Een verdere harmonisering en uniformering van het gevoerde investerings- en afschrijvingsbeleid.

Vergelijkbare documenten
Gemeente Stadskanaal: nota Waardering en afschrijving vaste activa

Notitie activeringsen. afschrijvingsbeleid. Gemeente Ferwerderadiel

NOTA VASTE ACTIVA 2010

Regeling waardering en afschrijving activa 2016 Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR)

NOTA INVESTERINGEN, WAARDERINGEN EN AFSCHRIJVINGEN RECREATIESCHAP ROTTEMEREN

Nota Waardering, Activering & Afschrijving RUD NHN 2018 pagina 1 / 8

Provincie Zuid-Holland. Beleidsnota Investeringen, Waarderingen en Afschrijvingen 2017

Notitie software Mei 2007

Notitie Activabeleid

H.C. Noppen secretaris

NOTA WAARDERING EN AFSCHRIJVINGSBELEID VASTE ACTIVA GEMEENTE DOETINCHEM

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsnotitie Activabeleid

Inhoudsopgave. Nota activabeleid 2

Nota waardering en afschrijving vaste activa Gemeente Bedum

NOTITIE RICHTLIJNEN ACTIVEREN EN AFSCHRIJVEN VASTE ACTIVA MGR RIJK VAN NIJMEGEN

NOTITIE RICHTLIJNEN ACTIVEREN EN AFSCHRIJVEN VASTE ACTIVA MGR RIJK VAN NIJMEGEN

Nota waarderings- en afschrijvingsbeleid Gemeente Buren

Nota afschrijvingsbeleid voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Beleidsnota activeren en afschrijven gemeente Hollands Kroon 2018

Inhoudsopgave nota activabeleid 2013

Nota waardering en afschrijving vaste activa

Ad 1: De kosten voor het sluiten van geldleningen en het saldo van (dis)agio worden geactiveerd.

Nota activabeleid 2016

Afschrijvingsbeleid Provincie Groningen

Nota investeren, waarderen en afschrijven Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Versie 2

NOTITIE WAARDERINGS- EN AFSCHRIJVINGSBELEID GEMEENTE MOERDIJK 2014

Nota Waarderen, activeren en afschrijven vaste activa

Nota Activabeleid 2016

Notitie Afschrijvingsbeleid Reusel-De Mierden 2012

Eemsmond en nota activabeleid gemeente Eemsmond

Nota Waarderen en afschrijven vaste activa gemeente Papendrecht 2015

VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL MIDDELEN 5 NOVEMBER 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013

Beleidsregels investeringen en afschrijving 2017

Nota investerings,- waarderingsen. afschrijvingsbeleid 2013

Nota afschrijvings- en activeringsbeleid. Gemeente Leeuwarderadeel

ONDERWERP: Vaststellen notitie activerings- en afschrijvingenbeleid

Beleidsnota activeren en afschrijven

Betreft: Activerings- en Afschrijvingsbeleid Samenwerking Kempengemeenten Datum: 7 november 2011

NOTA ACTIVEREN EN AFSCHRIJVEN Gemeente Simpelveld. «3? parkstad «" "to limburg. Poort van het Heuvelland

VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013

Wijzigingen artikelsgewijs financiële verordening 212 nieuw versus huidig Bijlage 2

Waarderings- en afschrijvingsbeleid Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht 2015

Het algemeen bestuur van het Openbaar Lichaam; Gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van [datum]; Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

Nota vaste activa gemeente Heerhugowaard 2017

Nota activa en afschrijvingen Gemeente Nieuwkoop

Kadernota Activeringsbeleid. Activeren, waarderen, afschrijven en financieren. C. Brugman oktober Concept

FINANCIËN EN CONTROL. Afschrijvingsbeleid en waardering activa Afschrijvingsbeleid en waardering activa blz. 1

Nota investeringsbeleid

PlusTeam. Hofstraat HT Geldrop KvK: Bankrekening: Financiële verordening

Nota afschrijvingsbeleid voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Nota waardering en afschrijving vaste activa

VASTE ACTIVA

Raad. Auteur E.M. Spetter Tel.: c. Inspraak extern. Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee -

Nota Activabeleid Gemeente Hengelo Dingen hebben alleen de waarde die we eraan geven 1

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 22 mei Bijstellen begroting rentekosten met ingang van begrotingsjaar 2014

Dordrecht. Gemeentebestuur

Gemeente fi Bergen op Zoom

Inhoud. 2 Waarderen. 1.1 Soorten activa. 4 Financiële regels grondbeleid Materiële vaste activa. 1 Activeren

Versie VV d.d. 14 februari Nota activabeleid 2018

NOTA INVESTERINGS- EN AFSCHRIJVINGSBELEID GEMEENTE

Notitie Waardering en afschrijving vaste activa 2015 gemeente Landerd

November Nota Activabeleid

Onderwerp Vaststellen nieuwe afschrijvingstermijnen vanaf Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie

GEMEENTE HOOGEVEEN Raadsvoorstel

b e s l u i t : 1 Inleidende bepaling 2 Begroting en verantwoording Nr: a De raad van de gemeente Barneveld;

INHOUDSOPGAVE. Nota vaste activa

GEMEENTE HOOGEVEEN Raadsvoorstel

Nota activa en afschrijvingen 2014

Kadernota Activeringsbeleid. Activeren, waarderen, afschrijven en financieren. C. Brugman, J. Kerssens januari

