Colofon: Versie 1.0 van 01-04-2013 ProRail Afdeling Aanbestedingszaken, Kostenmanagement en Inkoop Postbus 2038 3500 GA Utrecht www.prorail.nl aki@prorail.nl 2
De Directie van ProRail, overwegende - dat de Aanbestedingswet 2012 met ingang van 1 april 2013 van kracht is; - dat speciale sectorbedrijven in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, vanouds gezamenlijk aangeduid als de nutssectoren, met ingang van die datum verplicht zijn om opdrachten overeenkomstig de bepalingen van de Aanbestedingswet 2012 te gunnen; - dat ProRail een speciale-sectorbedrijf in de sector vervoer is; - dat de Aanbestedingswet 2012 speciale-sectorbedrijven de mogelijkheid biedt gebruik te maken van erkenningsregelingen; - dat ProRail verwacht dat een erkenningsregeling voor haar een toegevoegde waarde heeft als middel om de beschikbare markt te vergroten, met name daar waar het betreft die soorten opdrachten waarbij de doorgaans aan opdrachtnemers te stellen eisen relatief zwaar zijn in verhouding tot de gemiddelde omvang van de opdrachten; - dat ProRail verwacht dat een erkenningsregeling ook voor de aanbieders een toegevoegde waarde heeft als middel om op een beheerste wijze nieuwe markten te betreden; - dat ProRail verwacht dat een erkenningsregeling een wezenlijke bijdrage levert in de verlaging van de administratieve lasten rond het aanbestedingsproces, besluit op grond hiervan dat ProRail de navolgende erkenningsregeling, de EP 2013, toe zal passen. Utrecht, d.d. 1 april 2013 3
Inhoud Blz. I Algemeen 5 1 Aanduidingen, begripsbepalingen 5 2 Termijnen 5 3 Toepasselijkheid 6 II Erkenningsprocedure 7 4 Erkenningscommissie en Tenderboard 7 5 Erkenningsprocedure 7 6 Lijst van erkende ondernemers 7 7 Geldigheidsduur, herziening, schorsing en intrekking van de erkenning 8 III Erkenningscriteria 9 8 Uitsluitingscriteria 9 9 Financiële en economische draagkracht 10 10 Maatschappelijke geschiktheid 10 11 Technische en organisatorische bekwaamheid 11 12 Combinaties 11 13 Intra-concern relaties 12 14 Genomineerde onderopdrachtnemers 12 15 Aanvulling en verificatie van referenties en verklaringen 13 IV Overige bepalingen 14 16 Conformiteit 14 17 Integriteit 14 18 Bezwaren 14 19 Beslechting van geschillen 14 4
I Algemeen 1 Aanduidingen, begripsbepalingen In aanvulling op de in artikel 1.1 Aanbestedingswet 2012 en de in artikel 1 ARN 2013 opgenomen begripsbepalingen gelden de volgende aanduidingen en begripsbepalingen: ARN 2013. : het Aanbestedingsreglement Nutssectoren 2013; branche: BTR: categorie: current ratio: KvK: een bedrijfstak met vergelijkbare technische kennis, producten, etc.; Branchegerichte Toelichting Railinfrastructuur: de set specifieke minimumeisen met betrekking tot werken in of in de nabijheid van railinfrastructuur die in samenhang met de minimumeisen van de VCA borgt dat een VGM-zorgregeling niet alleen de arbeidsveiligheid in het algemeen omvat, maar ook de arbeidsveiligheid in relatie tot spoorwegveiligheid; een onderverdeling van een branche naar de aard van de werkzaamheden; de vlottende activa van een onderneming gedeeld door haar vlottende passiva; Kamer van Koophandel; netto vermogenswaarde: het evenredig aandeel in de intrinsieke waarde van de groepsdochteronderneming(en), bepaald op basis van de waarderingsgrondslagen van de moederonderneming; indien de jaarcijfers niet bij een moederonderneming zijn geconsolideerd is dit het eigen vermogen; proefproject: schorsing: een werk dat of dienst die door de Tenderboard is aangemerkt als een proefproject; maatregel waardoor de ondernemer tijdelijk van de lijst van erkende ondernemers wordt gehaald; VCA: VGM Checklist Aannemers: de door de paritair samengestelde Stichting Samenwerken Voor Veiligheid bewaakte set verificatiepunten, waarmee vastgesteld wordt of de VGM-zorgregeling van een aannemer voldoende functioneert; VGM: Veiligheid, Gezondheid en Milieu. 2 Termijnen 2.1 Een in deze regeling genoemde termijn gaat in bij de aanvang van het eerste uur van de eerste dag ervan en eindigt bij het einde van het laatste uur van de laatste dag daarvan. 2.2 Indien een in deze regeling in dagen genoemde termijn ingaat op het ogenblik waarop een gebeurtenis of handeling plaatsvindt, wordt de dag waarop deze gebeurtenis of handeling plaatsvindt niet in deze termijn begrepen. 2.3 Indien de laatste dag van een in deze regeling genoemde termijn op een algemeen erkende, of door de overheid dan wel bij of krachtens een voor ProRail van belang zijnde collectieve arbeidsovereenkomst voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere vrije dag valt, eindigt de termijn bij het einde van het laatste uur van de eerstvolgende werkdag. 5
