10% 1,8% 1,9% 3,4% 1,9% 3,5%



Vergelijkbare documenten
erasmus meer perspectief volwasseneneducatie

Het Europese subsidieprogramma Erasmus+ ( ) is de opvolger van onder andere het Leven Lang Leren programma (LLP, ).

erasmus meer perspectief basisonderwijs en voortgezet onderwijs

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers

Erasmus+ Jeugd. Informatiebijeenkomst 20 januari 2014

Waar kan ik subsidie voor aanvragen?

Erasmus voor iedereen Veelgestelde vragen (zie ook IP/11/1398)

KA 1 Mobiliteit Jeugd. Marrie Kortenbosch & Mireille Unger

Oproep experts Erasmus+ jeugd

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

Veelgestelde vragen. Inhoud. Wat is Erasmus for all?

ERASMUS+ voor scholen

The next Erasmus+ Lem van Eupen Director Nationaal Agentschap Erasmus+ 7 december 2017

Erasmus+ onderneem je zelf

Nationaal Agentschap Erasmus+ volwasseneneducatie. Peter van Deursen Hannah Achterbosch

Erasmus+ onderneem je zelf

Nieuwe aanvragers Erasmus+ mbo

Erasmus+ Higher Education (ECHE) in de praktijk! José Ravenstein, NA Erasmus+, Juni 2015

Erasmus+ Vaak gestelde vragen

Van LLP Grundtvig naar Erasmus+

Kilometers van hier zijn ze soms mijlen verder

Hoe is het Erasmus+-programma opgebouwd?

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie cultuur en onderwijs

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag

Indeling hoger onderwijs

Onderzoek Afschaffen stufi

#46: Vragen en antwoorden nieuwe actielijn Erasmus+ voor scholen 'School Exchange partnerships'

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

JINT zoekt assessoren voor projecten in Erasmus+/Youth in Action

Verantwoording selectie Erasmus+ Lerende mobiliteit (KA1) Call 2016

Een tien voor transparantie. Workshop een tien voor transparantie 26 mei 2010 Fred Jonker Wageningen University

Stichting Empowerment centre EVC

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER

Recente ontwikkelingen binnen de EU betreffende het Europees kwalificatiekader (EQF) Wilfried Boomgaert

Vernieuwing masterfase UU Inputsessies met studenten. Sessie 3 Keuzemogelijkheden en interdisciplinariteit

Het hoger onderwijs verandert

Erasmus+ Voorlichting Call 2016 Strategische (school) Partnerschappen KA2. Utrecht, 19 november 2015

Oproep experts Erasmus+

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen

Nationaal Evaluatie Comité Lerende mobiliteit (KA1) Call 2018

Internationalisering werkt!

Erasmus+ Informatiebijeenkomst. Strategische Partnerschappen Key Action 2. School Exchange Partnerschappen. Utrecht, 22 november 2017

Verantwoordingsdocument

Koolstofarme economie Link met andere EU- subsidieprogramma s. 25 april 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verwelkoming. Het is beter een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen (Confucius)

VISIE OP ONDERWIJS. Associate degrees voltijd

Veel gestelde vragen - Studenten

ERASMUS+ Stages. april 2015

EEN LEVEN LANG LEREN

Introductie Erasmus+ Rol van het Nationaal Agentschap. Dinsdag 18 september Marloes Hogervorst Eline van der Net

Dames en heren, Intro (academische kwartiertje)

Meer waarde met hbo door internationale samenwerking!

Student & Lector. Een steekproef

Veel gestelde vragen - Studenten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Veel gestelde vragen - Studenten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Contextschets Techniek

ET s in het beroepsonderwijs Samen uit, samen thuis?

GEZOCHT. denkers & doeners. studereninduitsland.nl

Nationaal Evaluatie Comité. Lerende mobiliteit (KA1) Tweede Call 2018

ENTANGLE - Nieuwsbrief


Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Het gaf mij veel energie om een eigen evenement te organiseren.

Erasmus+ KA2: Knowledge Alliances & Sector Skills Alliances. Annemarie de Ruiter NA Erasmus+ Anne-May Janssen Neth-ER René Butter Hogeschool Utrecht

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0389/2. Amendement. Dominique Bilde namens de ENF-Fractie

Verslaglegging workshop VSNU Conferentie

2. Eventuele A - punten De A - punten werden naar de middag ( Jeugd - deel) verschoven.

Verkiezingsprogramma D66 Maastricht Samen Sterker


Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

ZA4986. Flash Eurobarometer 260 (Students and Higher Education Reform) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish)

Nationaal Evaluatie Comité Lerende mobiliteit (KA1) Call 2019

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 2 april 2013 Betreft Beleidsreactie op de evaluatie van de islam- en imamopleidingen in Nederland

KA 1 Credit Mobility Hoger Onderwijs. Joy Plokker

leertraject voor werkzoekenden in de elektrotechniek

Erasmus+, hoe maak jij het verschil? Dinsdag 1 december 2015 Haagse Hogeschool, ROC Mondriaan Den Haag

Terugblik. - stedenreizen / EEPD / stadswandeling. - lustrum

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Visie internationaal

Erasmus+ Femke During, HU Grant Office Liliana Dušati, International Office

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Deze geaccrediteerde master ontwikkelt en ondersteunt de professionalisering van onderwijskundige leiders in het vo en mbo. In samenwerking met:

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL over Erasmus+

Leeswijzer bij de matrix van het Nederlands nationaal kwalificatiekader voor levenlang leren, het NLQF

EEN LEVEN LANG LEREN MOET OF MOETEN WE DAT JUIST ZELF UITMAKEN?

