JAARPLANNING F-PUPILLEN TRAINER HS 88

Vergelijkbare documenten
F-pupillen DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

III. OEFENSTOF E- PUPILLEN Thema: Dribbelen/Drijven E Warming-up: Oversteekspel

Trainers handboek onderbouw. T.b.v. F/E en D-pupillen!

DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

E-pupillen WREEFTRAP. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

F-pupillen WREEFTRAP

DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

F-pupillen WREEFTRAP. Doelstellingen voor F-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

E-pupillen DRIBBELEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

PASSEN BINNENKANT VOET

PASSEN BINNENKANT VOET

I. TRAININGSOPZET VOOR E- EN F-PUPILLEN

PASSEN BINNENKANT VOET

1. Bal uit de ruimte schieten. Tekening Spelverloop/Spelregels Veranderingen. 2. Poortschietspel (1) Tekening Spelverloop/Spelregels Veranderingen

PASSEN BINNENKANT VOET

E-pupillen. Leeftijdskenmerken

F-pupillen AANNEMEN. Doelstellingen voor F-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

D-pupillen VERDEDIGEN. Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

D-pupillen 1 TEGEN 1. Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

D-pupillen AANVALLEN. Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

Pingelvormen: 1. Oversteekspel. 2. Instructie pingelen. 3. Het pingel schiet spel. 4. Drieluik spel. 5. Duel 1 tegen 1. 6.

Oefenvormen - Het Oversteekspel

Schot-in-de-roos-spel

Warming-up: Jagerbal. Partij: 6 : 6 op 2 grote doelen + keepers

Mikken en scoren. Pilonnen-spel Veldafmetingen. ODIO Circuitmodel Training programma E pupillen - 1 -

DRIBBELKAMPIOEN 1 VERDEDIGER LEEUWEN EN DE JAGER

1 e Periode: Herhalen van dribbelen en passen van de Mini s. 2 e Periode: Passen en aannemen. 3 e Periode: Ruimteverkenning (op het veld)

E-pupillen KOPPEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

D-pupillen Training 1

I. TRAININGSOPZET VOOR E- EN F-PUPILLEN

Training 1. 1) Warming-up

Het gaat om deze kinderen

D-pupillen. Leeftijdskenmerken

OEFENVORMEN NAAM : BAL PION DOEL OEFENVORMENBOEKJE V.V. DE MEERN BETROKKEN SEIZOEN LOPEN ZONDER BAL DRIBBELEN MET BAL PASS OF SCHOT

Wandelkampioen. Organisatie leeftijd 60 plus Regels:

Allemaal Uitblinkers. mini- : pupillllen. de oefenvormen voor de jongste voetballers. voetb. Legenda.

Trainingsprogramma 1 e jaars F-pupillen

Partijspel: 4 : 4 Partij 4 tegen 4 met 4 doeltjes Scoren d.m.v. pass = 1 punt Scoren d.m.v. dribbel = 2 punten

E-pupillen KOPPEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

DRIBBELEN IN VAK CARS

Allemaal Uitblinkers. mini- : pupillllen. spelvormen. voetb. Legenda. Welpenv etbal

Training vrijdag Circuittraining EWC F-pupillen

Circuit-training. Mini s

SAMENSPELEN/POSITIESPEL

Leerlijn Spelbedoeling Voetbal Probleem

1 e Periode: Balcontrole (passen, trappen, dribbelen en aannemen). 2 e Periode: Positieverkenning (verdediging, middenveld en aanvallers).


WEEK 6 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

DRIBBELEN IN VAK CARS

SAMENSPELEN/POSITIESPEL

WEEK 6 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

WEEK 3 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

III. OEFENSTOF E-PUPILLEN

Materialen. Complexiteit

DRIBBELEN IN VAK CARS

STARTVORM MET 2,3 OF 4 TIKKERS

WEEK 3 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

TRAINING 2 FEBRUARI

Jeugdopleiding VV Holten. Trainingscyclus

Trainingsprogramma 2 e jaars D-pupillen

Trainingsprogramma 2 e jaars F-pupillen

Trainingscyclus. verwijzing van alle tekens: - te coachen spelers. - tegenstander. - kaatser. - pion, petje. - bal. - keeper. - balbaan.

