Raadsvoorstel Inspraakreactie concept Regionale Huisvestingsverordening 2013

Vergelijkbare documenten
Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

GEMEENTEBLAD. Nr Huisvestingsverordening Rheden Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Bijlage 1. Toelichting bij de Huisvestingsverordening Berg en Dal 2020.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Huisvestingsverordening gemeente Overbetuwe Onderwerp: Huisvestingsverordening gemeente Overbetuwe 2016

Regionale Huisvestingsverordening

Regionale huisvestingsverordening stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. XXXXXX 2015, nr. XXXXXX;

Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling. Behorende bij de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013.

gelet op de artikelen 4, 5, 7, 9, 10, 11, 12, 13, 18, 19 en 20 van de Huisvestingswet 2014 en de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2015;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 maart 2015, nr. B ;

Denkt u met voorrang in aanmerking te komen voor een woning? In deze folder vindt u informatie over de voorwaarden en de procedure voor een urgentie.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

De huisvestingsverordening gemeente Epe 2015 vast te stellen.

Regionale Huisvestingsverordening

met voorrang een woning

Huisvestingsverordening gemeente Stede Broec 2014

URGENTIECOMMISSIE STAP-VOOR-STAP URGENTIEWIJZER STADSREGIO ARNHEM NIJMEGEN

Huisvestingsverordening gemeente Hoorn 2014

Technische wijzigingen huisvestingsverordening

Model Huisvestingsverordening 2016

INFORMATIEBLAD. Huisvestingswet en huisvestingsverordening 2019

Huisvestingsverordening gemeente Heusden 2016

Gemeente Opmeer. besluit vast te stellen de 'HUISVESTINGSVERORDENING 2015 REGIO WEST-FRIESLAND Gemeente Opmeer 2015'

Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling Behorende bij de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

Was/wordt tabel Huisvestingsverordening Holland Rijnland. Zuiver technische aanpassingen aan de verordening zijn in dit overzicht niet meegenomen.

Hoofdstuk 2 Verdeling van woonruimte

TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET INSCHRIJFFORMULIER

TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET INSCHRIJFFORMULIER

Verseon DSO/2012/ svdz. Nadere regels urgentie. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Algemene Inschrijfvoorwaarden

lllllllllllllllllllllllllllllll

Woonruimteverdeling. Een woning huren van St. Joseph

CVDR. Nr. CVDR338224_2. Huisvestingsverordening Medemblik 2014

met voorrang een woning

Verordening. Huisvestingsverordening Gemeente Opmeer september Gemeente Opmeer * *

Raadsbesluit. Raadsvergadering 24 november Agendapunt RU. De raad van de gemeente Rheden;

In deze bijlage zijn een aantal terugkerende en veelgestelde vragen in willekeurige volgorde opgenomen.

MEMO van college aan de commissie R&B

met voorrang een woning

Woonruimteverdeling. Een wonig huren van St. Joseph

Was/wordt tabel Concept Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019

Beleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2015

Huisvestingsverordening Papendrecht 2005


Gelet op: de artikelen 4, eerste lid, 5, 6 en 35 van de Huisvestingswet 2014;

Urgentiebeleid Viverion

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard d.d. 29 september 2015;

b en w-vergadering agendapunt bijlage(n) ter inzage 5 oktober

Huisvestingsverordening Gemeente Zevenaar Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Zevenaar;

Huisvestingsverordening artikel Urgent woningzoekenden 1. Burgemeester en wethouders kunnen een in het register* ingeschreven woningzoekende

Huisvestingsverordening WERV-gemeenten Wageningen 2013 met toelichting

MEMO van college aan de algemene raadscommissie

Bijlage 1 Toelichting bij de Huisvestingsverordening Doesburg 2016

Beleidsregels toewijzen woonwagenstandplaatsen Gouda

Algemene Inschrijfvoorwaarden

Nadere regels voor het verstrekken van onttrekkings- en splitsingvergunningen op grond van de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006

Huisvestingsverordening gemeente Heumen 2016

Versie PHO 22 mei Was/wordt tabel Concept Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019

Versie PHO 22 mei Was/wordt tabel Concept Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019

CVDR. Nr. CVDR393862_2

Beleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2016

Gemeente Den Haag DSO/ RIS HUISVESTINGSVERORDENING GEMEENTE DEN HAAG HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

Huisvestingsverordening Nijmegen 2016A

Gelet op de artikelen 4, eerste lid, 5, 6 en 35 van de Huisvestingswet 2014; Besluit vast te stellen de Huisvestingsverordening Nijmegen 2016.

Advies aan de gemeenteraad

Huisvestingsverordening gemeente Opmeer gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

Overzicht wijzigingen van de huisvestingsverordening per 1 juli 2017

Omgevingsvergunningen

Splitsingsverordening

Toelichting Huisvestingsverordening Elburg Algemeen

Woonruimteverdelingsreglement. Reglement met betrekking tot de inschrijving als woningzoekende bij Maaskant Wonen en de toewijzing van woningen

Algemene Voorwaarden WoonService regio Boekel

Woonruimteverdelingsreglement. Reglement met betrekking tot de inschrijving. als woningzoekende bij ZOwonen en de

Besluit onder intrekking van de Huisvestingsverordening 2016A, nr. 88/2016, vast te stellen de Huisvestingsverordening

Memo. aan. de leden van de gemeenteraad rapportage woonruimteverdeling. van

Wonen in de regio Amsterdam. Globale inhoud Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010

Uitvoeringsbesluit kamerverhuurpanden Voorne Putten 2014

Bijlage 2 Toelichting wijzigingen ten opzichte van Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 Gemeente Montfoort (vastgesteld 22 juni 2015)

ONDERWERP Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Heemstede 2017

Registratienummer sector Ede, MWES 7 mei 2013

Vaststelling Huisvestingsverordening Berg en Dal Partiële wijziging Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Groesbeek 2015

gezien het advies van de raadscommissie d.d. 2 juni 2015; besluit vast te stellen de Huisvestingsverordening Terschelling 2015

de Huisvestingsverordening gemeente Heumen 2017

B & W-nota. Onderwerp Wijzing Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland 1999 van februari 2006

Urgentieregeling s-hertogenbosch Mei 2017

Wooninfo. Nijkerk NIJKERK. Woningstichting. Nijkerk

GEMEENTEBLAD. Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad op 15 juni 2017.

Huisvestingsverordening 2016

Een woning huren op de Noord-Veluwe.

TOELICHTING op de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen. Artikel 1 sub l.

Bijlage 3 Was/Wordt tabel 1e wijziging Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2015

Toelichting. Algemeen

Op zoek naar een huurwoning

Algemene Voorwaarden WoonService regio Oss

Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015

Informatiefolder WoningNet

Beleidsnotitie tijdelijke verhuur van te koop staande woningen. definitief

Transcriptie:

Toelichting over de behandeling van: Raadsvoorstel Inspraakreactie concept Regionale Huisvestingsverordening 2013 Kamerronde 9 mei 2012, 20.30 21.00 uur, Raadzaal Van: College van B&W van 24 april 2012 Doel: Toelichting: Behandeladvies geven voor de besluitronde 7 maart / 21 maart 2012 Bespreking standpunt woonruimteverdeling Tijdens de kamerronde op 7 maart 2012 en de besluitronde op 21 maart 2012 heeft de gemeenteraad gesproken over het raadsvoorstel Standpunt woonruimteverdeling. Uiteindelijk heeft de raad daarbij op 21 maart het door het college van B&W voorgelegde standpunt geamendeerd vastgesteld. De aangenomen amendementen zijn, samen met de oorspronkelijke notitie, als bijlage bijgevoegd. 12 april 2012 Vaststelling conceptversie Regionale Huisvestingsverordening Op 12 april 2012 heeft het College van Bestuur van de Stadsregio vervolgens conform planning de conceptversie van de Regionale Huisvestingsverordening vastgesteld. Gemeenten worden door het College van Bestuur van de Stadsregio tot 1 juni aanstaande in de gelegenheid gesteld om hun inspraakreactie vast te stellen. Deze conceptversie is inclusief bijbehorende aanbiedingsbrief als bijlage bijgevoegd. Behandeling kamerronde 9 mei 2012 Op 9 mei aanstaande zal in de kamerronde gesproken worden over de conceptversie van de Regionale Huisvestingsverordening. Ter voorbereiding op deze bespreking zal het college van B&W naar verwachting op 24 april aanstaande een raadsvoorstel aan de gemeenteraad voorleggen inclusief bijbehorende conceptinspraakreactie. Het is aan de raad om deze inspraakreactie vervolgens (al dan niet geamendeerd) ook daadwerkelijk vast te stellen. Voorzitter: M. Nooijen Portefeuillehouder: J. van der Meer Kamergriffier: T. Mientjes Naam steller: W. van der Velde Tel. steller: 024 329 34 37 E-mail steller: w.van.der.velde@nijmegen.nl Bijlagen: Nazending (d.d. 24 april 2012) 1. Raadsvoorstel Inspraakreactie concept Regionale Huisvestingsverordening 2013 Ter inzage op de Raadsgriffie, fractiekamers en de Informatiebalie 1. Aanbiedingsbrief d.d. 16 april 2012 van het College van Bestuur inzake concept Regionale Huisvestingsverordening 2013 2. Conceptversie Regionale Huisvestingsverordening 2013, met als onderdelen; a. Regionale Huisvestingsverordening 2013 b. Reglement Urgentieaanvragen c. Reglement Beroepsprocedure d. Uitvoeringsdocument woonruimteverdeling e. Vragen en antwoorden omtrent de aanpassingen f. Conceptraadsvoorstel aan de Stadsregioraad 3. Notitie Woonruimteverdeling in de Stadsregio Arnhem Nijmegen, standpunt gemeente Nijmegen 4. Amendement Eeuwige inschrijftijd vervangt woonduur 5. Amendement Geen woonmiles 6. Amendement Van groot naar beter 7. Amendement Gemengde wijken 8. Amendement Eerst betere informatie, dan pas sancties 9. Amendement Passende woning bij toewijzing

uw kenmerk ons kenmerk betrefl bijlage(n) STADSR2012.788/GV/cb Inspraak Regionale Huisvestingsverordening 2013 STADSREGIO ARNHEM NIJMEGEN riff. Aan alle College van Burgemeester en Wethouders van de stadsregiogemeenten reg.nr.: I %. OOO 90 9b procesverantw.: R M ^ O I 1 7 APR. 2B12 Nijmegen, 16 april 2012 olass.nr.: D""^ ^ 2, afgedaan: Geacht College, In de afgelopen periode heeft er in de regio een discussie plaatsgevonden over de aanpassing van de Regionale Huisvestingsverordening. Met deze brief informeren wij u dat het College van Bestuur van de stadsregio heeft ingestemd met de concept Regionale Huisvestingsverordening 2013 en de inspraakperiode vanaf vandaag is start gestart. In de bijlage treft u de concept Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013, het concept Reglement Urgentieaanvragen Woonruimteverdeling, het Concept Reglement Beroepscommissie Woonruimteverdeling en het Concept UitvoeringsdoGument Woonruimteverdeling, het Raadsvoorstel en een document met vragen en antwoorden over de wijziging van de verordening aan. Ook het raadsvoorstel hebben wij toegevoegd en hierin vindt u een korte weergave van de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen. De beoogde inwerkingtreding van de nieuwe verordening is 1 januari 2013. Dit resulteert in een scherpe tijdsplanning (zoals eerder per brief is toegelicht). Op verzoek van een aantal gemeenten is de inspraakperiode voor gemeenten nu vedengd en kunt u tot uiterlijk 1 juni 2012 uw inspraakreactie kenbaar maken. Het tijdspad voor vaststelling van de Regionale Huisvestingsverordening ziet er nu als volgt uit: - Concept Regionale Huisvestingsverordening in College van Bestuur 12 april 2012 - Start inspraak - einde inspraakperiode gemeenten 12 april 2012-1Juni2012 Postbus E578 B5D3 EB HiimEgen Stationsplein 26 B5I2AB NijmegEn 1024-329 73 79 f 02^ 328 79 70 infnsldbstadsregin.nl www.desl nl - Vaststeiien reactienota in CvB -Commissies van Advies -Stadsregioraad -Implementatietraject bij Ensen/e en corporaties -Invoering aangepaste Huisvestingsverordening 7 of 14Juni2012 14Juni2012 28Juni2012 2e helft 2012 1 januari 2013

Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013 concept 30 maart 2012

Inhoudsopgave Preambule 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 4 Artikel 2 Overeenkomsten, uitvoeringsdocument, reglementen 6 Artikel 3 Werkingsgebied 6 Artikel 4 Registratie woningzoekenden 6 Artikel 5 Regionaal aanbod van zelfstandige woonruimte 6 Artikel 6 Hoofdregel woningtoewijzing 6 Artikel 7 Weigering en acceptatie van woningen 7 Artikel 8 Passendheidscriteria 7 Artikel 9 Maatwerk 7 Artikel 10 Huisvestingsovereenkomst 8 Artikel 11 Urgentie 8 Artikel 12 Voorwaarden die aan het verstrekken van een urgentieverklaring verbonden 9 kunnen worden Artikel 13 Urgentiecommissie 9 Artikel 14 Beroepscommissie 9 Artikel 15 Financiële bijdrage voor beroepsprocedure 9 Artikel 16 Bekostiging Urgentie- en Beroepscommissie 10 Artikel 17 Monitoring en verantwoording 10 Artikel 18 Handhaving 10 Artikel 19 Onvoorziene gevallen 10 Artikel 20 Inwerkingtreding verordening 10 Artikel 21 Verordening en citeertitel 10 Appendix 12 2

Preambule Corporaties en gemeenten in de regio Arnhem Nijmegen onderschrijven het belang van een rechtvaardige en transparante systematiek van verdeling van de beschikbare sociale huurwoningen. Door een eenvormige wijze van aanbieden van corporatiewoningen hebben woningzoekenden een makkelijke toegang tot het regionale woningaanbod. Deze manier van werken vergroot het inzicht en het vertrouwen in de corporaties. Het woonruimteverdeelsysteem is erop gericht de huurder van zelfstandige woonruimte, gelijk aan de koper, zoveel mogelijk in staat te stellen zelf te bepalen hoe en waar hij of zij wil wonen. Keuzevrijheid is dan ook meer dan ooit een belangrijke bouwsteen van de woonruimteverdeling. In de sociale huurwoningmarkt zijn waarborgen vereist om aan het begrip rechtvaardig een verantwoorde invulling te geven. Een helder juridisch kader is hiervoor een belangrijke voorwaarde. De keuze wordt daarbij gemaakt voor een privaatrechtelijk regime. Ook urgentieverlening en de rechtsbescherming vormen een privaatrechtelijk regime dat past binnen een helder publiekrechtelijk kader van Huisvestingswet en Algemene wet bestuursrecht. De tekst van deze preambule is afkomstig uit de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2007. De tekst heeft nog niets aan waarde ingeboet. Wel is het op basis van een in 2010 uitgevoerde evaluatie van de huisvestingsverordening wenselijk gebleken te komen tot aanpassingen, die de keuzevrijheid en transparantie verhogen. De voorliggende Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013 is hiervan het resultaat. Deze nieuwe huisvestingsverordening vervangt de Regionale Huisvestingsverordening van 2007 en de Eerste wijziging van de Regionale Huisvestingsverordening 2007 per 1 januari 2011. Het beleid met betrekking tot de woonruimteverdeling is vastgelegd in: de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013; het Reglement Urgentieaanvragen Woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013; het Reglement Beroepsprocedure Woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013; het Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling behorende bij de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013. Er is een directe koppeling tussen de Regionale Huisvestingsverordening en het Uitvoeringsdocument: een cijfer in een cirkel ( 1 ) in de huisvestingsverordening verwijst naar de overeenkomstige paragraaf in het uitvoeringsdocument. 3

Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: Aanbodmodel Burgemeester en Wethouders CIZ indicatie College van Bestuur Corporatie Doorstromer Herstarter Herstructureringsurgente Huishouden Inkomensverklaring Inschrijfduur Liberalisatiegrens Lotingmodel Maatwerk Toewijzingssystematiek voor woningen die aan woningzoekenden worden aangeboden op basis van het meettijdcriterium. Daarnaast kunnen urgenten op woningen in het aanbodmodel reageren. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woonruimte gelegen is. CIZ staat voor Centrum Indicatiestelling Zorg. Het CIZ verleent indicaties voor zorg die vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) wordt geleverd. Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Iedere toegelaten instelling in de zin van artikel 70 van de Woningwet, die werkzaam is binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Woningzoekende die bij verhuizing binnen of naar de regio een zelfstandige woonruimte (huur of koop) in Nederland leeg achterlaat. Woningzoekende die een zelfstandige woonruimte verlaat zonder dat deze woning voor verhuur beschikbaar komt; dit vanwege echtscheiding, beëindiging partnerregistratie of samenwoning (minimaal gedurende twee jaar, zoals bedoeld in art. 267 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Huishouden dat vanwege sloop of ingrijpende renovatie de woning moet verlaten en daar niet terugkeert. Een alleenstaande, of twee of meer personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren. Een officiële verklaring van de Belastingdienst betreffende de inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar (ook wel een IB60- verklaring genoemd). De periode dat een starter geregistreerd staat als woningzoekende in een register van woningcorporaties in de regio. De huurprijs als bedoeld in artikel 13 lid 1 sub a van de Wet op de huurtoeslag. De liberalisatiegrens geeft de maximale huur van sociale huurwoningen aan en tevens de maximale huur waarbij een huurder nog in aanmerking kan komen voor huurtoeslag. Per 1 januari 2012 bedraagt deze grens 664,66. Het bedrag wordt elk jaar door het Rijk geïndexeerd. Toewijzingssystematiek voor woningen die aan reguliere woningzoekenden worden aangeboden op basis van loting zonder dat de meettijd hierbij van invloed is. Woningen die in afwijking van de regels van het aanbod- of lotingmodel door de woningcorporaties worden toegewezen op basis van bemiddeling of in de vorm van experimenten. Meettijd Tijd tussen de datum waarop een woningzoekende geregistreerd staat (de registratiedatum) in een register van woningcorporaties in de regio 4

en het moment waarop deze woningzoekende reageert op een woning. Nultredenwoning Passendheidscriteria Regio Registratiedatum Stadsregioraad Starter Statushouder Urgente Verhuurdersverklaring Woning die zonder trappen van buitenaf bereikbaar is en waarbij de primaire ruimtes (de keuken, het sanitair, de woonkamer en minimaal één slaapkamer) zich op dezelfde woonlaag bevinden; drempels in de woning zijn laag of ontbreken. Voorwaarden die gesteld worden aan toekomstige huurders bij het te huur aanbieden van een woning. Het gebied dat bestaat uit het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van het Regionaal Openbaar Lichaam Stadsregio Arnhem Nijmegen. Voor een starter het eerste moment van inschrijving (inschrijfdatum) in het register van een in de regio werkzame woningcorporatie. Voor een doorstromer en herstarter de datum waarop deze persoon in het GBA staat geregistreerd op het zelfstandig woonadres op het moment van inschrijven. Het algemeen bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Woningzoekende die bij verhuizing geen zelfstandige woonruimte achterlaat. Verblijfsgerechtigde vreemdeling die ingevolge de Vreemdelingenwet als vluchteling is toegelaten danwel beschikt over een op grond van een asielaanvraag verleende vergunning of over een voorwaardelijke vergunning tot verblijf. Een woningzoekende die op grond van vastgelegde criteria een urgentieverklaring krijgt, waarmee hij/zij binnen het aanbodmodel voorrang krijgt boven andere woningzoekenden bij de toewijzing van een woning. Verklaring van de (laatste) verhuurder omtrent het woon- en betalingsgedrag van een woningzoekende. Verzamelinkomen Het totaal van alle inkomsten en aftrekposten in de 3 boxen van de aangifte inkomstenbelasting voor alle leden van een huishouden tezamen, met uitzondering van het inkomen van inwonende kinderen of kleinkinderen. Wmo-indicatie Indicatie afgegeven onder verantwoordelijkheid van de gemeente aan woningzoekenden, die vanwege de aard van hun fysieke beperking aangewezen zijn op een rolstoelgeschikte woning of een nultredenwoning. Woningzoekende Woonduur Een meerderjarig persoon die in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit of van een geldige verblijfstitel en die door middel van registratie bij een corporatie of bij een door de corporatie aan te wijzen derde kenbaar maakt in aanmerking te willen komen voor woonruimte in de regio. De periode dat een huishouden aaneengesloten de huidige zelfstandige woonruimte in Nederland bewoont, conform de gegevens van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). 5

Zelfstandige woonruimte Zorgwoning Woonruimte die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, dan wel een standplaats voor een woonwagen. Geclusterde woningen die door de corporatie zijn aangewezen voor mensen met een CIZ indicatie. Het betreft een specifiek groep woningzoekenden die minder goed in staat zijn om geheel zelfstandig te opereren op de woningmarkt en allerlei vorm van ondersteuning nodig hebben die alleen in en rond de woning op een passende manier gegeven kan worden. Voor het leveren van deze benodigde zorg- en/of dienstverlening is sprake van een samenwerkingcontract tussen corporatie en zorgleverancier. De zorgaanbieder beheert zelf de wachtlijst van klanten. Artikel 2 Overeenkomsten, uitvoeringsdocument, reglementen 2.1 Op grond van deze verordening komen de volgende documenten tot stand: a. Huisvestingsovereenkomsten, die worden gesloten tussen de gemeenten en de corporaties of daarmee gelijkgestelde instellingen, zoals nader omschreven in artikel 10; b. het Uitvoeringsdocument woonruimteverdeling, dat een nadere uitwerking geeft van onderwerpen die in deze Verordening op hoofdlijnen geregeld worden; c. het Reglement urgentieaanvragen woonruimteverdeling, zoals nader omschreven in artikel 13; d. het Reglement beroepsprocedure woonruimteverdeling, zoals nader omschreven in artikel 15. Artikel 3 Werkingsgebied 3.1 Deze verordening is geldig in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Artikel 4 Registratie woningzoekenden 4.1 De registratie als woningzoekende kan vooraf plaatsvinden of tegelijkertijd met de eerste reactie op een woning. Corporaties hanteren een systeem voor de registratie van woningzoekenden en vormen daarmee woningzoekendenbestanden. 4.2 Uitschrijving als woningzoekende vindt plaats: a. op schriftelijk verzoek van de woningzoekende of diens nabestaanden; b. na constatering van verwijtbare nalatigheid, zoals het niet tijdig doorgeven van gewijzigde relevante gegevens of het verstrekken van onjuiste informatie over de betreffende inschrijving. 1 2 Artikel 5 Regionaal aanbod van zelfstandige woonruimte 5.1 Vrijkomende of op andere manier ter beschikking komende zelfstandige woonruimten in eigendom van een corporatie met een huur onder de liberalisatiegrens worden in de hele regio via voor het publiek toegankelijke media aangeboden. Woningzoekenden moeten in de hele regio kennis kunnen nemen van het totale regionale woningaanbod. 5.2 Elke woonruimte die op deze wijze wordt verhuurd, wordt binnen twee weken na ondertekening van het huurcontract in dezelfde media verantwoord. 5.3 De Regionale Huisvestingsverordening is niet van toepassing op zorgwoningen. 3 Artikel 6 Hoofdregel woningtoewijzing 6.1 Woningcorporaties bieden vrijkomende zelfstandige woonruimten aan volgens het aanbodmodel dan wel het lotingmodel, tenzij het om maatwerk gaat (zie artikel 9). De woningcorporaties geven bij de publicatie van het aanbod duidelijk aan welke zelfstandige 4 6