Trends in onderwijs. Interview met Coen Free

Kennisdeling in lerende netwerken

WERKEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS? je eerste stap is HeT indicatief intakegesprek

DOORSTUDEREN NA HET HBO

Beoordeling Stage 2 Code: ST2

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transcriptie:

ONDERWEG NAAR ERASMUS+ JAN MRT 2013: GOEDKEURING EU-BEGROTING? APR JUN 2013: INVOERING ERASMUS CHARTER HIGHER EDUCATION JUL SEPT 2013: GIDS VOOR AANVRAGERS WORDT OPGESTELD OKT DEC 2013: PUBLICATIE CALL ERASMUS+? 1 JANUARI 2014: ERASMUS+ VAN START 42 INFORMATIE OVER EUROPESE PROGRAMMA S VOOR HET HOGER ONDERWIJS JAARGANG 9, JANUARI 2014 in dit nummer: Erasmus+ Het nieuwe Europese subsidieprogramma versterkt de kennisregio Europa 4&5 column: Verbind het Bologna proces met de praktijk 2ECTS buiten Europa Omrekenen in de praktijk 6 7 Doordat we meer en meer dezelfde taal zijn gaan spreken, is het begrip voor elkaars onderwijs toegenomen. de indrukwekkende opbrengst van het Bolognaproces 3erkenning agenda studieprestaties, wereldwijd 8 Verdeling: budget Erasmus+ 77,5% Onderwijs en opleidingen De Europese Commissie heeft meer budget toegewezen aan Erasmus+ dan aan zijn voorganger, het Leven Lang Leren Programma. Zo verdubbelen de subsidies voor het hoger onderwijs en beroepsonderwijs. Het volledige budget voor de periode 2014 2020 bedraagt bijna vijftien miljard euro. 43% 22% 15% 5% 15% Hoger onderwijs Beroepsonderwijs Schoolonderwijs Volwasseneneducatie Nog te verdelen door de EC 10% 1,8% 1,9% 3,4% 1,9% 3,5% Jeugd Sport Jean Monnet Nationale Agentschappen Administratieve zaken Leengarantiestelsel erasmus meer perspectief

2 bolognaproces Robin van IJperen is lid van de Directie Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van het ministerie van OCW. Instrumenten die in het kader van het Bolognaproces van bovenaf zijn opgelegd, leiden niet vanzelf tot hervormingen, betoogt hij. Column door Robin van IJperen Verbind het Bolognaproces met de praktijk FOTO: Rogier Chang Sinds afgelopen jaar heb ik het genoegen om de Nederlandse vertegenwoordiger te zijn in de Bologna Follow-Up Group (BFUG), de stuurgroep waarin landen en belangenorganisaties de voortgang van het Bolognaproces bespreken. Sinds de start in 1999 heeft dit vrijwillige proces, waaraan inmiddels bijna vijftig landen deelnemen, aardig wat opgeleverd. Zo hebben de introductie van de bachelormasterstructuur en ECTS de transparantie en vergelijkbaarheid van de diverse hogeronderwijssystemen en opleidingen sterk verbeterd en is het vertrouwen in elkaars onderwijs gegroeid door de brede introductie van kwaliteitszorgsystemen. Na deze voortvarende start lijkt het proces echter langzaam tot stilstand te zijn gekomen en zijn er de laatste jaren geen echt grote doorbraken meer te melden. Exemplarisch is het jaarlijkse onderzoek van het Erasmus Student Network, waaruit keer op keer blijkt dat er veel problemen blijven bestaan met de erkenning van opleidingen en studiepunten die in een ander land zijn behaald. Der Sudoku Effekt Een belangrijke reden voor deze stagnatie in mijn optiek, is dat er in de discussies binnen de BFUG teveel vanuit wordt gegaan dat instrumenten die van bovenaf worden opgelegd, ook automatisch tot hervormingen zullen leiden. Op papier kunnen instrumenten als ECTS, kwalificatiestructuur en diplomasupplement inderdaad meerwaarde hebben, maar dan moeten ze wel aansluiten op de dagelijkse praktijk en moeten gebruikers (docenten, werkgevers, studenten) het nut van deze instrumenten ook echt inzien. En daar gaat het regelmatig mis. Zo stelde professor Stefan Kühl van de universiteit van Bielefeld vorig jaar in zijn onderzoek 'Der Sudoku Effekt: Hochschulen im Teufelskreis der Bürokratie', dat bij diverse opleidingen ECTS-punten worden toebedeeld zoals een Sudoku: enkele parameters zijn bekend, de rest wordt min of meer at random toebedeeld om het geheel kloppend te maken. De binnenkort afzwaaiende Bologna-experts hebben een belangrijke rol vervuld om het Bolognaproces te verbinden met de dagelijkse praktijk. Maar er is meer nodig. Zo zou de BFUG veel meer praktijkmensen bij de discussies moeten betrekken. En daarnaast zou er ook meer lef getoond kunnen worden. Goed voorbeeld in dat verband is het voorstel van Nederland en enkele andere landen om te komen tot één Europese accreditatie van joint programmes. Want als we niet uitkijken raakt het Bolognaproces niet alleen los van de praktijk, maar wordt het straks ook ingehaald door ontwikkelingen in de praktijk. Denk alleen al aan de opkomst van online onderwijs en MOOC s. Hoogste tijd dus om nu echt stappen te gaan zetten richting de Ministeriële Conferentie in 2015 in de hoofdstad van Armenië, Yerevan. Goed voorbeeld in dat verband is het voorstel van Nederland en enkele andere landen om te komen tot één Europese accreditatie van joint programmes.

