Betreft: Inspraakreactie Watergebiedsplan Groenraven-Oost en Maartensdijk (GROM).

Vergelijkbare documenten
Startbijeenkomst Waterplan Bunnik d.d. 21/12/2006

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Nadere toelichting opvatting Zeist, 20 maart 2017 Ecologisch onderzoek uitbreiding Sportpark Noordweg Spoor A.

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw.

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

Watergebiedsplan Groenraven-Oost en Maartensdijk

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Pilot Vergelijking Waternood & KRW-Verkenner

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Projectplan Herprofileren Rijnwijcksewetering

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Watergebiedsplan Langbroekerwetering

Notitie. 1. Beleidskader Water

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Aan de leden van de verenigde vergadering. Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni 2005

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart

Almere 2.0. studieopdracht 3e jaar T&L (in teamverband)

Betreft: Inspraakreactie op het Ontwerp Waterplan Richting Robuust /Ontwerpdeelplan

Zaaknr. : 14.ZK10411 Kenmerk : 17IT Barcode : *17IT023871* Nota van zienswijzen Ontwerp Projectplan Kleine Melanen

Nota inspraak en overleg

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Een slimme oplossing voor ecologisch watermanagement.

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,

Waterkwaliteit verbeteren!

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.


Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Bijlage bij de toelichting

2. Afkoppelen en vasthouden van regenwater Van regenton naar tuinbeek naar vijver of poel 11

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

D&H-vergadering. Es, Olga van

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Memo Ter kennisname. Registratienummer: VV-commissie Voldoende Water

Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

Communicatie met omgeving/derden over de KRW. Gerard ter Heerdt, Waternet

Toelichting Watertoets

Hatertse en Overasseltse Vennen

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid.

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

AANVULLING MER BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED WIJK BIJ DUURSTEDE

Startnotitie Watergebiedsplan. Polders Holland, Sticht, Voorburg. Oost, het Honderd-Oost en. Breukelerwaard-Oost

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Ruimte om te leven met water

Maatstaf Effectiviteit Watertoets

Gebied: De Drie Polders

Integraal Waterplan Haarlem. Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014

AGENDAPUNT 7. Onderwerp: Aankoop percelen BBL Nummer: Voorstel

Code: Datum:

ALGEMENE VERGADERING. 16 december 2010 Waterketen / BWK

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Watergebiedsplan Langbroekerwetering

Water- en Rioleringsplan

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

TRACÉAFWEGING 150 KV-VERBINDING GEERVLIET-MIDDELHARNIS

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

In de periode legt Waterschap Zuiderzeeland 184 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers in Flevoland aan. De aanleg van deze oevers

Uitwerkingsplan Reconstructie Losser Advies over de Strategische Milieubeoordeling (SMB)

Veilig, gezond en boeiend water

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

agendapunt H.17 Aan Verenigde Vergadering AANVRAAG KREDIET ALS BIJDRAGE AAN DE GEMEENTE LANSINGERLAND VOOR DE AANLEG VAN EEN NATUURVRIENDELIJKE OEVER

VERONDIEPEN VAN DIEPE PLASSEN BELEIDSNOTA WATERSCHAP RIVIERENLAND

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Betreft: Inspraakreactie op het Waterbeheersplan Water voorop.

De grondverwerving is geregeld met de proefboerderij Zegveld voor zowel de omleiding als voor de naast gelegen grond.

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Ontwerp Projectplan Waterwet voor het project Uitvoering GGOR Havikerwaard, aanpassing waterhuishouding Middachterbroek en Ellecomse Polder

Transcriptie:

