LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

Vergelijkbare documenten
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Klacht betreffende een volgens de vader onjuist schoolkeuzeadvies

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

Naar het oordeel van de Commissie is niet komen vast te staan dat er fouten zijn gemaakt bij het afnemen van toetsen bij de leerling.

Klacht betreffende de begeleiding van een zorgleerling op een cluster-4 school

tegen: mevrouw A1, directeur van de school, en de heer A2, voorzitter van het College van Bestuur, hierna ook te noemen 'verweerders',

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies nummer 2014 N juni 2014

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-7 16 april 2015

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO

Klacht betreffende de school verweten onheuse bejegening van een overblijfkracht. De Commissie verklaart de klacht deels gegrond en deels ongegrond.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Klacht betreffende een melding die volgens de ouders ten onrechte bij het AMK is gedaan.

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs De school heeft adequaat opgetreden tegen het pesten van een leerling. ADVIES

Klacht betreffende pestgedrag, intimidatie door de leerkracht en schorsing

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag),

Blijkens de inhoud van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, luidt de klacht als volgt:

ADVIES. mevrouw A te B, moeder van C en D, voormalige leerlingen van de E te F, klaagster

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Uitspraaknr De klacht. De feiten. De visie van partijen

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond.

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

de heer [verweerder], waarnemend directeur van openbare basisschool [de school] (hierna: de school) te [vestigingsplaats], verweerder

SAMENVATTING Klacht over informatieverstrekking, ontoereikend veiligheidsbeleid en niet adequate begeleiding; SO

De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van de school gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief.

de heer A en mevrouw B te C, ouders van D, voormalig leerling van E te C, klagers

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/100

SAMENVATTING. inzake de klacht van: mevrouw A te D, moeder van B, oud-leerling van basisschool C te D, klaagster gemachtigde: mevrouw mr. E.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

SAMENVATTING Klacht over o.a. onderwijskundige begeleiding en informatieverstrekking; PO

Klacht over onveilige schoolomgeving ongegrond. ADVIES. inzake de klacht van: de heer en mevrouw A te B, ouders van C en D, klagers.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/133

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

De leerling is terecht verwijderd wegens ernstig wangedrag bij een vechtpartij voor de school. ADVIES. inzake de klacht van:

Klacht over onveilige schoolomgeving. School heeft onvoldoende gedaan om herhaling van geweld jegens leerling te voorkomen.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

ADVIES. de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers gemachtigde: de heer mr. R.F. Bakker

SAMENVATTING Klacht over mondelinge en schriftelijke communicatie door school en over klachtbehandeling; PO

ADVIES. mevrouw [klager I] en de heer [klager II] te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers gemachtigde: mevrouw mr. A.H.M.

Klacht over begeleiding leerling is ongegrond. De schoolleiding heeft een taak bij de oplossing van een geschil tussen docent en ouders.

ADVIES. de heer A, wonende te B, mede namens andere ouders van school C, klagers. mevrouw F, voorzitter van de medezeggenschapsraad van C, verweerster

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Klacht betreffende het waarborgen van de veiligheid van een leerling op school vanwege het gedrag van een docent.

Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. ADVIES

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 12-11

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015

SAMENVATTING. inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, D, E en F A, klager. tegen

Klacht over toegangsverbod voor een ouder. Het opleggen van een toegangsverbod moet zorgvuldig gebeuren. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

in het geding tussen: de heer [appellant], wonende te [woonplaats], hierna te noemen [appellant]

Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/188

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

Klacht betreffende de handelwijze van de school in verband met het opleggen van strafmaatregelen aan een leerling

ADVIES. [klagers] klagen over de inhoud van het schooladvies voortgezet onderwijs van hun zoon [de leerling] en de daarbij gevolgde procedure.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE KATHOLIEK ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/145. Advies aan: het bestuur van de Stichting x te P1 (verder: het bevoegd gezag),

SAMENVATTING Klacht over beetpakken van leerling, schorsing, niet toelaten tot schoolkamp en over machtsmisbruik door bestuur; PO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

Klacht over afnemen NIO-test. School hoefde tweede NIO-test niet mee te nemen omdat de uitslag daarvan niet betrouwbaar is.

Klacht over bejegening door docent is ongegrond omdat van onheuse bejegening niet is gebleken. ADVIES

ADVIES. de heer A te B, vader van C, een leerling van Scholengemeenschap B, klager

SAMENVATTING. de heer A te B, vader van C, D en E, (ex)-leerlingen van de basisschool F te B, klager

ALMEERSE SCHOLEN GROEP

Onvoldoende pedagogische en didactische begeleiding, niet vermelden LKC in schoolgids; klacht gedeeltelijk gegrond; voortgezet onderwijs.