STARTVORM MET 2,3 OF 4 TIKKERS

STARTVORM MET 2,3 OF 4 TIKKERS

DRIBBELEN IN VAK MET KLEINE DOELTJES

Trainingsplan E pupillen

Praktijktraining NTK 2014

DRIBBELEN IN VAK CARS

Trainingsprogramma B-junioren

WEEK 2 - (AANV) POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

E-pupillen Circuit-model Training 10

WEEK 1 - (AANV) UITSPELEN VAN 1:1 (DRIBBELEN)

WEEK 3 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

Trainingsprogramma 1 e jaars D-pupillen

Training vrijdag Circuittraining EWC F-pupillen

Trainingsplan F pupillen. Voor trainers en begeleiders

B. Technische vaardigheden

TRAINEN zo wil geel zwart dat doen!

Skills. Organisatie. Aandachtspunten. Dribbelen/drijven (domineren) -dribbelen -passeren, uitspelen

WEEK 1 - (AANV) POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

Trainingsvormen Jeugdopleiding VV Holten

School en voetbal Trainingsvormen 4v4 variatie 4v4 met individuele winnaar

Voorbeeld trainingsvormen F- en puppy De makkelijkste vorm Moeilijkere vorm

Circuit-training. Landenteams

Augustus DSC Kerkdriel De Leidraad Kanjers. Jeugdopleidingsplan DSC Kerkdriel


1. Het Oversteekspel

1) 2. 3 : 1 in een afgebakende ruimte = meter

WEEK 5 - HET SCOREN (SCHIETEN WREEF)

oefening Dit doe je steeds 3 minuten, dan wisselen de spelers elkaar af.

ALGEMENE UITGANGSPUNTEN

E-pupillen ORGANISATIEVORM. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

Trainingsprogramma C-junioren

groep 1 voorfase-wu 1.1 T/M 1.4 / oefenvorm 1.1 t/m 1.13 / partijvorm 1A t/m 1c llen

Trainingsprogramma 1 e jaars E-pupillen

Club: vv Sweel. Tijd: 60 min. Aantal spelers: 8. Organisatie (tekening en accenten):

2 (+k) tegen 2 (+k) grote doelen

WEEK 2 - HET SCOREN (SCHIETEN)

Transcriptie:

HS 88 Dribbelen en drijven Passen en trappen Verwerken van de bal Positie- en partijspel Jongleren Afwerkvormen Diversen Opgesteld door de technische commissie