Aan het Dagelijks Bestuur van de HDSR T.a.v. Jasper van der Bruggen Postbus 550 3990 GJ Houten. Zeist, 24 oktober 2007 Betreft: Inspraakreactie Watergebiedsplan Groenraven-Oost en Maartensdijk (GROM). Geacht bestuur, Het Watergebiedsplan GROM is vanaf 14 september 2007 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. Hierbij maakt de Stichting Milieuzorg Zeist e.o., mede namens het IVN-De Bilt e.o., gaarne van de geboden gelegenheid gebruik aan u haar reactie op het plan kenbaar te maken. Eerst zal in algemene zin op het plan worden ingegaan, waarna op een aantal specifieke aspecten aan de orde zal worden gesteld. Voor zover mogelijk zal daarbij de in het plan aangegeven hoofdstukindeling worden gevolgd. 1. Algemeen Voorop gesteld zij dat de Stichting Milieuzorg Zeist e.o./het IVN-De Bilt e.o. bijzonder is te spreken over de wijze waarop het Watergebiedsplan tot stand is gekomen. Niet alleen is daarbij gebruik gemaakt van een breed samengestelde begeleidingsgroep, maar ook heeft men vanaf het begin de bevolking door middel van een aantal informatie- en gebiedsavonden bij de planontwikkeling betrokken. Nog belangrijker is wellicht dat men zich tijdens het proces ook hetgeen door (derde) belanghebbenden naar voren is gebracht waar mogelijk ter harte heeft genomen en het plan alsnog op specifieke onderdelen heeft bijgesteld. In die zin wil de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. u hierbij daarvoor nogmaals haar complimenten overbrengen. Waar de Stichting Milieuzorg Zeist e.o./het IVN-De Bilt e.o. vanaf het begin evenwel (zeer) kritisch over is geweest, is het feitelijk ontbreken van een (meer) integrale aanpak van de waterproblematiek zoals deze zich binnen het plangebied voordoet. Daardoor zijn/worden o.i. kansen gemist, die het watersysteem binnen GROM echt op orde had kunnen brengen. Die integraliteit, of juist het ontbreken daarvan, betreft dan op de eerste plaats datgene dat thans in het WGP al dan niet wordt meegenomen, zowel wat de reikwijdte van het WGP betreft als bepaalde thema's. Zo is bijvoorbeeld in het WGP aangegeven, dat maatregelen voor de Kromme Rijn zelf niet worden meegenomen. Zoals door de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. o.a. ten tijde van de 'Pilot KRW Kromme Rijn' naar voren gebracht kunnen watersystemen in een bepaald gebied evenwel niet los van elkaar worden gezien 1. Zo zullen bijvoorbeeld maatregelen zoals deze voor de Kromme Rijn zelf worden genomen hun invloed hebben op aangrenzende gebieden en omgekeerd. Weliswaar zijn de drie Watergebiedsplannen die betrekking hebben op die gebieden die direct aan de Kromme Rijn grenzen thans tegelijkertijd ter inzage gelegd, maar voor (derde) belanghebbenden is toch moeilijk, zo niet onmogelijk, te toetsen in hoeverre de betreffende plannen in voldoende mate op elkaar zijn afgestemd. Ook ontbreken door de gescheiden aanpak mogelijk meer integrale oplossingen, die bij een aanpak op (deel)stroomgebiedsniveau wel aan de orde zouden kunnen komen 2. Daarnaast worden in het WGP o.a. de grondwaterwinningen niet meegenomen. Nu blijkt uit diverse verdrogingsonderzoeken (zie o.a. Grontmij (2001, 2002, 2003, 2005), IWACO (1998), WMN (1996)) dat de verdrogingproblematiek zoals deze in het plangebied voorkomt en dan in het bijzonder de afname van de kweldruk - in belangrijke mate wordt bepaald 1 Zie in deze overigens ook 'Van WALSUM, P., et all., 2002, Waterwijs, Plannen met water op regionale schaal'. Alterra-rapport 433. 2 Overigens lijkt men binnen de Gebiedsvisie: 'Pracht en Praal van de Kromme Rijn', waaraan momenteel wordt gewerkt in het kader van de Agenda Vitaal Platteland (AVP)/ILG, weer wel voor een meer integrale aanpak te kiezen.

