. De 10-6 -plaatsgebondenrisicocontour is buiten de inrichtingsgrens gelegen. In het bestemmingsplan dienen binnen deze contour kwetsbare objecten te worden uitgesloten. Met betrekking tot het groepsrisico geldt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Feitelijk is er geen sprake van een groepsrisico aangezien er minder dan 10 slachtoffers zijn berekend. blad 15 van 21

projectnr. 202152 100889 - GA28 25 oktober 2010, revisie 02 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Bijlage 1 : Inventarisatie bevolking Bijlage

25 oktober 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert NR op figuur # Dag # Nacht 1 7 2 80 3 12 4 6 5 20 6 10 7 1 8 2 9 4 1 10 5 11 6 12 31 8 13 3 14 35 15 24 16 5 1 17 700 18 5 1 19 8 20 8 21 5 22 8 23 5 24 15 25 2 26 20 27 14 28 2 29 47 30 5 31 5 32 5 33 24 34 23 35 136 34 36 250 37 5 38 5 Bijlage

25 oktober 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Bijlage 2 : Overzicht warehousemodel SAFETI-NL Bijlage

WAREHOUSE OVERVIEW Unique Audit Number: 98.095 Study Folder: Vossen Weert 23-09-2010 (RunRow Nacht) SAFETI NL 6.54 Vossen Weert 23-09-2010 (RunRow Nacht) Study Warehouse 10 Fire Fighting System: Total warehouse fire frequency: Warehouse surface area: Maximum fire reaction rate: Likelihood of doors being open: 2.2b Fire brigade -mobilisation<15 mins ADR cl 3 not stored in synth pack or no ADR cl 3 8.800E-004 625,00 0,0640 1,0000 /AvgeYear m2 kg/m2.s fraction LIST OF FIRE SCENARIOS Scenario Name Fire Surface Vent Rate Fire Probability Area Air Changes Duration m2 /hr s fraction infinite Doors Open- 300 m2/1800 s 300,00 1.800,00 0,7800 infinite Doors Open- 625 m2/1800 s 625,00 1.800,00 0,2200 Warehouse 6 Fire Fighting System: Total warehouse fire frequency: Warehouse surface area: Maximum fire reaction rate: Likelihood of doors being open: 2.2b Fire brigade -mobilisation<15 mins ADR cl 3 not stored in synth pack or no ADR cl 3 8.800E-004 625,00 0,0565 1,0000 /AvgeYear m2 kg/m2.s fraction LIST OF FIRE SCENARIOS Scenario Name Fire Surface Vent Rate Fire Probability Area Air Changes Duration m2 /hr s fraction infinite Doors Open- 300 m2/1800 s 300,00 1.800,00 0,7800 infinite Doors Open- 625 m2/1800 s 625,00 1.800,00 0,2200 Date: 25-10-2010 1 of 2 Time: 16:12:22

WAREHOUSE OVERVIEW Unique Audit Number: 98.095 Study Folder: Vossen Weert 23-09-2010 (RunRow Nacht) SAFETI NL 6.54 Warehouse 8 Fire Fighting System: 2.2b Fire brigade -mobilisation<15 mins ADR cl 3 not stored in synth pack or no ADR cl 3 Total warehouse fire frequency: Warehouse surface area: Maximum fire reaction rate: Likelihood of doors being open: 8.800E-004 625,00 0,0317 1,0000 /AvgeYear m2 kg/m2.s fraction LIST OF FIRE SCENARIOS Scenario Name Fire Surface Vent Rate Fire Probability Area Air Changes Duration m2 /hr s fraction infinite Doors Open- 300 m2/1800 s 300,00 1.800,00 0,7800 infinite Doors Open- 625 m2/1800 s 625,00 1.800,00 0,2200 Date: 25-10-2010 1 of 2 Time: 16:12:22