woonruimten volgens het aanbodmodel worden toegewezen en welke volgens het lotingmodel. 6.2 Een woningzoekende kan op elk moment voor maximaal twee zelfstandige woonruimten in het aanbod- of lotingmodel waarvoor de reactietermijn nog open is, zijn of haar belangstelling kenbaar maken. 6.3 Iedere op basis van het aanbodmodel gepubliceerde zelfstandige woonruimte wordt, met inachtneming van het in lid 6.6 bepaalde, na sluiting van de reactieperiode aangeboden aan de woningzoekende met de hoogste urgentie en vervolgens aan de woningzoekende met de langste meettijd. 6.4 De op basis van het lotingmodel toe te wijzen zelfstandige woonruimte wordt, met inachtneming van het in lid 6.6 bepaalde, toegewezen volgens een geautomatiseerde lotingprocedure. 6.5 Van het totale vrijkomende woningaanbod dient jaarlijks circa 10% volgens het lotingmodel te worden aangeboden. Dit percentage kan jaarlijks worden aangepast door de Stadsregio in samenspraak met de woningcorporaties en de gemeenten in de regio. 6.6 In het kader van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting van het ministerie van BZK zijn de woningcorporaties in principe gehouden 90% van de vrijkomende zelfstandige woonruimten toe te wijzen aan huishoudens met een maximaal verzamelinkomen van 34.085,- (prijspeil 1 januari 2012). Daarom kunnen de woningcorporaties deze maximale inkomenseis stellen aan de woningzoekenden. 6.7 Zelfstandige woonruimten die worden toegewezen aan statushouders vallen buiten de in lid 6.1 beschreven vormen van woonruimteverdeling. 5 Artikel 7 Weigering en acceptatie van woningen 7.1 De woningzoekende die in het aanbodmodel drie keer niet reageert op een aangeboden woning en/of drie keer zonder afmelding vooraf verstek laat bij de bezichtiging van de aangeboden woning, wordt als woningzoekende geblokkeerd. De woningzoekende wordt van deze sanctie door de woningcorporatie in kennis gesteld. Op verzoek van de woningzoekende kan vervolgens deblokkering plaats vinden. 7.2 De woningzoekende die volgens het lotingmodel een zelfstandige woonruimte krijgt toegewezen en hierop niet reageert dan wel de woning weigert, is gedurende zes maanden uitgesloten van deelname aan het lotingmodel. Gedurende deze periode kan de woningzoekende wel blijven reageren op woningen die volgens het aanbodmodel worden aangeboden. 7.3 De woningzoekende dient voor zover van toepassing een positieve verhuurdersverklaring en inkomensverklaring te overleggen voordat tot toewijzing wordt overgegaan. 7.4 De woningzoekende die een zelfstandige woonruimte accepteert, behoudt de opgebouwde meettijd die vervolgens wordt vermeerderd met de woonduur in de nieuwe woonruimte. 5 6 Artikel 8 Passendheidscriteria 8.1 Voor gelabelde seniorenwoningen mogen de woningcorporaties eisen aan de leeftijd stellen. 8.2. Gelabelde nultredenwoningen worden met voorrang toegewezen aan woningzoekenden, die hiervoor een Wmo-indicatie hebben. 8.3 Gelabelde zelfstandige studentenwoningen worden toegewezen aan studenten. 8.4 In het geval van zelfstandige woonruimten die vallen onder de woonvorm woongroep krijgen woningzoekenden die lid zijn van de organisatie die de woongroep beheert, voorrang. 7 Artikel 9 Maatwerk 9.1 Woningcorporaties mogen jaarlijks maximaal 20% van het totale vrijkomende woningaanbod afwijkend van hetgeen in artikel 6 is bepaald toewijzen. Dit is in de eerste plaats ten behoeve van de huisvesting van bijzondere doelgroepen op basis van bemiddeling, maar daarnaast kan het gaan om specifieke beleids- en toewijzingsexperimenten. Bij deze experimenten is het ook mogelijk woningen in het aanbod- of lotingmodel te weigeren aan woningzoekenden op grond van expliciete criteria. 9.2 In het geval van beleids- en toewijzingsexperimenten gaat het per definitie om maatregelen van tijdelijke aard. De betreffende woningcorporatie stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het experiment plaats gaat vinden hiervan in kennis en 8 7

maakt zo nodig nadere afspraken met het betreffende college. Ook het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen wordt in kennis gesteld. 9.3 Voor zover woningen waarop het maatwerk van toepassing is worden aangeboden via het aanbod- of lotingmodel, dient expliciet in de aanbiedingsadvertentie te worden vermeld dat sprake is van maatwerk. Artikel 10 Huisvestingsovereenkomst 10.1 Burgemeester en wethouders sluiten met de in hun gemeente werkzame corporatie(s) een overeenkomst af zoals bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingswet. 10.2 Deze overeenkomst bevat in ieder geval: a. bepalingen met betrekking tot de beoordeling van verzoeken om urgentieverlening; b. bepalingen met betrekking tot de rechtsbescherming inzake besluiten over urgentieverlening en besluiten van corporaties inzake woonruimteverdeling; c. bepalingen over de financiële afwikkeling inzake de behandeling van urgentieaanvragen en de beroepsprocedure. 10.3 Hetgeen in deze Verordening is opgenomen over de onderwerpen urgentieaanvragen, rechtsbescherming alsmede het Reglement urgentieaanvragen woonruimteverdeling, het Reglement beroepsprocedure woonruimteverdeling en het Uitvoeringsdocument wordt geacht deel uit te maken van iedere overeenkomst die op grond van dit artikel gesloten wordt. In de overeenkomst wordt - onder verwijzing naar de betreffende artikelen bepaald dat deze in plaats treedt van de delen van de Verordening die op deze onderwerpen betrekking hebben. 10.4 De eerste overeenkomst wordt gesloten voor 1 april 2013. De overeenkomsten hebben een geldigheidsduur van één jaar, tenzij hiervan expliciet wordt afgeweken. Iedere overeenkomst wordt stilzwijgend verlengd voor een periode van één jaar tenzij een nieuwe overeenkomst gesloten wordt. De gemeente legt iedere overeenkomst ter goedkeuring voor aan het College van Bestuur. 10.5 Overeenkomsten die gebaseerd zijn op de Regionale Huisvestingsverordening KAN 2007 blijven geldig tot het moment waarop een nieuwe overeenkomst op grond van deze Verordening van kracht wordt, maar ten hoogste tot 1 juli 2013. 9 Artikel 11 Urgentie 11.1 Iedere woningzoekende kan bij een corporatie een aanvraag indienen ter verkrijging van een urgentieverklaring. 11.2 Een urgentieverklaring wordt verleend aan een huishouden: a. dat zich in een woonnoodsituatie bevindt en; b. die niet door betrokkene zelf is veroorzaakt of kon worden voorkomen en; c. die niet door betrokkene zelf kan worden opgelost. Om voor urgentie in aanmerking te komen moet aan deze drie criteria voldaan worden. 11.3 Wanneer de woonnoodsituatie voorzienbaar was, dan wordt bij de beoordeling van urgentie meegewogen welke acties het huishouden heeft ondernomen om de dreigende woonnoodsituatie te voorkomen of de gevolgen daarvan te verminderen. 11.4 De woningzoekende die op grond van een urgentieverklaring bij voorrang een passende woning krijgt aangeboden, mag deze niet weigeren. Bij weigering beslist de Urgentiecommissie of als gevolg van de weigering de betreffende woningzoekende zijn/haar urgentie verliest. 11.5 Een aanvraag ter verkrijging van een urgentieverklaring wordt pas in behandeling genomen nadat de aanvrager een financiële bijdrage in de kosten van behandeling ervan heeft voldaan. 11.6 De hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld door de Stadsregioraad en weergegeven in het Uitvoeringsdocument. 11.7 In de herhuisvesting van herstructureringsurgenten wordt voorzien buiten toepassing van het urgentiebeleid. Herstructureringskandidaten krijgen een aanbod voor bemiddeling van de corporatie, die herstructureert. Herstructureringskandidaten die zelf op zoek gaan naar woonruimte, hebben voorrang in de hele regio, ook boven andere urgenten. 11.8 Een corporatie mag per jaar maximaal 30% van het vrijkomend aanbod onder de liberalisatiegrens uitsluiten voor urgent woningzoekenden en woningzoekenden met een herstructureringsindicatie. 10 11 12 8