2 door de grondwateronttrekkingen 3. Juist door nog eens zorgvuldig naar deze gevolgen van deze onttrekkingen te kijken en mogelijke alternatieven in ogenschouw te nemen, had men de verdrogingsproblematiek zoals deze zich binnen GROM voordoet niet alleen fundamenteel kunnen aanpakken maar waren wellicht een aantal van de nu in het plan opgenomen maatregelen overbodig geweest. Weliswaar wordt in het plan aangegeven, dat de HDSR zich van de gevolgen van de grondwateronttrekkingen bewust is en de verantwoordelijke bestuurders (d.w.z. het provinciebestuur) daarvan ook in kennis zal stellen, maar ook hier blijft de Stichting Milieuzorg Zeist/IVN-De Bilt het niet meenemen van de grondwater-onttrekkingen toch als een gemiste kans zien. Op de tweede plaats betreft de integraliteit de diverse bestuurslagen die o.i. eigenlijk bij het plan hadden moeten worden betrokken, en dan niet alleen als klankbord, maar vooral ook in het dragen van hun (mede)verantwoordelijkheid voor de realisatie van de beoogde doelen. Door bijvoorbeeld de provincie, die verantwoordelijk is voor het grondwaterbeheer, vanaf het begin een actieve rol in de planvorming te geven, had men wellicht tot een integralere aanpak van de binnen het plangebied voorkomende waterproblematiek kunnen komen dan thans het geval is. Feitelijk geldt dat ook voor de binnen het plangebied voorkomende gemeenten. Zo leiden de overstorten binnen de gemeente Zeist er nu toe dat het stedelijk water moet worden doorgespoeld met Kromme Rijnwater. Indien deze overstorten nu tot een minimum worden beperkt (dus verder dan de zogenaamde basisinspanning) dan had wellicht ook de aanvoer van Kromme Rijnwater kunnen worden stopgezet, hetzij geminimaliseerd (zie in deze overigens ook de uitgevoerde onderzoeken in het kader van de 'Lange Termijnvisie Waterplan Zeist'). Een ander belangrijk aandachtspunt is de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) binnen het plangebied. Eigenlijk is pas tijdens de laatste fase van de planvorming gekeken of het plan toch nog KRW-proof kan worden gemaakt door een aantal specifieke maatregelen op te nemen, maar ook hier had de Stichting Milieuzorg/IVN-De Bilt e.o. gaarne gezien dat de kansen die de KRW biedt om echt tot een verbetering van met name de ecologische waterkwaliteit binnen het plangebied te komen vanaf het begin was meegenomen. Nu beperkt men zich feitelijk tot een aantal maatregelen aan de binnen het plangebied voorkomende watergangen, zoals de aanleg van een aantal vistrappen en de inrichting van 2.5 km natuurvriendelijke oevers, maar door een meer integrale aanpak was het o.i. ook hier mogelijk om tot een veel grotere verbetering van de waterkwaliteit te komen dan thans in het plan voorzien. Zo laat men thans in de plannen de landbouw zoals die binnen het plangebied voorkomt (vrijwel) geheel ongemoeid, terwijl er bijvoorbeeld door het inrichten van bufferzones rondom de bestaande natuurgebieden of door natuurvriendelijk oeverbeheer zou kunnen worden voorkomen dat de binnen het plangebied voorkomende natuur wordt (over)belast met meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Juist door in die zin stimulerende maatregelen in het plan op te nemen, kan binnen afzienbare tijd een positief resultaat worden behaald. Kortom, de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. is van mening dat er binnen de mogelijkheden die de HDSR heeft op zich een goed plan voorligt, maar ziet het plan tegelijkertijd ook als een (minimale) basis. Juist door nog eens zorgvuldig naar de binnen het plangebied voorkomende grondwateronttrekkingen te kijken en ook minder coulante maatregelen uit te voeren om de waterkwaliteit (en bijbehorende flora en fauna) te kunnen verbeteren zou het gebied ook in echohydrologische zin weer echt tot leven kunnen komen. 2. Specifieke aspecten. Bij de behandeling van een aantal specifieke aspecten zal voor zover mogelijk de in het plan aangegeven hoofdstukindeling worden gevolgd. Uiteraard zal alleen een reactie worden gegeven voor zover daar aanleiding toe is. 3 De aangegeven rapporten van de Grontmij staan in de in het WGP opgenomen literatuurlijst. Het rapport van de IWACO betreft 'Goed Water Centraal' en het rapport van de WMN betreft het 'MER- OEDI'.

3 2.1 Inleiding. In dit hoofdstuk worden met name de doelen van het Watergebiedsplan beschreven, zoals deze o.a. voortvloeien uit het Nationale Bestuursakkoord Water (NBW). Daarin is o.a. bepaald dat er (voor de binnen een bepaalde plangebied voorkomende peilgebieden) de Gewenste Grond- en Oppervlaktewaterregimes (GGOR s) worden vastgesteld, waarbij dan een afweging heeft plaats gevonden tussen de belangen van de diverse functies (natuur, landbouw, stedelijk gebied). Voor de binnen het plangebied voorkomende natuurgebieden worden die GGOR s in belangrijke mate bepaald door de voor de betreffende natuurgebieden vastgestelde Utrechtse Natuurdoeltypen (UNAT s). Spelen de GGOR s met name in op de voor een bepaald peilgebied gewenste waterkwantiteit, de KRW speelt met name in op de (optimale) waterkwaliteit die voor een bepaald waterlichaam gewenst is. Zoals in het bovenstaande al aangegeven is o.i. hierin nog veel winst mogelijk, mits men bereid is ook te investeren in maatregelen. Juist om in Watergebiedsplannen ook voldoende aandacht te geven aan de binnen het plangebied te realiseren waterkwaliteiten, wil de Stichting er voor pleiten om in het plan dienaangaande alsnog concretere doelstellingen op te nemen, bijvoorbeeld dat men voldoet aan de voor de diverse wateren vastgestelde Ecologische Normdoelstellingen (END), althans voor zover de KRW daaraan niet nog hogere eisen stelt 4. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk aangegeven, dat zowel de (reductie van de) grondwaterwinningen, de aanleg van Natte Ecologische Verbindingen als de aanpak van de knelpunten die direct samenhangen met de Kromme Rijn zelf niet in het voorliggende plan worden meegenomen. Zoals in het bovenstaande al aangegeven ziet de Stichting Milieuzorg Zeist dat als een gemiste kans, aangezien daardoor (mogelijke) oplossingen van de binnen het plangebied voorkomende waterproblematiek buiten beschouwing worden gelaten die o.i. wel degelijk van wezenlijk belang moeten worden geacht. Wat betreft het gevolgde proces wordt het door de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. wel betreurd dat het uiteindelijk niet mogelijk is gebleken dat de inhoudelijke onderbouwing van de GGOR-Systematiek en dan met name de kaartbeelden met doelrealisaties niet in het rapport (of bijlage) zijn opgenomen, aangezien dat toch uiteindelijk (aan (derde) belanghebbenden) duidelijk maakt of met de in het Watergebiedsplan voorgestelde maatregelen (zowel wat betreft de inrichting, als de peilen) ook daadwerkelijk de beoogde doelen worden behaald. Weliswaar wordt nu in hoofdstuk 8: Effecten globaal aangegeven waar de voorgestelde maatregelen toe leiden, maar onduidelijk blijft toch in welke mate men uiteindelijk aan de gestelde doelen en dan in het bijzonder de kwaliteitseisen voldoet. 2.2 Beleidsanalyse. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het beleid, zowel op Europees, nationaal, provinciaal als lokaal niveau. Op zich wordt o.i. in dit hoofdstuk een goed beeld gegeven van in de beleidskaders zoals deze voor het voorliggende Watergebiedsplan relevant moeten worden geacht. Wat betreft het Europese beleid moet natuurlijk met name de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) relevant worden geacht. Dienaangaande wordt in het plan aangegeven dat voor het gebied Rijn-West, waarvan Groenraven-Oost en Maartensdijk deel uitmaakt, nog geen kwaliteitsdoelen zijn aangegeven, maar dat men vooruitlopend daarop toch reeds een aantal haalbare en betaalbare doelen zijn opgenomen om de waterkwaliteit te verbeteren. De vraag voor de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bil e.o. is evenwel, zoals ook in het bestaande al aangegeven, of men name op dit vlak, ook gezien de potenties die het gebied heeft, niet op veel meer maatregelen dient te worden ingezet. Met name door de landbouw te stimuleren om wat betreft de nutriëntenbalansen een veel actiever beleid te voeren kan o.i. nog veel meer worden bereikt. 4 In het algemeen kan worden gesteld dat de binnen de provincie Utrecht voor bepaalde wateren vastgestelde END s een hoog ambitieniveau kennen, zij het dat er bij de KRW naar een groter aantal doelparameters wordt gekeken (dus niet alleen naar de flora, maar ook naar de fysisch-chemische waterkwaliteit, de fytobentos en de (macro)fauna).