3 bolognaproces Doordat we meer en meer dezelfde taal zijn gaan spreken, is het begrip voor elkaars onderwijs toegenomen. De indruk wekkende opbrengst van het Bolognaproces Nu het Leven Lang Leren Programma ten einde is gekomen, zit ook het werk van de Bologna-experts erop. Ze blikken terug op tien jaar onderwijshervormingen en hopen dat hun werk wordt voortgezet onder het nieuwe programma. Er valt nog een heleboel te verbeteren. Of ze tevreden is met wat de Bologna-experts voor elkaar hebben gekregen? Ja en nee, zegt Els van der Werf meteen. Nee, omdat we het liefst nog veel resultaten hadden geboekt. Concretere resultaten vooral. En toch kijkt ze met veel voldoening, met trots zelfs, terug op wat er de afgelopen jaren is veranderd. "Ga eens na hoe moeilijk het soms is om aan één instelling een kleine verandering door te voeren. En bedenk dan dat door Bologna in tien jaar in 47 landen het hele hoger onderwijs op de schop is gegaan. De bama-structuur, ECTS, diplomasupplementen, noem maar op. Dat is écht indrukwekkend. Als Bologna-experts hebben we daar een nuttige bijdrage aan kunnen leveren. Vliegwiel Tien jaar lang hebben overal in Europa teams van Bologna-experts aan de modernisering van het hoger onderwijs getrokken en gesleurd, zoals Van der Werfs collega-expert Leonard van der Werf het formuleert. De belangrijkste taken van de teams: de instellingen in eigen land voorlichten over het Bolognaproces en ze begeleiden bij het doorvoeren van hervormingen. De grootste winst van Bologna, aldus Van der Hout, is dat in heel Europa nu in termen van leeruitkomsten over het hoger onderwijs wordt gesproken. Sommige hervormingen, zoals de invoering van de bama-structuur, zijn tot op zekere hoogte cosmetisch. Achter dezelfde diploma s gaan soms heel verschillende opleidingen schuil. Maar doordat we meer en meer dezelfde taal zijn gaan spreken, is het begrip voor elkaars onderwijs toegenomen. Daarmee is volgens hem een belangrijk vliegwiel voor verdere harmonisering van het Europese hoger onderwijs aangezwengeld. Relatief weinig docenten en studenten realiseren zich dat veel hervormingen van de afgelopen tien jaar aan het Bolognaproces te danken zijn. Ook de samenhang en het achterliggende doel is lang niet iedereen duidelijk. Els van der Werf: Doordat Bologna steeds omvattender is geworden, om politieke redenen, is het voor veel mensen een ver-van-mijn-bedshow geworden. Meer iets voor beleidsmakers dan voor studenten en docenten. Dat is heel jammer. Ook Kitty Egelman, sinds 2010 student-lid van het Nederlandse team, ziet dat als een probleem. Zeker studenten moet volgens haar het belang van Bologna, van internationalisering in het algemeen, beter worden ingeprent. Ze moeten doorhebben dat diplomasupplementen en leeruitkomsten belangrijk kunnen zijn voor hun carrière. En dat het niet vanzelfsprekend is dat ze in het buitenland stage kunnen lopen. Zolang studenten er niet om vragen, blijft het volgens mij te veel een beleidskwestie. De komende jaren Nu het Leven Lang Leren Programma is afgelopen, loopt de opdracht van de Bologna-experts ten einde. Niet omdat het werk erop zit, maar omdat nog niet duidelijk is of, en zo ja hoe Erasmus+ voorziet in een opvolgend project, en of ook de lidstaten er opnieuw in willen investeren. Zelf hopen de experts dat er ook de komende jaren een team van kenners paraat zal blijven staan, om de instellingen van advies te voorzien. In tien jaar tijd hebben de Bologna-experts een schat aan kennis en inzichten verzameld, vat Leonard van der Hout samen. Daar moeten de instellingen van kunnen blijven profiteren. Om het belang van hun werk te onderstrepen, hebben de Bologna-experts de resultaten van hun werk en de uitdagingen voor het Nederlandse hoger onderwijs in een testament samengevat. Van der Werf: Van de invoering van ECTS voor doctoraalprogramma s tot het gebruik van leeruitkomsten en diplomasupplementen er valt nog een heleboel te verbeteren. Op basis van ons testament willen we graag verder praten met het ministerie van OCW over wat er de komende jaren nog allemaal te doen staat. Ook na tien jaar hard werken, hebben de Bologna-experts zin om door te gaan met hun werk. Van der Werf: Het is mooi om te zien hoeveel er, ondanks alle scepsis, de afgelopen tien jaar is bereikt. Het Bolognaproces streeft echt een groot goed na. Het is iets waar wij als team heel erg in geloven. Van promotoren tot experts Van 2004 en 2007 was in Nederland een team van Bolognapromotoren actief; sinds 2007 werd gesproken over Bologna-experts. Het team bestond uit zes vertegenwoordigers van hogeronderwijsinstellingen, voorgedragen door VSNU en Vereniging Hogescholen, en twee studenten. Ook het ministerie van OCW was vertegenwoordigd. Secretariële ondersteuning werd geleverd vanuit de Nuffic. Het team van Bologna-experts bestond uit de volgende personen: Robert Wagenaar (coördinator; Rijksuniversiteit Groningen; 2004 2013 Leonard van der Hout (Hogeschool van Amsterdam; 2004 2013) Cor Segeren (Hogeschool Arnhem en Nijmegen; 2004 2013) Els van der Werf (Hanzehogeschool Groningen; 2004 2013) Peter Hamersma (Universiteit Leiden en TU Delft; 2004 2009) Bert Boerrigter (Wageningen University; 2008 2009) Fred Jonker (Wageningen University; 2009 2013) Riek Peters (Technische Universiteit Eindhoven; 2009 2013) Marlies Leegwater (ministerie van OCW; 2004 2012) Denise Heiligers (ministerie van OCW; 2009) Joost van der Veen / Robin van IJperen (ministerie van OCW; 2012 2013) Studentleden: Jurjen van den Bergh (LSVb; 2004 2007) Nik Heerens (ESIB en LSVb; 2004 2007) Dimitri Gilissen (ISO; 2004 2007) Sjoerd Witjes (LSVb; 2007 2008) Sebastiaan den Bak (ISO; 2007 2011) Joost van der Veen (LSVb; 2008 2009) Jasmijn Koets (LSVb; 2009 2011) Guy Hendricks (ISO; 2011 2013) Kitty Egelman (LSVb; 2011 2013)