Artikel 12 Voorwaarden die aan het verstrekken van een urgentieverklaring verbonden kunnen worden 12.1 Aan het verstrekken van een urgentieverklaring kunnen voorwaarden verbonden worden. Een urgentieverklaring onder voorwaarden kan worden verstrekt aan personen in bijzondere omstandigheden of aan personen met zodanig ernstige psychische en/of psychosociale problemen dat woonbegeleiding geïndiceerd is. 12.2 Voorwaarden die opgelegd kunnen worden zijn: a. acceptatie van begeleiding; b. toewijzing van een specifiek geschikte woning; c. het uitsluitend verlenen van een lokale in plaats van regionale urgentie. 12.3 De reden voor het verbinden van voorwaarden aan de urgentieverlening wordt door de urgentiecommissie dan wel de beroepscommissie in de urgentieverklaring gemotiveerd. 12.4 Het verbinden van voorwaarden aan urgentieverlening wordt nader uitgewerkt in het Uitvoeringsdocument. 10 Artikel 13 Urgentiecommissie 13.1 Door het College van Bestuur wordt een onafhankelijke Urgentiecommissie Woonruimteverdeling ingesteld, die belast is met het behandelen van de aanvragen om urgentie die bij de corporaties worden ingediend. 13.2 De commissie werkt conform het Reglement urgentieaanvragen, dat als bijlage onderdeel uitmaakt van deze Verordening. 13.3 In het Reglement wordt in ieder geval geregeld: a. de samenstelling van de commissie en de voorwaarden die aan het lidmaatschap van de commissie gesteld worden; b. de benoeming en het ontslag van voorzitters en leden; c. de manier waarop de commissie ondersteund wordt; d. de werkwijze van de commissie, meer bepaald de afhandeling van urgentieaanvragen; e. de gevolgen van urgentieverlening; f. het recht om tegen beslissingen van de commissie in beroep te komen. 13.4 De Urgentiecommissie legt aan de Stadsregioraad door middel van een jaarverslag verantwoording af van haar werkzaamheden. Artikel 14 Beroepscommissie 14.1 Door het College van Bestuur wordt een onafhankelijke Beroepscommissie Woonruimteverdeling ingesteld, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 van de Huisvestingswet. 14.2 Bij de commissie kan beroep worden ingesteld tegen: a. besluiten van de Urgentiecommissie Woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen; b. besluiten van corporaties welke genomen worden in het kader van het woonruimteverdeelsysteem. 14.3 De commissie werkt conform het Reglement beroepsprocedure, dat als bijlage onderdeel uitmaakt van deze Verordening. 14.4 In het Reglement wordt in ieder geval geregeld: a. de samenstelling van de commissie en de voorwaarden die aan het lidmaatschap van de commissie gesteld worden; b. de benoeming en het ontslag van voorzitters en leden; c. de manier waarop de commissie ondersteund wordt; d. de werkwijze van de commissie, meer bepaald de afhandeling van beroepschriften. 14.5 De Beroepscommissie legt aan de Stadsregioraad door middel van een jaarverslag verantwoording af van haar werkzaamheden. 14.6 De besluiten van de Beroepscommissie zijn bindend voor corporaties en belanghebbenden. Artikel 15 Financiële bijdrage voor beroepsprocedure 15.1 Een beroepschrift wordt pas in behandeling genomen nadat de belanghebbende een financiële bijdrage in de kosten van behandeling ervan heeft voldaan. 15.2 De hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld door de Stadsregioraad en weergegeven in het Uitvoeringsdocument. 11 9

15.3 De financiële bijdrage wordt teruggestort aan belanghebbende wanneer het beroep gegrond wordt verklaard. Artikel 16 Bekostiging Urgentie- en Beroepscommissie 16.1 De kosten die verbonden zijn aan de instelling van de Urgentie- en Beroepscommissie worden gedragen door de corporaties. 16.2 De bekostiging van de Urgentie- en Beroepscommissie maakt onderdeel uit van de Huisvestingsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 11. Artikel 17 Monitoring en verantwoording 17.1 De woonruimteverdeling vormt onderwerp van een systeem van monitoring en verantwoording. De informatie wordt geleverd door de organisatie die belast is met de uitvoering van de regionale woonruimteverdeling dan wel op basis van de jaarverslagen van de woningcorporaties die niet deelnemen aan deze uitvoering. 17.2 De uitkomsten van de monitoring en verantwoording worden één maal per jaar voorgelegd aan de Stadsregioraad, burgemeester en wethouders en de corporaties. 17.3 De uitkomsten van de monitoring en verantwoording kunnen aanleiding zijn voor bijstelling van het beleid. 17.4 Voor zover bij overeenkomst maatwerk wordt toegepast, wordt over de toepassing en uitkomsten hiervan door de gemeenten jaarlijks verslag gedaan. Artikel 18 Handhaving 18.1 Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de handhaving van deze Verordening. 18.2 Handhaving vindt plaats op de volgende wijzen: a. het nemen van organisatorische maatregelen die de naleving van de Verordening bevorderen; b. het nemen van politieke maatregelen die de naleving van de Verordening bevorderen; c. juridische maatregelen. 18.3 Het College van Bestuur rapporteert jaarlijks aan de Stadsregioraad over het handhavingsbeleid en over de in het kader daarvan uitgevoerde activiteiten. 13 Artikel 19 Onvoorziene gevallen 19.1 Wanneer zich een situatie voordoet waarin de Verordening niet voorziet, neemt het College van Bestuur de beslissing die het beste aansluit bij de geest van de Verordening. Artikel 20 Inwerkingtreding verordening 20.1 De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. 20.2 Bij het inwerking treden van deze verordening vervalt de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2007. Artikel 21 Verordening en citeertitel 21.1 Deze Verordening bestaat uit de verordening, één appendix en drie bijlagen. De Verordening kan worden aangehaald als `Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013`. De Verordening heeft de volgende bijlagen: a. Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013 b. Reglement urgentieaanvragen woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013 c. Reglement beroepsprocedure woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013 10

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Stadsregioraad van de Stadsregio Arnhem Nijmegen, gehouden op 28 juni 2012 De a.i. secretaris, De voorzitter, Roel Wever Jaap Modder 11