INHOUDSOPGAVE I. TRAININGSOPZET VOOR F-PUPILLEN... 3 II. OEFENSTOF F-PUPILLEN... 5 Pagina 2

I. TRAININGSOPZET VOOR F-PUPILLEN Om de voetbalkwaliteit van de pupillen te kunnen verbeteren, gaan we in eerste instantie de kwaliteit van de trainers verbeteren. Dit trachten we te bereiken door: Het aanreiken van specifieke trainingen, waarin een rode draad zit (trainingsblokken) Deze trainingen worden vooraf besproken en achteraf geëvalueerd Trainingen worden regelmatig geobserveerd, gevolgd door een directe nabespreking Oefenstofplanning d.m.v. trainingsblokken: Bij deze leeftijdsgroep is de grootste weerstand Baas worden over de bal en daarom zullen de accenten vooral liggen op het ontwikkelen van de technische vaardigheden: dribbelen/drijven, aan- en meenemen van de bal, het passen/trappen. Spelers leren flexibel omgaan met technische vaardigheden, als ze veel voetballen in voetbalvormen waarin een bepaalde technische vaardigheid veelvuldig wordt gebruikt. Geen situatie is hetzelfde in voetballen. Daarom moeten kinderen techniek ontwikkelen in voetbalspelletjes Gedurende een periode van 8 weken staan 1 of 2 thema s centraal op de trainingen. Deze thema s worden door de coördinator aangegeven en uitgewerkt. Voordelen: - er zit een bepaalde lijn/opbouw in de training - een gevarieerde training met accenten - door in een bep. periode het accent op één technisch onderdeel te leggen, boek je de meeste vooruitgang! In totaal worden er 4 trainingsblokken uitgewerkt (specifiek voor F-pupillen) 1) Dribbelen/drijven 2) Passen/trappen 3) Aannemen/meenemen en verwerken van de bal 4) Samenspelen en herhalen Elk trainingsblok bestaat uit 8 trainingen: Training 1: Thematraining Training 2: Thematraining Training 3: Circuittraining Training 4: Thematraining Training 5: Thematraining Training 6: Circuittraining Training 7: Thematraining Training 8: Techn. Vaardigheidstest Rol/taak van de trainer: De training goed bestuderen (de organisatie, technische/tactische opmerkingen) Eventuele aanpassingen in de training aanbrengen Coachen van het partijspel (zie boekje Techniek in Voetballen ) Training evalueren: kort verslag maken (komt te sprake in de eindevaluatie) Pagina 3

Om de uitwerking van de trainingsstof te verduidelijken hieronder een overzicht van de betekenis van de iconen: = veld = pion = speler = verdediger = bal = doel = loopactie = dribbelen = schieten Pagina 4

II.A OEFENSTOF F-PUPILLEN dribbelen / drijven Training 1 Thema: Dribbelen/drijven F Warming-Up - Oversteekspel (1) - 5 spelers per veld - veld: 15 x 10 meter - 4 ballen - 6 dopjes/pionnen - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen naar de overkant te dribbelen. De verdediger probeert dit te voorkomen door de bal weg te tikken. 1. Spel begint met dribbel vanaf startlijn. 2. Dribbelaars mogen altijd terug als ze aangevallen worden. 3. Steeds beginnen als er drie dribbelaars staan. 4. Na drie afgepakte/weggetikte ballen wijst de verdediger een andere verdediger aan. 5. De dribbelaar is ook af als hij het dribbelvak aan de zijkant verlaat. veld verbreden/versmallen meer/minder dribbelaars meer/minder verdedigers Kern A - Stadionspel - 10 spelers per veld - veld: 30 x 20 meter - 1 bal per speler - 16 pionnen Dribbelen naar andere stadions. Spelers krijgen dribbelopdracht van trainer. - Dribbel zo snel mogelijk in volgende stadion te komen. - Dribbel zo snel mogelijk twee stadions verder. - Dribbel zo snel mogelijk langs alle stadions tot je weer thuis bent. 1. De bal in je eigen stadion stil leggen. 2. Opdracht van trainer uitvoeren. 3. Er is een punt gescoord als de opdracht is gelukt. Afstanden tussen stadions vergroten Afstanden tussen stadions verkleinen Afpakker tussen stadions plaatsen Pagina 5

Kern B - 2 tegen 2 lijnvoetbal - 4 spelers per veld - veld: 8 x 15 meter - 3 ballen - 10 dopjes/pionnen - 2 rode hesjes Spelers met bal proberen bal via samenspel en/of individuele acties over achterlijn te dribbelen en in scoorvak stil te leggen. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt. Partijspel: - 4 tegen 4 met vier kleine doelen - 8 spelers per veld - veld: 20 x 30 meter - 3 ballen - 14 dopjes/pionnen (8 voor doeltjes) - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele acties te scoren in één van de twee doeltjes. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt. doeltjes verder uit elkaar/dichter bij elkaar Pagina 6