3 Toepasselijkheid 3.1 Indien een erkenning volgens de EP 2013 zal geschieden, wordt dit in de aankondiging als bedoeld in artikel 3.55, eerste lid, respectievelijk 3.56, derde lid Aanbestedingswet 2012 vermeld. 3.2 Indien toepassing is gegeven aan het eerste lid van dit artikel wordt degene die jegens ProRail blijk heeft gegeven te willen worden opgenomen op de lijst van erkende ondernemers, geacht te hebben ingestemd met de toepasselijkheid van de EP 2013. 3.3 Op een erkenningsprocedure die volgens de EP 2013 geschiedt is het Nederlandse recht van toepassing. 3.4 De voertaal en de taal waarin de documenten die in het kader van de erkenningsprocedure moeten worden ingediend is, tenzij door ProRail specifiek anders is bepaald, de Nederlandse taal. 6
II Erkenningsprocedure 4 Erkenningscommissie en Tenderboard ProRail heeft binnen haar organisatie een Erkenningscommissie en een Tenderboard geïnstalleerd. De Erkenningscommissie is belast met de beoordeling van de aanvragen tot erkenning, alsmede met betrekking tot de herziening, schorsing of beëindiging daarvan en het verstrekken van advies terzake aan de Tenderboard. De Tenderboard is belast met het nemen van besluiten tot erkenning, schorsing of beëindiging van de erkenning. 5 Erkenningsprocedure 5.1 Een aanvraag tot erkenning geschiedt door indiening bij de Erkenningscommissie van een volledig dossier bestaande uit de bij het respectievelijke branchedeel van het erkenningsregeling behorende ingevulde vragenlijsten en de referenties waarom in die vragenlijsten wordt verzocht. De Erkenningscommissie kan verlangen dat het dossier in digitale vorm wordt aangeleverd, respectievelijk dat daarbij gebruik wordt gemaakt van een door haar aan te wijzen elektronisch systeem. 5.2 Het adres van de Erkenningscommissie is: Erkenningscommissie ProRail Afdeling AKI Postbus 2038 3500 GA Utrecht 5.3 De Erkenningscommissie zal de ontvangst van de aanvraag binnen zeven dagen bevestigen. 5.4 De Erkenningscommissie beoordeelt de aanvraag tot erkenning. Indien het in het eerste lid bedoelde dossier incompleet is, stelt de Erkenningscommissie de aanvrager binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag daarvan in kennis, onder aangeven van welke referenties circa in het dossier ontbreken. 5.5 Het besluit inzake erkenning wordt op advies van de Erkenningscommissie genomen door de Tenderboard en wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden nadat de Erkenningscommissie heeft verklaard dat het dossier compleet is aan de aanvrager medegedeeld. Indien de beoordeling meer dan zes maanden in beslag zal nemen, wordt de aanvrager daarvan uiterlijk zes weken nadat het dossier als compleet is beoordeeld in kennis gesteld. Daarbij zal worden aangegeven wat de redenen zijn dat de termijn langer is en binnen welke termijn er naar verwachting dan wel een beslissing inzake de erkenning zal worden genomen. 6 Lijst van erkende ondernemers 6.1 Alle erkende ondernemers worden opgenomen op de lijst van erkende ondernemers. 6.2 Iedere ondernemer op de lijst van erkende ondernemers wordt geïdentificeerd door middel van de naam die voor zijn onderneming is vastgelegd in het handelsregister en het bijbehorende inschrijfnummer (KvK-nummer). 6.3 De lijst van erkende ondernemers is openbaar. De publicatie daarvan geschiedt op www.prorail.nl. 7