Appendix Onttrekking, splitsing, samenvoeging en omzetting in de gemeenten Arnhem en Nijmegen Artikel 1 Vergunningsvereiste 1.1. Het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel is van toepassing op alle woonruimten in de gemeente Nijmegen en op alle woonruimten in het gebied Binnenstad en Singels van de gemeente Arnhem, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. Het vierde lid van dit artikel is van toepassing op alle woonruimten in de volgende gebieden van de gemeente Arnhem: de wijken Centrum, St. Marten/Sonsbeek-Zuid en Spijkerkwartier, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaarten. 1.2. Het is verboden zonder onttrekkingsvergunning een woonruimte: a. geheel of gedeeltelijk aan de bestemming tot bewoning te onttrekken; b. met andere woonruimte samen te voegen; c. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten. 1.3. Een onttrekkingsvergunning is niet vereist bij onttrekking van woonruimte ten behoeve van kantoor- of praktijkruimte of uitoefening van een vrij beroep, indien de te onttrekken woonruimte niet groter is dan één derde deel van de gebruiksoppervlakte van de woonruimte met een maximum van 45 m2 en degene die deze ruimte gebruikt zelf als hoofdbewoner in de woonruimte woont. 1.4. Het is verboden zonder splitsingsvergunning een woonruimte: a. bouwkundig en functioneel te splitsen in twee of meer zelfstandige woonruimten; b. om te vormen en binnen een aaneengesloten hoofdbebouwing een of meerdere woningen te realiseren. Artikel 2 Vergunningverlening 2.1. Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning, tenzij het belang van het behoud of de samenstelling van de woningvoorraad groter is dan het met het onttrekken gediende belang en het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad niet door het stellen van voorwaarden en voorschriften kan worden gediend. 2.2. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen voor tijdelijke onttrekking indien de aanvrager aantoont dat een situatie bestaat die een tijdelijke woonruimteonttrekking rechtvaardigt en waarbij vaststaat dat die onttrekking niet langer dan vijf jaar zal duren. 2. 3. Burgemeester en wethouders kunnen voor het onttrekken, samenvoegen en omzetten als voorwaarde bij de vergunningverlening reële of financiële compensatie opleggen. 2.4. Burgemeester en wethouders van Arnhem kunnen een splitsingsvergunning weigeren, indien: a. de toestand van het gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, zich uit een oogpunt van indeling of staat van onderhoud geheel of ten dele tegen splitsing verzet, en b. de desbetreffende gebreken niet door het treffen van voorzieningen of het aanbrengen van verbeteringen kunnen worden opgeheven, dan wel onvoldoende verzekerd is dat die gebreken zullen worden opgeheven. 2.5. De beslissing op de aanvraag om een splitsingsvergunning wordt aangehouden, indien redelijkerwijs verwacht mag worden dat de aanvrager van de vergunning de gebreken, als bedoeld in lid 4, met het oog op de voorgenomen splitsing zal opheffen binnen een daarvoor redelijke termijn. De vergunning wordt verleend, indien de in het besluit tot aanhouding aangegeven gebreken zijn opgeheven binnen de daartoe in dat besluit aangegeven termijn. 2.6. De aanvraag voor een vergunning wordt ingediend bij Burgemeester en wethouders van de gemeente waarbinnen de woonruimte is gelegen door indiening van een daartoe door Burgemeester en wethouders opgesteld formulier. Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag en kunnen hun besluit eenmaal 12

voor ten hoogste 13 weken verdagen. Nadere eisen voor de vergunningverlening, aan de wijze van vergunningverlening, voor de wijze van compensatie, alsmede de klachtenprocedure zijn door Burgemeester en wethouders nader uitgewerkt. 2.7. Ten aanzien van lid 2.6 geldt dat artikel 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing is. Artikel 3 Handhaving 3.1. Met het toezicht op de handhaving van het bij of krachtens dit artikel bepaalde zijn belast de daartoe door Burgemeester en wethouders op grond van artikel 75, eerste lid van de Huisvestingswet aangewezen ambtenaren die de bevoegdheid hebben als genoemd in de artikelen 76, 77 en 78 van de Huisvestingswet. 13

Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling Behorende bij de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013 concept 30 maart 2012 1

Inhoudsopgave 0. Inleiding 3 1. Registratie ( art. 4) 3 2. Controle van gegevens ( art. 4) 3 3. Verantwoording ( art. 5) 4 4. Onderscheid tussen aanbodmodel en lotingmodel ( art. 6) 4 5. Woningtoewijzing ( art. 7) 4 6. Afwijzing ( art. 7) 5 7. Indicatie voor nultredenwoningen ( art. 8) 5 8. Maatwerk ( art. 19) 5 9. Huisvestingsovereenkomst ( art. 10) 6 10. Urgentie ( art. 11 en Reglement urgentieaanvragen) 6 11. Kosten urgentieregeling en beroep ( art. 11) 9 12. Herstructureringsindicatie ( art. 11) 9 13. Handhaving ( art. 18) 10 14. Overige zaken 10 15. Wijziging Reglement Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling 10 16. Werkingsduur 10 17. Citeerartikel 11 Bijlage: berekening financiële zelfredzaamheid 12 2

0. Inleiding Dit uitvoeringsdocument is een uitwerking van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013. Dit document is bepalend voor de uitvoering van de woonruimteverdeling in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Het uitvoeringsdocument is vastgesteld door de Stadsregioraad van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Het College van Bestuur kan tussentijds de gemeenten die deelnemen aan de Regionale Huisvestingsverordening gehoord hebbende en na instemming van de deelnemende woningcorporaties het uitvoeringsdocument wijzigen. Het College van Bestuur informeert de Stadsregioraad over deze wijzigingen en maakt deze bekend via de verschillende media. 1. Registratie ( art. 4) Vanaf 1 januari 2013 is voor iedere ingeschreven woningzoekende de registratiedatum de basis voor de meettijd. Bij de eerste inschrijving wordt bepaald of een woningzoekende starter, doorstromer of herstarter is. Voor een starter wordt de registratiedatum gevormd door het moment dat deze zich inschrijft als woningzoekende. Voor een doorstromer of herstarter wordt de registratiedatum bepaald door de datum waarop de woningzoekende woont in de huidige woning volgens de gegevens van het GBA van de betreffende gemeente. Wanneer sprake is van twee herstarters uit eenzelfde huishouden (bijvoorbeeld echtscheiding waarbij beide ex partners een koopwoning achterlaten en willen verhuizen naar een sociale huurwoning) krijgen zij beide de woonduurdatum die op hen van toepassing zijn. Bij de woningzoekenden die al voor 1 januari 2013 staan ingeschreven als starter, wordt de huidige inschrijfdatum omgezet in een registratiedatum. Bij doorstromers en herstarters wordt de huidige woonduurdatum als registratiedatum genomen. In de nieuwe Regionale Huisvestingsverordening behouden woningzoekenden die een woning krijgen toegewezen, hun meettijd en wordt de nieuwe woonduur toegevoegd aan de meettijd (zie art. 7). Woningzoekenden die kort voor de ingangsdatum van de nieuwe huisvestingsverordening een sociale huur woning zouden betrekken, verliezen hun opgebouwde meettijd. Als zij zich opnieuw als woningzoekenden inschrijven, zijn in het nadeel ten opzichte van woningzoekenden die zich na 1 januari 2013 inschrijven of verhuizen en daarmee wel hun meettijd behouden. Dat kan tot gevolg hebben dat zij hun verhuizing uitstellen tot na 1 januari 2013, wat leidt tot stagnatie van de woningmarkt. Daarom is de volgende overgangsregeling ontwikkeld: Alle woningzoekenden die geregistreerd staan bij Entree en die in de periode van 01-01-2012 t/m 31-12-2012 verhuisd zijn naar een zelfstandige woning, behouden hun meettijd van voor de verhuizing. Alle overige woningzoekenden die in de periode 1 april 2007 tot 31 december 2012 verhuisd zijn naar een woning in de Stadsregio Arnhem Nijmegen kunnen zich laten registreren bij Entree met hun meettijd (registratiedatum) van voor hun verhuizing. Zij moeten zich daartoe zelf voor 31-12- 2012 registreren als woningzoekende bij Entree. De Stadsregio Arnhem Nijmegen zorgt ervoor dat in de tweede helft van 2012 deze overgangsregeling ruimschoots bekend wordt gemaakt via de media in de stadsregio. 2. Controle van gegevens ( art. 4) De gegevens waarmee een woningzoekende geregistreerd staat worden door de betreffende corporatie gecontroleerd op het moment van toewijzing van een woning. De woningzoekende is verantwoordelijk voor het actueel houden van zijn inschrijfgegevens. 3