Erasmus+ Het nieuwe Europese subsidieprogramma versterkt de kennisregio Europa Erasmus+, méér perspectief 4 De plus in Erasmus+ staat voor de vele extra's die het nieuwe Europese subsidieprogramma biedt ten opzichte van het Leven Lang Leren Programma. Erasmus+ zet in op meer mobiliteit, meer samenwerking en meer budget. Het moet allemaal leiden tot een slimmer Europa dat kan blijven concurreren met andere kennisregio s. Het is een alomvattend programma geworden dat de bestaande programma s, waaronder het Leven Lang Leren Programma (2007 2013), bundelt. Erasmus+ bestaat uit drie actielijnen (Key Actions): Individuele mobiliteit, Institutionele samenwerking en Beleidsontwikkeling. Met Erasmus+ wil de Europese Commissie burgers slimmer maken en hierdoor de Europese economie sterker. Diverse politieke agenda s zoals Europe 2020 en de Europese moderniseringsagenda voor het hoger onderwijs wezen al op de noodzaak van voldoende hoogopgeleide Europeanen voor de concurrentiepositie van Europa. De Europese banenmarkt vraagt om meer hoogopgeleiden terwijl de vraag naar laagopgeleiden juist daalt. De Europese Commissie becijferde dat in 2020 voor 35% van alle banen een hoog niveau aan kennis en vaardigheden is vereist. Deze ambitie stelt eisen aan het kennis- en vaardigheidsniveau van werknemers. Zij moeten zich voortdurend kunnen aanpassen aan de veranderende omstandigheden. Het nieuwe Europese subsidieprogramma is dan ook zo ingericht, dat de deelnemers een leven lang kunnen leren. Erasmus+ staat open voor lerenden en leraren evenals private en publieke instanties werkzaam in de sectoren onderwijs, opleidingen, jeugd en sport. Het subsidieprogramma zet in op een groei van het aantal hoogopgeleiden, van 32% in 2013 naar 40% in 2020. Maar het gaat niet alleen om hoogopgeleiden. Erasmus+ wil een bijdrage leveren aan het terugbrengen van schooluitval van 14% naar 10% in 2020 en de jeugdwerkloosheid inperken. Ook erkent Erasmus+ het belang van niet-formele leerervaringen zoals vrijwilligerswerk. Onderzoek laat zien dat ook werkgevers steeds vaker dergelijke ervaringen laten meewegen. Het Youth in Action-programma onderzocht het effect van vrijwilligerswerk in het buitenland onder deelnemende jongeren. Bij driekwart van hen had deze ervaring het carrièreperspectief verbeterd. Het gaat dus om méér dan alleen de juiste diploma s en Erasmus+ erkent dit. Meer mobiliteit In Erasmus+ ligt de nadruk op mobiliteit. Vijf miljoen mensen, uit alle onderwijs- en opleidingssectoren en de jeugdsector, kunnen in de periode 2014 2020 in het buitenland leren, stage lopen, doceren of vrijwilligerswerk doen. Individuele mobiliteit is de eerste actielijn van Erasmus+, waarvoor de Europese Commissie het meeste budget reserveert. Er zijn beurzen beschikbaar voor studenten, stagiairs, docenten en anderen. Kregen sinds 2007 gemiddeld 400.000 mensen per jaar een beurs voor studie, opleiding of vrijwilligerswerk in het buitenland; de Europese Commissie wil dat dit aantal verdubbelt. Mobiliteit wordt bovendien beter bereikbaar met de introductie van een leengarantiestelsel voor masterstudenten, die zo hun buitenlandse studie kunnen financieren. De Europese Commissie vindt dit nieuwe leengarantiestelsel noodzakelijk ondanks het feit dat de meeste lidstaten eigen leenstelsels hebben. Die beperken zich vaak tot eigen nationale instanties of zijn alleen bedoeld voor bachelorstudenten. Bovendien kunnen de meeste nationale leenstelsels niet zonder beperkingen naar het buitenland worden meegenomen. Masteropleidingen zijn vaak ook duurder dan bachelorstudies waardoor een buitenlands studieverblijf voor veel studenten onbereikbaar is. Het nieuwe leengarantiestelsel moet dit veranderen. Financiering is weliswaar belangrijk, maar niet het enige middel om de mobiliteit te vergroten. De lidstaten moeten ook zélf de mobiliteit meer gaan stimuleren. Met de tweede actielijn van Erasmus+, Institutionele samenwerking, stuurt de Europese Commissie aan op meer partnerschappen die de mobiliteit kunnen vergroten. Verder wil de Europese Commissie dat lidstaten betere informatie gaan geven en dat ook nationale beurzen en leningen over de grens meegenomen kunnen worden. Ten slotte wijst Brussel op de kwestie van de erkenning van buitenlandse studie- en stage resultaten. Meer samenwerking De Europese Commissie wil de onderwijs- en jeugdsector stimuleren niet alleen vaker crosssectoraal samen te werken, maar ook meer samenwerking met het bedrijfsleven aan te gaan. Dit doel komt tot uiting in de tweede actielijn, Institutionele samenwerking. Voor deze samenwerking tussen onderwijsinstellingen, jongerenorganisaties, bedrijven, plaatselijke en regionale autoriteiten en ngo s reserveert de Europese Commissie ruim een kwart van het totale budget. Erasmus+ introduceert verscheidene instrumenten om sectoroverstijgende activiteiten mogelijk te maken, zoals kennisallianties en allianties voor sectorspecifieke vaardigheden. Kennisallianties zijn grootschalige partnerschappen tussen hogeronderwijsinstellingen en ondernemingen met als doel creativiteit, innovatie en ondernemerschap te bevorderen, door het aanbieden van nieuwe leermogelijkheden en kwalificaties. De allianties voor sectorspecifieke vaardigheden zijn partnerschappen tussen aanbieders van onderwijs en opleidingen enerzijds en ondernemingen anderzijds. Het doel is hier om de inzetbaarheid van individuen op de arbeidsmarkt te promoten door sectorspecifieke curricula te creëren voor het beroepsonderwijs. Strategische partnerschappen zijn een ander instrument om meer samenwerking tot stand te brengen. Het zijn Europese samenwerkingspro- Met Erasmus+ wil de Europese Commissie burgers slimmer maken en hierdoor de Europese economie sterker.