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

Klacht over onheuse bejegening door leerkracht is onvoldoende vast komen te staan. ADVIES

het bestuur van Stichting x te P, (hierna te noemen: verweerster), inzake de klacht van mevrouw K (hierna te noemen: klaagster) moeder van L.

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 09-09

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging Professionals in Sociaal Werk te Utrecht, hierna: het College,

de heer en mevrouw A, ouders van B, voormalig leerling van C, klagers tegen

Transcriptie:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies Klachtnummer 2015 Z-7 26 juni 2015 Leerlingen zijn veelvuldig geschorst geweest. Tegen de uitdrukkelijke wil van de moeder heeft de school leerlinge naar een vriendje laten gaan. Daarover heeft de school geen contact met de moeder opgenomen. Naar aanleiding van de klacht van mevrouw K, wonende te P, moeder van de minderjarige L1 en L2, beiden ten tijde van het indienen van de klacht leerlingen van de school voor voortgezet speciaal onderwijs S te P, die door de stichting x te P in stand gehouden wordt, tegen: de heer A1, directeur van de S school, mevrouw A2, als leerkracht verbonden aan de S school, mevrouw A3, als leerkracht verbonden aan de S school, en mevrouw A4, als leerkracht verbonden aan de S school, verweerders, heeft de Landelijke klachtencommissie voor het katholiek onderwijs (de Commissie) het volgende advies uitgebracht aan de stichting x: 1. Het verloop van de procedure Voor de loop van het geding verwijst de Commissie naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen: de brief met producties van de moeder van 27 februari 2015, het door de moeder ingevulde vragenformulier van 9 maart 2015, het verweerschrift met producties van 6 april 2015, ingediend door verweerders. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 26 juni 2015 te Eindhoven. Op de hoorzitting waren aanwezig de moeder, vergezeld door mevrouw B van de stichting Juvent, en verweerders, vergezeld door de heer B, lid van het CvB van de stichting x. 2. De klacht Blijkens de inhoud van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, luidt de klacht als volgt:

a. De kinderen, met name L1, zijn veelvuldig geschorst geweest. b. Zonder toestemming van de moeder is L2 naar een vriendje gebracht. c. Na het indienen van een klacht is moeder niet teruggebeld. 3. De moeder heeft het volgende aan haar klacht ten grondslag gelegd: In verband met een REC-4 indicatie zijn L1 en L2 op de S school geplaatst. De kinderen hebben een beperking. Daarnaast hebben zij gedragsproblemen. In het begin heeft de moeder de school veelvuldig betrokken bij de hulpverlening die voor de kinderen was ingeschakeld. Het vertrouwen in de school is echter afgenomen. De kinderen werden tegen de zin van de moeder om de haverklap geschorst. Door die schorsingen misten zij veel effectieve schooltijd. L1 heeft daarvan ook misbruik gemaakt. Gesprekken op school leverden niets op. Men verschool zich achter het gevoerde beleid. Naar de diepere oorzaken van de problemen van de kinderen werd echter niet gekeken. Op 17 oktober 2014 heeft de school schriftelijk verklaard handelingsverlegen te zijn ten aanzien van L1. In de bewuste brief staat dat er sprake is van toename van het geweld binnen zijn gezin. Waarop die bewering is gebaseerd, is niet duidelijk. Zij staat ook haaks op de werkelijkheid. Ondanks aandrang van de moeder is de brief niet gerectificeerd. Op 2 februari 2015 is de school in haar handelen te ver gegaan. L2, die die dag erg boos naar school was gegaan, belde na schooltijd haar moeder met de vraag of zij naar haar vriendje mocht. De moeder gaf daarvoor geen toestemming. L2 verbrak toen de verbinding. Zij had tegenover de moeder van het vriendje verklaard niet meer naar huis te willen komen. L2 nam daarna haar telefoon niet meer op. De school was telefonisch niet meer bereikbaar. De moeder heeft toen de politie ingelicht. Zij had daar reden toe, want L2 was ooit al eens van huis weggelopen. Later op de middag werd de moeder gebeld door de moeder van het vriendje met de mededeling dat L2 bij haar thuis gebracht zou worden. Uiteindelijk bleek dat L2 na schooltijd weer terug was gegaan naar school en met mevrouw A2 een gesprek heeft gehad. Die heeft daarna L2 bij haar vriendje gebracht zonder daarover de moeder in te lichten, laat staan dat de moeder daarvoor toestemming zou hebben gegeven. Met een dergelijk handelen wordt het ouderlijk gezag van de moeder ondermijnd. Zij heeft mevrouw A2 daarop willen aanspreken. Die heeft echter niet teruggebeld. De school weigert te erkennen dat zij fout is geweest. 4. Het standpunt van verweerders Verweerders zijn gemotiveerd op de klacht ingegaan. Door en namens hen is het volgende aangevoerd: De S school is een vso-school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen. Om een veilige situatie te creëren is er een duidelijke beleid ten aanzien van het reageren op fysiek