Training 2 Thema: Dribbelen/drijven F Warming-Up Dribbel-koning - 5 spelers per veld - veld: 15 x 10 meter - 4 ballen - 4 dopjes/pionnen - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen te dribbelen binnen het vak. De verdediger probeert dit te voorkomen door de bal weg te tikken. 1. Spel begint met verdediger vanaf de zijlijn. 2. Wie er het langst overblijft is de dribbelkoning 3. Tijd opnemen hoe lang het duurt voordat de verdediger alle ballen heeft afgepakt 4. Na alle afgepakte/weggetikte ballen wijst de verdediger een andere verdediger aan. 5. De dribbelaar is ook af als hij het dribbelvak aan de zijkant verlaat. veld verbreden/versmallen meer/minder dribbelaars meer/minder verdedigers Kern A - Verkeerslicht - 10 spelers per veld - veld: 30x40 meter - 10 ballen - 4 dopjes/pionnen - Iedere speler heeft een bal en ze staan op de zijlijn opgesteld. De trainer staat aan de andere kant met de rug naar de spelers toe. De spelers beginnen te dribbelen en plotseling draait de trainer zich om en zegt rood, oranje of groen. 1. Rood: de spelers moeten stoppen. 2. Oranje: de spelers dribbelen langzaam door 3. Groen: de spelers dribbelen door 4. Als een speler een fout maakt dan moet hij terug 5. De speler die als eerste de overkant haalt is de winnaar. obstakels in het veld. Pagina 7

Kern B Blind voetballen - 10 spelers per veld - veld: 25 x 25 meter Iedere speler heeft een bal en men is gebogen over de bal op de grond met de ogen dicht. Op teken van de trainer moet men dan zo snel mogelijk scoren. Pas als de trainer Ja zegt mag men de ogen openen en moet men reageren. - 10 ballen - 4 dopjes/pionnen (8 voor doeltjes) Partijspel: - 4 tegen 4 met vier kleine doelen 1. Met of zonder verdedigers 2. scoren in een doeltje die de trainer aanwijst 3. Dribbelend eerst de hand van de trainer aantikken doeltjes vergoten /verkleinen aantal doeltjes meer/mider - 8 spelers per veld - veld: 20 x 30 meter - 3 ballen - 14 dopjes/pionnen (8 voor doeltjes) - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele acties te scoren in één van de twee doeltjes. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt. doeltjes verder uit elkaar/dichter bij elkaar Pagina 8

Training 3 Circuittraining F Spel 1 Shoot-out 2 1-3/4 ballen - 9 dopjes/pionnen - 1 doel (5 x 2 m) - 3/4 rode hesjes Bal in doel schieten vanuit dribbel t.o.v. verdedigen doel 1. schot op doel 2. bal achterna lopen, oppikken en dribbelen naar beginplek 1. enz. 1. Pas schieten als voorgaande speler voorbij het doel is gelopen. 2. Er is een punt gescoord als de bal in het doel verdwijnt. 3. Als er gescoord is mag de speler de volgende bal vanaf de volgende pion schieten. 4. Als er twee keer gemist wordt bij de tweede en derde pion moet men weer vanaf een pion schieten die dichterbij staat. 5. Iedereen wordt een keer keeper. afstand vergroten afstand verkleinen schot pionnen naar links/rechts verschuiven waardoor vanuit een hoek geschoten moet worden doel breder doel smaller pionnen in de hoeken van het doel plaatsen: raak betekent twee pionnen naar achteren Spel 2 - Douanespel - 6 spelers per veld - veld: 25x25 meter - 4 ballen - 12 dopjes/pionnen - 2 rode hesjes Pingelaars proberen in het wegtikgebied om hun eigen pion/paal te dribbelen en terug te keren naar het beginvak. Twee verdedigers proberen de ballen weg te tikken 1. Nadat de dribbelaar het wegtikgebied indribbeld kan er altijd terug worden gekeerd naar het begin vak ( vrij). 2. Dribbel je om je pion terug naar het beginvak zonder dat de verdediger de bal heeft aangetikt dan heb je een punt. 3. Wordt de bal weggetikt dan heeft de verdediger een punt. 4. De speler die als eerste 5 punten heeft gehaald is de winnaar. afstanden vergroten / verkleinen Meer / minder verdedigers Pagina 9