ECFE/U Lbr. 16/070

Notitie waardering en afschrijving vaste activa 2017

JAARSTUKKEN 2017 BATEN EN LASTEN

Nota waardering en afschrijven 2017 Eijsden-Margraten

Wijzigingen nota financieel beleid 2018 tov 2013: Samenvatting. Hoofdstuk 1 Activeren, waarderen en afschrijven

NOTA WAARDERINGS- EN AFSCHRIJVINGSBELEID 2014 GEMEENTE HARDERWIJK

Nota waarderings- en afschrijvingsbeleid

Raadsvoorstel onderwerp Activabeleid Gemeente Haarlemmermeer 2015

Nota investeringsbeleid 2017

Investeren. Waarderen. Afschrijven

Naam en telefoon. Coen van den Hout (9300) Afdeling. Portefeuillehouder

Nota Activa en afschrijving 2017

1. Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Doelstelling. 1.3 Wettelijk kader. 1.4 Leeswijzer

Deel II. Jaarrekening

Financiële Verordening 2009

Notitie Rentebeleid 2007

Nota activabeleid Gooise Meren

2. Toelichting Een aantal zaken zijn hiervan van belang. Er worden twee soorten investeringen onderscheiden:

Nota activabeleid. Gemeente Eemsmond

Onderwerp : Financiële verordening 2018

Nota waarderings- en afschrijvingsbeleid

Nota activabeleid. Gemeente Eemsmond

BELEIDSKADER WAARDEREN & AFSCHRIJVEN ACTIVA 2007

Nota waarderen en afschrijven vaste activa gemeente Papendrecht 2018

Afschrijvingstabel vaste activa

Nota Activa, investerings- en afschrijvingsbeleid 2011

NOTA ACTIVABELEID. Gemeente Bergen

Nota investeringsbeleid gemeente Someren 2017

datum: 12 april 2016 Nota Activabeleid 2018

Richtlijnen van de commissie BBV

Transcriptie:

Punt 5. Kadernota investeren en afschrijven Gemeente Hellendoorn Aan de raad Samenvatting: In de afgelopen jaren is op velerlei terrein fors geïnvesteerd. Alleen al in het kader van de strategische projecten is voor zo'n 6 130 miljoen geïnvesteerd. Bij investeringen gaat het om activiteiten en projecten met een duurzaam nut. Dat betekent dat de samenleving gedurende een reeks van jaren profijt heeft van de investeringen die zijn gedaan. De met deze investeringen samenhangende kosten komen daarom niet in één keer ten laste van de exploitatie maar worden verdeeld over de jaren waarin de investering meegaat. In het financiële jargon noemen we dat 'afschrijven'. De voorschriften binnen het BBV bieden ruimte voor verdere invulling en concretisering. In de financiële verordening zijn daarover afspraken gemaakt. Vooruitlopend op de algehele herziening van deze verordening wordt het beleid rondom investeren en afschrijven in deze notitie geactualiseerd. De belangrijkste wijzigingen zijn in de tweede bestuursrapportage 2012 en programmabegroting 2013 al kort toegelicht. Zo wordt consequent niet langer afgeschreven op gronden en wordt voor schoolgebouwen een afschrijvingstermijn gehanteerd van 60 in plaats van. Daar staat tegenover dat in de jaren 2012-2016 op andere onderdelen voor een bedrag van 6 9,3 miljoen versneld wordt afgeschreven. Ook op andere punten zijn wijzigingen doorgevoerd. Veelal aansluitend bij de praktijk van de afgelopen jaren. De wijzigingen worden betrokken bij het opstellen van de jaarrekening 2012. Opdracht: Als onderdeel van de tweede besuursrapportage 2012 en programmabegroting 2013 is een aantal wijzigingen doorgevoerd in het afschrijvingsbeleid. Daarbij is aangegeven dat nog vóór het afronden van de jaarrekening 2012 nader zal worden stilgestaan bij het gemeentelijke beleid over investeren en afschrijven. Aanleiding: Het gevoerde beleid op het vakgebied 'financiën en control' wordt periodiek geëvalueerd en waar nodig geactualiseerd op basis van de laatste inzichten, ontwikkelingen en ervaringen. Naar aanleiding daarvan zijn bij het opstellen van de tweede besuursrapportage 2012 en programmabegroting 2013 op verschillende onderdelen voorstellen gedaan om het beleid rondom investeren en afschrijven bij te stellen. Die wijzigingen deden de behoefte voelen om ook in een wat breder verband nog eens kritisch te kijken naar gevoerde beleid op deze onderdelen. Bijgaande kadernota 'investeren en afschrijven' is daarvan het directe resultaat. Doelstelling: Een verdere harmonisering en uniformering van het gevoerde investerings- en afschrijvingsbeleid. Voorgestelde oplossingen: In bijgaande kadernota 'investeren en afschrijven' vindt binnen de kaders van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten 2004, kortweg BBV genoemd, een herijking plaats van het beleid ten aanzien van investeren en afschrijven. De vorige actualisering van het beleid op dit punt dateert van 2005, als onderdeel van de laatste herziening van de Financiële verordening. De regels zoals die hier zijn vastgelegd zijn nog altijd redelijk actueel, maar er is niettemin behoefte om de uitgangspunten op een aantal punten te herzien en op een nieuwe leest te schoeien. Daarom kiezen wij er voor om een en ander reeds nu bij te stellen. In het tweede kwar- in iiin mi urnii Min (code voor postverwerking)