5 jecten rond thema s uit de Europese beleidsagenda. Ten minste drie instellingen uit drie landen kunnen een partnerschap vormen. In dit onderdeel van Erasmus+ herkennen we onder meer de multilaterale projecten, netwerken en transversale acties uit het Leven Lang Leren Programma (2007 2013). Kleinschalig initiatief of groot project, een strategisch partnerschap biedt tal van mogelijkheden voor sectorale en sectoroverstijgende samenwerking tussen onderwijssectoren, gemeenten, de jeugdsector en andere relevante actoren buiten het onderwijs. Bij de beoordeling van de aanvraag weegt de relevantie voor de beleidsdoelen zwaar. Aan een strategisch partnerschap kunnen onderwijsinstellingen en andere private en publieke organisaties deelnemen die actief zijn in onderwijs, training, jeugd en/of de arbeidsmarkt. De looptijd van projecten kan variëren. Het subsidiebedrag is maximaal 450.000 voor een project van drie jaar. Erasmus+ vergroot de mobiliteit van leerkrachten en trainers en beoogt meer sectoroverstijgende samenwerking tussen organisaties tot stand te brengen. De Europese Commissie hoopt dat het resultaat van alle samenwerkingen zich breed vertaalt en de Europese steun een flinke footprint achterlaat. Meer budget, meer eenvoud in de aanvraag vier instellingen en operationele informatie over de uitvoering van het programma vindt u op hun eigen websites. Aangezien diverse projecten van het Leven Lang Leren Programma nog doorlopen in 2014, sommige zelfs in 2015, blijft de website www.na-lll.nl voorlopig bestaan. erasmus meer perspectief Om het ambitieuze programma Erasmus+ met succes uit te rollen in de periode 2014 2020, wordt het budget over de hele linie verhoogd. Zo verdubbelen de subsidies voor het hoger onderwijs en beroepsonderwijs: reserveerde de Europese Commissie voor deze doelgroepen in de periode 2007 2013 zo n 585 miljoen euro per jaar, voor de periode 2014 2020 is dit naar verwachting gemiddeld 1,1 miljard per jaar. Het volledige budget voor de periode 2014 2020 bedraagt bijna 15 miljard. Het moet bovendien makkelijker worden om subsidies aan te vragen. De Europese Commissie heeft daarom het aantal subprogramma s drastisch verminderd en overlappingen geschrapt. Erasmus+ kent slechts drie actielijnen (Key Actions), waaronder elf programma s vallen. Vergelijk dit met het Leven Lang Leren Programma 2007 2013, dat meer dan zeventig programma s telde. De Europese Commissie meent dat de vereenvoudigde inrichting van Erasmus+ in combinatie met het aanzienlijk grotere budget, veel meer mogelijkheden biedt aan studenten, stagiairs, jongeren, docenten, jongerenwerkers en anderen, om kennis en vaardigheden te verwerven, zich persoonlijk te ontwikkelen of hun carrièreperspectief te verbeteren. Ten slotte vereenvoudigt Erasmus+ de financiële verantwoording, investeert in it-ondersteuning en hoopt zo de administratieve lasten te verlagen. Meer informatie Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben de Nuffic, het Europees Platform, CINOP en het Nederlands Jeugdinstituut aangewezen om als het Nederlands Nationaal Agentschap Erasmus+ het Europese subsidie programma uit te voeren. De website www.erasmusplus.nl is de algemene Nederlandse website van het programma. Informatie over de Erasmus+ feestelijk gelanceerd Op 10 december werd het Erasmus+ onder overweldigende belangstelling gepresenteerd in de Jaarbeurs in Utrecht. Een verslag. Haar verwachtingen over Erasmus+? Die even breed als het nieuwe programma. In zijn hooggespannen. Meer geld, meer de pauzes tussen de programmaonderdelen ontmoeten medewerkers uit de mogelijkheden en minder administratieve lasten het klinkt Astrid Umbgrove, verschillende sectoren elkaar en vindt internationaal stagecoördinator van precies de kruisbestuiving plaats die de Hogeschool Zeeland als muziek in de oren. Europese Commissie voor ogen staat. Ik ben naar Utrecht gekomen voor informatie en inspiratie. En die heb ik De dag wordt afgesloten door minister van zeker opgedaan, vertelt ze enthousiast. onderwijs Jet Bussemaker. Alleen door Ze is vast van plan projectvoorstellen in te haar komst maakt zij al duidelijk hoe dienen. belangrijk ze Erasmus+ vindt. In haar Informatie en inspiratie, daar gaat het om toespraak onderstreept ze dat nog eens. bij de feestelijke bijeenkomst 'Erasmus+ Waar Europa zich geconfronteerd ziet met onderneem je zelf'. Het is druk in de zes miljoen werkelozen en twee miljoen Jaarbeurs in Utrecht. Van docenten tot openstaande vacatures, en met razendsnel internationaliseerders en van jeugdwerkers groeiende concurrentie uit Azië, kan het tot onderwijsbestuurders een grote zich niet permitteren níet in de modernisering en internationalisering van het verscheidenheid aan professionals wil de aftrap van het nieuwe Europese programma onderwijs te investeren. Gloedvol vat de meemaken. Met zo n zes honderd aanwezigen is de plenaire zaal meteen bij de om daar aan toe te voegen dat wat haar minister het belang van Erasmus+ samen opening door Nuffic-directeur Freddy betreft véél meer Nederlandse jongeren Weima tot de laatste stoel gevuld. internationale ervaringen zouden moeten Na presentaties over de hoofdlijnen van opdoen. Erasmus+ en tien snelle pitches over de En dan is het moment aangebroken waar kansen en mogelijkheden van het nieuwe het écht om begonnen is. De aanwezigen programma, volgen twee sessierondes blazen op het rolfluitje dat ze uitgereikt waarin dieper wordt ingegaan op de hebben gekregen, de minister drukt op details van het programma. Van jeugdmobiliteit tot volwasseneneducatie en door de lucht. Het is feest, zoveel is een grote rode knop en de confetti vliegt strategische partnerschappen in het hoger duidelijk. De officiële aftrap voor Erasmus+ onderwijs, het palet aan onderwerpen is is gegeven!

