Handhaving en preventie op archeologische monumenten

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1. Stappenschema met toelichting: geen vergunning groot evenement SCHEMA:

Toezicht & Handhaving in de Gemeente Meerssen

Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen

Hoogte van dwangsommen lengte van b egunstigingstermijn opgenomen in tabellen

Vrijwilligers in de archeologie en de Erfgoedwet

LEIDRAAD BIJ DE LANDELIJKE HANDHAVINGSSTRATEGIE

Certificering in de nieuwe erfgoedwet

Monitor. Erfgoedinspectie. Monumenten en Archeologie

Mogelijkheden strafrecht bij monumententoezicht Een handreiking in de maak! Platform Monumententoezicht, 31 oktober 2018 Utrecht

Modelvoorschriften archeologie in de omgevingsvergunning

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Bijeenkomst Platform Monumententoezicht

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Monitor gemeenten monumenten en archeologie

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Erfgoedverordening Amsterdam

Verkenning bestuurlijke boete archeologie

Toelichting bij de Sanctiematrix Drank- en Horecawet en verwante artikelen uit de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leidschendam-Voorburg

Hoofdstuk 1. Algemeen

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

PRAKTIJKPRESENTATIE ERFGOEDHUIS ZUID-HOLLAND BELANGENBEHARTIGING ARCHEOLOGIE EN HANDHAVING DOOR BEVOEGD GEZAG

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Handhavingsinstrumenten

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

Voorstel Het Toezicht- en Handhavingsbeleid gemeente Bronckhorst vast te stellen.

Archeologische kennisbronnen voor gemeenten

De Intentieverklaring.

p. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Erfgoedverordening Heemskerk 2009

Erfgoedverordening Tynaarlo 2010

Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van het juiste sanctiemiddel wordt rekening gehouden met:

Raadsvoorstel 21. Gemeenteraad. Vergadering 1 maart Onderwerp : Erfgoedverordening Helmond 2011

Handleiding voor de Archeologische Monumentenkaart

Handhavingsbeleid Digitaal Opkopers Register

Bijlage 3. Toelichting en procedures sanctiemiddelen

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Compare Hoofdstuk 16 Toetsversie Hoofdstuk 18 Wetsvoorstel

Archeologie Bouwen en verbouwen.

Van rijkswege beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en de archeologische monumentenzorg na invoering Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Uitvoering van de Integrale Visie Erfgoed

Documentnummer : 473 : Brief naar aanleiding controle verlopen instandhoudingstermijn: hersteld

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Handreiking Ontgravingen in een archeologievriendelijk bouwplan

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Professionele archeologie en de Erfgoedwet

Besluiten: Behoudens advies van de commissie 1. Het Ontwerp-watersanctiebesluit 2015 voor de inspraak vast te stellen.

Beleidsregel Horecahandhaving

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp Watersanctiebesluit Besluiten:

Wet Artikel Bevoegdheid m/mg Voorwaarden/ A E V B opmerkingen 1 Algemene wet bestuursrecht

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Toezicht & Handhaving (TH)

RUD UTRECHT. MANDAATLIJST Gemeente Nieuwegein RUIM MANDAAT Bijlage bij mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Nieuwegein

BELEIDSNOTITIE GEZAMENLIJKE AANPAK INBREKERS GEMEENTE RIDDERKERK EN POLITIE

Archeologische Begeleiding

MONUMENTENVERORDENING 2006

Bijlage 2 Toelichting op het afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen

Bijtprotocol Amsterdam. concept

Archeologie in de erfgoedwet

Gemeenteraad 13 januari 2009 Gemeenteblad

1 J gemeente «tffl" Heemskerk. Erfgoedverordening Heemskerk 2012

Register bij het Ondermandaatbesluit Wabo-bevoegdheden stadsdeelsecretaris Nieuw-West

Handhavingsarrangement prostitutie Alkmaar 2016

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de derde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1

Handhaven is goed, voorkomen is beter! Handhaving van milieuwetgeving in Enschede

Mandaat- en machtigingsregister Omgevingsdienst Achterhoek. Behorende bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Achterhoek gemeente Bronckhorst

Parkeren op eigen terrein

CVDR. Nr. CVDR412641_1. Beleid bijtincidenten honden H1. Juridisch kader. 31 juli Officiële uitgave van Deurne.