4 Ten aanzien van het nationale beleid is het wellicht vermeldenswaard dat GROM niet alleen binnen het landschap de Nieuwe Hollandse Waterlinie is gelegen, maar ook binnen het Groene Hart en het nationale landschap Rivierenland. Verder wordt er in dit hoofdstuk ruim aandacht besteed aan het provinciale beleid, voor zover dat althans van belang moet worden geacht voor de binnen het voorliggende Watergebiedsplan te realiseren doelen. Ook hier wordt o.i. een goed beeld gegeven van de relevant geachte beleidskaders, zij het dat bijvoorbeeld aandacht voor de Grondwatervisie Utrechtse Heuvelrug en het recent in de inspraak gebrachte Grondwaterplan provincie Utrecht ontbreekt 5. Daarnaast ontbreekt ook aandacht voor de 'Stroomgebiedsvisie Amstelland', terwijl deze o.i. wel degelijk voor het voorliggende Watergebiedsplan relevant moet worden geacht. Juist binnen dit plan worden een aantal doelen, ook op gebiedsniveau naar voren gebracht, die als een leidraad hadden kunnen fungeren voor de te maken keuzen. Zo is bijvoorbeeld als één van de belangrijkste doelen van dit plan voor het plangebied de herstel van de oorspronkelijke kwelrelaties tussen de Heuvelrug en het Kromme Rijngebied opgenomen 6. Het zal ook op basis voorgaande duidelijk zijn dat het voorliggende Watergebiedsplan daaraan, ook gezien de toegepaste afbakening, niet tot nauwelijks tegemoet komt. Meer in het bijzonder wordt in het WGP verder ook de aandacht gemist voor het 'Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost'. Met name in dit plan wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan de thema s water en milieu en in die zin had het dus voor de hand gelegen als aan juist dit plan in het WGP bijzondere aandacht was besteed 7. Het 'duurzaam benutten van de kwelstroom vanuit de Heuvelrug in aangrenzende gebieden' is inderdaad één van de hoofddoelstellingen van de Waterstructuurvisie van de HDSR. Aangezien met de in het WGP voorgenomen maatregelen wordt beoogd de kwel in bestaande natuurgebieden zo lang mogelijk vast te houden en daar waar kwel optreedt, zoals bijvoorbeeld in de Randsloot langs Zeist-West of in Rhijnwijck-Noord, deze ook in aangrenzende gebieden optimaal te benutten, voldoet men met het plan waarschijnlijk wel aan deze doelstelling, maar door tevens in te zetten op het herstel van de (oorspronkelijke) kwelstroom (door o.a. reductie grondwaterwinningen) was natuurlijk naar verwachting een veel grotere kwaliteitsimpuls mogelijk geweest. Wat betreft de relatie met andere plannen wordt o.a. gewezen op het project SALTO, waarbij is aangegeven dat thans 4 tracés in de inspraak liggen. Voor zover bij de Stichting Milieuzorg Zeist/IVN De Bilt e.o. bekend zijn de betreffende tracés weliswaar opgenomen in de ontwerp- Structuurvisie van de gemeenten Bunnik, maar is daarover mede afhankelijk van de uitkomsten van de m.e.r. nog geen besluit genomen. Wel is duidelijk dat het tracé waar de stuurgroep SALTO inmiddels haar voorkeur voor heeft uitgesproken, te weten het zogenaamde Rijsenburgerwegvariant, dwars door het waterwingebied van Bunnik loopt. 2.3 Beschrijving plangebied. Ook in dit hoofdstuk wordt o.i. een goede beschrijving gegeven van het plangebied, waarbij o.i. aan alle aspecten die daadwerkelijk van belang moeten worden geacht aandacht wordt besteed. Ook hiervoor wil de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. de HDSR nogmaals haar complimenten overdragen, aangezien het hier toch in bepaalde opzichten om een tamelijk complex gebied gaat, zowel in (eco)hydrologische zin als wat betreft de verwevenheid van functies die hier voorkomt. Dat bij het onderhoud en het beheer bijzondere aandacht wordt gegeven aan de overeenkomstig de FFW beschermde planten spreekt de Stichting Milieuzorg Zeist/IVN-De 5 In de 'Grondwatervisie Utrechtse Heuvelrug' wordt met name ingezet op de aanpak van diffuse bronnen, terwijl het Grondwaterplan Utrecht zowel naar de beoogde kwaliteit als kwantiteit van het grondwater kijkt. 6 Zie hiervoor de 'Stroomgebiedsvisie Amstelland', het streefbeeld 2050 op pagina 56, alsmede de toelichting daarop op pag. 57. 7 Zie het 'Reconstructieplan GVUO' en dan in het bijzonder de hoofdstukken 2.6 en 5.4.