7 Geldigheidsduur, herziening, schorsing en intrekking van de erkenning 7.1 Elke erkenning blijft slechts gelden tot intrekking ervan. De ondernemer brengt de Erkenningscommissie onverwijld op de hoogte van gewijzigde feiten en omstandigheden die gevolgen kunnen hebben voor de erkenning. 7.2 Herziening van de erkenning geschiedt: a. om de drie jaar; b. op verzoek van de erkende ondernemer; c. op het ogenblik dat ProRail op de hoogte is van feiten waaruit zou kunnen blijken dat de ondernemer niet meer voldoet aan de eisen welke gelden voor de branche en (sub)categorie waarvoor de ondernemer is erkend; d. bij wijziging van de juridische structuur van de ondernemer of bij stopzetting van een activiteit of de activiteiten van de ondernemer. 7.3 Intrekking van de erkenning zal plaatsvinden indien bij de herziening van de erkenning blijkt dat de ondernemer niet (meer) voldoet aan respectievelijk handelt conform de voorwaarden die gelden voor de erkenning. De ondernemer ontvangt van het besluit tot intrekking van de erkenning een gemotiveerd schriftelijk bericht. 7.4 Voordat de Tenderboard overgaat tot intrekking van de erkenning zal de ondernemer bij besluit van de Tenderboard geschorst worden voor de periode tot aan het besluit tot intrekking van de erkenning. De ondernemer ontvangt van het besluit tot schorsing van de erkenning een gemotiveerd schriftelijk bericht. Gedurende de schorsing is het de ondernemer niet toegestaan opdrachten aan te nemen voor de categorie waarvoor de schorsing geldt. De uitvoering van lopende opdrachten wordt slechts voortgezet, voor zover er geen directe dreiging ten aanzien van veiligheid en beschikbaarheid bestaat en - indien noodzakelijk - onder aanvullend toezicht voor rekening van de ondernemer. Het oordeel over voortzetting van lopende werkzaamheden ligt bij de Erkenningscommissie. 7.5 Indien het geval als bedoeld in artikel 7.2 onder c. zich voordoet en er tot schorsing is overgegaan, onderzoekt de Erkenningscommissie gedurende de schorsing onder meer de feiten en omstandigheden waaruit zou blijken dat de ondernemer niet (meer) voldoet aan de voorwaarden die gelden voor de erkenning. Indien de Erkenningscommissie dit voor haar onderzoek noodzakelijk acht, kan zij besluiten de geschorste partij een proefproject te laten uitvoeren. Nadat het onderzoek is afgerond, wordt direct tot intrekking van de erkenning danwel opheffing van de schorsing overgegaan. Schorsing geeft in geen geval recht op schadevergoeding. 7.6 Indien een ondernemer meer dan één erkenning heeft, welke op verschillende tijdstippen voor herziening in aanmerking komen kan bij de herziening van één (sub)categorie tevens de looptijd van de andere (sub)categorieën worden herzien, zodat alle categorieën dezelfde looptijd krijgen. Dit kan tevens ingeval van verkrijging van uitbreiding van het aantal erkenningen. 7.7 Indien ProRail overeenkomstig de bepalingen van de Aanbestedingswet 2012 gedurende de looptijd van een erkenning de aan die erkenning ten grondslag liggende eisen aanpast, blijft de eerder gegeven erkenning gelden tot op het ogenblik van de herziening ervan, of tot zoveel eerder indien in de aankondiging een termijn voor het vervallen van eerder gegeven erkenningen was opgenomen, voor zover deze termijn op een eerder moment dan de herziening verstrijkt. In behandeling zijnde aanvragen tot erkenning zullen worden beoordeeld tegen de aangepaste eisen. 8
III Erkenningscriteria 8 Uitsluitingscriteria 8.1 a. Van toelating tot de lijst van erkende ondernemers is een ieder uitgesloten jegens wie bij een onherroepelijk vonnis een veroordeling om een of meer van de hieronder opgegeven redenen is uitgesproken, waarvan ProRail kennis heeft: i. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/773/JBZ van de Raad (PbEG L 351/1 van 29 januari 1998); ii. omkoping in de zin van artikel 3, van het besluit van de Raad van 26 mei 1997 (PbEG C 195/1 van 25 juni 1997), respectievelijk artikel 3, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG L 358/2 van 31 december 1998); iii. fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG C 316/48 van 27 november 1995); iv. witwassen van geld in de zin van artikel 1 van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 (PbEG L 166/77 van 28 juni 1991, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad PbEG L 344/76 van 28 december 2001); b. Van toelating tot de lijst van erkende ondernemers is voorts een ieder uitgesloten: i. die in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, wiens werkzaamheden hebben opgehouden, of die het voorwerp is van een surséance van betaling of een akkoord dan wel in een andere soortgelijke toestand verkeert; ii. wiens faillissement is aangevraagd of tegen wie een procedure voor surséance van betaling of een akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure aanhangig is gemaakt; iii. jegens wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde volgens de wetgeving van het land is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragregels; iv. die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die het speciale-sectorbedrijf aannemelijk kan maken; v. die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de socialezekerheidsbijdragen overeenkomstig de op hem van toepassing zijnde wettelijke bepalingen; vi. die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de op hem van toepassing zijnde wettelijke bepalingen; vii. die zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan de afgifte van valse verklaringen bij het verstrekken van de gegevens en bewijzen die overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 15 kunnen worden verlangd; c. Van toelating tot de lijst van erkende ondernemers is ten slotte een ieder uitgesloten die het bedrijfsbelang van ProRail op ernstige wijze heeft geschaad; 8.2 ProRail eist van elke ondernemer het bewijs dat hij niet in één van de in het eerste lid sub a. en sub b., onder i., ii., iii., v. en vi. genoemde omstandigheden verkeert. Als bewijs wordt aanvaard: a. voor sub a. en sub b., onder i., ii. en iii.: een gedragsverklaring aanbesteden of, bij het ontbreken daarvan, een gelijkwaardig document, afgegeven door een bevoegde gerechtelijke of administratieve instantie van het land van oorsprong of van herkomst, waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan; b. voor sub b., onder v. en vi.: een door een bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat verstrekt getuigschrift. 8.3 Wanneer een document of getuigschrift als bedoeld in het tweede lid sub a. niet door de betrokken Lid-Staat wordt afgegeven, of daarin niet alle onder i., ii. en iii. bedoelde gevallen worden vermeld, kan dit worden 9
vervangen door een verklaring die door betrokkene onder ede of, in de Lid-Staten waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring die door betrokkene ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, een notaris of bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst wordt afgelegd. 9 Financiële en economische draagkracht 9.1 Om opgenomen te kunnen worden op de lijst van erkende ondernemers moet de ondernemer over voldoende financiële en economische draagkracht beschikken. De ondernemer moet aan de hand van referenties aantonen dat wordt beschikt over een positieve netto vermogenswaarde en een current ratio die groter of gelijk is aan 0,5. 9.2 De financiële en economische draagkracht van een ondernemer wordt aangetoond door de volgende referenties: a. de jaarrekening en eventuele andere onderbouwende financiële gegevens waaruit blijkt dat diens onderneming een positieve netto vermogenswaarde heeft en een current ratio die groter of gelijk is aan 0,5; b. voor zover de onderneming onderdeel uitmaakt van een concern en de jaarrekening uitsluitend geconsolideerd met die van een moederonderneming wordt gepubliceerd: de gegevens van de moederonderneming als bedoeld in sub a waaruit blijkt dat de moederonderneming een positieve netto vermogenswaarde heeft en een current ratio die groter of gelijk is aan 0,5 èn een verklaring van de moederonderneming waarin zij zich ten minste aansprakelijk verklaart voor de schulden van de ondernemer (bijvoorbeeld een verklaring ex artikel 2:403, lid 1, sub f BW). 