Besluit. Petrogas E&P Netherlands B.V. Laan van Zuid Hoorn DE RIJSWIJK. Datum 17 mei 2018 Betreft Wnb-vergunning; Boring A18-A05; Doggersbank

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Enschede. Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Nota operationele richtlijn vergunningverlening en handhaving van geluidsnormen bij buitenevenementen 2016

gemeente %a" Zoetermeer : gemeente Zoetermeer de heer A. M. Kroon : Stadhuisplein 1, 2711EC Zoetermeer; : het kappen van 3 bomen;

Gemeenteblad nr. 299, 28 april 2016 BIJTINCIDENTEN HONDEN

1M1.1 Zoetermeer OMGEVINGSVERGUNNING

Wat is er anders na 1 januari 2016?

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning Zoetermeer Laan van Mathenesse deel 3. The Missing Link Notitie TML416

1. Nalevingstrategie. 1.1 Preventiestrategie. Bijlage 0: Nalevingstrategie

Handhavingsbeleid Wet lokaal spoor. 1. Inleiding

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (gedeeltelijk verleend)

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ november 2016

Over schatgraver en samenwerker. 20 maart 2014

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 april 2011;

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

STAPPENPLAN BEHORENDE BIJ DE BELEIDSREGEL BEHOUD EIGENDOMSRECHT EN AANPAK VAN GEBRUIK GEMEENTEGROND ZONDER TOESTEMMING

AANGETEKEND Rijnland Ziekenhuis last onder dwangsom. Geachte A,

Uitleg categorieën en planregels dubbelbestemmingen archeologie

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE (INSTRUCTIES) OPMERKING

Nota van B&W. onderwerp Aanpak Helingbestrijding Haarlemmermeer

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hoofdstuk 5. Bestuursrechtelijke handhaving Algemene bepalingen

Betrekken omgeving bij ruimtelijke initiatieven

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe

Transcriptie:

Handhaving en preventie op archeologische monumenten

2 Illegaal gegraven put waarin allerlei vondsten zijn gedaan.

3 De gemeente kan zowel toezichthouder als handhaver zijn De bescherming van archeologische monumenten is geregeld in een aantal wetten. De voornaamste zijn de Monumentenwet 1988 (Mw), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Ontgrondingenwet. Met name de Wabo en de Wro kennen de gemeente enkele belangrijke verantwoordelijkheden toe op het gebied van erfgoed en ruimte waaronder het toezicht (de controle op het naleven van wet- en regelgeving) en de handhaving (ingrijpen als regels worden overtreden). Toezicht Welke instantie verantwoordelijk is voor het toezicht op archeologische monumenten, staat in de wet die van toepassing is. In de meeste gevallen berust het toezicht bij de gemeente. Zij moet toezien op het naleven van de Wabo en de Wro. Naast de gemeente zijn er nog twee toezichthouders: de Erfgoedinspectie en de provincie. Het toezicht van de Erfgoedinspectie heeft uitsluitend betrekking op de Monumentenwet 1988, en dan alleen als het gaat om archeologische rijksmonumenten en het opgravingsverbod. 1 De toezichthoudende taak van de provincie is interbestuurlijk van aard: zij controleert of gemeenten hun wettelijke taken op het gebied van archeologie goed uitvoeren. Handhaving Handhaving is een verantwoordelijkheid van de vergunningverlenende overheid. Als een overtreding is geconstateerd is het de taak van de gemeente om in te grijpen. De meeste overtredingen ontstaan als werkzaamheden zonder of in afwijking van een verleende vergunning worden uitgevoerd. Denk daarbij aan bouwwerkzaamheden waarvoor geen vergunning is verleend of waar de grondwerkzaamheden al zijn uitgevoerd voordat het archeologisch onderzoek goed en wel is gestart. Ook moet een gemeente die op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een metaaldetectorverbod voor een monument heeft ingesteld zelf optreden tegen overtreding daarvan. In gevallen waarin het Rijk of de provincie de vergunning heeft afgegeven, ligt de verantwoordelijkheid voor handhaving bij die overheden. Zo is het aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om in te grijpen als de voorschriften van een opgravingsvergunning niet worden nageleefd. Daarnaast is deze rijksdienst bevoegd op te treden als er een overtreding wordt begaan op een archeologisch rijksmonument. Voor het aanpakken van overtredingen in het kader van de ontgrondingenvergunning, bijvoorbeeld bij niet vergunde zand- en grindwinning, is doorgaans de provincie verantwoordelijk. 1 Monumentenwet 1988, art. 11 en art. 45. foto omslag: door het verwijderen van de strooisellaag zijn archeologische resten aan de oppervlakte komen te liggen. Hier geldt een metaaldetectieverbod.