ECTS ECTS buiten Europa, omrekenen in de praktijk 6 door Fred Jonker Beleidsmedewerker informatievoorziening Vrijwel alle Europese hogeronderwijsinstellingen hebben afspraken gemaakt over de uitwisseling van credits en de erkenning van elders gevolgd onderwijs. Dat ligt echter anders wanneer het een uitwisseling met landen buiten Europa betreft. Steeds meer instellingen vragen advies hoe zij deze credits moeten omrekenen naar ECTS. Nu Erasmus+ de mobiliteit voor het hoger onderwijs openstelt voor de hele wereld, is dit een actueel onderwerp geworden. Bologna-expert Fred Jonker legt het uit. Om duidelijk te maken hoe ECTS-credits en studiepunten van onderwijspartners van buiten de Europese onderwijsruimte kunnen worden omgezet, is het belangrijk te begrijpen wat een ECTS-credit precies inhoudt. Alleen op basis van vergelijkbare grootheden kan immers een zuivere omzetting worden gemaakt. Een ECTS-credit is gebaseerd op de hoeveel werklast van een student en heeft een bandbreedte van 25 30 uur. Onder werklast wordt alle benodigde tijd verstaan die nodig is om een vak met goed resultaat af te ronden, dus colleges, practica, zelfstudie, tentamen voorbereiding, et cetera. Een academisch jaar (op basis van 60 ECTS) heeft dus een werklast van 1.500 1.800 uur. Binnen Europa is afgesproken om binnen deze bandbreedte de credits één op één over te nemen. Bij het beoordelen van de partnerinstelling is het allereerst van belang om te weten op basis van welk criterium de credits worden toegekend. Is dit op basis van contacturen of op basis van werklast? In veel gevallen is informatie beschikbaar over de werklast van één academisch jaar en anders dat de eerste vraag die uitgezocht moet worden. Er zijn relatief veel landen die een systeem hanteren met 1.200 uren werklast per jaar, vaak met twee semesters van 15 of 16 weken. Omrekenen in de praktijk Een voorbeeld is de ACU (Austrian Catholic University) die vermeldt dat een student in één academisch jaar 1.200 uur werklast heeft. Een studiejaar telt 80 credit point units (studiepunten) per jaar. Indien een student daar 60 credit points onderwijs volgt, levert dit (1.200/1.680*60)*(60/80)= 33 ECTS (afgerond in het voordeel van de student) op. De MSUA uit Mongolië daarentegen heeft geen 1.200 uur werklast per jaar. Het fulltime studieprogramma dat deze universiteit biedt, staat voor 30 credits van elke 32 uur werklast, per jaar. Dit komt neer op een werklast van 960 uur per jaar. Indien een student een semester aan de MSUA studeert en hiervoor 15 credits krijgt, levert hem dit 18 ECTS op: (960/1680*60)*(15/30)=18 ECTS. In tekst uitgeschreven luidt de formule: (# uur werklast per jaar /# uur werklast per jaar NL * # ECTS per jaar NL) * (#credits instelling / # credits instelling per academisch jaar). Werklast per jaar Veel websites vermelden echter slechts het aantal contacturen en credits per semester, en niet de werklast per jaar. In de informatievoorziening van deze universiteiten is vaak weinig terug te vinden over de totale werklast voor de studenten. Het is van groot belang om de werklast per academisch jaar te achterhalen, zeker in landen waar per instelling of soms per studierichting of variant op een studierichting verschillende aantallen credits benodigd zijn. Het is zeer waarschijnlijk dat in die gevallen de credits niet gebaseerd zijn op werklast, maar op contacturen. In dat geval bestaat het risico dat de student te weinig credits krijgt voor het werk dat hij moet doen. Sommige universiteiten geven uit eigen beweging al uitgebreide informatie, zoals de Osaka Het is belangrijk te weten dat ECTScredits niets zeggen over het niveau van het onderwijs. University in Japan. Deze universiteit presenteert op de eigen website de werklast volledig uitgewerkt en verantwoord, inclusief de vertaling naar ECTS. Wel hanteert Osaka University de ondergrens van 1.500 uur per academisch jaar, maar het is sterk aan te bevelen in zo n geval het aantal berekende credits één op één over te nemen. Onderwijskwaliteit Het is belangrijk te weten dat ECTS-credits niets zeggen over het niveau van het onderwijs. Of een onderwijsprogramma kwalitatief acceptabel is, wordt vooraf bepaald op basis van de inhoud van het programma. Dat bepaalt of een student al dan niet een deel van zijn studie bij de betreffende instelling kan doen. Een student kan niet meer of minder credits krijgen op basis van de onderwijskwaliteit; de credits zijn uitsluitend gekoppeld aan de werklast. Indien een student toestemming krijgt, betekent dit ook dat een instelling akkoord gaat met het betreffende niveau. Toekenning DS- en ECTSlabels De Europese Commissie heeft diplomasupplement-labels (DS) toegekend aan de Hogeschool van Amsterdam en de Hanzehogeschool Groningen; het label van de Rijksuniversiteit Groningen is hernieuwd. De ECTS-labels van Wageningen University en Rijksuniversiteit Groningen zijn hernieuwd; er zijn geen nieuwe ECTS-labels aangevraagd door Nederlandse instellingen. De ECTS- en DS-labels zijn door de Europese Commissie geïntroduceerde keurmerken voor instellingen die de twee transparantie-instrumenten goed hebben ingevoerd. Instellingen kunnen deze labels via de Bologna-experts aanvragen. Meer informatie vindt u op de website van het Executive Agency http://eacea.ec.europa.eu/llp onder News.