Spel 3 Pingelspel 1 vs 1 vs 1-3 spelers per veld - veld: 25x25 meter - 2 ballen - 10 dopjes/pionnen - Op 2 velden wordt 1-1-1 gespeeld met 3 spelers. Elke speler verdedigt een eigen doel en kan scoren op een van de andere doeltjes. 1. Starten met de bal in het midden. 2. Na een score moet degene die scoort zijn doeltje met een voetlengte groter maken. 3. Speelt een speler de bal buiten het speelveld dan wordt de bal weer in het spel gebracht dmv een stuitbal tussen de andere twee spelers. Speelveld vergroten / verkleinen In plaats van een doel kun je ook 4 flessen op een rij zetten. Scoor de speler, dan mag hij die fles bij zijn eigen doel zetten. Pagina 10

Training 4 Thema: Dribbelen/drijven F Warming-Up Stadionspel - 10 spelers per veld - veld: 30 x 20 meter - 1 bal per speler - 16 pionnen Dribbelen naar andere stadions. Spelers krijgen dribbelopdracht van trainer. - Dribbel zo snel mogelijk in volgende stadion te komen. - Dribbel zo snel mogelijk twee stadions verder. - Dribbel zo snel mogelijk langs alle stadions tot je weer thuis bent. 1. De bal in je eigen stadion stil leggen. 2. Opdracht van trainer uitvoeren. 3. Er is een punt gescoord als de opdracht is gelukt. Afstanden tussen stadions vergroten Afstanden tussen stadions verkleinen Afpakker tussen stadions plaatsen Kern A 1 tegen 1 lijnvoetbal - 10 spelers per veld - veld: 8 x 15 meter - 5 ballen - 18 dopjes/pionnen - 5 rode hesjes Spelers met bal proberen bal over achterlijn te dribbelen en in scoorvak stil te leggen. Verdedigers proberen dit te voorkomen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen vanaf hoekpunt. Organisatie: Korte wedstrijdjes laten spelen (1 minuut). Behaalde punten onthouden. Na ieder wedstrijdje kunnen alle spelers met rode hesjes aan één veldje naar links doorschuiven. Zo krijgt men steeds een andere tegenstander. Bij een oneven aantal staat de speler die over is buiten het veld met een rood hesje aan. Hij schuift met de spelers met de rode hesjes mee. Zo staat iedere speler één ronde stil. Pagina 11

Kern B 2 tegen 2 lijnvoetbal - 4 spelers per veld - veld: 8 x 15 meter - 3 ballen - 10 dopjes/pionnen - 2 rode hesjes Spelers met bal proberen bal via samenspel en/of individuele acties over achterlijn te dribbelen en in scoorvak stil te leggen. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt. Partijspel: - Lijnvoetbal 4 vs 4-8 spelers per veld - veld: 20 x 30 meter - 3 ballen - 10 dopjes/pionnen - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen bal via samenspel en/of individuele acties over achterlijn te dribbelen en in scoorvak stil te leggen. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens samen met neutrale speler tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt. Pagina 12