= 2 = taal van 2013 volgt dan een volledige herziening van de Financiële verordening. Naar verwachting komt de VNG in februari a.s. met een nieuwe modelverordening die daarvoor als basis zal dienen. Omdat de regels in de Financiële verordening op het gebied van investeren en afschrijven beperkt zijn, willen we daar voor deze onderdelen niet op wachten. De onderhavige notitie biedt bovendien de mogelijkheid om op een aantal terreinen wat dieper in te gaan. De Financiële verordening zelf leent zich daar te zijner tijd toch minder voor. In bijgaande nota komen we tot de volgende uitgangspunten voor het investerings- en afschrijvingsbeleid: 1. Investeringen met een economisch nut worden consequent geactiveerd en gedurende een reële termijn afgeschreven. Dat geldt op dit moment ook nog voor investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. We blijven ons echter inzetten om die laatste categorie zo spoedig mogelijk rechtstreeks ten laste van de exploitatie te brengen. 2. Investeringen beneden de C 10.000,- worden niet geactiveerd uitgezonderd grond en terreinen. Deze laatstgenoemden worden altijd geactiveerd. Investeringsuitgaven beneden dit grensbedrag worden feitelijk in één keer afgeschreven en ten laste van de exploitatie gebracht. 3. Om te komen tot een uniform afschrijvingsbeleid wordt per activasoort de termijn aangegeven waarover wordt afgeschreven. Die opsomming is niet uitputtend. Indien in de toekomst investeringen worden gedaan die niet in de lijst zijn opgenomen, of andere termijnen gewenst lijken, zal op basis van de dan beschikbare gegevens bij de aanvraag van het investeringskrediet een afschrijvingstermijn worden bepaald; 4. Indien bij een renovatie een gebouw de levensduur van het gebouw wordt verlengd als gevolg van de renovatie zal de afschrijvingstermijn van het gebouw moeten worden afgestemd op de nieuwe levensduur. 5. Is een renovatie niet levensduurveríerigend dan kan de afschrijvingsperiode van de renovatie niet langer zijn dat de resterende levensduur van het gebouw. Er zal dan worden afgeweken van de betreffende afschrijvingstermijnen. 6. Een lineaire methode van afschrijven is regel. Alleen in bijzondere gevallen waarbij de jaarlijkse kapitaallasten worden verrekend met specifieke inkomsten - zoals bij het betaald parkeren - heeft annuïtaire afschrijving de voorkeur. 7. Om de afschrijvingsmethode zoveel mogelijk parallel te laten lopen met de gebruiksduur van de activa is het wenselijk om bij nieuwe investeringen na ingebruikname te starten met afschrijving. Bij kleinere investeringen die binnen het jaar gereed komen wordt om praktische redenen afgeschreven vanaf het moment van betalen. 8. Op grond wordt niet afgeschreven. Bij accommodaties waarbij niet duidelijk is welk deel van de totale investering op grond betrekking heeft, wordt uitgegaan van een restwaarde ter hoogte van de WOZ-waarde van de meegetaxeerde ondergrond. Iedere drie jaar wordt dit geactualiseerd. 9. Rentetoerekening vindt plaats vanaf het moment van investeren op basis van de bij de programmabegroting vastgestelde omslag rente. Uitzondering hierop zijn de grondexploitaties, de verstrekte geldleningen en (tot 2014) de strategische projecten. Hiervoor gelden specifieke percentages. 10. Bij het vaststellen van de begroting kunnen in samenspraak met de raad afwijkende afspraken worden gemaakt als daar aanleiding toe is (hardheidsclausule). Voor het overige verwijzen wij u kortheidshalve naar bijgaande kadernota. Burger en overheidsparticipatie: N.v.t. Communicatie: N.v.t. Effecten meten: N.v.t.

Planning: De voorgenomen maatregelen zijn bij het opstellen van de tweede bestuursrapportage 2012 en de programmabegroting 2013 reeds uitgebreid aan de orde gekomen en toegelicht. De verschillende maatregelen worden meegenomen bij opstellen van de jaarrekening 2012. Concept Besluit: Instemmen met de geformuleerde uitgangspunten en spelregels in bijgaande kadernota 'investeren en afschrijven'. Burgemeester en Wethouders van Hellendoorn, Nijverdal, 18 december 2012 ì í)e e secretaris, hj\ŕ L^Wffetra MBA, ÖTOstra MB de burgêcrjeester. burgej ZĨ-. mevr. A.H.Raven BA, Advies commissie(s): De commissie Algemene Bestuurlijke Zaken en Middelen stemt ermee in dat het voorstel wordt voorgelegd aan de raad. Nr. 12INT02817 Nijverdal, 5 februari 2013 Aldus besloten. De raad van Hellendoorn, Z De griffier. s z de voorzitter. i. Bijlagen: Kadernota 'investeren en afschrijven'