4 Goede preventie begint met bewustwording én een heldere vergunningprocedure Preventie - het voorkómen van overtredingen - is essentieel voor de bescherming en instandhouding van archeologische monumenten. Twee aspecten zijn daarbij van belang: voorlichting en een zorgvuldige vergunningsprocedure. Het belang van voorlichting Veel overtredingen komen voort uit onwetendheid. Lang niet altijd zijn bewoners en grondgebruikers ervan op de hoogte dat er iets waardevols in de grond zit. Soms geeft de verleende omgevingsvergunning niet duidelijk genoeg aan hoe werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. En het is geen vanzelfsprekendheid dat politieambtenaren op de hoogte zijn van alle regels waarmee het archeologisch erfgoed beschermd wordt. Goede voorlichting is daarom erg belangrijk om schade aan het bodemarchief door overtredingen te voorkomen. Voorlichting aan burgers en politie Het is effectief om omwonenden op de hoogte te brengen over archeologische monumenten of opgravingen in de buurt. Leg uit wat ze kunnen doen als ze bij het monument iets verdachts zien. Een goed voorbeeld is de methode van Archeologie West-Friesland. Deze archeologische dienst verstuurt zogenoemde huis-aanhuisjes aan mensen die in de omgeving van een opgraving wonen. In de folders staat informatie over het onderzoek, maar ook hoe je kunt zien of er sprake is van een illegale opgraving en wie je in zo n geval kunt waarschuwen. Deze vorm van voorlichting bemoeilijkt schatgraverij in de opgravingsput, doordat oplettende bewoners bij onraad direct contact opnemen met de gemeente. Het aantal meldingen van overtredingen is dan ook aanzienlijk toegenomen. Ten slotte is het verstandig de politie te informeren over archeologische monumenten binnen de gemeente. Als de politie weet waar deze monumenten liggen en welke werkzaamheden daar toegestaan zijn, dan kan zij daar gemakkelijker zicht op houden. Sommige gemeenten laten de politie vooraf weten waar werkzaamheden zullen plaatsvinden, zodat agenten het betreffende terrein tijdens de surveillance kunnen meenemen. Een zorgvuldige vergunningsprocedure Een aanvrager van een omgevingsvergunning, bijvoorbeeld voor bouw- of sloopwerkzaamheden moet goed worden ingelicht over wat hij wel en niet mag doen. De gemeentelijke website is een geschikt kanaal om informatie te geven over de gemeentelijke beleidskaders en de vergunningprocedure. Bij omvangrijke ingrepen wordt bij voorkeur overleg gevoerd met de initiatiefnemer voordat de vergunningaanvraag wordt ingediend. In dit zogenoemde vooroverleg kan de gemeente aangeven welke gegevens (zoals een onderzoeksrapport) met de vergunningaanvraag ingediend moeten worden en onder welke voorwaarden een omgevingsvergunning kan worden verleend. De volgende stap is dat bij de vergunningverlening de voorschriften in de beschikking helder, eenduidig en handhaafbaar opgeschreven worden. Geef bijvoorbeeld expliciet aan dat de vergunninghouder de uitvoerende aannemer(s) van te voren op de hoogte moet stellen van de vergunningvoorwaarden. Anders kan het gebeuren dat de uitvoerder de bouwput al heeft gegraven voordat er een archeoloog ter plekke is. Verwijs ook naar het vastgestelde Programma van Eisen voor het archeologisch onderzoek. Anders is het voor de initiatiefnemer niet duidelijk welke vorm het onderzoek moet krijgen en aan welke eisen het moet voldoen. Voorbeeldvoorschriften voor een omgevingsvergunning vindt u op www.archeologieinnl.nl/preventie-en-handhaving. Bij Fort Vechten worden voorbijgangers er op gewezen dat betreding van het onderzoeksgebied niet toegestaan is.

