Hoe werkt het Uv-llocatiemodel? Met het Uv-llocatiemodel worden gelden voor onderwijs en onderzoek toegekend aan de faculteiten:,,,,. e uitgangspunten voor de toekenning zijn gebaseerd op het vergoeden van onderwijs- en onderzoektaken en het belonen van prestaties. Wat gaat aan het allocatiemodel vooraf? Universiteiten ontvangen van de Minister van O&W elk jaar een Rijksbijdrage voor onderwijs én voor onderzoek. Samen met de inkomsten uit ollegegelden heet dit: de eerste geldstroom. e Uv heeft daarnaast inkomsten uit de tweede en derde geldstroom. e tweede geldstroom bestaat uit subsidiegelden van NWO en KNW. e derde geldstroom bestaat uit inkomsten uit contractonderwijs, contractonderzoek en EU-financiering. Tweede en derde geldstroomgelden worden door de onderzoekers van de faculteiten zelf verworven en gaan dan ook rechtstreeks naar die faculteiten. Verdeling eerste geldstroomgelden e Uv kan zelf bepalen hoe ze de inkomsten uit de eerste geldstroom intern verdeelt. Universiteiten zijn niet verplicht de Rijksbijdragen Onderwijs en Onderzoek in dezelfde verhouding door te geven aan de faculteiten. e Uv doet dat wel. Onderwijs- en Onderzoeksgelden e Rijksbijdrage Onderwijs (inclusief de Prestatiebekostiging) en de ollegegelden vormen samen de Onderwijsgelden. Voor de periode 2013-2016 zijn door OW met universiteiten en hogescholen prestatieafspraken gemaakt op het gebied van onderwijs, onderzoek, profilering en valorisatie. e Rijksbijdrage Onderzoek en het Rendement Eigen Vermogen vormen samen de Onderzoeksgelden. Het Rendement Eigen Vermogen ontstaat doordat de Uv eigen vermogen inzet voor het betalen van een deel van de investeringen in renovatie en nieuwbouw van huisvesting voor onderwijs en onderzoek. Zo hoeft de Uv minder rente op leningen te betalen. e geldbesparing die dat oplevert, voegt de Uv toe aan de Onderzoeksgelden. 1 Verdeling Onderwijsgelden & Onderzoeksgelden entrale Kosten e centrale kosten bestaan grofweg uit: centraal bestuur en staf themabudgetten, zoals internationalisering, personeel & medezeggenschap, valorisatie en communicatie. enk aan: Folia, het Sweelinckorkest en de arbeidsvoorwaardengelden. 2 Erfgoed & U-collecties it betreft de Musea en ijzondere ollecties van de Uv en de Universiteitsbibliotheek. Posten 1 en 2 zijn zaken van algemeen belang. Hier gaat circa 10% van de Rijksbijdrage en ollegegelden naartoe. Negentig procent van de Rijksbijdrage en ollegegelden gaat naar de faculteiten en het msterdam University ollege. Zij betalen hiermee hun onderwijs, onderzoek, medewerkers, en diensten als huisvesting, IT, facilitaire services en administratie. eze dienstverleners ontvangen niet direct middelen uit de onderwijs- en onderzoeksgelden. 3 ijzondere toekenningen an diensten en faculteiten die door bijzondere omstandigheden extra kosten moeten maken, kan tijdelijk extra budget worden toegekend. 4 Geneeskunde, Tandheelkunde en het msterdam het msterdam University University ollege ollege e faculteit Geneeskunde is organisatorisch vervlochten met het M. e faculteit Tandheelkunde en het msterdam University ollege (U) zijn samenwerkingsverbanden met de VU. aarom ontvangen deze organisatieonderdelen direct de aan hen toe te rekenen Rijksbijdrage en ollegegelden. Het Rijk hanteert eigen rekencriteria voor het berekenen van de Rijksbijdragen voor Onderwijs en Onderzoek aan de universiteiten. 5 Faculteiten:,,, en. Voor de verdeling over de overige vijf faculteiten gebruiken we het llocatiemodel. Er zijn verdeelafspraken voor onderwijs en voor onderzoek. eze zijn gebaseerd op het vergoeden van onderwijs- en onderzoektaken en het belonen van prestaties. llocatiemodel Onderwijsgelden 1 Rijksbijdrage Onderwijs Onderwijsgelden entrale Kosten ollegegelden Onderzoeksgelden 209 mln. 280 mln. 24 mln. 66 mln. ijzondere toekenningen llocatiemodel Onderwijs In 2016 verdeelt de Uv 4,9 miljoen euro meer aan onderwijsgelden dan er binnenkomt uit de Rijksbijdragen en de ollegegelden. Het gaat hierbij vooral om geld dat we uit de eigen reserve vrijmaken voor extra investeringen in onderwijskwaliteit in verband met de invoering van de Wet Studievoorschot. In 2016 verdeelt de Uv 1,5 miljoen euro minder aan onderzoeksgelden dan er binnenkomt. In totaal verdeelt de Uv in 2016 dus 3,4 miljoen euro meer dan aan 1e geldstroom binnenkomt. 2 3 4 T, U, M 60 145mln. 1 Rijksbijdrage Onderzoek Onderzoeksgelden entrale Kosten Rendement Eigen Vermogen 5 7 mln. 4 mln. 185 mln. 193 mln. 204 mln. 14 mln. 13 mln. 2 Erfgoed & U 3 4 5 Erfgoed & U 5 mln. ijzondere toekenningen 2 mln. T, U, M 38 mln. 145 llocatiemodel Onderzoek 145 mln. eze infographic geeft toelichting op de bedragen en aantallen uit de definitieve begroting 2016. Omwille van de helderheid is in de infographic op enkele plaatsen gekozen voor een andere term of ordening. Te allen tijde geldt de begroting als leidend.