Training 5 Thema: Dribbelen/drijven F Warming-Up Dribbelkoning - 5 spelers per veld - veld: 15 x 10 meter - 4 ballen - 4 dopjes/pionnen - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen te dribbelen binnen het vak. De verdediger probeert dit te voorkomen door de bal weg te tikken. 1. Spel begint met verdediger vanaf de zijlijn. 2. Wie er het langst overblijft is de dribbelkoning 3. Tijd opnemen hoe lang het duurt voordat de verdediger alle ballen heeft afgepakt 4. Na alle afgepakte/weggetikte ballen wijst de verdediger een andere verdediger aan. 5. De dribbelaar is ook af als hij het dribbelvak aan de zijkant verlaat. veld verbreden/versmallen meer/minder dribbelaars meer/minder verdedigers Kern A Spelvormen dribbelen - 10 spelers per veld - veld: 30x40 meter - 10 ballen - 4 dopjes/pionnen - Twee ploegen van 4 of 5 spelers staan opgesteld achter hun eigen achterlijn en moeten verschillende dribbelvormen als team uitvoeren. 1. Op teken van de trainer dribbelt men naar de overkant. 2. Idem, maar nu moet men de bal afkappen en weer terug dribbelen 3. Als team moet men een bepaald parcours afleggen. 4. Elk team heeft een tikker Afstanden vergroten / verkleinen Obstakels in het veld Pagina 13

Kern B Dribbelspel - 9/10 spelers per veld - veld: 30x40 meter Drie ploegen van 3 spelers met 3 doeltjes. Iedere speler heeft een bal, behalve de 3 spelers van een ploeg die de goal verdedigen. 1. Iedere speler probeert te scoren door een dribbel door de doeltjes heen 2. Verdedigers kunnen scoren door de bal buiten het speelveld te tikken 3. Wisselen van taak - 7 ballen - 10 dopjes/pionnen - Partijspel: - 4 tegen 4 met twee kleine doelen Meer / minder doeltjes Vergroten / verkleinen doeltjes Geen verdedigers - 8 spelers per veld - veld: 20 x 30 meter - 3 ballen - 14 dopjes/pionnen (8 voor doeltjes) - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele acties te scoren in het doel. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt. 4. Iedere speler moet over de middellijn zijn. doeltjes verder uit elkaar/dichter bij elkaar Pagina 14

Training 6 Circuittraining F Spel 1 Penaltyspel - 4/5 spelers per veld - veld: 7 x 12 meter - 3/4 ballen - 9 dopjes/pionnen - 1 doel (5 x 2 m) - 3/4 rode hesjes Bal in doel schieten t.o.v. verdedigen doel 1. schot op doel 2. bal achterna lopen, oppikken en dribbelen naar beginplek 3. volgende speler schiet 1. enz. 1. De bal naast de eerste pion stil leggen voor het schieten. 2. Er is een punt gescoord als de bal in het doel verdwijnt. 3. Als er gescoord is mag de speler de volgende bal vanaf de volgende pion schieten. 4. Als er twee keer gemist wordt bij de tweede en derde pion moet men weer vanaf een pion schieten die dichterbij staat. 5. Iedereen wordt een keer keeper. afstand vergroten afstand verkleinen doel breder doel smaller pionnen in de hoeken van het doel plaatsen: raak betekent twee pionnen naar achteren Spel 2 Duel 1 vs 1-10 spelers per veld - veld: 8 x 15 meter - 5 ballen - 22 dopjes/pionnen - 5 rode hesjes Spelers met bal proberen te scoren door pion van tegenstander te raken. Verdedigers proberen dit te voorkomen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen vanaf hoekpunt. meer pionnen plaatsen Organisatie: Korte wedstrijdjes laten spelen (1 minuut). Behaalde punten onthouden. Na ieder wedstrijdje kunnen alle spelers met rode hesjes aan één veldje naar links doorschuiven. Zo krijgt men steeds een andere tegenstander. Bij een oneven aantal staat de speler die over is buiten het veld met een rood hesje aan. Hij schuift met de spelers met de rode hesjes mee. Zo staat iedere speler één ronde stil. Pagina 15