5 Bestuursrechtelijke handhaving is het krachtigste instrument Hoe effectief ook, preventie is niet altijd toereikend. Vindt er toch een overtreding plaats dan kan een gemeente overgaan tot handhaving. Dat kan op twee manieren. Het krachtigste instrument is de bestuursrechtelijke handhaving omdat de gemeente zelf het initiatief tot handhaving neemt, zelf bepaalt welke (herstel)sancties opgelegd worden en zelf de regie houdt over de handhavende acties. Daarnaast is er de strafrechtelijke handhaving, waarbij de gemeente aangifte doet bij de politie van de overtreding. De gemeente heeft echter geen invloed op het strafrechtelijke handhavingstraject. De gemeente kan een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang opleggen Bestuursrechtelijke handhaving houdt in dat de gemeente maatregelen en (herstel)sancties kan opleggen waarmee de overtreding geheel of gedeeltelijk ongedaan gemaakt of gestopt wordt en herhaling van de overtreding wordt voorkomen 2. De gemeente beschikt daarbij over twee dwangmiddelen. De gemeente kan de overtreder een last onder bestuursdwang opleggen. Dat middel is met name geschikt als de overtreding nog gaande is en de gemeente het werk laat stilleggen. Met een last onder dwangsom kan bovendien worden voorkomen dat de overtreder het werk voortzet. Vaak gebruikt de gemeente een combinatie van deze twee dwangmiddelen. De overtreder kan daarnaast gedwongen worden binnen een bepaalde termijn de overtreding ongedaan te maken door herstelwerkzaamheden te verrichten. Als daar geen gehoor aan wordt gegeven zal de gemeente bij een last onder bestuursdwang de herstelwerkzaamheden zelf uitvoeren en de kosten daarvan op de overtreder verhalen. Bij een last onder dwangsom wordt de opgelegde dwangsom verbeurd, wat inhoudt dat het dwangsombedrag verschuldigd wordt aan de gemeente. In verband met mogelijke beroepsprocedures is het raadzaam het bestuursrechtelijke handhavingstraject in samenspraak met een gemeentelijke jurist te doorlopen. Bestuursrechtelijk handhaven is effectief. Een overtreder schrikt vaak al terug van de mogelijkheid een dwangsom te moeten betalen. Daarvoor moet die dwangsom redelijk zijn, maar wel dermate hoog, dat er voor de verstoorder een financiële prikkel van uitgaat. De gemeente bepaalt zelf de hoogte van de dwangsom. De kosten van het archeologische onderzoek dat in het geval van een vergunningaanvraag uitgevoerd had moeten worden, kunnen hiervoor een goed uitgangspunt zijn. Voorbeeldbrieven voor bestuursrechtelijke handhaving vindt u op www.archeologieinnl.nl/preventie-en-handhaving. 2 De gemeente heeft deze bevoegdheid op grond van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en hoofdstuk 5 van de Wabo. Vandalen hebben het hunebed D30 in Exloo zwaar beschadigd

