INHOUD VOORWOORD....................................................... v HOOFDSTUK I. DE VERBETERING VAN DE WETTELIJKE REGELING INZAKE VEREFFENING VAN VENNOOTSCHAPPEN: VAN EEN SUMMIERE REGELING NAAR BELANGRIJKE BEVOEGDHEDEN VAN DE RECHTBANK VAN KOOPHANDEL......... 1 1. De Wet van 13 april 1995 en de Faillissementswet van 8 augustus 1997. 1 2. De Wet van 2 juni 2006: van wetsvoorstel tot wetsontwerp en van een deficitaire vereffening tot een regeling voor alle vereffeningen..... 2 3. Ratio legis van de Wet van 2 juni 2006............................. 4 HOOFDSTUK II. DE VOORAFGAANDE VERSLAGPLICHT........... 7 1. Het voorstel tot ontbinding van NV, BVBA, CVBA, Comm.VA, SE of SCE...................................................... 7 A. De ratio legis van artikel 181 W.Venn........................... 7 B. Voor de vennootschappen NV, BVBA, CVBA, Comm.VA, SE en SCE.................................................. 8 C. De hypothese van de vrijwillige ontbinding (niet: de gerechtelijke ontbinding en ontbinding van rechtswege)...................... 9 D. De inhoud van het verslag van het bestuursorgaan.............. 10 2. De staat van activa en passiva.................................... 11 A. Nut....................................................... 11 B. De termijn van drie maanden................................ 11 C. De waarderingsregels....................................... 11 3. Geen kwijting van het bestuur................................... 12 4. Controle van de staat van activa en passiva........................ 13 5. Informatie aan de aandeelhouders................................ 14 6. Controle van de externe wettigheid door de notaris................. 15 7. Sancties bij ontbreken van de verslagen............................ 16 8. Misbruik van bevoegdheid...................................... 17 vii
Vereffening van vennootschappen buiten faillissement HOOFDSTUK III. DE VEREFFENING............................... 19 1. Omschrijving.................................................. 19 2. Behoud van de rechtspersoonlijkheid onder een bijzondere vorm..... 19 3. Gevolgen van het behoud van de rechtspersoonlijkheid.............. 22 A. Behoud van alle rechten en verbintenissen..................... 22 B. Geen vermenging tussen het vermogen van de vennootschap en dat van de aandeel houders................................ 23 C. De in vereffening gestelde handelsvennoot schap blijft handelaar en kan nog failliet worden verklaard................. 23 D. Geen hervatting van het geding.............................. 24 E. Vorderingen t.o.v. de vennootschap in vereffening............... 25 4. Stukken uitgaande van de vennootschap in vereffening.............. 25 5. Verbod tot wijziging van de naam van de vennootschap............. 26 6. Verplaatsing van de zetel van de vennootschap enkel mits homologatie (art. 183 3 W.Venn.)................................ 27 7. Wijze van vereffening........................................... 27 8. Hoofdtaken van de vereffenaar: realisatie van het actief, aanzuivering van het passief en verdeling van het vereffeningssaldo......... 29 A. De hoofdtaak van de vereffenaar.............................. 29 B. Door de vereffenaar op eigen gezag te stellen handelingen........ 31 C. Handelingen waarvoor de machtiging van de algemene vergadering vereist is........................................ 32 1. De door artikel 187 W.Venn. geviseerde handelingen en de mogelijkheid tot andersluidende conventionele regeling.... 32 2. Aard van de machtiging en sanctie bij miskenning.......... 33 D. Verkoop van onroerende goederen en de term moeten overhouden................................................... 34 E. De betaling van de schulden door de vereffenaar (art. 190 W.Venn.).................................................. 35 9. Periodieke verantwoordingsplicht van de vereffenaar: omstandige staat van de toestand van de vereffening (nieuw art. 189bis W.Venn.).. 37 10. Het plan voor de verdeling van de activa en de controle door de rechtbank van dit plan........................................ 40 11. Verdeling onder de aandeelhouders van het vereffeningssaldo........ 49 A. Algemene beschouwingen................................... 49 B. Realisatie van activa en toebedeling in geld of toebedeling in onverdeeldheid............................................. 50 C. Tijdstip van toebedeling..................................... 51 12. Jaarrekening en jaarlijkse algemene vergadering (art. 193 W.Venn.)... 51 viii
Inhoud A. Jaarrekening over het laatste volledige boekjaar en daaropvolgend onvolledige boekjaar................................. 51 B. De voorlegging van de jaarrekening aan de jaarlijkse algemene vergadering................................................ 52 13. Vereffeningsdossier............................................. 54 14. De vennootschap in vereffening en de commissaris................. 55 HOOFDSTUK IV. DE VEREFFENAAR.............................. 57 1. De vereffenaar is een orgaan van de vennootschap in vereffening..... 57 2. Een of meerdere vereffenaars..................................... 59 3. De wijze van benoeming van vereffenaars......................... 59 A. De suppletiefrechtelijke regel bij gebreke aan benoeming van vereffenaars............................................ 59 B. Benoeming van de vereffenaar................................ 61 1. Benoeming krachtens de statuten......................... 62 2. Benoeming door de algemene vergadering................. 62 3. Benoeming door de rechtbank............................ 