Toespraak van Siebe Riedstra, secretaris-generaal Ministerie van Infrastructuur en Milieu over de Rijksvisie op handhaving, Handhavingsdag VPN, 7 oktober [Utrecht] Alleen de uitgesproken tekst geldt Dames en heren, Ik ben de VPN erg dankbaar dat u mij in de gelegenheid stelt U kort toe te spreken over een actueel en interessant onderwerp als handhaving. En dan in het bijzonder handhaving in relatie tot producentenverantwoordelijkheid. Ik wil u vanmiddag graag de rijksvisie op dit thema toelichten. Dat is een complexe uitdaging. Niet zozeer vanwege het boeiende onderwerp, maar meer omdat ik aan het eind van het programma zit, net voor de afsluitende borrel waar u inmiddels misschien wel behoefte aan hebt. En in dit prachtige monumentale hotel dat de naam Karel de Vijfde draagt, is die borrel vast zeer goed verzorgd. 1
Ten eerste wil ik benadrukken dat handhaving slechts één van de middelen is van de rijksoverheid om een beleidsdoel te bereiken. Er zijn diverse andere beleidsinstrumenten om doelen te bereiken: denk bijvoorbeeld aan de implementatie van Europese richtlijnen en de raamovereenkomst verpakkingen. Kortom, handhaving komt pas in beeld als er handhaafbare regels zijn. En juist in dat kader werkt Nederland en ik ook persoonlijk hard aan de noodzakelijke veranderingen. Ik heb met veel belangstelling de door de producentenorganisaties opgestelde position paper gelezen. Mijn complimenten voor dit initiatief. U houdt in dit stuk een warm pleidooi voor het gezamenlijk slimmer handhaven door publieke en private instellingen. Staat U mij toe hier later op terug te komen. Ik wil U namelijk eerst het kader schetsen waarbinnen het overheidstoezicht vorm moet worden gegeven. 2
Er liggen twee kadervisies die het rijksbeleid bevatten voor het toezicht. In die kadervisies onderscheidt het kabinet zes principes voor goed toezicht. Deze principes zijn: selectief toezicht, slagvaardig toezicht, samenwerkend toezicht, onafhankelijk toezicht, transparant toezicht en professioneel toezicht. Ik wil een drietal nader toelichten. Enerzijds om aan te geven wat ze precies betekenen voor de invulling van ons toezicht. En anderzijds om duidelijk te maken waar de mogelijkheden en onmogelijkheden zitten voor de overheid om in te gaan op uw suggesties. Ten eerste: Onafhankelijkheid. Dit is een zeer belangrijk gegeven binnen ons ministerie. U bent als organisaties waarschijnlijk meermalen geconfronteerd met de scheiding van de verschillende functies en rollen die er binnen het ministerie zijn: beleid, uitvoering en toezicht. Waarschijnlijk niet altijd tot uw genoegen. Maar het is niet voor niets dat wij als ministerie deze rolscheiding zo strikt doorvoeren. Alleen zo kunnen we tegemoet komen aan de beginselen van rechtvaardigheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid die in ons rechtssysteem zijn verankerd. 3
De regelgeving en daarin opgenomen normstelling is voor de toezichthouder een gegeven. De toezichthouder kijkt dan ook niet zozeer naar de te bereiken doelen maar naar de norm. Bevindingen moeten door de toezichthouder onafhankelijk worden getoetst. Om die onafhankelijke toetsing te kunnen garanderen geldt dat de toezichthouder afstand moet houden tot de situatie en de belangen van ondertoezichtstaanden of andere belanghebbenden. Dit stelt eisen aan de professie van de toezichthouder en aan de integriteit. Ik licht dit zo nadrukkelijk toe omdat hiermee duidelijk wordt waarom het moeilijk is voor de inspectie om in te gaan op alle voorstellen die hier vandaag besproken zijn. U geeft in uw position paper al aan dat de VPN een dubbele rol heeft. U heeft de verplichting van de producenten deels overgenomen en wordt in die zin door de ILT als een onder toezichtstaande beschouwd. 4
Om die reden kan de inspectie ook niet ingaan op uw verzoek om de handhavingsopgave volledig gezamenlijk op te pakken. Is uw oproep voor samen slimmer handhaven dan geheel aan dovemansoren gericht? Absoluut niet! Zoals u terecht stelt is de capaciteit van de overheid beperkt. En dat geldt zeker ook voor het toezicht op de productbesluiten. Het is juist daarom ook van belang dat we inzetten op handhaving in het geval doelen niet op een andere manier kunnen worden bereikt. Ik noemde het al eerder: handhaving is slechts één van de instrumenten. Behalve onafhankelijkheid wil ik nog twee andere principes toelichten: selectiviteit en samenwerking. Het is onmogelijk om toezicht te houden op alle regelgeving. Het toezicht moet zich daarom richten op de grootste risico s en de grootste naleeftekorten. De principes van selectiviteit en samenwerking werken door in de manier waarop de inspectie haar toezicht prioriteert en samenwerkt met andere handhavende overheden. 5
Zoals gezegd is samenwerking met private partijen complex als de organisaties zelf onder toezicht staat. Echter, onderdelen van uw voorstel zijn volgens mij wel degelijk mogelijk. Voor een deel werkt de ILT ook al samen met producenten organisaties. Zo ontvangt de ILT van uitvoeringsorganisaties informatie over producenten/importeurs die collectief noch individueel hun verplichtingen uit wet- en regelgeving nakomen. Op het moment dat een uitvoeringsorganisatie het voorwerk heeft gedaan en het betrokken bedrijf geen actie onderneemt, dan draagt de uitvoeringsorganisatie het dossier over aan de ILT. De ILT onderzoekt dan verder of het bedrijf individueel haar verplichtingen nakomt. Kortom, de ILT dwingt bedrijven niet zich bij een collectief aan te sluiten, maar zij onderzoekt wel of het bedrijf individueel aan haar verplichtingen voldoet. In de praktijk betekent dit meestal dat bedrijven zich alsnog bij collectieve organisaties aansluiten. Ik zie dit als een mooie vorm van informatieverstrekking aan en samenwerking met de ILT. 6
Wellicht zijn er meer van dergelijke mogelijkheden. U stelt in uw position paper voor om gezamenlijk het hele pallet aan regels te beoordelen, te zien waar welke aangrijpingpunten zijn en wie er waarop toezicht houdt. Ik vind het een mooi streven. De verdere invulling van het toezicht is dan een kwestie van de individuele organisaties naast mogelijke andere prioriteiten. En waar mogelijk wordt informatie uitgewisseld, zoals dat nu gebeurt bij het doorgeven van zogeheten free riders. Een belangrijk ander principe van de Inspectie is het uitgangspunt van vertrouwen tenzij. Als u als organisaties goed naleefgedrag aantoont, dan zal de toezichtlast verminderen. U geeft aan dat er met u goede afspraken te maken zijn op dit punt. Ik verheug mij dan ook op een blijvende positieve relatie tussen mijn ministerie en de producentenorganisaties! En op die goede samenwerking wil ik zo meteen graag met U toosten op de afsluitende en welverdiende borrel. Ik bedank u voor uw aandacht. 7