6 Strafrechtelijke handhaving kent beperkingen In sommige gevallen is het wenselijk strafrechtelijk te handhaven, al dan niet in aanvulling op de bestuursrechtelijke handhaving. Voor het aanpakken van illegale opgravingen op het land of onder water (duiken naar scheepswrakken op de waterbodem) is de weg van het strafrecht zelfs de enige optie. De Erfgoedinspectie kan gemeenten ondersteunen bij het bestrijden van schatgraverij. Als er sprake is van een misdrijf, het moedwillig beschadigen of vernielen van een archeologisch monument, zijn (gemeente) ambtenaren zelfs verplicht daarvan aangifte te doen. Het strafrechtelijke traject start met het doen van aangifte bij de politie. De politie stelt een proces-verbaal op en beslist of de aangifte in behandeling wordt genomen en wordt overgedragen aan het Openbaar Ministerie (OM). Het OM besluit om al dan niet over te gaan tot strafrechtelijk onderzoek en vervolging. Hiermee komt het initiatief bij het OM te liggen. Als het tot een strafzaak en veroordeling komt, dan wordt een boete opgelegd. In veel gevallen komt het niet zo ver en wordt de zaak geseponeerd. Het kan zijn dat de politie of het OM het proces-verbaal niet feitelijk genoeg vindt om nader onderzoek in te stellen of tot vervolging over te gaan. Als de gemeente zelf niet bereid is (geweest) bestuursrechtelijk te handhaven of dat heeft verzuimd, dan bestaat de kans dat de politie de aangifte niet verder in behandeling neemt of aan het OM overdraagt. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat politie en OM andere prioriteiten in hun werk stellen en daardoor geen tijd hebben strafzaken op het gebied van archeologie in behandeling te nemen. Strafrechtelijke handhaving kent dus beperkingen. De Erfgoedinspectie beschikt over buitengewone opsporingsambtenaren. Deze inspecteurs zijn bevoegd om handhavend op te treden tegen overtredingen van de Monumentenwet 1988 voor zover het archeologische rijksmonumenten en het opgravingsverbod betreft. De buitengewone opsporingsambtenaar (BOA genaamd) van de Erfgoedinspectie is bevoegd tot het opmaken van proces verbaal, het opsporen en zo nodig aanhouden van verdachten. De BOA neemt een aantal taken van de politie over en heeft daardoor een actieve rol bij de strafrechtelijke handhaving van de monumentenwet. Gemeenten kunnen de Erfgoedinspectie inschakelen als illegale opgravingen zijn geconstateerd. De BOA zal proces verbaal opmaken en overleg voeren met politie en OM over mogelijke vervolging. De kans dat de aangifte leidt tot daadwerkelijke opsporing en berechting wordt daardoor aanzienlijk vergroot. Zonder vergunning is te veel grond opgebracht met schadelijke zetting tot gevolg

7 Handhaving is doeltreffend als aan drie randvoorwaarden is voldaan. Drie voorwaarden zijn cruciaal om met succes te kunnen handhaven: 1) een goede dossieropbouw; 2) bestuurlijke bereidheid; 3) snelheid van handelen Als de gemeente wil optreden tegen een overtreding, moet die overtreding wel aantoonbaar zijn. Daarvoor moet bij beide vormen van handhaving een goed dossier beschikbaar zijn, met voldoende en deugdelijke informatie. Uit dit dossier moet blijken dat de bodemingrepen het monument hebben verstoord en dat die werkzaamheden zijn uitgevoerd zonder de benodigde vergunning of in afwijking van de vergunning. Leg daarom altijd een dossier aan dat feitelijke informatie bevat over de staat van het monument vóór de overtreding, en over de aard en het moment van overtreding. Verder moet uit het dossier blijken wie verantwoordelijk is voor de overtreding. Leg ook vast of er een vergunning is afgegeven en zo ja onder welke voorwaarden. Leg afspraken die eventueel nog ter plaatse met de overtreder zijn gemaakt ook schriftelijk vast. Minstens zo belangrijk is de bestuurlijke bereidheid om te handhaven. Ook hier is goede voorlichting essentieel. Een bestuurder moet op de hoogte zijn van de waarde van een archeologisch terrein en het belang van cultureel erfgoed voor de gemeenschap. Pas dan kan hij de verschillende maatschappelijke belangen goed tegen elkaar afwegen. Bij deze belangenafweging blijken bestuurders gevoelig te zijn voor verschillende argumenten om wél op te treden, zoals het principe dat iedere inwoner zich aan de wet moet houden, of de gedachte dat een overtreding geen financieel voordeel mag opleveren. Het is voor een bestuurder ook niet uit te leggen dat een vergunninghouder die zich wel aan de regels houdt en het archeologisch onderzoek op een vindplaats betaalt, vervolgens constateert dat er door de gemeente niet wordt opgetreden tegen overtreders die een vergelijkbare vindplaats vernielen. Illegaal graafwerk in een openliggende rioolsleuf Een laatste voorwaarde voor een succesvolle handhaving is snelheid van handelen. Als de handhaver snel op de hoogte wordt gesteld van de overtreding kan er ook snel worden ingegrepen en blijft de schade beperkt.