5 Bilt e.o. aan, ook al is het hen bekend dat ook hier nog al eens het een en ander fout gaat. In die zin wordt het van belang geacht dat de waterbeheerders van de gedragscode FFW voor de waterschappen op de hoogte zijn en deze ook daadwerkelijk toepassen. Wel verbaast het de Stichting Milieuzorg Zeist /het IVN-De Bilt e.o. dat onder riooloverstorten wordt aangegeven, dat er binnen het buitengebied geen ongerioleerde lozingen meer voor zouden komen. Zo wordt er bijvoorbeeld in het Rioolplan (2007) van de gemeente Zeist aangegeven, dat nog een 8-tal eenheden niet zijn aangesloten. Wat hun invloed op de waterkwaliteit is, is bij de Stichting Milieuzorg Zeist e.o./het IVN-De Bilt e.o. overigens niet bekend. Voorts vraagt de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. zich af of wat betreft het voldoen van de riolering aan de basisinspanning wel in voldoende mate is rekening gehouden met de klimaatverandering. Zoals te verwachten op basis van de huidige voorspellingen zullen de regenbuien in de nabije toekomst intensiever worden hetgeen ongetwijfeld consequenties zal moeten hebben voor de bergingscapaciteit van de riolen. Teneinde de overstorten (en hun gevolgen) tot een minimum terug te brengen is de Stichting Milieuzorg Zeist e.o./het IVN-De Bilt e.o. dan ook van mening dat niet alleen nog eens zorgvuldig naar de bergingscapaciteit van de riolen zou moeten worden gekeken en deze waar mogelijk verruimd, maar ook maximaal zou moeten worden ingezet op het afkoppelen van verharde oppervlakten (zie overigens ook maatregel 081 onder autonome ontwikkelingen ). Dat daarbij dan rekening gehouden worden met diffuse bronnen, zeker die van de wegen, spreekt voor zich. Wat betreft de binnen het plangebied voorkomende natuurwaarden, ook de aan watergebonden natuurwaarden, zou overigens in de literatuur nog kunnen worden verwezen naar de Ecologiescan zoals deze in opdracht van de gemeente De Bilt door Bureau Viridis/Natuurbalans & Limes divergens is opgesteld. Meer in het bijzonder vraagt de Stichting Milieuzorg Zeist/IVN-De Bilt e.o. zich overigens af of de bij het plan gevoegde kaarten wel altijd een juist beeld geven, bijvoorbeeld van de kwel die al dan niet ergens optreed (zie met name kaart 6; Kwel en infiltratie'), maar dat kan ook afhankelijk zijn van de schaal die is toegepast. Zo is o.a. bekend dat met name in de Voorveldse polder en ten zuid-westen van Zeist een relatief groot aantal kwelsloten voorkomt, maar wellicht geeft men op de betreffende kaart alleen gebieden met terrestrische kwel aan (vergelijk bijvoorbeeld kaart 5.2: 'Kwel en wegzijging' uit de 'Groenraven-Oost, Maatregelen ter bestrijding van de verdroging' met het WGP, kaart 6: 'Kwel en infiltratie'). 2.4 Knelpunten. In dit hoofdstuk wordt een beschrijving van de knelpunten gegeven, waarbij o.a. dankbaar gebruik is gemaakt van de diverse verdrogingsonderzoeken, zoals deze in het kader van de Herinrichtingsplannen voor Groenraven-Oost zijn uitgevoerd. Daarnaast is ook gebruik gemaakt van de kennis van beheerders en hetgeen tijdens de gebiedsavonden als knelpunten naar voren is gebracht. O.a. wat de wateropgave betreft zijn daarnaast door de Grontmij een aantal aanvullende modelberekeningen gemaakt (zie o.a. Grontmij, 2006). Bij de beschrijving zelf wordt zowel ingegaan op het kwantiteitsaspect (wateroverlast of juist een tekort), alsook op het kwaliteitsaspect (niet alleen van het water zelf, maar ook van de waterbodem). Daarbij wordt o.a. aangegeven dat de waterbodemkwaliteit met name te wensen overlaat door een baggerachterstand. In die zin wordt van groot belang geacht dat deze achterstand wordt ingelopen, waarmee overigens de afgelopen jaren een begin is gemaakt (o.a. in het gebied van Blikkenburg/de Bunzing). Daarbij is het overigens wel van belang, dat dat op het juiste tijdstip en gefaseerd gebeurt teneinde te voorkomen dat het slootleven (zowel planten als dieren) teveel wordt geschaad (zie overigens ook het WGP, bijlage 15 en De Jong (2002)). Wat betreft de te realiseren natuurdoelen wordt in het plan overigens aangegeven, dat uit een analyse die in Kaderrichtlijnverband is gedaan naar voren zou zijn gekomen dat de END-methodiek zoals deze door de provincie wordt gehanteerd uitgaat van behoorlijke ambitieuze doelen. Zoals uit de aan de END-methodiek ten grondslag liggende rapporten