10 Maatschappelijke geschiktheid 10.1 Om opgenomen te kunnen worden op de lijst van erkende ondernemers dient de ondernemer in het rechtsverkeer te kunnen optreden op een wijze zoals met de uitvoering van de opdrachten wordt beoogd. 10.2 De in het eerste lid bedoelde geschiktheid van de ondernemer wordt aangetoond door de volgende referenties: a. de inschrijving in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van de wetgeving van de Lid-Staat waar de ondernemer is gevestigd; b. bewijs dat voldaan wordt aan eventuele andere verplichtingen die zijn verbonden aan de uitoefening van de onderneming, volgens de eisen van de wetgeving van de Lid-Staat waar de onderneming is gevestigd. 10.3 Om opgenomen te kunnen worden op de lijst van erkende ondernemers dient de ondernemer een rechtmatig en ook overigens maatschappelijk verantwoord arbeidsvoorwaardenbeleid te voeren. 10.4 De in het derde lid bedoelde geschiktheid van de ondernemer wordt aangetoond door de volgende referenties: a. een verklaring dat de ondernemer zich jegens zijn werknemers en eventueel ingehuurde medewerkers zal gedragen als een goed en maatschappelijk verantwoord werkgever; b. een verklaring dat de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de Cao Railinfrastructuur, indien en voor zover van toepassing, onverkort worden toegepast op alle individuele arbeidsovereenkomsten met werknemers die, al dan niet op basis van inhuur, aan opdrachten werken waarvoor een erkenning vereist is. Bij inhuur gaat het zowel om de rechtstreeks ingehuurde werknemer als om de indirect ingehuurde werknemer; c. een verklaring dat de netto beloning van een rechtstreeks of indirect in te huren arbeidskracht (werknemers dan wel zelfstandigen zonder personeel) die aan opdrachten werkt waarvoor een erkenning vereist is, minimaal gelijk is aan dat van een vergelijkbare eigen werknemer. 10
11 Technische en organisatorische bekwaamheid 11.1 Om opgenomen te kunnen worden op de lijst van erkende ondernemers moet de ondernemer over voldoende technische en organisatorische bekwaamheid beschikken. De ondernemer moet aan de hand van referenties aantonen dat wordt voldaan aan de volgende eisen: a. de ondernemer beschikt over de door ProRail voor de uitvoering van de opdrachten verlangde kennis, kunde, vaardigheden en materieel; b. de ondernemer heeft voldoende kennis van de specifieke omgeving waarin de opdrachten moeten worden uitgevoerd en heeft een daarop afgestemde organisatie. 11.2 Ten einde een structuur te bieden voor het aantonen van de in het eerste lid genoemde technische en organisatorische bekwaamheid worden in nadere beschrijvingen van de erkenningsregeling door ProRail branches onderkend. Binnen die branches kunnen naar de specifieke aard van de door ProRail te gunnen opdrachten categorieën respectievelijk, subcategorieën worden onderscheiden. 11.3 ProRail geeft in de in het tweede lid bedoelde branchebeschrijvingen van het erkenningsregeling aan welke criteria gelden bij de eisen in het eerste lid en welke referenties hierbij worden verlangd. 11.4 Ondernemers die niet door middel van op uitgevoerde werkzaamheden betrekking hebbende referenties kunnen aantonen daadwerkelijk over voldoende technische en organisatorische bekwaamheid te beschikken, doch die naar het oordeel van de Erkenningscommissie wel aan alle overige op grond van deze erkenningsregeling gestelde eisen voldoen, worden - voor zover dat in concrete gevallen in redelijkheid mogelijk is - door ProRail in de gelegenheid gesteld om één of meer proefprojecten uit te voeren, op basis waarvan hun technische en organisatorische bekwaamheid kan worden aangetoond. Een ondernemer verkrijgt op grond van deze bepaling nimmer het recht om proefprojecten te mogen uitvoeren. 12 Combinaties 12.1 Een erkenning kan worden aangevraagd en verkregen door een combinatie, indien voldaan wordt aan de in dit artikel genoemde voorwaarden. 12.2 Een combinatie mag uit niet meer dan vijf combinanten bestaan. 