8 Een stappenplan voor handhaving De manier waarop een gemeente het beste kan reageren op een overtreding, is sterk afhankelijk van de omstandigheden. Om dit inzichtelijk te maken is een stappenplan uitgewerkt. In de praktijk doen zich drie verschillende scenario s voor waarin de omstandigheden om te handhaven steeds ongunstiger worden: scenario 1: de overtreding is gaande. Door snel in te grijpen kan de schade beperkt blijven en kan de overtreder gesommeerd worden het monument zo goed mogelijk te herstellen. scenario 2: de overtreding wordt achteraf geconstateerd, overtreder en moment van overtreding zijn bekend. Achteraf is veelal moeilijk vast te stellen wat de exacte omvang van de schade is en of deze het gevolg is van de overtreding. Daardoor kan het lastig zijn de overtreder aansprakelijk te stellen voor de aangerichte schade. Handhaving is mogelijk als er actuele gegevens beschikbaar zijn over de oorspronkelijke staat van het monument. scenario 3: de overtreding wordt achteraf geconstateerd, overtreder en moment van overtreding zijn onbekend. Handhaving vergt veel onderzoek om de overtreder(s) op te sporen en is daardoor vrijwel niet meer mogelijk. Het is echter zinvol de schade vast te stellen en een dossier op te bouwen over de staat waarin het monument verkeert na de overtreding(en) Stap 1: stilleggen van de werkzaamheden Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 Stap 2: vaststellen van de schade X X X Stap 3: bepalen en uitvoeren van de maatregel(en) Stap 4: Aangifte doen (X) (X) (X) X X X geval van een vergunningaanvraag uitgevoerd had moeten worden. De dwangsom moet redelijk zijn maar wel hoog genoeg om der verstoorder af te schrikken. Stap 2: vaststellen van de schade aan het monument Het vaststellen van de aard en omvang van de schade is noodzakelijk om te kunnen bepalen welke maatregelen nodig, zinvol en doel - matig zijn. Dit schadebepalend onderzoek wordt zo snel mogelijk uitgevoerd na vaststelling van de overtreding door en op kosten van de gemeente. Het onderzoek levert informatie op over de fysieke staat waarin het monument verkeert. Deze informatie heeft de gemeente ook nodig om een eventuele vergunningaanvraag te beoordelen. Stap 3: bepalen en uitvoeren van de maatregel(en) De gemeente stelt eerst vast of voor de uitgevoerde en voorgenomen bodemingrepen een omgevingsvergunning kan worden verleend. Als dat het geval is, kan de gemeente de overtreder sommeren eerst een vergunning aan te vragen. Als voorwaarde voor het verlenen van de omgevingsvergunning kan de gemeente de verstoorder verplichten tot nader archeologisch onderzoek of tot een specifieke uitvoeringswijze van de werkzaamheden. Als legalisatie van de (bodem)ingrepen niet mogelijk is, kan de gemeente de overtreder verplichten herstelwerkzaamheden aan het monument te verrichten. Dat houdt bijvoorbeeld in dat de oude staat van het maaiveld binnen een bepaalde termijn hersteld wordt. Daarbij kan de gemeente de overtreder een last onder dwangsom opleggen. De opgelegde maatregelen moeten redelijk, doelmatig en uitvoerbaar zijn. Het heeft geen zin de overtreder een vergunning aan te laten vragen als bij voorbaat vaststaat dat de werkzaamheden niet Het stappenplan bestaat uit vier stappen: Stap 1: stilleggen van de werkzaamheden Als de overtreding nog gaande is kan het werk mondeling worden stilgelegd met de mededeling dat dit gebeurt onder last van bestuursdwang. De stillegging onder last van bestuursdwang moet vervolgens wel schriftelijk (en aangetekend) worden bevestigd. Hierbij is het ook mogelijk een last onder dwangsom op te leggen om voortzetting van de werkzaamheden te voorkomen. De gemeente bepaalt de hoogte van de dwangsom, bijvoorbeeld op basis van de kosten van het archeologisch onderzoek dat in het Aanleg van een fundering zonder benodigde vergunning