63 4. Geen bijzondere bekwaamheids vereisten.......................... 63 5. De bevestiging van de benoeming van de vereffenaar door de rechtbank van koophandel....................................... 65 6. Procedure bij eenzijdig verzoekschrift (verzoekschrift van de procureur des konings of van iedere belanghebbende) en de beschikking van de rechtbank................................... 68 A. Het eenzijdig verzoekschrift.................................. 68 B. De beschikking van de rechtbank van koophandel en de kennisgeving............................................... 74 7. Bevoegde rechtbank en zetel verplaatsing.......................... 75 8. Alle waarborgen van rechtschapen heid en geen veroordelingen als bepaald in het nieuwe artikel 184 1 lid 3 en lid 4 W.Venn........... 77 A. Alle waarborgen van rechtschapenheid........................ 77 B. Uitsluitingsgronden......................................... 80 9. Beoordeling door de rechtbank van de handelingen van de vereffenaar tussen de benoeming en de bevestiging................. 81 10. Openbaarmaking van de benoeming van de vereffenaar............. 85 11. Weigering vanwege de rechtbank en aanwijzing van een vereffenaar door de rechtbank.................................... 86 12. Duurtijd...................................................... 88 13. Beëindiging van het mandaat van vereffenaar...................... 88 A. Vrijwillig ontslag van de vereffenaar.......................... 88 B. Gedwongen ontslag......................................... 90 ix
Vereffening van vennootschappen buiten faillissement C. Andere vormen van beëindiging.............................. 91 D. Ingrijpen van de rechtbank van koophandel bij niet naleving van verslagplicht (nieuw art. 189bis W.Venn.)................... 92 14. Vergoeding van de vereffenaar................................... 92 A. Algemene beschouwingen................................... 92 B. Waarborgen tot betaling van de vergoeding van de vereffenaar... 93 1. Het voorrecht van de gerechtskosten...................... 93 2. Voorrecht voor de kosten tot behoud van de zaak (art. 20, 4 Hyp.W.)............................................. 94 3. Boedelschulden......................................... 94 15. Bestuur en vertegenwoordiging: geen Prokura-systeem.............. 96 16. Belangenconflict in hoofde van de vereffenaar...................... 97 17. De aan de vereffenaar toekomende bevoegdheid inzake vordering tot volstorting.................................................. 97 18. Aansprakelijkheid van de vereffenaar............................. 98 A. Toepassing op alle rechtspersonen (art. 192 W.Venn.)............ 98 B. Aansprakelijkheid jegens de vennoten/vennootschap en jegens derden op grond van artikel 192 W.Venn....................... 98 C. Aard van de aansprakelijkheid van de vereffenaar.............. 100 1. Aansprakelijkheid jegens de vennootschap................ 100 2. Aansprakelijkheid ten opzichte van schuldeisers van de vennootschap......................................... 101 3. Aansprakelijkheid jegens andere derden.................. 101 D. Typegevallen van fouten van de vereffenaar................... 101 E. Strafrechtelijke aansprakelijkheid............................ 105 HOOFDSTUK V. VENNOOTSCHAP IN VEREFFENING EN FAILLISSEMENT................................................... 107 1. Vereffening of faillissement..................................... 107 2. Faillietverklaring van de vennootschap in vereffening en deficitaire vereffening.......................................... 109 HOOFDSTUK VI. VENNOOTSCHAP IN VEREFFENING EN GERECHTELIJK AKKOORD........................................ 119 x
Inhoud HOOFDSTUK VII. AFSLUITING VAN DE VEREFFENING.......... 121 1. De oude, al te summiere regeling................................ 121 2. De wijzigingen van het Wetboek van Vennootschappen inzake afsluiting van de vereffening en de wetswijziging door de Wet van 2 juni 2006................................................ 122 A. De oude regeling.......................................... 122 B. De Wet van 2 juni 2006: controle door de rechtbank van het plan van de verdeling van activa............................. 122 C. Neerleggen van de rekeningen en controle door commissaris (bedrijfsrevisor, accountant)................................ 123 D. Het tot afsluiting van de vereffening bevoegde orgaan: de algemene vergadering...................................... 126 E. De kwijting aan de vereffenaar en de sluitingsvergadering...... 128 F. Plaats van bewaring van boeken en bescheiden................ 129 3. Gevolgen van de afsluiting van de vereffening..................... 129 A. Passief voortbestaan gedurende vijf jaar in de persoon van de vereffenaar................................................ 129 B. Einde van het mandaat van de vereffenaar.................... 132 C. Gevolgen voor de schuldeisers............................... 132 D. Gevolgen voor de aandeelhouders........................... 134 E. Publicatie van de afsluiting................................. 135 4. Afsluiting van de vereffening onmiddellijk na de beslissing tot ontbinding en vereffening...................................... 136 HOOFDSTUK VIII. DE INWERKINGTREDING VAN DE WET VAN 2 JUNI 2006 EN HET OVERGANGSRECHT..................... 141 HOOFDSTUK IX. SLOTBESCHOUWING.......................... 151 BIBLIOGRAFIE.................................................... 153 MODELLEN I.V.M. DE VEREFFENINGSPROCEDURE................ 159 TREFWOORDENREGISTER........................................ 177 xi