AFSPRAKEN TUSSEN DE ONDERNEMER FOM EN DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD FOM Artikel 1 Algemeen Artikel 2 Bevoegdheden Artikel 3 Kandidaatstelling Artikel 4 Voordracht tot Uitsluiting Artikel 5 Overleg vergadering Artikel 6 Bijstand secretariaat Artikel 7 Rechtsbescherming Artikel 8 Rechtsbescherming voor leden van het vertegenwoordigend overleg Artikel 9 Werkafspraken Artikel 10 Vrijstelling, vorming en scholing Artikel 11 Verlenging Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Artikel 12 Bijscholing Bijlage Reglement COR FOM Artikel 1 Algemeen De directeur van FOM voert als bestuurder het overleg met de Centrale Ondernemingsraad. Artikel 2 Bevoegdheden De COR heef ten aanzien van zaken die de FOM werkgroepen betreffen alle bevoegdheden die voor een OR in de Wet zijn vastgesteld. Artikel 3 Kandidaatstelling De kandidatenlijsten worden tenminste 15 dagen voor de verkiezingen bekend gemaakt aan FOM en aan de werknemers van de desbetreffende kiesgroep, waarvoor zij zijn ingediend. Deze laatste bekendmaking gebeurt via e mail of per brief. Artikel 4 Voordracht tot Uitsluiting Indien een COR lid het overleg van de COR met FOM ernstig belemmert, kan FOM een verzoek richten tot de kantonrechter om een COR lid uit te sluiten van deelneming aan de werkzaamheden van de COR. Indien FOM dit doet, zal FOM gelijktijdig de COR hierover een schriftelijke motivatie doen toekomen. Eindversie 2014 07 01 pag. 1
Artikel 5 Overlegvergadering 5.1 FOM en COR komen elke tweede maand bijeen om overleg te voeren. Deze vergadering wordt verder aangeduid als de overlegvergadering. Daarnaast kunnen additionele vergaderingen worden belegd op verzoek vanuit FOM of COR. Van de zijde van de COR wordt dit verzoek gedaan door zijn voorzitter, op grond van een besluit van de COR. FOM en COR komen in dat geval bijeen binnen 14 dagen nadat, hetzij FOM, hetzij de COR daarom onder opgave van redenen heeft verzocht. Bij bezwaar van een van beide beslist de Kantonrechter, na bemiddeling en advies van de bedrijfscommissie. 5.2 De overlegvergadering zal afwisselend worden voorgezeten door de bestuurder van FOM en de voorzitter van de COR. Indien de laatste afwezig is kan de plaatsvervangend voorzitter van de COR de overlegvergadering in diens plaats voorzitten. 5.3 Het secretariaat van de overlegvergadering wordt gevoerd door de secretaris van de COR. De secretaris kan hierin worden ondersteund door een ambtelijk secretaris. 5.4 De overlegvergadering wordt ten minste 7 dagen tevoren door de secretaris bijeengeroepen door een schriftelijke kennisgeving aan FOM en aan de leden van de COR. De kennisgeving omvat ten minste datum, tijd, plaats van samenkomst en voorlopige agenda met de te behandelen onderwerpen. 5.5 In spoedeisende gevallen kan van de termijn in lid 4 worden afgeweken. De agenda beperkt zich dan, met inachtneming van het bepaalde in lid 8, tot het onderwerp dat tot de spoedeisende behandeling aanleiding geeft. Dit afwijken behoeft de goedkeuring van FOM en COR, die met tweederde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen daartoe moet besluiten. 5.6 Een overlegvergadering vindt slechts voortgang indien ten minste de bestuurder en de helft van de leden van de COR, waaronder de voorzitter of diens plaatsvervanger, aanwezig zijn. Is aan deze voorwaarden niet voldaan, dan wordt binnen 14 dagen een nieuwe overlegvergadering uitgeschreven. Op de agenda van de laatstbedoelde overlegvergadering staan slechts die punten, die voorkwamen op de agenda van de oorspronkelijke overlegvergadering en die daarin niet werden afgehandeld. Voor deze overlegvergadering is de aanwezigheid van de bestuurder en de voorzitter van de COR of diens plaatsvervanger wél, die van het minimum aantal COR leden níet vereist. 5.7 Alle punten die door FOM en COR tijdig (met inachtneming van lid 4) aan de secretaris zijn opgegeven, worden door deze op de voorlopige agenda geplaatst. 