In het geval van een duurzaam gemeenschappelijke huishouding moet deze aangetoond worden door middel van: de huwelijksakte of het samenlevingscontract of akte van partnerregistratie of een uittreksel van het GBA waarin aangetoond wordt dat men minimaal de voorgaande twee jaar met maximaal 2 meerderjarigen heeft samengewoond. Het verbreken van de duurzaam gemeenschappelijke huishouding moet aangetoond worden door middel van: een schriftelijke verklaring, ondertekend door beide partijen, waaruit blijkt dat de duurzaam gemeenschappelijke huishouding verbroken is of een echtscheidingsconvenant of een akte van ontbinding geregistreerd partnerschap of een officieel document van ontbinding van het samenlevingscontract. 3. Verantwoording ( art. 5) Elke woonruimte die verhuurd wordt, zal door de corporatie verantwoord worden via voor het publiek toegankelijk media. Dit gebeurt binnen twee weken na het tekenen van het huurcontract. Er wordt minimaal verantwoord: het adres; het aantal reacties; de meettijd c.q. code voor wijze van rangordebepaling c.q. manier van toewijzing. 4. Onderscheid tussen aanbodmodel en lotingmodel ( art. 6) In samenspraak met de woningcorporaties en de gemeenten bepaalt de Stadsregio de verhouding tussen het woningaanbod volgens het aanbodmodel en volgens het lotingmodel. De corporatie kan binnen deze verdeling zelf kiezen welke woningen volgens aanbodmodel worden aangeboden en welke volgens het lotingmodel. In de laatste categorie zal het met name gaan om woningen voor woningzoekenden die snel een woning nodig hebben en niet in aanmerking komen voor een urgentie. Het gaat in het lotingmodel dus niet om het aanbieden van de minst courante woningen, maar om woningen die de beste match hebben met de beoogde categorie woningzoekenden. Uiteraard kunnen de woningcorporaties via monitoring het aanbod via het lotingmodel optimaliseren. Vooralsnog streeft de Stadsregio er naar dat 10% van het totale woningaanbod via loting wordt aangeboden. Omdat de situatie van zowel vraag als aanbod per gemeente en woningcorporatie kan verschillen hanteert de Stadsregio een bandbreedte van minimaal 8% en maximaal 12%. Jaarlijks wordt per gemeente en per woningcorporatie gemonitord hoeveel woningen via het lotingmodel worden aangeboden, wat voor woningen het zijn en aan welke doelgroepen ze worden verhuurd. Mocht verhuring binnen het gekozen systeem niet tot verhuur leiden, dan is de corporatie vrij in het kiezen van de methode om tot verhuring van de woning te komen. 5. Woningtoewijzing ( art. 7) De woning wordt aangeboden op volgorde van de kandidatenlijst, zoals die ontstaat na toepassing van de gekozen rangordebepaler (aanbodmodel, lotingmodel dan wel maatwerk). Binnen het aanbodmodel wordt zowel voor starters als doorstromers en herstarters de meettijd bepaald door de registratiedatum. Op dit begrip is al onder 1. ingegaan. Als het gaat om de meettijd van starters, kan de registratiedatum nauwkeurig worden bepaald (niet alleen door de dag, maar ook door het tijdstip). In het geval van doorstromers is het denkbaar dat twee kandidaten voor dezelfde woning een gelijke registratiedatum hebben. In dat geval wordt de rangorde bepaald door de leeftijd, oud voor jong. 4

Als een woningzoekende in aanmerking komt voor meer dan één woning, start in principe voor alle betreffende woonruimten een aanbiedingsproces. Dit is ongeacht het model dat gekozen is. Voorwaarde voor toewijzing is een positieve verhuurdersverklaring en een inkomensverklaring zoals een IB 60 (voor zover van toepassing) en correcte inschrijfgegevens. 6. Afwijzing ( art. 7) De woningcorporatie kan om moverende redenen de kandidaat bij de toewijzing afwijzen. Redenen zijn onder andere huurschuld bij de huidige of vorige verhuurder of het veroorzaken van ernstige overlast. Tevens zal de aanbieding ingetrokken worden indien blijkt dat de relevante gegevens van de woningzoekende in het woningzoekendenregister niet juist zijn of als de woningzoekende weigert medewerking te verlenen aan het controleren van die gegevens. De afwijzing gebeurt schriftelijk aan de betreffende kandidaat met opgaaf van reden(en) en met verwijzing naar de beroepsmogelijkheid. 7. Indicatie voor nultredenwoningen ( art. 8) De Wmo-indicatie voor een nultredenwoning vindt op lokaal niveau plaats en wordt stadsregionaal geaccepteerd. Het maakt daarbij niet uit of de indicatie binnen of buiten de Stadsregio Arnhem Nijmegen is afgegeven. Gelabelde nultredenwoningen worden met voorrang toegewezen aan woningzoekenden met deze indicatie. 8. Maatwerk ( art. 9) Per corporatie mag maximaal 20% van het vrijkomende aanbod onder de liberalisatiegrens aangewend worden voor maatwerk. De 20% is berekend over het totaal aantal voor verhuur beschikbare woningen. Het maatwerk heeft in de eerste plaats betrekking op het via bemiddeling huisvesten van specifieke doelgroepen, zoals: De huisvesting van woningzoekenden met een indicatie voor een rolstoeltoegankelijke of - doorgankelijke woning (WMO indicatie). Een woningzoekende met een dergelijke WMO-indicatie maakt de keus tussen zelfstandig op zoek gaan naar een aangepaste woning of gebruik maken van bemiddeling. De Wmo-indicatie voor rolstoelwoningen vindt op lokaal niveau plaats en wordt stadsregionaal geaccepteerd. Het maakt daarbij niet uit of de indicatie binnen of buiten de Stadsregio Arnhem Nijmegen is afgegeven. De huisvesting van cliënten via of op voordracht van maatschappelijke instellingen. De uitstroom van cliënten uit instellingen. Tweede kans huisvesting na huisuitzetting. De huisvesting van overige bijzondere doelgroepen (NB: statushouders en woningzoekenden voor zorgwoningen vallen hier niet onder, omdat zij op basis van art. 6 buiten de regels om van de Regionale Huisvestingsverordening worden gehuisvest). Deze woningzoekenden hoeven geen urgentie aan te vragen. Daarnaast kan het gaan om beleids- en toewijzingsexperimenten, die per definitie tijdelijk van aard zijn. Deze worden in samenspraak tussen de gemeenten en corporaties vorm gegeven en vastgelegd in een lokale prestatieovereenkomst. Daarbij wordt op basis van een analyse van de lokale problematiek met betrekking tot de woonruimteverdeling aangegeven welke doelstellingen voor het lokale maatwerk gelden en welke resultaten worden verwacht. De experimenten mogen in principe niet in strijd zijn met de vigerende Huisvestingswet. Mocht dit toch het geval zijn dan is tevens schriftelijke toestemming van de provincie vereist. Het maatwerk kan op twee manieren plaatsvinden: door actieve woningbemiddeling en door de woningen binnen het aanbod- of lotingmodel aan te bieden maar bij de toewijzing (gemotiveerd) af te wijken van de reguliere rangordebepaler. In dat laatste geval tellen alleen de woningen die afwijkend worden toegewezen als maatwerk. De corporatie(s) verantwoorden achteraf de verhuringen die onder meer zijn gedaan in het kader van bemiddeling via voor het publiek toegankelijke media (bijv. verantwoordingstabel) en in hun jaarlijkse verslaglegging. 5