7 tuning Het nieuwe subsidieprogramma Erasmus+ richt haar pijlen op de hele wereld. Dit maakt het onderwerp van erkenning van elders gevolgde colleges actueler dan ooit. Robert Wagenaar, voorzitter van het Nederlandse team van Bolognaexperts, bespreekt voor Europa Expresse de ontwikkelingen rond transnationale studiepuntensystemen. Tuning is de grote aanjager. door Robert Wagenaar Rijksuniversiteit Groningen Tuning de grote aanjager van de mondiale erkenning van studieprestaties Het European Credit Transfer and Accumulation System (ECTS) heeft geleidelijk aan andere bestaande systemen in Europa vervangen. Buiten Europa moet men echter nog wennen aan het feit dat dit Europese systeem studiebelasting als uitgangspunt neemt, en niet contact uren. Het Noord-Amerikaanse systeem bijvoorbeeld, wat ook elders in de wereld vaak wordt gehanteerd, neemt juist deze contacturen (credit hours) als uitgangspunt. De Carnegie Foundation in de Verenigde Staten heeft nu de discussie gestart over de houdbaarheid van credit hours. Het hoger onderwijs wordt immers steeds meer student-gestuurd waardoor het meer flexibiliteit vereist. Studiebelasting of contacturen, steeds vaker worden competenties en leeruitkomsten (learning outcomes) meegewogen in het studiepuntensysteem. Aan die ontwikkeling heeft Tuning Educational Structures in the World, kortweg Tuning, een belangrijke bijdrage geleverd. Het heeft een impuls gegeven aan het initiëren van transnationale studiepuntensystemen buiten Europa. Tuning kent inmiddels grootschalige projecten in de Verenigde Staten, Latijns-Amerika, Rusland en de Centraal-Aziatische republieken. Haalbaarheidsstudies zijn uitgevoerd in Australië, Canada en Afrika en er zijn initiatieven in China en, vanaf 2014, in Japan en India. Tuning América Latina De belangrijkste ontwikkeling doet zich voor in Latijns-Amerika. De achttien Latijns-Amerikaanse landen die deelnemen aan Tuning América Latina zijn tot de conclusie gekomen dat de Latijns-Amerikaanse hogeronderwijsruimte een gemeenschappelijk studiepuntensysteem vereist. Het resultaat is het referentie systeem Crédito Latinoamericano de Referencia (CLAR), dat in 2012 werd gelanceerd en nu wordt getest. Net als bij ECTS is studiebelasting het uitgangspunt en telt een fulltime studiejaar zestig studiepunten. Na een grootschalig onderzoek onder studenten, docenten en onderwijsinstellingen is besloten om één CLAR gelijk te stellen aan 24 tot 33 uren studie, vergelijkbaar met Europa. Een studiejaar beslaat 36 tot 40 werkweken, afhankelijk van het land en de instelling. Hoewel het enige tijd zal duren voor het nieuwe referentiesysteem is geland, is er alom enthousiasme. Meer details over CLAR vindt u in het eerste nummer van het online Tuning Journal for Higher Education, in november 2013 gelanceerd, zie www.tuningjournal.org. Tuning Afrika en Azië Een vergelijkbare ontwikkeling wordt verwacht in Afrika. In Afrika bestaat grote behoefte aan de harmonisering van de onderwijssystemen om samenwerking tussen de Afrikaanse landen onderling en de rest van de wereld te bevorderen. Verwacht wordt dat in 2015 een grootschalig Tuning-initiatief zal starten, waaronder een studiepuntensysteem voor Afrika. De Europese Commissie financiert dit initiatief goeddeels. Ook zijn er ontwikkelingen gaande in Azië. De conclusie van een haalbaarheidsstudie in China luidde, dat bij de modernisering van het hoger onderwijs ook het bestaande studiepuntensysteem onder de loep moet worden genomen. China kent weliswaar een studiepuntensysteem maar dat is niet eenduidig. Programma s zijn lang, met een bachelor van vier jaren en een master van drie jaren waarbij ook nog eens de voorbereiding op de toelatingsexamens, vaak een jaar, moet worden opgeteld. De feitelijke studiebelasting is betrekkelijk laag, hoewel cijfers anders doen vermoeden. Een studiepunt staat voor zestien tot achttien contacturen. Eén jaar kent dertig studiepunten. Aan een stage wordt, symbolisch, één studiepunt toegekend, aan een afstudeerscriptie geen enkele. Japan heeft een vergelijkbaar systeem. Eerdere ervaringen met deze landen, bijvoorbeeld met het opzetten van double degrees of in het kader van Erasmus Mundus, hebben laten zien hoe complex de onderlinge afstemming is, wanneer er geen transparant studiepuntensysteem is. Dit wordt ook in de regio Azië zelf zo gevoeld. Ook hier zal verandering tijd kosten. Om die reden heeft de University Mobility in Asia and Pacific gekozen voor het UMAP Credit Transfer System, een systeem dat zich baseert op studiebelasting én contacturen. Deze tussenoplossing maakt het mogelijk om studiepunten die zijn toegekend in Aziatische landen, over te hevelen op basis van een één-op-één-filosofie. Eén UCTS representeert afhankelijk van het land 13 tot 18 contact uren en staat gelijk aan 40 (Singapore, Maleisië), 45 (Cambodja, Indonesië, Japan, Thailand) tot 50 (Filippijnen) uren studiebelasting. Voor China gelden 40 tot 45 uren studiebelasting. Goed voorbeeld Wereldwijd wordt aldus gewerkt aan studiepuntensystemen. Gezien de urgentie mag worden verwacht dat deze initiatieven sneller resultaat geven dan de ontwikkeling van ECTS (sinds 1988) duurde. Goed voorbeeld doet immers goed volgen.