Kadernota: INVESTEREN EN AFSCHRIJVEN O. Samenvatting In de afgelopen jaren is op velerlei terrein fors geïnvesteerd. Alleen al in het kader van de strategische projecten is voor zo'n 6 130 miljoen geïnvesteerd. Bij investeringen gaat het om activiteiten en projecten met een duurzaam nut. Dat betekent dat de samenleving gedurende een reeks van jaren profijt heeft van de investeringen die zijn gedaan. De met deze investeringen samenhangende kosten komen daarom niet in één keer ten laste van de exploitatie maar worden verdeeld over de jaren waarin de investering meegaat. In het financiële jargon noemen we dat 'afschrijven'. Juist vanwege het feit dat kosten van investeringen niet in één keer worden genomen, maar over een langere periode uitgesmeerd, zijn in het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) voorschriften opgenomen waaraan gemeenten en provincies zich in de dagelijkse praktijk moeten houden. Op die wijze wordt voorkomen dat kosten wat al te gemakkelijk naar de toekomst c.q. toekomstige generaties worden doorgeschoven. Ook de accountant kijkt hier als onderdeel van de controle op de jaarrekening nadrukkelijk naar. De voorschriften binnen het BBV bieden ruimte voor verdere invulling en concretisering. In de financiële verordening zijn daarover afspraken gemaakt. Vooruitlopend op de algehele herziening van deze verordening wordt het beleid rondom investeren en afschrijven in deze notitie geactualiseerd. De belangrijkste wijzigingen zijn in de tweede bestuursrapportage 2012 en programmabegroting 2013 al kort toegelicht. Zo wordt consequent niet langer afgeschreven op gronden en wordt voor schoolgebouwen een afschrijvingstermijn gehanteerd van 60 in plaats van. Daar staat tegenover dat in de jaren 2012-2016 op andere onderdelen voor een bedrag van 6 9,3 miljoen versneld wordt afgeschreven. Ook op andere punten zijn wijzigingen doorgevoerd. Veelal aansluitend bij de praktijk van de afgelopen jaren. De wijzigingen worden betrokken bij het opstellen van de jaarrekening 2012. 1. Inleiding In deze notitie wordt binnen de kaders van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten 2004, kortweg BBV genoemd, een herijking van het beleid ten aanzien van investeren en afschrijven aan de raad voorgelegd. De vorige actualisering van het beleid op dit punt dateert van 2005, als onderdeel van de laatste herziening van de Financiële verordening. De regels zoals die hier zijn vastgelegd zijn nog redelijk actueel, maar er is niettemin behoefte om de uitgangspunten op een aantal punten te herzien en op een nieuwe leest te schoeien. Daarom kiezen wij er voor om een en 1 19 december 2012

ander reeds nu bij te stellen. In het tweede kwartaal van 2013 volgt dan een volledige herziening van de Financiële verordening. Naar verwachting komt de VNG in februari a.s. met een nieuwe modelverordening die daarvoor als basis zal dienen. Omdat de regels in de Financiële verordening op het gebied van investeren en afschrijven beperkt zijn, willen we daar voor deze onderdelen niet op wachten. De onderhavige notitie biedt bovendien de mogelijkheid om op een aantal terreinen wat dieper in te gaan. De Financiële verordening zelf leent zich daar te zijner tijd toch minder voor. 2. Activeren investeringen Gemeenten kennen twee soorten uitgaven: exploitatie-uitgaven en investeringen. Exploitatie-uitgaven zijn de jaarlijks terugkerende financiële inspanningen om het gewenste c.q. noodzakelijke voorzieningenniveau in stand te houden. De uitgaven werpen hun nut af in het jaar zelf. Het jaar daarop beginnen we dan weer met een schone lei. Het kenmerkende van investeringen is dat ze over een reeks van jaren kunnen worden gebruikt (nut afwerpen). Voorbeelden zijn uitgaven voor de aanleg van wegen, sportvelden, bouw van scholen en dergelijke. De systematiek van begroting en jaarrekening brengt met zich mee dat uitgaven die gedurende meerdere jaren nut afwerpen ook over meerdere jaren ten laste van de exploitatie dienen te worden gebracht. Dit gebeurt in de vorm van toerekening van kapitaallasten, bestaande uit afschrijving en rente. Een afschrijving geeft in wezen het nut aan dat verloren is gegaan; de waarde die is opgeofferd door het gebruik van het actief. Rente is verschuldigd omdat de kosten gedurende een aantal jaren als het ware worden voorgefinancierd voordat ze ten laste van de exploitatie komen. Hei BBV is het wettelijke regime voor wat betreft het activeren van investeringen en de wijze van afschrijven. Zoals verderop zal blijken schrijft het BBV voor welke investeringen moeten worden geactiveerd en welke investeringen mogen worden geactiveerd. Conform het BBV worden investeringen onderscheiden in: * investeringen met economisch nut investeringen hebben economisch nut indien ze verhandelbaar zijn (er een markt voor is) en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld door het vragen van heffingen, rechten, leges of tarieven. s investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut genereren geen middelen, maar vervullen wel duidelijk een publieke taak. Het betreft investeringen in bijvoorbeeld wegen, bruggen, water en groenvoorzieningen. Naast bovengenoemde investeringen van materiële aard, kan sprake zijn van immateriële activa (kosten van onderzoek en ontwikkeling) en financiële activa (bijdragen aan activa in eigendom van derden). Alle investeringen met economisch nut moeten worden geactiveerd en dus afgeschreven. Daarbij valt te denken aan gebouwen, tractiemiddelen en automatisering. Maar ook sporthallen en riolering vallen er onder. De investeringen moeten in dit geval bruto in de administratie worden opgenomen. Subsidies en bijdragen van derden mogen er op in mindering worden gebracht, maar (een beschikking over) eigen reserves niet. Kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde vormen een uitzondering: deze voorwerpen mogen niet worden geactiveerd, tenzij ze in het bezit zijn om later verkocht te worden. Resultaatafhankelijk afschrijven (als het rekeningresultaat in enig jaar meevalt, kan er besloten worden een deel van het resultaat te bestemmen voor extra afschrijving) is niet toegestaan. 2 19 december 2012