6 van IWACO (1996, 1998) kan worden afgeleid dienen de daarin gegeven normen evenwel voor de betreffende watertypen als de natuurlijke referentie te worden beschouwd. In die zin zouden de binnen de END-methodiek gegeven normen voor in ieder geval de fysischchemische waterkwaliteit o.i. gewoon als streefbeeld gehanteerd moeten blijven, ook al worden er vanuit de KRW ook al omdat er binnen het plangebied overeenkomstig systematiek KRW geen natuurlijke waterlichamen voorkomen - wellicht minder strenge eisen gesteld. 2.5 Oplossingsrichtingen. In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe men op basis van een aantal uitgangspunten en criteria tot een groot aantal maatregelen (circa 90) is gekomen, die zijn onderverdeeld in een vijftal scenario s 8. Op basis van o.a. de resultaten van de doorrekening van de effecten van het 5-tal scenario s op de grondwaterstanden en de (daarmede samenhangende) doelrealisaties voor zowel de landbouw, het stedelijk gebied, als de natuur is men uiteindelijk gekomen tot de zogenoemde voorkeursvariant. Zoals ook in het rapport aangegeven heeft weliswaar op basis van het achtergronddocument: Interpretatie modelberekeningen per maatregel een afweging plaatsgevonden, die ook als zodanig met de project- en begeleidingsgroep is besproken, maar aangezien zowel dit achtergronddocument als ook de totale lijst van maatregelen niet direct voor (derde) belanghebbenden beschikbaar is, althans deze lijst niet in het Watergebiedsplan is opgenomen en ook niet is te downloaden, blijft het toch moeilijk om te beoordelen of de maatregelen die uiteindelijk in het voorkeursscenario zijn opgenomen ook echt de meest effectieve zijn 9. Dit laat overigens onverlet dat men daarna het voorkeursscenario (inclusief bijbehorende maatregelen) op een aantal gebiedsavonden nader heeft toegelicht en mede op basis daarvan op een aantal punten nog (wezenlijk) heeft bijgesteld. Uiteindelijk heeft de bijgestelde voorkeursvariant geleid tot het inrichtingsplan (inclusief maatregelenpakket) en het peilbesluit. 2.6 Inrichtingsplan (inclusief maatregelen) In algemene zin kan de Stichting Milieuzorg Zeist e.o./ivn-de Bilt e.o. zich vinden in de in het Watergebiedsplan voorgestelde inrichtingsplan en de bijbehorende maatregelen, zij het met in acht name van de kanttekeningen die in het bovenstaande met name ten aanzien van de gewenste reductie van de grondwateronttrekkingen zijn geplaatst. Pas dan kan o.i. namelijk daadwerkelijk tot een verbetering van de (oorspronkelijk binnen het plangebied) aanwezige waterkwaliteit, die voor grote gedeelten van het gebied door kwelwater werd gevoed, worden gekomen. Eén van de maatregelen die in het plan toch wordt gemist is overigens de omdraaiing van het water van de Biltse Grift, zodat deze zijn oorspronkelijk stroomrichting terugkrijgt. Ten tijde van het planproces is hiernaar door de Grontmij uitvoerig onderzoek gedaan, zowel wat betreft de waterkwantiteit als de waterkwaliteit. Toch blijft de Stichting Milieuzorg Zeist/IVN De Bilt e.o. van mening, dat een dergelijke omkering wel degelijk tot een aanzienlijke verbetering van het watersysteem (en bijbehorende waterkwaliteit) kan leiden. Voorwaarde is evenwel dat men met name de huidige drinkwaterwinning op Beerschoten sterk reduceert, hetgeen trouwens sowieso tot een aanzienlijke verbetering van waterkwaliteit van de aangrenzende natuurgebieden (niet alleen Oostbroek, maar ook van Vollenhove en Beerschoten) aanleiding zou geven. Verder blijft de Stichting Milieuzorg Zeist/IVN-De Bilt e.o. vooralsnog van mening dat er ook ter plaatse van de Hooge Woerdwetering een verbetering had kunnen plaatsvinden indien deze niet langer dwars door de aldaar gelegen dekzandopduiking gaat, maar naar een lager gelegen deel wordt verplaatst. Binnen de projectgroep die is geformeerd rondom de 8 Bij de aangegeven criteria voor de afweging wordt overigens de zogenaamde Waterkwaliteitstrits: Schoonhouden, scheiden, zuiveren gemist. 9 Overigens heeft de Stichting Milieuzorg Zeist e.o/het IVN-De Bilt e.o. via de Werkgroep Natuurlijk Zeist-West wel kennis kunnen nemen van het achtergronddocument 'Interpretatie Modelberekeningen'.