5.8 Na de opening van de overlegvergadering wordt de agenda vastgesteld. Er worden geen onderwerpen op de agenda geplaatst die niet reeds op de voorlopige agenda voorkomen. Bij het vaststellen van de agenda let de COR er voorts op of de ter behandeling opgegeven onderwerpen tot zijn competentie behoren. Met inachtneming van het vorenstaande wordt een onderwerp op de agenda geplaatst krachtens besluit van FOM en/of krachtens besluit van de COR. De agenda omvat steeds de punten "Vaststellen van de agenda", "Vaststellen van het verslag van de vorige overlegvergadering" en "Vaststellen datum, tijd en plaats van de volgende overlegvergadering". 5.9 Het vaststellen van het verslag van de vorige overlegvergadering geschiedt krachtens besluit van de COR in de volgende overlegvergadering. Dit aldus vastgestelde verslag is echter voor FOM niet Eindversie 2014 07 01 pag. 2
bindend, indien en voor zover FOM daartegen tijdens de overlegvergadering bezwaar maakt. Deze bezwaren worden vermeld in het verslag van laatstgenoemde overlegvergadering. 5.10 De overlegvergadering is toegankelijk voor alle werknemers na voorafgaande aanmelding bij de (ambtelijk) secretaris, met inachtneming van lid 12. De voorzitter van de overlegvergadering stelt bij de vaststelling van de agenda de overlegvergadering in kennis van de aanwezigheid van toehoorders. 5.11 De overlegvergadering kan aan een niet COR lid en niet bestuurder het woord verlenen, op voorstel van FOM, van een COR lid, of op grond van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek. Dit verzoek moet voor de overlegvergadering worden ingediend bij de (ambtelijk) secretaris en wordt behandeld bij het vaststellen van de agenda. Het verzoek wordt ingewilligd, indien zowel FOM als COR hiertoe besluiten. 5.12 In afwijking van het bepaalde in lid 10 zal de overlegvergadering onderwerpen in beslotenheid behandelen, indien zowel FOM als COR hiertoe besluiten. Aangelegenheden waarbij persoonlijke zaken aan de orde komen, worden altijd in beslotenheid behandeld, tenzij de betrokkene(n) in een openbare behandeling toestemt(men), of daarom verzoekt(en). Tijdens het besloten deel van de overlegvergadering beslist de COR over de wijze waarop van dit deel van de overlegvergadering verslag wordt gemaakt. Dit verslag wordt slechts openbaar gemaakt indien zowel FOM als COR hiertoe besluiten. 5.13 Tijdens de overlegvergadering wordt slechts overleg gepleegd over zaken die voorkomen op de vastgestelde agenda. 5.14 Ter overlegvergadering wordt door de secretaris een lijst van de genomen besluiten opgemaakt, waarbij wordt aangegeven of dit besluiten zijn van FOM dan wel van de COR, of wel van beide. Deze lijst wordt daarna door FOM en COR vastgesteld. Artikel 6 Bijstand secretariaat De secretaris van de COR kan beschikken over ondersteuning van een ambtelijk secretaris. Artikel 7 Rechtsbescherming FOM draagt er zorg voor dat een werknemer niet uit hoofde van enige relatie met de COR of een commissie daarvan wordt benadeeld in zijn positie binnen FOM. Artikel 8 Rechtsbescherming voor leden van het vertegenwoordigend overleg 8.1 Het gestelde in de artikelen 9, 10, 11 en 12 is een uitwerking van de bepalingen van artikel 21 van de WOR. Eindversie 2014 07 01 pag. 3
8.2 Het gestelde in de artikelen 9, 10, 11 en 12 is ook van toepassing op de lokale ondernemingsraden van het FOM bureau en van de FOM instituten, te weten AMOLF, DIFFER en Nikhef. Artikel 9 Werkafspraken Na de verkiezing tot ondernemingsraadlid c.q. lid van een commissie dienen tussen dit ondernemingsraadlid en de directe chef, eventueel in bijzijn van de personeelsfunctionaris, afspraken te worden gemaakt op voorstel van het ondernemingsraadlid over: de wijze van de verdeling van de werktijd tussen het oorspronkelijk overeengekomen werk en het (C)OR/commissiewerk; het uitvoeren van het oorspronkelijke werk en eventuele knelpunten hierbij; de eventuele taakoverdracht; de loopbaanontwikkeling; de noodzaak tot bijscholing na het neerleggen van het lidmaatschap van de (Centrale) Ondernemingsraad/commissie. Deze afspraken dienen schriftelijk te worden vastgelegd. Periodiek overleg over bovengenoemde onderwerpen, met name ook in verband met piekbelasting, is noodzakelijk; desgewenst kan dit overleg gedurende een korte periode na beëindiging van het (C)OR/commissielidmaatschap worden voortgezet. Artikel 10 Vrijstelling, vorming en scholing 10.1 Voor werk in de lokale OR geldt een vrijstelling van gemiddeld 10% van de werktijd, derhalve 4 uur per week bij een volledige werkweek. 