Van investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, zoals wegen, pleinen, bruggen, etc., kan de gemeente zelf bepalen of zij wil activeren (afschrijven) of niet. Wel is het zo dat het de voorkeur verdient om dergelijke investeringen niet te activeren. Als er wel wordt gekozen voor activeren, dan wordt aangeraden de afschrijvingstermijn zo kort mogelijk te houden. Op deze investeringen mogen wel (beschikkingen over) reserves ineens in mindering worden gebracht, net als bijdragen van derden. Ook is resultaatafhankelijk afschrijven toegestaan. Om budgettaire redenen worden dit soort investeringen in de Hellendoornse situatie geactiveerd en afgeschreven. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet willen we hier mee stoppen en de betreffende uitgaven rechtstreeks ten laste van de exploitatie brengen. In de eerste jaren kost dat fors extra geld. Op de lange termijn staan daar aanzienlijke voordelen tegenover. Bovendien bevordert het de flexibiliteit binnen de begroting. Kosten van onderzoek en ontwikkeling kunnen alleen worden geactiveerd als aan een aantal nadere voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de gemeente onder andere voornemens zijn het actief waarvoor de kosten worden gemaakt te gebruiken of te verkopen. Ook moet het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut op moeten leveren. Bij activering van kosten van onderzoek en ontwikkeling mogen bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief in mindering worden gebracht. Voorts mogen ook bijdragen aan activa in eigendom van derden onder voorwaarden worden geactiveerd. De investering moet onder andere bijdragen aan de publieke taak teruggevorderd kunnen worden als de derde in gebreke blijft. Bijdragen van derden kunnen ook hier in mindering worden gebracht. Investeringen beneden de 6 10.000,-- worden uit praktische overwegingen niet geactiveerd uitgezonderd grond en terreinen. Deze laatstgenoemden worden altijd geactiveerd. Investeringsuitgaven beneden dit grensbedrag worden feitelijk in één keer afgeschreven en ten laste van de exploitatie gebracht. Volgens het BBV mogen ongedekte tekorten niet geactiveerd worden, maar dienen zij direct ten laste van reserves te worden gebracht. Investeringen worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs (historische kostprijs). De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffïngskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. Onderdeel daarvan zijn ook eigen apparaatskosten. Belangrijk is dat we daarbij blijven kijken naar de aard van de kosten: het duurzame karakter staat ook hier voorop. Een bloemetje en een boekenbon voor een projectleider die afscheid neemt gaan we - ook als onderdeel van een grotere investering - niet in afschrijven. 3. Afschrijvingen In de vorige paragraaf is aangegeven welke investeringen (kunnen) worden geactiveerd en welke niet. Een kenmerk voor vaste activa is dat ze hun nut over meerdere jaren afstaan. De levensduur van vaste activa is echter niet oneindig. Door technische slijtage of economische veroudering neemt de gebruikswaarde af en daarmee de waarde in het economische verkeer. Het zichtbaar maken van deze waardevermindering wordt afschrijven genoemd. Bij het bepalen van de afschrijving dient een aantal aspecten in ogenschouw genomen te worden, te weten de levensduur (de termijn van afschrijven) en de wijze van afschrijven. Afschrijvingstermijnen Conform het BBV wordt op vaste activa met een beperkte gebruiksduur jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige levensduur. De afschrijvingen vinden plaats 3 19 december 2012

onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Op investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kan extra worden afgeschreven. Indien er sprake is van duurzame waardeverminderingen van vaste activa dient onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar extra te worden afgeschreven. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de gehanteerde afschrijvingstermijnen. In vergelijking met de huidige Financiële verordening is in de eerste plaats sprake van een wat grotere differentiatie. In de praktijk zagen we dat al terug in de 'groene pagina's': bij het ramen van nieuwe investeringen zijn regelmatig afwijkende afschrijvingstermijnen aangegeven. De nieuwe termijnen dragen bij aan een verdere uniformering en harmonisering. In de termijnen zelf zitten over het algemeen kleinere verschillen. De grootste is het verlengen van de afscln-ÿvingstermijn voor schoolgebouwen van 40 naar 60 jaar. Daarmee sluiten we aan bij het rijksbeleid. Ook de financiering van het rijk is op 60 jaar gebaseerd. Bij een aantal decentralisaties (brandweer, politie) hebben we gezien dat wordt afgerekend op boekwaarde. Ook daarom willen we het rijksbeleid op dit punt volgen. Uitgangspunt voor ons is een reële aťschrijvingstermijn die is afgestemd op de gebruiksduur van het actief. Die laatste proberen we dan ook zo goed mogelijk in te schatten, om te voorkomen dat op enig moment extra moet worden afgeschreven omdat boekwaarde en werkelijke waarde uit de pas zijn gaan lopen. Dit soort extra afschrijvingen zijn op basis van het BBV namelijk verplicht. Ook wanneer begroting en jaarrekening die financiële ruimte niet bieden. De accountant let hier ook op. Om bij het opstellen van de jaarrekening verrassingen te voorkomen, wordt als onderdeel van de beide bestuursrapportages nadrukkelijk gekeken naar de waarde waarvoor een en ander bij ons in de boeken staat. Als afwaardering noodzakelijk is kunnen dan nog tijdig aanvullende maatregelen worden getroffen om de financiële gevolgen te ondervangen. Methoden van afschrijving In het BBV is aangegeven dat de methode van afschrijven in de toelichting op de balans uiteengezet moet worden. Het BBV schrijft de methode van afschrijving niet voor. In de praktijk komen we vooral twee methoden tegen. Bij de lineaire afschrijvingsmethode de meest gangbare methode vindt afschrijving plaats op basis van een vaste percentage van de investering (minus eventuele restwaarde). Daarbij is het bedrag van de investering gelijk aan de verkrijgings of vervaardigingsprijs. De afschrijvingen zijn jaarlijks gelijk, terwijl de rente als gevolg van de afnemende boekwaarde jaarlijks daalt. Dat laatste betekent dat ook de kapitaallasten (afschrijving + rente) jaarlijks een dalend verloop hebben. De annuïtaire afschrijvingsmethode is er daarentegen op gericht dat de totale kapitaallasten jaarlijks gelijk zijn. Daarbij neemt, in meerjarig perspectief, de afschrijvingscomponent toe en de rentecomponent af. Over het algemeen schrijven we lineair af. Alleen voor de atletiekbaan kennen we van oudsher een uitzondering en wordt annuïtair afgeschreven. Naar de toekomst toe is lineair afschrijven het uitgangspunt. Het wisselende verloop in kapitaallasten valt immers tegen elkaar weg als meerdere jaargangen investeringen naast elkaar lopen. Alleen als het gaat om kleine aantallen investeringen en tegenover de jaarlijks kapitaallasten ook specifieke inkomsten staan verdient aiinuïtaire afschrijving de voorkeur. Dit zien we bijvoorbeeld terug bij de investeringen in het betaald parkeren. Door hier annuïtair af te schrijven lopen kosten en opbrengsten beter parallel en voorkomen we onderdekking in de ene periode en overdekking in de andere. Bij de evaluatie van het betaald parkeren komen we hier met specifieke voorstellen voor. Restwaarde Tot nu toe hielden we bij het bepalen van de jaarlijkse afschrijvingen over het algemeen geen rekening met de restwaarde van een investering. Een uitzondering vormden de schoolwoningen. De restwaarde is van tevoren veelal moeilijk in te schatten. Op grond van het voorzichtigheidsprincipe wordt er dan ook vanuit gegaan dat de restwaarde nihil is. Indien bij inruil van een bepaald actief sprake is van een restwaarde levert dit in de regel een boekwinst op. In overeenstemming met het BBV wordt deze boekwinst ten gunste van de exploitatie gebracht. Afschrijven op grond 4 19 december 2012

Het afschrijven op grond neemt een bijzondere plaats in omdat gronden duurzame goederen zijn die niet aan slijtage onderhevig zijn. Op basis van het BBV mag over grond dan ook niet worden afgeschreven. Uitzondering daarop vormt de ondergrond van een maatschappelijk nuttige investering in de openbare ruimte zoals wegen. De ondergrond is onlosmakelijk verbonden met de op de grond aangebrachte voorziening. Op dit moment schrijven we al verschillende jaren niet langer af op gronden met uitzondering van de ondergrond bij wegen e.d. Althans wanneer duidelijk is dat het om grond gaat. Het lastige is echter dat zeker bij de wat oudere investeringen lang niet altijd duidelijk is welk deel van de totale investering op gronden betrekking heeft. Vaak gaat het hier om (school)gebouwen. Daarom gaan we in dit soort situaties uit van een restwaarde ter grootte van de meegetaxeerde WOZ-waarde van de ondergrond. Ingangsmoment van afschrijving Het is van belang om de afschrijvingsperiode zoveel mogelijk parallel te laten lopen met de gebruiksduur van de activa. Bij nieuwe investeringen waarbij de realisatie over meerdere jaren loopt is het daarom gebruikelijk om na ingebruikname te starten met de afschrijving. Bij investeringen met een kortere doorlooptijd loopt het starten van de afschrijving parallel met het doen van de uitgaven. Om precies te zijn: met ingang van de maand volgend op de investering. Voor het opstellen van de begroting hanteren we al vele jaren het uitgangspunt dat een investering per 1 juli van het betreffende jaar gerealiseerd wordt. Dat betekent dus in het eerste jaar een halfjaar afschrijving (en rente). Extra afschrijven Het BBV maakt hier onderscheid tussen materiële vaste activa met een economisch nut en materiële activa met een maatschappelijk nut. Op materiële vaste activa met een economisch nut mag in principe nooit extra worden afgeschreven. Tenzij werkelijke waarde en boekwaarde te veel uit de pas lopen. Eerder wezen we daar reeds op. Op investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut mag altijd extra worden afgeschreven wanneer die geactiveerd worden. Het BBV gaat immers uit van de voorkeur om dit soort uitgaven niet te activeren en direct ten laste van de exploitatie te brengen. Als gemeenten er niettemin voor kiezen om deze uitgaven te activeren, dan mogen ze daar altijd extra op afschrijven als daar aanleiding voor wordt gezien. Binnen het totale financiële beleid willen dit soort extra afschrijvingen nog wel eens van pas komen bij het omzetten van incidentele begrotingsruimte in structurele. Door in enig jaar extra af te schrijven, vallen de met de oorspronkelijke investering samenhangende kapitaallasten in latere jaren vrij. Tegenover het financiële nadeel van de extra afschrijving in het eerste jaar, staan voordelen door lagere kapitaallasten in latere jaren. In de jaren 2012-2016 schrijven we op deze manier zo'n 6 9,3 miljoen versneld af. De extra afschrijving is noodzakelijk om de reserve strategische projecten in 2015 op te kunnen heffen. 4. Wijze van ren te- toerekening Als laatste component in het investerings- en afschrijvingsbeleid wordt stilgestaan bij het begrip rente in geval van geactiveerde kapitaaluitgaven. De toerekening van rente vindt plaats omdat bij investeringen niet alle uitgaven in één keer ten laste van de exploitatie worden gebracht, maar gedurende een langere periode worden afgeschreven. Het niet-afgeschreven deel wordt als het ware voorgefinancierd waarvoor rentekosten worden gemaakt en toegerekend aan de investering. Over het in de activa geïnvesteerde vermogen wordt maandelijks (op basis van boekwaarde per eerste van de maand) rente in rekening gebracht. Tenzij specifieke afzonderlijke rentepercentages zijn overeengekomen wordt bij alle investeringsbedragen de omslagrente berekend. De omslagrente is een gemiddelde van alle opgenomen geldleningen, nog op te nemen geldleningen en een administratieve rentevergoeding over de inzet van reserves en voorzieningen. Het rente omslagpercentage wordt jaarlijks bepaald bij het opstellen van de programmabegroting. Voor 2013 is de omslagrente 4,3Vo. 5 19 december 2012