compensatie voor de verbreding van de A-12 is daar alsnog op het laatste moment vanaf gezien, aangezien de toegevoegde waarde daarvan beperkt zou zijn, maar de Stichting is van mening dat er thans wel degelijk van de Hooge Woerdwetering een extra drainerende werking uitgaat die o.i. door de verplaatsing eenvoudigweg zou zijn te voorkomen. 7 Overigens is de Stichting Milieuzog Zeist/het IVN-De Bilt e.o. er wel bijzonder over te spreken dat men uiteindelijk heeft besloten het buizenstelsel tussen de Rhijnwjicksewetering en de Blikkenburgervaart te handhaven, ook al had zij uiteindelijk natuurlijk liever gezien dat de overstorten in Zeist door gerichte maatregelen zodanig worden beperkt dat er geen gebiedsvreemd water meer van elders behoeft te worden aangevoerd. Met betrekking tot de te nemen maatregelen is de Stichting Milieuzorg/IVN-De Bilt e.o. er ook bijzonder over te spreken dat er bij de RWZI s van Zeist en De Bilt een extra zuiveringsstap (vooral m.b.t. tot P op MTR-niveau) zal worden genomen (zie WGP, M006 en M035). Wel vraagt zij zich af of een dergelijk extra zuiveringstrap ook niet voor de RWZI-Driebergen wenselijk is, aangezien deze toch, zij het indirect via de Kromme Rijn, toch ook haar negatieve invloed heeft op de waterkwaliteit binnen het plangebied 10. In het Watergebiedsplan Langbroekerwetering hebben voornoemde organisaties daar niets over terug kunnen vinden. Daarnaast kan de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. zich vinden in het - in het voorliggende Watergebiedsplan opgenomen - basisbeginsel om waar mogelijk de voorkomende natuurgebieden (in hydrologische zin) te isoleren, al dan niet het peil op te zetten teneinde het gebiedseigen (kwel)water zo goed mogelijk vast te houden en eventueel in de zomer het peil uit te laten zakken zodat geen gebiedsvreemd water behoeft te worden ingelaten (zie WGP, o.a. M007: Blikkenburg, M009: De Bunzing, M013/M 043: Rhijnwijck, M 056/M 060: Vollenhove, M064: Sandwijck, M 073: Amelisweerd, M 075: Raaphof, M 076: Fort 't Hemeltje, M 077: Voordaan en M 079: Achterwetering). Bepaalde gebieden zijn daarbij vanwege de aldaar voorkomende kwel zo kwetsbaar (o.a. Blikkenburg, Rhijnwijck-Noord) dat aanvoer van gebiedsvreemd water aldaar te allen tijde zou moeten worden voorkomen, behalve wellicht in aanhoudende perioden van uitzonderlijke droogte. Wel vragen voornoemde organisaties zich af of de figuur die bij maatregel M007: Blikkenburg ter illustratie is toegevoegd wel een juiste weergave van de beoogde situatie aangeeft. Het lijkt er immers op dat er nu toch gebiedsvreemd water door de scheisloot tussen het natuurgebied en de landbouw wordt geleid, hetgeen vanwege de kwetsbaarheid van het natuurgebied en in het bijzonder de hier gelegen natuurweide ongewenst wordt geacht. Ook kan de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. zich vinden in het basisbeginsel om het schone kwelwater dat in bepaalde gebieden aan de oppervlakte komt waar mogelijk te benutten in benedenstroomsgelegen gebieden. Dat geldt bijvoorbeeld voor het kwelwater dat in Rhijnwijck-Noord aan de oppervlakte komt (zie ook maatregel M042), maar ook het kwelwater afkomstig van de Randsloot van Zeist-West (zie maatregel M 051). Overigens wordt in het plan aangegeven dat DLG voor het gebied van de Lage Grond met een inrichtingsplan bezig zou zijn, maar naar ons weten is dat er al. Meer kritisch is de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. overigens om de optredende wateroverlast ten oosten van Maartensdijk aan te pakken door het herstellen van de verbinding van de watergangen ter hoogte van de Dorpsweg (zie maatregel M030). De vraag is of de wateroverlast ook niet kan worden aangepakt door in dit gebied voor meer waterberging te kiezen bijvoorbeeld door het realiseren van extra poelen. Dat is ook meer in lijn met de waterkwantiteitstrits: vasthouden, bergen en afvoeren. Verder worden er in het WGP o.i. in het bijzonder maatregelen gemist - ook gezien de doelen zoals deze op de functiekaart zijn vastgelegd (zie met name kaart 3: 'Functiekaart') - om het gebruik en de daarmede samenhangende uitspoeling van meststoffen (fosfaat, 10 Mogelijk is deze zuiveringstrap, mede in het kader van het voormalige SWT, al gerealiseerd. In dat geval kan het betreffende voorstel buiten beschouwing worden gelaten.