9 in aanmerking komen voor legalisatie. Als de vindplaats volledig is verstoord, heeft het herstellen van het oude maaiveld geen zin: er zijn immers geen archeologische resten meer om te beschermen. In dat geval wordt aangeraden aangifte van vernieling te doen bij de politie. De herstelmaatregelen zijn echter zinvol als de archeologische resten nog wel aanwezig zijn, maar door de overtreding beschadigd zijn of dichter aan het oppervlak zijn komen te liggen en daardoor kwetsbaarder voor beschadiging zijn geworden. Stap 4: aangifte doen bij de politie Als er sprake is van een misdrijf het bewust beschadigen of vernielen van een archeologisch monument is de gemeente verplicht aangifte te doen. Aangifte doen is wenselijk als er sprake is van het illegaal opgraven van archeologische resten (schatgraverij) of als het een ernstige overtreding betreft waarbij een archeologisch monument onherstelbaar vernield is. Het is van belang dat het dossier over de overtreding bij de aangifte op orde is en met feiten onderbouwd. De politie zal op grond van de verstrekte gegevens proces-verbaal opmaken. Bij aangifte is de politie in elk geval op de hoogte van de cultuurhistorische waarde van het monument en het belang dat aan handhaving wordt gehecht. Mocht zich op dezelfde plek opnieuw een incident voordoen, dan is de kans groter dat zij optreedt. Als de schade aan een monument is vastgesteld kunt u gebruik maken van de Database Incidenten Cultureel Erfgoed (DICE) voor de registratie van het incident. Daarvoor moet u eerst (kosteloos) een account aanmaken via www.veiligerfgoed.nl. Zo kunt u voor uw organisatie bijhouden welke incidenten plaatsvinden en wat de schades zijn. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) beheert het systeem en registreert de incidenten op archeologische rijksmonumenten. De RCE presenteert de gegevens uit DICE ook anoniem aan partijen als de politie, de brandweer, gemeenteambtenaren en veiligheidsregio s om deze bewust te maken van risico s voor het cultureel erfgoed. Schatgravers plunderen de inhoud van een put

10 Meer informatie www.cultureelerfgoed.nl: dossier verbeteracties archeologie archeologie voor gemeenten document Behandelen vergunningaanvragen archeologische monumenten www.archeologieinnederland.nl: Voorbeeldvoorschriften bij een beschikking en voorbeeldbrieven bij bestuursrechtelijke handhaving Voor meer informatie en vragen kunt u contact opnemen met: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Postbus 1600 3800 bp Amersfoort t 033 421 74 56 info@cultureelerfgoed.nl www.cultureelerfgoed.nl www.veilig-erfgoed.nl: Database Incidenten Cultureel Erfgoed (DICE) www.handreikingerfgoedenruimte.nl: Informatie over omgang met cultureel erfgoed in de ruimtelijke ordening www.sikb.nl: Syllabus Bouwen, Ruimte en Archeologie, een uitleg over het juridisch kader van de archeologie (www.sikb.nl/7633) www.overheid.nl: informatie over de Awb, de Wabo en de Mw 1988. Colofon Tekst: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Redactie: Isabel van Lent Fotoverantwoording: Pagina 4: adviesbureau RAAP Pagina 6: Gemeente Beuningen Pagina 7 en 9: gemeente Zaanstad Pagina 8: gemeente Leidschendam-Voorburg Overige foto s Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2015 Verboden graafwerk op een Romeins villa terrein

11

Preventie en handhaving zijn belangrijke middelen om archeologische monumenten te beschermen. Ze kunnen worden ingezet tegen allerlei aantastingen zoals schatgraverij, het zonder vergunning egaliseren van terreinen, dempen van sloten of aanleggen van bouwputten. Deze brochure biedt handvatten om dergelijke vergrijpen te voorkomen en de regels te handhaven. Deze brochure is voor gemeenteambtenaren die te maken hebben met handhaving en preventie op archeologische monumenten. Met kennis en advies geeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de toekomst een verleden.