12.3 Naast de in artikel 11, derde lid bedoelde referenties inzake de technische en organisatorische bekwaamheid, dient de combinatie een combinatieovereenkomst met organisatieschema te overleggen, waaruit ten minste blijkt welke ondernemer voor welke werkzaamheden verantwoordelijk zal zijn, alsmede een verklaring, dat indien een opdracht mocht worden verkregen waarop de EP 2013 van toepassing is, de in de combinatieovereenkomst opgenomen werkverdeling ook daadwerkelijk zal worden nageleefd. 12.4 Voor wat betreft de op grond van artikel 8 te overleggen referenties inzake de uitsluitingscriteria en de op grond van artikelen 9 en 10 te overleggen referenties inzake de financiële en economische draagkracht en de maatschappelijke geschiktheid, dient elke afzonderlijke combinant de verlangde referenties te leveren. 12.5 Elke afzonderlijke combinant dient een verklaring af te geven waarin deze jegens ProRail gezamenlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaardt uit hoofde van een aan de combinatie te gunnen opdracht waarop de EP 2013 van toepassing is. 11
13 Intra-concern relaties 13.1 Onverlet de overige bepalingen is het toegestaan dat een moederonderneming van binnen een concern samenwerkende dochterondernemingen wordt aangemerkt als ondernemer of combinant, indien voldaan wordt aan de in dit lid genoemde voorwaarden: a. de moederonderneming dient een overheersende invloed uit te oefenen op de overige betrokken ondernemingen binnen het concern, waardoor zij rechtstreeks kan beschikken over expertise, personeel, materieel etc. van de betrokken dochterondernemingen; b. de feitelijke werkzaamheden die door de betrokken dochterondernemingen binnen het concern zullen worden uitgevoerd zijn per onderneming omschreven en gaan ten bewijze van technische en organisatorische bekwaamheid van die ondernemingen met betrekking tot die werkzaamheden vergezeld van referenties als bedoeld in artikel 11, derde lid; c. de moederonderneming verklaart, dat indien een opdracht mocht worden verkregen waarop de EP 2013 van toepassing is, de in sub b. opgegeven werkverdeling ook daadwerkelijk zal worden nageleefd. 13.2 Onverlet de overige bepalingen is het toegestaan dat slechts één van de binnen een concern samenwerkende dochterondernemingen wordt aangemerkt als ondernemer of combinant, indien voldaan wordt aan de in dit lid genoemde voorwaarden: a. de dochteronderneming die wenst te worden aangemerkt als ondernemer of combinant, voert een wezenlijk deel van de in concernverband uit te voeren werkzaamheden uit; b. de in sub a. bedoelde onderneming is door een door de moederonderneming bekrachtigde overeenkomst in een dominante positie ten opzichte van de overige betrokken ondernemingen binnen het concern gebracht, waardoor die onderneming rechtstreeks kan beschikken over expertise, personeel, materieel etc. van de overige betrokken ondernemingen; c. de feitelijke werkzaamheden die door de betrokken ondernemingen binnen het concern zullen worden uitgevoerd zijn in de in sub b. bedoelde overeenkomst omschreven en gaan ten bewijze van technische bekwaamheid met betrekking tot die werkzaamheden vergezeld van referenties als bedoeld in artikel 11, derde lid. d. de in sub b. bedoelde overeenkomst bevat een omschrijving van de wijze waarop is geborgd dat de werknemers van de overige betrokken ondernemingen in organisatorische zin deel uit maken van de in sub a. bedoelde onderneming, met name ten aanzien van de in artikel 11 bedoelde referenties, voorzien van een organisatiestructuur waaruit zulks blijkt; e. de moederonderneming verklaart zich hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van zowel de opdracht waarop de EP 2013 van toepassing is, als de onderlinge samenwerkingsovereenkomst, met inbegrip van de daarin opgenomen werkverdeling. 14 Genomineerde onderopdrachtnemers 14.1 Indien een ondernemer zich wenst te beroepen op de financiële of economische draagkracht of de technische of organisatorische bekwaamheid van een genomineerde onderopdrachtnemer, dan dient hij aan te tonen dat hij daadwerkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen van de genomineerde onderopdrachtnemer. Dit dient te geschieden door een verklaring jegens ProRail die zowel de ondernemer zelf als de genomineerde onderopdrachtnemer bindt. 14.2 Voor zover een ondernemer zich wenst te beroepen op de technische of organisatorische bekwaamheid van een genomineerde onderopdrachtnemer, dan dient de in de eerste lid bedoelde verklaring vergezeld te gaan van een organisatieschema, waaruit ten minste blijkt welke onderneming voor welke werkzaamheden verantwoordelijk zal zijn, alsmede een verklaring, dat indien een opdracht mocht worden verkregen waarop de EP 2013 van toepassing is, de in de verklaring opgenomen werkverdeling ook daadwerkelijk zal worden nageleefd. 12