8 nitraat) en bestrijdingsmiddelen (o.a. bij fruitteelt) vanuit de landbouw terug te dringen 11. Zoals ook uit de in hoofdstuk 3 gegeven beschrijving volgt worden grote delen van het plangebied gekenmerkt door een grote verwevenheid van zowel landbouw als natuur. Juist door die verwevenheid is het o.i. van groot belang dat er ook door de landbouw bepaalde maatregelen worden genomen teneinde binnen het plangebied ook daadwerkelijk een goede ecologische toestand van de voorkomende wateren te kunnen bereiken. Nu laat deze toestand, wellicht met uitzondering van delen van het Noorderpark, te wensen over en zou het Waterschap er dan ook alles aan gelegen moeten zijn om door gerichte maatregelen alsnog tot een verbetering te komen 12. In die zin vraagt de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN- De Bilt e.o. zich overigens af of met de thans voorgestelde maatregelen wel aan de doelstellingen die de KRW aan de waterkwaliteit stelt wordt voldaan (zie in deze overigens ook hetgeen daaromtrent wordt opgemerkt in het WGP, bijlage 12: Samenvatting KWR in GROM ). Tenslotte - en dat zal u niet verbazen - is zij mening dat alsnog maatregel 014: 'Aanpassing Drinkwaterwinning(en)' gezien het positieve effect op met name de kweldruk (en daarmede op de aquatische ecologie) in het WGP dient te worden opgenomen. In het achtergronddocument 'Interpretatie modelberekeningen' wordt weliswaar aangegeven, dat de doelrealisaties in het gebied daardoor vrijwel gelijk zouden blijven, maar ten eerste twijfelt de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. daaraan op basis van de beschikbare gegevens en ten tweede is bij de vaststelling van de UNAT's (in meerdere of mindere mate) rekening gehouden met de bestaande grondwaterwinningen 13. Als de grondwaterwinningen worden gereduceerd zouden er dus op een aantal plekken mogelijk kritischer UNAT's kunnen worden gerealiseerd. Daarnaast zijn er voor de lijnvormige watergangen geen UNAT's vastgesteld, zodat eigenlijk alleen op basis van de daarvoor geldende END-normen kan worden bepaald of door de voorgestelde maatregelen de voor deze elementen vastgestelde doelen worden bereikt. 2.7 Peilen In algemene zin kan de Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. zich in de in het plan voor de diverse peilgebieden opgenomen peilen vinden, ook al omdat deze uitvoerig zijn besproken met de diverse belanghebbenden. 3. Conclusie. De Stichting Milieuzorg Zeist/het IVN-De Bilt e.o. kan zich in grote lijnen in het WGP vinden, zij het dat het plan o.i. op een aantal punten van een hoger ambitieniveau had kunnen uitgaan. In die zin wil zij u verzoeken het WGP alsnog bij te stellen. Hoogachtend, P. Greeven Afzender: Stichting Milieuzorg Zeist e.o. P/a: B. de Wolf Kometenlaan 70 3721 JV Bilthoven 11 Zie in deze overigens ook de notitie: 'Beschouwing fysisch-chemische waterkwaliteit GROM' (HDSR, 2005). 12 Zie wat betreft de relatief slechte 'ecologische toestand' met name de notitie: 'Aquatische natuur (GRONTMIJ, 2004). 13 Zo is in het Verdrogingsonderzoek dat voor Groenraven-Oost is uitgevoerd (zie Grontmij, 2001) niet gekozen voor het maatregelenpakket 1, d.w.z. o.a. alle grondwaterwinningen uit, maar voor een afgewogen maatregelenpakket.