Op dit moment hanteren we in de meeste gevallen de omslagrente. Uitzonderingen zijn de grondexploitaties (om frequente schommelingen te voorkomen) en de verstrekte geldleningen (toegerekende rente gelijk aan de ontvangen rente). Ook bij de strategische projecten wordt nu nog een uitzonderingsrente gehanteerd ter grootte van de verschuldigde rente over leningen die hiervoor in het verleden zijn aangetrokken. Inmiddels zijn op die leningen forse bedragen afgelost en zijn vervangende leningen aangetrokken tegen vaak aanzienlijk lagere rentes. Nu de afzonderlijke fínancieringsopzet via de reserve strategische projecten binnenkort wordt losgelaten, willen we ook voor de strategische projecten de algemene lijn vanaf 2014 hanteren. Rentetoerekening vindt - net als bij afschrijvingen - plaats vanaf het moment dat de investering is gedaan. Bij grotere investeringen, waarbij de realisatie zich over meerdere jaren uitstrekte, werd de rente gedurende die periode in het verleden als 'bouwrente' bijgeboekt op het actief. Pas vanaf het moment van oplevering/realisatie kwam de rente ten laste van de exploitatie. Op verzoek van de accountant is dat inmiddels losgelaten omdat boekwaarde en werkelijke waarde daardoor uit elkaar dreigen te lopen. Zeker bij langlopende projecten als een Huis voor Cultuur en Bestuur, het nieuwe zwembad en de Noordzuidverbind ing gaat het immers om forse bedragen. 5. Procedurele aspecten Voorgenomen investeringen maken integraal onderdeel uit van de programmabegroting zoals die jaarlijks aan de raad wordt aangeboden ("groene pagina's"). Met het vaststellen van de begroting geeft de raad het college ook machtiging om met de uitvoering aan de slag te gaan. Als onderdeel van de beide bestuursrapporíages wordt ingegaan op eventuele afwijkingen of knelpunten bij de uitvoering als daar aanleiding voor is. In voorkomende gevallen kunnen bij het vaststellen van de begroting aanvullende afspraken worden gemaakt over afschrijvingstermijnen of methoden. Die situatie doet zich onder andere voor als investeringen worden gedaan die niet in de standaard lijst in bijlage 1 zijn opgenomen. Ook kan het zijn dat door nieuwe technieken en processen sprake is van een langere afschrijvingstermijn dan eerder gedacht. Via het vaststellen van de programmabegroting kunnen ook dat soort wijzigingen door de raad worden geautoriseerd. Het is niet noodzakelijk dat dan ook onmiddellijk het onderhavige beleidskader wordt aangepast. 6. Besluit In het licht van het vorenstaande komen we tot de volgende uitgangspunten voor het investerings- en afschrijvingsbeleid: 1. investeringen met een economisch nut worden consequent geactiveerd en gedurende een reële termijn afgeschreven. Dat geldt op dit moment ook nog voor investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. We blijven ons echter inzetten om die laatste categorie zo spoedig mogelijk rechtstreeks ten laste van de exploitatie te brengen. 2. Investeringen beneden de ê 10.000, worden niet geactiveerd uitgezonderd grond en terreinen. Deze laatstgenoemden worden altijd geactiveerd. Investeringsuitgaven beneden dit grensbedrag worden feitelijk in één keer afgeschreven en ten laste van de exploitatie gebracht. 3. Om te komen tot een uniform afschrijvingsbeleid is in bijlage 1 een overzicht opgenomen, waarin per activasoort de termijn wordt aangegeven waarover wordt afgeschreven. Bijlage 1 is niet uitputtend. Indien in de toekomst investeringen worden gedaan die niet in de lijst zijn opgenomen, of andere termijnen gewenst lijken, zal op basis van de dan beschikbare gegevens bij de aanvraag van het investeringskrediet een afschrijvingstermijn worden bepaald; 6 19 december 2012