14.3 Voor zover een ondernemer zich wenst te beroepen op de financiële en economische draagkracht dan dient uit de in de eerste lid bedoelde verklaring te blijken dat de genomineerde onderopdrachtnemer hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaardt voor de uitvoering van een opdracht waarop de EP 2013 van toepassing is, voor het geval de opdracht aan de betreffende ondernemer wordt gegund. 15 Aanvulling en verificatie van referenties en verklaringen 15.1 De Erkenningscommissie kan verlangen dat de ondernemer ingediende referenties aanvult of nader toelicht. De ondernemer kan aan deze bepaling geen enkel recht ontlenen, noch kan daaruit enige plicht van ProRail worden afgeleid om onjuiste of onvolledige referenties aan te doen vullen of om daarop nadere toelichting te verlangen. 15.2 Ondernemers die referenties overleggen zijn verantwoordelijk voor de juistheid daarvan. De Erkenningscommissie heeft het recht om de juistheid van overgelegde referenties te verifiëren. De ondernemer is verplicht zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking aan een dergelijke verificatie te geven. Indien blijkt dat de Erkenningscommissie bij de verificatie onvoldoende medewerking van de ondernemer krijgt, worden de referenties geacht in strijd met de waarheid te zijn. 13
IV Overige bepalingen 16 Conformiteit 16.1 De EP 2013 is van toepassing op werkzaamheden binnen de op grond van artikel 11, lid 3 onderkende branches, categorieën of subcategorieën. 16.2 Werkzaamheden waarop de EP 2013 van toepassing is mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een voor die werkzaamheden erkende ondernemer. 16.3 Indien en voor zover een overeenkomst betrekking heeft op het uitvoeren van werkzaamheden waarop de EP 2013 van toepassing is, is de erkende ondernemer verplicht voortdurend te voldoen aan de in of bij de vigerende versie van de EP 2013 gestelde eisen en de daaruit voortvloeiende verplichtingen, waaronder die met betrekking tot de lijst kritische functies (code ACD00114; zie www.prorail.nl). Kritische functies mogen uitsluitend worden uitgevoerd door personen die overeenkomstig de lijst kritische functies gecertificeerd zijn om de betreffende kritische functie uit te voeren, en voldoen aan de aan de betreffende functie gestelde vereisten uit de Spoorwegwet en de Arbeidsomstandighedenwet. 17 Integriteit Ondernemers zorgen ervoor dat op geen enkele manier geld, goederen of diensten aan personeel van ProRail of door haar ingeschakelde adviseurs wordt aangeboden of verstrekt. Zij zijn verplicht elke vorm van uitlokking onverwijld aan de directie van ProRail te melden. Op overtreding van deze bepaling is artikel 8, lid 1, sub c van toepassing. 18 Bezwaren Ondernemers waarvan een erkenning wordt afgewezen, geschorst of ingetrokken, zijn in de gelegenheid hun bezwaren gemotiveerd binnen één maand na ontvangst van het besluit in te dienen bij de Erkenningscommissie. De Tenderboard zal beslissen of de bezwaren aanleiding geven tot herziening van het besluit. Bezwaren welke later dan één maand na de datum van de mededeling van bovenbedoeld besluit worden ingediend zullen niet in behandeling worden genomen. 19 Beslechting van geschillen Een geschil tussen de bij een erkenningsprocedure betrokkenen - daaronder begrepen een geschil dat door slechts één van de betrokkenen als zodanig wordt beschouwd - dat ontstaat naar aanleiding van een erkenningsprocedure waarop deze regeling van toepassing is, wordt beslecht door de bevoegde burgerlijke rechter te Utrecht. 14