8 agenda 2014 De Europese Commissie heeft Call 2014 inmiddels officieel geopend. Alle informatie, inclusief de programma gids (Guide 2014), vindt u via www.erasmusplus.nl. Vragen aan de redactie kunt u sturen naar: europaexpresse[at]nuffic.nl Europa Expresse is een publicatie van de Individuele mobiliteit (KA1) maart Individuele leermobiliteit op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken (alle) 17 maart Gezamenlijke mastertitels 27 Nuffic. Deze publicatie werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de Nuffic; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat. Grote evenementen in het kader van het Europees vrijwilligerswerk Individuele leermobiliteit op het gebied van jeugdzaken oktober Individuele mobiliteit op het gebied van jeugdzaken Hoofdredactie Jef Stapel, Nuffic, afdeling Media Redactie en drukwerkcoördinatie Nuffic, afdeling NA LLL en afdeling Media 3 30 1 Eindredactie Florine Koning (scripteq.nl) Institutionele samenwerking (KA2) Beleidsontwikkeling (KA3) Kennisallianties, allianties voor bedrijfstakspecifieke vaardigheden 3 Capaciteitsopbouw op het gebied van jeugdzaken 3 30 30 september Capaciteitsopbouw op het gebied van jeugdzaken 2 Ontmoeting tussen jongeren en beleidsmakers op het gebied van jeugdzaken Strategische partnerschappen op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken (alle) 1 oktober Strategische partnerschappen op het gebied van jeugdzaken 1 oktober Ontmoeting tussen jongeren en beleidsmakers op het gebied van jeugdzaken Vormgeving Sabrina Luthjens BNO (makingwaves.nl) Druk Drukkerij Verloop, Alblasserdam Redactieadres Nuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag T 070 426 0261, F 070 426 0259, E europaexpresse[at]nuffic.nl Hoewel de informatie in deze uitgave met de grootste zorg is samengesteld, kan de Nuffic niet instaan voor het feit dat de gegevens juist en/of volledig zijn. De informatie kan tussentijds gewijzigd zijn of aangepast. De Nuffic aanvaardt ter zake geen aansprakelijkheid. U wordt daarom geadviseerd om in voorkomende gevallen de juistheid van de informatie zelf te verifiëren. Het auteursrecht op deze uitgave berust bij de Stichting Nuffic, Den Haag. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Nuffic. Gezocht: onderwijsexperts Het Nederlands Nationaal Agentschap Erasmus+ is verantwoordelijk voor de uitvoering van activiteiten van Erasmus+ zoals voorlichting, training en begeleiding van de verschillende onderwijsvelden, het selecteren van projecten die vallen onder de decentrale acties, toezicht op die projecten, het contact met de begunstigden en de monitoring ter plaatse. Bij het beoordelen, evalueren en monitoren van projecten in het kader van KA1 en KA2, heeft het NA ondersteuning nodig van externe experts. Het NA zoekt experts die hiervoor kunnen worden ingezet. Het gaat hierbij om dossiers met betrekking tot volwassenenonderwijs, hoger onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, basis- en voortgezet onderwijs. Meer informatie vindt u op de website www.erasmusplus.nl. erasmus erasmus meer perspectief gratis abonnement voor medewerkers ho-instellingen: www.nuffic.nl/europaexpresse