Spel 3 Vliegende Keepspel - 6 spelers per veld - veld: 8 x 15 meter - 3 ballen - 8 dopjes/pionnen - 2 pupillendoelen - 2 rode hesjes Er wordt 3:3 gespeeld en elke partij heeft één keeper, die het doel verdedigt. De keeper speelt mee als veldspeler bij balbezit 1. De keeper mag in het strafschopgebied de bal met de handen aanraken en oppakken. 2. Na een score gaat degene die gescoord heeft keepen. 3. Als de bal uit is, indribbelen of passen doeltje vergroten / verkleinen Pagina 16

Training 7 Thema: Dribbelen/drijven F Warming-Up wie scoort het meest - 9/10 spelers per veld - veld: 30x40 meter Iedere speler heeft een bal en er wordt op tijd gewerkt. Probeer bijvoorbeeld in 1 minuut zoveel mogelijk doelpunten te maken door met de bal door het doeltje te dribbelen. 1. Alleen met je rechter of linkerbeen 2. Je mag niet 2 keer door hetzelfde doeltje 3. Bal op de voet op de lijn van het doeltje - 10 ballen - 10 dopjes/pionnen - Kern A Het stadionspel Meer / minder doeltjes Vergroten / verkleinen doeltjes Wel / geen verdedigers - 10 spelers per veld - veld: 30 x 20 meter - 1 bal per speler - 16 pilonnen Dribbelen naar andere stadions. Spelers krijgen dribbelopdracht van trainer. - Dribbel zo snel mogelijk in volgende stadion te komen. - Dribbel zo snel mogelijk twee stadions verder. - Dribbel zo snel mogelijk langs alle stadions tot je weer thuis bent. 1. De bal in je eigen stadion stil leggen. 2. Opdracht van trainer uitvoeren. 3. Er is een punt gescoord als de opdracht is gelukt. Afstanden tussen stadions vergroten Afstanden tussen stadions verkleinen Afpakker tussen stadions plaatsen Pagina 17

Partijspel: - 4 tegen 4 met twee grote doelen - 8 spelers per veld - veld: 20 x 30 meter - 3 ballen - 6 dopjes/pionnen - 2 pupillendoelen - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele acties te scoren in het pupillendoeltje. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt. Pagina 18

Training 8 Technische vaardigheidstest Toets 1 Jongleren - 1 speler per veld - veld: 5x5 meter In een vak van 5 bij 5 meter de bal hoog te houden, na elke aanraking de bal 1x laten stuiten - 1 bal - 4 dopjes/pionnen 1. Aantal punten aantal keren onafgebroken achter elkaar. 2. 3 pogingen per speler Toets 2 Penalty schieten - 1 spelers per veld - veld: 7 x 12 meter - 3/4 ballen - 9 dopjes/pionnen - 1 doel (5 x 2 m) - 3/4 rode hesjes Een penalty schieten 1. Schietafstand 9 meter 2. Naast elke doelpaal 1 pion zetten 3. In het doel 1 punt 4. In een keer door de lucht tegen het netje 2 punten 5. Pion omschieten 3 punten Toets 3 Inwerpspel - 1 spelers per veld - veld: 10 x 10 meter - 3/4 ballen - 14 dopjes /pionnen De bal in 1 van de afgebakende vakken ingooien 1. Afstand tussen de 5 en 10 meter 2. Verschillende grote van het vak 3. Eerst het witte ( 1 punt), dan het blauwe ( 2 punten) en daarna het oranje vak ( 3 punten). 4. 3 pogingen per vak Pagina 19

Toets 4 Dribbelscoren - 1 spelers per veld - veld: 10 x 10 meter - 1 ballen - 5 dopjes Vanuit een dribbel door de pionnen de bal in het doeltje passen. 5. Afstand tussen de pionnen 1 a 2 meter 6. Afstand tot het doeltje vanaf de laatste pion 5 a 10 meter 7. Elke score is 2 punten. Toets 5 Vakschieten - 1 speler per veld - veld: 10 x 15 meter - 3/4 ballen - 3 dopjes - 1 doel (5 x 2 m) De bal in het doel schieten of een pion omschieten 1. Schietafstand 7 tot 9 meter 2. In het doel 1 punt 3. In de hoek, langs de pion 2 punten 4. Pion om 3 punten Toets 6 Jongleren in een vak - 1 speler per veld - veld: 5x5 meter - 1 bal - 4 dopjes/pionnen In een vak van 5 bij 5 meter de bal hoog te houden, 3. Aantal punten aantal keren onafgebroken achter elkaar. 4. 3 pogingen per speler Pagina 20