9. Huisvestingsovereenkomst ( art. 10) In de Regionale Huisvestingsverordening is vastgelegd dat gemeenten een huisvestingsovereenkomst afsluiten met de in hun gemeente werkzame corporaties. In de verordening is geregeld dat als een overeenkomst afgesloten wordt, belangrijke onderdelen van de Huisvestingsverordening daarin opgenomen zijn. Hetzelfde is geformuleerd voor de af te sluiten prestatieovereenkomsten. Als in een gemeente geen huisvestingsovereenkomst wordt afgesloten, is de regionale Huisvestingsverordening integraal en rechtstreeks van toepassing. In de huisvestingsovereenkomsten regelen de partijen de onderlinge verhoudingen en spreken zij af zich te houden aan de regels van de verordening. In de huisvestingsovereenkomst wordt in ieder geval het volgende geregeld: dat gemeente en corporatie(s) zich houden aan de regionale huisvestingsverordening; dat de uitvoering van de urgentie- en beroepsregeling plaats vindt conform het bepaalde in de reglementen van de urgentieaanvragen en beroepsprocedure en dat wat uitgewerkt is in dit uitvoeringsdocument; dat urgentieaanvragen en beroep worden afgehandeld door de daarvoor in het leven geroepen urgentie- en beroepscommissie; dat de kosten van beiden commissies en de secretariaten betaald worden door de corporaties in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. De betaling c.q. verrekening van deze kosten zal separaat van dit uitvoeringsdocument worden geregeld. De Stadsregio biedt ondersteuning aan gemeenten en corporaties bij het opstellen van de huisvestingsovereenkomsten. Lokale huisvestingsovereenkomsten die (op onderdelen) in strijd zijn met de regionale huisvestingverordening zijn (op onderdelen) nietig. Het is de taak van het bestuur van de Stadsregio bij de rechter de nietigheid van dergelijke overeenkomsten in te roepen. Dit instrument komt pas in beeld als bestuurlijke druk niet tot resultaat heeft geleid. Daarnaast heeft de Inspectie van VROM een toezichthoudende taak op de woningcorporaties. 10. Urgentie ( art. 11 en Reglement urgentieaanvragen) Algemeen De Stadsregio Arnhem Nijmegen kent een eenduidig urgentiebeleid. Er wordt overal met dezelfde urgentiecriteria gewerkt. Er is in de Stadsregio Arnhem Nijmegen één regionale urgentiecommissie werkzaam. De benoeming van de leden van deze commissie valt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. De commissie verantwoordt haar activiteiten op hoofdlijnen aan het bestuur van de Stadsregio. De bezoldiging van de leden van de commissie verloopt via het Secretariaat van de commissie. De kosten hiervan zullen door de Stadsregio worden verhaald op de corporaties in de Stadsregio. De kosten worden verdeeld op basis van evenredigheid van de grootte van het woningbezit in de Stadsregio. De werkzaamheden van de commissie zijn vastgelegd in het Reglement Urgentieaanvragen. Rangordebepaling Een urgent woningzoekende gaat voor een regulier woningzoekende, tenzij voor de betreffende woning de voorrang voor urgenten is uitgesloten. Dit laatste is in de presentatie van de woning (bijvoorbeeld in de advertentie) duidelijk kenbaar gemaakt. Als er twee of meer urgent woningzoekenden reageren op dezelfde woning, wordt de rangorde van de urgenten onderling bepaald door de datum van urgentieverlening. Bij gelijke datum urgentieverlening wordt de rangorde bepaald door de meettijd. Een herstructureringskandidaat gaat voor een urgent woningzoekende. Uitwerking definitie Urgentie Noodsituatie Er is sprake van een noodsituatie. 6

Het probleem moet een directe relatie hebben met de woning of de woonomgeving. Een (andere) woning in de Stadsregio moet een oplossing zijn voor de huidige noodsituatie. De huidige woning is niet geschikt (te maken) om het probleem, waarin het huishouden verkeert, te verhelpen. De noodsituatie moet zodanig ernstig zijn dat het onverantwoord is deze langer dan vier maanden te laten voortbestaan, geteld vanaf het moment van behandeling van de aanvraag door de urgentiecommissie. Eigen verantwoordelijkheid De noodsituatie moet buiten de schuld (of nalatigheid) van betrokkene zijn ontstaan. Betrokkene is niet verwijtbaar verantwoordelijk te stellen voor het ontstaan of voortbestaan van de problemen. Voor zover er sprake is van verwijtbare verantwoordelijkheid voor ontstaan of voort bestaan van het probleem geldt dit tot een maximum van 3 jaar na het ontstaan van de noodsituatie. De noodsituatie was voor betrokkene niet te voorzien, ofwel betrokkene was niet in staat tijdig maatregelen te nemen om de (huidige of aanstaande) noodsituatie te voorkomen. Verder was betrokkene niet in staat daarop te anticiperen door middel van tijdig reageren c.q. inschrijven als woningzoekende in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Van betrokkene wordt verwacht eerst zelf aantoonbaar naar een oplossing van het probleem gezocht te hebben, voordat een urgentie wordt aangevraagd. Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid kent drie vormen: financiële zelfredzaamheid, zelfredzaamheid op grond van meettijd en zelfredzaamheid door het bewonen van onzelfstandige woonruimte. Het belastbaar jaarinkomen en het vermogen van de aanvrager is onvoldoende om zelf een huurof koopwoning te betrekken op de particuliere markt. De hoogte van het inkomen, het vermogen en andere factoren die jaarlijks geactualiseerd moeten worden, worden jaarlijks vastgesteld door het College van de Stadsregio. De berekening van de financiële zelfredzaamheid is uitgewerkt in de bijlage. De positie op de woningmarkt (meettijd van de aanvrager) is zodanig, dat de aanvrager niet zelf binnen een redelijke termijn een woning binnen de Stadsregio kan vinden. De Stadsregio stelt jaarlijks vast welke grenzen gehanteerd worden om deze zelfredzaamheid te bepalen en baseert zich hierbij op ervaringsgegevens uit de woningtoewijzing van het afgelopen jaar. De mogelijkheid om het woonprobleem op te lossen door (tijdelijke) bewoning van onzelfstandige woonruimte. Een inschatting van deze vorm van zelfredzaamheid hangt af van de individuele omstandigheden van de aanvrager. Aan dit criterium wordt voldaan indien is vastgesteld dat er geen contra-indicatie is voor kamerbewoning. Het toenemen van leeftijd kan een contra-indicatie zijn. Urgentie bij relatieverbreking Bij een urgentieverzoek in het kader relatieverbreking dient bij voorkeur een echtscheidingsconvenant te worden overgelegd plus één of meer van de andere hierna genoemde documenten. Bij het beëindigen van een huwelijk een gezamenlijk echtscheidingsverzoek; dan wel een eenzijdig echtscheidingsverzoek; een beschikking van de rechtbank, waarmee het huwelijk definitief ontbonden is; inschrijving van beëindiging bij de burgerlijke stand. Bij het beëindigen van een geregistreerd partnerschap een overeenkomst tot beëindiging van het partnerschap; dan wel een eenzijdig verzoek aan de rechter tot ontbinding van het partnerschap; een beschikking van de rechtbank, waarmee het partnerschap definitief ontbonden is inschrijving van beëindiging bij de burgerlijke stand. Bij het beëindigen van een relatie op basis van een samenlevingsovereenkomst een overeenkomst tot beëindiging van de samenlevingsovereenkomst; dan wel een eenzijdige opzegging van de samenlevingsovereenkomst. Bij het beëindigen van een samenwoonrelatie waarbij niets formeel geregeld is 7