geweld. Schorsing is een van de maatregelen die worden toegepast, wanneer fysiek geweld tegen personen plaatsvindt. Het is regelmatig voorgekomen dat L1 moest worden geschorst. L2 is ook enkele keren geschorst. Vernieling van goederen wordt niet met schorsing bestraft. Op 21 augustus 2014 is er een gesprek geweest tussen de moeder en L1 s stiefvader enerzijds en de heer A1 anderzijds. Daarbij waren mevrouw B. van de stichting Juvent en de vertrouwenspersoon van de school aanwezig. Er is bij die gelegenheid de verwachting uitgesproken dat de gemaakte afspraken voldoende zouden zijn om de stressfactoren te verminderen. Dat is helaas niet gelukt. De school heeft L1, gedurende 10 weken aan een Yes we can-kamp willen laten deelnemen. Met een andere leerling waren namelijk positieve ervaringen opgedaan in een dergelijk kamp. De behandeling van L1 is na vier weken gestopt. De school ervaart onvoldoende medewerking van de moeder. Zij deelt niet al haar kennis met de school. Zo was het de school niet bekend dat L1 was aangemeld voor een Leo Kannerhuis. Verder heeft de school de indruk dat L2 een andere diagnose heeft dan bij de school bekend is. Op uitnodigingen van de school om te komen overleggen gaat de moeder dikwijls niet in. De school heeft verklaard ten aanzien van L1 handelingsverlegen te zijn. Dat blijkt ondermeer uit het veelvuldig op moeten leggen van een schorsing. Dat in de verklaring melding is gemaakt van toename van geweld binnen het gezin valt terug te voeren op verklaringen van L1 zelf, van L2 en van de moeder. De school heeft een en ander ook besproken met de schoolarts. Door mevrouw A2 wordt erkend dat zij L2 naar haar vriendje heeft gebracht. Dat gebeurde na schooltijd, toen L2 tegenover haar heeft verklaard niet meer naar huis te willen, omdat voor haar de thuissituatie onhoudbaar was geworden. Bureau Jeugdzorg was toen niet bereikbaar. De school zou gaan sluiten. Er was sprake van een noodsituatie. De vrees bestond dat L2 over straat zou gaan zwerven. Bij het vriendje thuis was L2 welkom. Van een verbod om naar het huis van het vriendje te gaan was mevrouw A2 niets bekend. Op school is afgesproken dat mevrouw A2 geen nadere uitleg hoefde te geven aan de moeder, maar dat een ander dat zou doen. De emoties bij de moeder waren hoog opgelopen. Rechtstreeks contact zou te confronterend zijn. 5. De ontvankelijkheid van de moeder De Commissie acht zich bevoegd om de klacht te behandelen, nu de Stichting x is aangesloten bij de Commissie. De moeder kan worden aangemerkt als klager in de zin van de klachtenregeling die voor de S school geldt. Moeder kan derhalve worden ontvangen in haar klacht. 6. De gang van zaken Op grond van de overgelegde stukken en uit hetgeen bij de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, is voor de Commissie het volgende vast komen te staan:

De S school is een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen. L1, ten tijde van het indienen van de klacht 16 jaar, is geen leerling meer van de school. L2, ten tijde van het indienen van de klacht 14 jaar, is nog wel leerlinge van de S school. Namens de school is naar voren gebracht dat L1 wegens het gebruik van fysiek geweld tegen personen veelvuldig moest worden geschorst. Fysiek geweld tegen personen wordt immers bestraft met schorsing; vernieling niet. De school heeft op 17 oktober 2014 verklaard handelingsverlegen te zijn ten opzichte van L1. In die verklaring is gesteld dat er binnen het gezin sprake is van een cirkel van geweld en dat men vermoedt dat het geweld toeneemt. De school heeft zich daarbij gebaseerd op verklaringen van gezinsleden zelf. Op 2 februari 2015 heeft mevrouw A2 na schooltijd L2 opgevangen. Mevrouw A2 was geen leerkracht van L2. L2 was overstuur en wilde niet meer naar huis. Bureau Jeugdzorg bleek niet bereikbaar te zijn. Mevrouw A2, die vreesde dat L2 over straat zou gaan zwerven, heeft haar toen naar het huis van haar vriendje gebracht. Zij was daar welkom. Dat de moeder L2 had verboden om naar het huis van haar vriendje te gaan, was mevrouw A2 onbekend. Toen de moeder later mevrouw A2 wilde aanspreken op haar handelwijze, is besloten dat een collega contact met haar zou opnemen. Op school was men van oordeel dat het contact met de moeder beter kon worden opgenomen door een collega die meer afstand kon nemen. 7. Het oordeel van de Commissie De Commissie onderscheidt de volgende onderdelen in de klacht: a. Het veelvuldig gebruik maken van het middel van schorsing b. L2 zonder toestemming van moeder naar het huis van haar vriendje brengen c. Het niet terugbellen van de moeder na het indienen van de klacht. Ad a: Verweerders hebben ter zitting aangegeven dat bij het opleggen van maatregelen een beleid wordt gehanteerd. Ter zitting is door de school toegelicht dat zij niet bij elke misdraging van een leerling overgaat tot het opleggen van een schorsing, maar dat er een scala van maatregelen werd ingezet om passend te kunnen reageren. De maatregel van schorsing wordt alleen opgelegd, wanneer er sprake is geweest van fysiek geweld tegen personen. De school heeft aangegeven dat zij L1 en L2 zich (veelvuldig) schuldig hebben gemaakt aan fysiek geweld tegen personen en dat zij daarop conform haar beleid heeft gereageerd met het opleggen van de maatregel van schorsing. Moeder heeft deze stellingname ter zitting niet weersproken, zodat de Commissie deze als vaststaand aanneemt. Naar het oordeel van de Commissie kan de school met het oog op de veiligheid in redelijkheid komen tot het opleggen van de maatregel van schorsing in het geval L1 en L2 zich schuldig maken aan fysiek geweld tegen personen.