4. Indien bij een renovatie een gebouw de levensduur van het gebouw wordt verlengd als gevolg van de renovatie zal de afschrijvingstermijn van het gebouw moeten worden afgestemd op de nieuwe levensduur. 5. Is een renovatie niet levensduurverlengend dan kan de afschrijvingsperiode van de renovatie niet langer zijn dat de resterende levensduur van het gebouw. Er zal dan worden afgeweken van de afschrijvingstermijnen van bijlage 1. 6. Een lineaire methode van afschrijven is regel. Alleen in bijzondere gevallen waarbij de jaarlijkse kapitaallasten worden verrekend met specifieke inkomsten - zoals bij het betaald parkeren - heeft annuïtaire afschrijving de voorkeur. 7. Om de afschrijvingsmethode zoveel mogelijk parallel te laten lopen met de gebruiksduur van de activa is het wenselijk om bij nieuwe investeringen na ingebruikname te starten met afschrijving. Bij kleinere investeringen die binnen het jaar gereed komen wordt om praktische redenen afgeschreven vanaf het moment van betalen. 8. Op grond wordt niet afgeschreven. Bij accommodaties waarbij niet duidelijk is welk deel van de totale investering op grond betrekking heeft, wordt uitgegaan van een restwaarde ter hoogte van de WOZ-waarde van de meegetaxeerde ondergrond. Iedere driejaar wordt dit geactualiseerd. 9. Rentetoerekening vindt plaats vanaf het moment van investeren op basis van de bij de programmabegroting vastgestelde omslag rente. Uitzondering hierop zijn de grondexploitaties, de verstrekte geldleningen en (tot 2014) de strategische projecten. Hiervoor gelden specifieke percentages. 10. Bij het vaststellen van de begroting kunnen in samenspraak met de raad afwijkende afspraken worden gemaakt als daar aanleiding toe is (hardheidsclausule). 7 19 december 2012

Bijlage 1: GEHANTEERDE AFSCHRIJVINGSTERMIJNEN Investering: Afschrijvingstermijn: Terreinen/gronden: Terreinen en gronden Woonruimten en gebouwen: Woonruimten Huis voor cultuur en bestuur Schoolgebouwen Overige bedrijfsgebouwen Parkeergarage Zwembad Semi-permanente bedrijfsgebouwen en woonruimtes Verbouwing en renovatie Ramen, kozijnen, dakbedekking (Technische) installaties Energiebesparende maatregelen Rijdend materieel Dienstauto' s Huisvuilauto's en zware vrachtauto's Hoogwerker Tractoren Dienstbus Kolkenzuiger Veegmachines Materieel gladheidbestrijding Overige tractiemiddelen Duurzame bedrijfsmiddelen: Inventaris/meubilair Parkeerautomaten Gereedschappen Inzameimiddelen huishoudelijk afval Audiovisuele middelen Telefooncentralecentrale Hardware automatisering Software automatisering VDI Overige kantoorapparatuur Sportvoorzieningen: Gymnastieklokalen en sporthallen Inrichtingskosten gymnastieklokalen en sporthallen (vaste inrichting) Inventaris I gymnastiekmateriaal (verplaatsbare inrichting) Aanleg sportvelden (gras) Renovatie sportvelden Geen afschrijving 60 jaar 20 jaar 20 j aar 20 jaar 15 jaar 10 jaar 6 j aar 8 jaar 10 j aar 10 jaar 10 jaar 10 j aar 5 jaar 12,5 jaar 8 j aar 10 jaar 5 jaar 5 jaar 10 j aar 8 jaar 8 jaar 4 jaar 4 jaar 4 jaar 5 jaar 20 jaar 5 jaar 30 jaar 30 jaar 8 19 december 2012

Aanleg kunstgrasvelden (onderlaag) Aanleg kunstgrasvelden (toplaag) Veldafscheidingen, hekwerken, lichtinstallaties (excl. lampen) Drainage velden (renovatie) Kleedaccommodaties Toplaag atletiekbaan Grond-Zweg- en waterbouwkundige werken: Wegen en waterwegen (aanleg en reconstructie) Bruggen Verkeerslichten Riolering Bergbezinkbassins Drukriolering (mechanisch gedeelte) Drukriolering (leidingen) Bodemsaneringen Parkeerterreinen Parken, plantsoenen en tuinen: Aanleg, inclusief beplanting Speelvoorzieningen Begraafplaatsen: Aanleg, inclusief beplanting en columbarium Grafdelfmachine Overige: Onderzoek en ontwikkeling Investeringssubsidies aan derden Agio, disagio en kosten geldleningen * maximaal looptijd geldlening 3 0 j aar 15 j aar 30 jaar 30 j aar 12 j aar 25 jaar 25 jaar 15 j aar 15 j aar 60 j aar 10 j aar 25 jaar 30 j aar 10 j aar 12,5 jaar 5 jaar 10 j aar 5 jaar* In niet voorziene situaties behoudt de Raad het recht anders te beslissen dan in deze nota is vermeld. Bij raming van de betreffende investeringen worden afwijkende afschrijvingstermijnen vastgesteld. 9 19 december 2012