10.2 Voor werk in de COR geldt een vrijstelling van gemiddeld 20% van de werktijd, derhalve 8 uur per week bij een volledige werkweek. 10.3 De secretaris en de voorzitter van de (C)OR ontvangen daarbovenop een vrijstelling van gemiddeld 10% van de werktijd, derhalve 4 uur per week bij een volledige werkweek. Voor de plaatsvervangend secretaris en de plaatsvervangend voorzitter geldt een aanvullende vrijstelling van gemiddeld 5% van de werktijd, derhalve 2 uur per week bij een volledige werkweek. 10.4 Voor niet (C)OR leden die lid zijn van commissies geldt een vrijstelling van gemiddeld 5% van de werktijd, derhalve 2 uur per week bij een volledige werkweek. 10.5 Het is mogelijk meerdere functies tegelijkertijd te hebben. Bij cumulatie van functies treedt cumulatie van de verleende vrijstelling op. De maximale vrijstelling zal in geen geval meer dan gemiddeld 40% van de volledige werktijd bedragen, derhalve 16 uur per week bij een volledige werkweek. Eindversie 2014 07 01 pag. 4
10.6 De leden van de COR, alsmede de leden van de door de COR ingestelde commissies hebben met inachtneming van de voor hen geldende vrijstelling het recht hun arbeid gedurende gemiddeld 4 uur per week te onderbreken voor onderling beraad, alsmede voor beraad met of raadpleging van andere al dan niet bij FOM werkzame personen over aangelegenheden, waarbij zij in de uitoefening van hun taak zijn betrokken. 10.7 De leden van de COR hebben met inachtneming van de voor hen geldende vrijstelling het recht hun arbeid gedurende 5 dagen per jaar te onderbreken voor het ontvangen van scholing en vorming, die zij in verband met de vervulling van hun taak als lid nodig oordelen. Artikel 11 Verlenging Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 11.1 Ingeval leden van een (Centrale) Ondernemingsraad/commissie aangesteld zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, is verlenging hiervan mogelijk. De maximale duur van deze verlenging hangt samen met de vrijstelling van werkzaamheden als bepaald in artikel 10. Dit vertaalt zich bij een volledige werkweek naar (het totaal af te ronden op maanden): Voor werk in de lokale OR 1 maand en 4 werkdagen per jaar dat men werkzaam is geweest Voor werk in de COR 2 maanden en 8 werkdagen per jaar dat men werkzaam is geweest Voor voorzitter en secretaris van de (C)OR een aanvullende 1 maand en 4 werkdagen per jaar dat men werkzaam is geweest Voor plaatsvervangend voorzitter en secretaris van de (C)OR een aanvullende halve maand en 2 werkdagen per jaar dat men werkzaam is geweest. Voor niet (C)OR leden die lid zijn geweest van commissies 12 werkdagen per jaar dat men lid is geweest. Cumulatie is mogelijk. In geen geval echter zal een arbeidsovereenkomst met een duur van 3 jaar of langer met meer dan 8 maanden worden verlengd. Ingeval verlenging van een duurgebonden arbeidsovereenkomst noodzakelijk lijkt, dient een (C)OR/commissielid dit een half jaar voor het einde van de arbeidsovereenkomst via de directe chef aan te vragen bij het HCPD. Indien de Afspraken FOM COR niet voorzien in een bijzondere omstandigheid van het individuele geval dan wel leidt tot evidente onbillijkheden, kan het hoofd van de Centrale Personeelsdienst, op eigen initiatief of op schriftelijk verzoek van de werknemer, ten gunste van de werknemer van de betreffende regeling afwijken of nadere regels treffen. Artikel 12 Bijscholing Voor de beëindiging van het werk in de (Centrale) Ondernemingsraad/commissie dient overleg te worden gevoerd over de wenselijkheid van het volgen van een studie of cursus ter bijscholing in de eigen functie. Uitgangspunt is de inspanningsverplichting van de werkgever dat de loopbaan van betrokken werknemer ononderbroken kan worden voortgezet. Eindversie 2014 07 01 pag. 5