De Commissie verklaart dit onderdeel van de klacht ongegrond. Ad b: Vast staat dat mevrouw A2 zonder toestemming van moeder L2 op 2 februari 2015 buiten schooltijd naar een vriendje heeft gebracht. Naar het oordeel van de Commissie moet dit feit tegen de volgende achtergrond worden gezien. - De school was om 15.00 uur dicht; - L2 kwam om 16.00 uur overstuur naar school toe; - L2 werd op school opgevangen door mevrouw A2; - L2 vertelde haar dat ze niet naar huis wilde gaan en dat zij wilde gaan zwerven op straat; - L2 heeft toen in het bijzijn van mevrouw A2 de kindertelefoon gebeld; - De kindertelefoon verwees haar door naar Bureau Jeugdzorg; - Bij Bureau Jeugdzorg was niemand aanwezig; - Op het moment dat moeder L2 opbelde, nam L2 het gesprek niet aan, maar drukte L2 haar kwaad weg; - De school ging sluiten; - Mevrouw A2 heeft L2 gevraagd of zij niet bij iemand anders terecht kon, zodat zij niet ging zwerven; - L2 gaf toen de naam van het vriendje op; dat heeft zij gebeld en daar kon zij terecht; - Het vriendje woonde 15 kilometer van school af; - Mevrouw A2 heeft L2 toen met de auto bij het vriendje afgezet; - In de auto heeft L2 op verzoek van mevrouw A2 haar moeder een smsje gestuurd, zodat zij wist waar zij was. Naar het oordeel van de Commissie konden de omstandigheden waarin L2 zich op 2 februari 2015 bevond, als dermate nijpend worden beschouwd, dat voor haar opvang moest worden gezocht, nu Bureau Jeugdzorg op dat moment niet bereikbaar was. Mevrouw A2 heeft naar het oordeel van de Commissie adequaat gehandeld om te voorkomen dat L2 zou gaan zwerven. De enkele omstandigheid dat zij hiervoor geen toestemming heeft gevraagd aan moeder, leidt niet tot conclusie dat zij niet in redelijkheid heeft gedaan wat van haar in de gegeven omstandigheden kon worden verwacht. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat mevrouw A2 niet de leerkracht was van L2 en dat zij niet wist dat moeder haar had verboden om naar het betreffende vriendje te gaan. De Commissie verklaart dit onderdeel van de klacht ongegrond. Ad c: Ter zitting is gebleken dat de school na het indienen van de klacht moeder wel heeft teruggebeld. Naar het oordeel van de Commissie is derhalve niet komen vast te staan dat de school moeder niet heeft teruggebeld na het indienen van de klacht, zodat de klacht reeds daarom ongegrond is. De school heeft ervoor gekozen om moeder, gelet op haar emotionele reactie, niet te laten terugbellen door mevrouw A2, maar door een andere leerkracht. Naar het

oordeel van de Commissie kon de school daartoe in de gegeven omstandigheden in redelijkheid besluiten. De Commissie verklaart dit onderdeel van de klacht ongegrond. 8. Aanbeveling De Commissie beveelt de stichting x aan dat zij ervoor zorgdraagt dat de moeder wordt uitgenodigd voor een gesprek zodat een constructieve invulling kan worden gegeven aan het laatste schooljaar van L2. Aldus uitgebracht op 26 juni 2015 te Eindhoven door mevrouw mr. A. van Oorschot, voorzitter, mevrouw drs. V.M.L. Gommers-Weijnen, en de heer drs. P. Baggen, leden, in tegenwoordigheid van de heer mr. H. Nentjes, secretaris.