Toets 7 Shoot-outs - 1 speler per veld - veld: 10 x 15 meter - 3/4 ballen - 3 dopjes - 1 doel (5 x 2 m) Vanuit een dribbel de bal in het doel schieten of een pion omschieten 1. Schietafstand 7 tot 9 meter 2. In het doel 1 punt 3. In de hoek, langs de pion 2 punten 4. Pion om 3 punten Toets 8 Zuiver koppen - 1 speler per veld - veld: 5x10 meter - 3/4 ballen - 1 dopjes - 1 doel (5 x 2 m) Een aangeworpen bal in het doeltje koppen. 1. Kopafstand 5 meter 2. In het doel 1 punt Toets 9 Dobbelsteenschieten - 1 speler per veld - veld: 5x10 meter - 3/4 ballen - 1 dopjes - 1 doel (5 x 2 m) Met de balt tegen de pion met de dobbelsteen schieten 3. Schietafstand 5 meter 4. Punten wat de dobbelsteen aangeeft Pagina 21

TECHNISCHE VAARDIGHEIDSTEST PUPPILEN 1. Jongleren 2. Penaltyschieten 3. Inwerpspel 4. Dribbelscoren 5. Vakschieten 6. Jongleren in een vak 7. Shoot-outs 8. Zuiver koppen 10. Dobbelsteenschieten Totaal 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Pagina 22

TECHNISCH AANWIJZINGEN PASSEN/TRAPPEN Pagina 23

II.B OEFENSTOF F-PUPILLEN passen / trappen Training 1 Thema: Passen / trappen F Warming-Up Poort schietspel 1-8/10 spelers per veld - veld: 10 x 20 meter - 4/5 ballen - 14/16 pilonnen Door poortje mikken. 1. Pass door poortje naar overkant passen. 2. Bal oppikken, naar beginplek dribbelen, bal stil leggen. 1. Enz. 1. De bal op de schietlijn stil leggen. 2. Er is een punt gescoord als de bal door het poortje gemikt is. Poortje smaller / breder maken Afstanden vergroten / verkleinen Kern A Pion schietspel 1-8/10 spelers per veld - veld: 10 x 20 meter - 4/5 ballen - 10/11 pilonnen Pilon raken. 1. Pass naar pilon. 2. Bal oppikken, naar beginplek dribbelen, bal stil leggen. 3. Pass naar pilon. 1. Enz. 1. De bal op de schietlijn stil leggen. 2. Er is een punt gescoord als de pion geraakt is. Afstanden vergroten / verkleinen Meer pionnen plaatsen Pagina 24

Kern B - Partijspel - 8 spelers per veld - veld: 20 x 30 meter - 3 ballen - 14 dopjes/pionnen (8 voor doeltjes) - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele acties te scoren uit een pass in één van de vier doeltjes. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel / pass vanaf zijlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Doeltjes 10 meter buiten het speelveld plaatsen doeltjes verder uit elkaar/dichter bij elkaar doeltjes groter / kleiner maken Partijspel 4 tegen 4 met vier kleine doeltjes - 8 spelers per veld - veld: 20 x 30 meter - 3 ballen - 10 dopjes/pionnen - 4 rode hesjes Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele acties te scoren uit een pass in één van de vier doeltjes. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt. 4. Men mag niet in het laatste vak komen met de bal meer / minder doeltjes Doeltjes groter / kleiner maken Pagina 25