llocatie Onderwijsgeld Het Uv-llocatiemodel kent de volgende vijf uitgangspunten voor de allocatie van de onderwijsgelden. Toekenning onderwijsgelden op basis van onderwijsstaken en -prestaties. E Nog te verdelen 134 mln. Hoe meer studenten, hoe groter de onderwijstaak van een faculteit. We hebben daarom afgesproken dat faculteiten een vergoeding krijgen per behaald studiepunt. irca zeventig procent van het onderwijsgeld wordt verdeeld op basis van studiepunten. e hier getoonde aantallen zijn gebaseerd op studiejaar 2014/15 72% 4 mln. Een klein deel van het onderwijsgeld is nog niet verdeeld over de faculteiten. it is met name het geld dat de Uv gereserveerd heeft voor de voorinvesteringen in het kader van de Wet Studievoorschot. oor de invoering van deze wet komt vanaf 2018 geld vrij dat het Rijk aan de universiteiten geeft om te investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs en het aan onderwijs verbonden onderzoek. Universiteiten hebben met de Minister afgesproken om nu al te starten met deze investeringen. e Uv denkt nog na over hoe dit geld ingezet gaat worden. ehaald studiepunt: 1 x 94,48 Opleidingskosten 3,9 mln. hebben meer begeleiding nodig. aarom krijgen faculteiten per eerstejaarsstudent een extra bedrag. We meten het aantal eerstejaarsstudenten op 1 oktober. e hier getoonde aantallen zijn gebaseerd op het studiejaar 2015/16. Eerstejaarsstudent: 1 x 773 2% ij sommige faculteiten zijn de opleidingen duurder dan bij andere. aar houden we rekening mee bij de toekenning van het onderwijsgeld. Zo krijgt de Faculteit Natuur-, Wiskunde en Informatica een hoger bedrag per studiepunt, per diploma en per eerstejaarsstudent dan bijvoorbeeld Rechtsgeleerdheid. Voor elke faculteit is een bekostigingsfactor berekend. eze is gebaseerd op onderzoek van the Higher Education Funding ouncil for England. 27,2 mln. iploma s e Uv vindt het belangrijk dat opleidingen worden afgemaakt. aarom wordt het behalen van diploma s beloond. Voorheen (tot 2016) kregen faculteiten alleen een vergoeding voor diploma s die behaald waren binnen één jaar na de duur van de opleiding. Vanaf 2016 krijgen faculteiten een vergoeding voor álle behaalde diploma s, ongeacht hoe lang een student over de opleiding gedaan heeft. e hier getoonde aantallen behaalde diploma s zijn gebaseerd op het studiejaar 2014/15. ehaald bachelor-of masterdiploma: 1 x 2.468 15% 9% 2% E per faculteit x1,0 16,4 mln. aarnaast zijn er ook nog verschillende budgetten. Zo kennen zowel de Uv als het Rijk elk jaar budgetten toe bijvoorbeeld voor studierichtingen die zij een extra impuls willen geven. Uv-eleidsbudgetten (bijvoorbeeld): Kleine letteren 2.976.035 Extra investering kleine letteren 500.000 Restauratorenopleiding 1.993.625 Interfacultaire Lerarenopleidingen, ILO 860.458 Instituut Interdisciplinaire Studies, IIS 1.043.429 oorgegeven Rijksbijdrage (bijvoorbeeld): Sectorplan natuur en scheikunde 279.911 Huisvesting Restauratorenopleiding 598.568 uurzame Geesteswetenschappen 1.583.795 dditionele budgetten zijn tijdelijke of variabele budgetten voor bijvoorbeeld schakelstudenten. udget excedent huisvesting. Faculteiten moeten betalen voor de vierkante meters die zij gebruiken. Er is een norm afgesproken voor het aantal vierkante meters dat past bij de hoeveelheid studenten en personeel van de faculteit. Sommige faculteiten gebruiken nu nog meer vierkante meters dan waar zij volgens de huisvestingsnorm recht op hebben. In afwachting van verhuizing naar hun definitieve huisvesting worden zij hiervoor gecompenseerd.
llocatiemodel Onderwijs,,,, Hoeveel geld een faculteit voor onderwijs ontvangt, is afhankelijk van: 2014/15 2015/16 94,48 per studiepunt iploma s 2014/15 773 per eerstejaarsstudent 2016 Uv-eleidsbudgetten oorgegeven Rijksbijdrage 2.468 per diploma dditionele budgetten udget excedent huisvesting 1,6 1,4 1,2 1,0 0,6 0,4 0,2 0 Toekenning per Faculteit 33,6 mln. 1.017 39,8 mln. 39,8 mln. 42,4 mln. 52,1 mln. 0,7 mln. 3,4 mln. 0,9 mln. 0,4 mln. 1.374 4,5 mln. 44,7 mln. 12,5 mln. 1.732 9,4 mln. 555 2,3 2,3 mln. 3,0 mln. mln. 5,6 mln. 132.481 1.978 9,1 9,1 mln. 833 3.009 4,5 mln. 19,1 mln. 28,9 mln. 858 1.189 190.976 867 266.105 1,2 mln. 344.671 229.577 25,2 mln. mln. 17,1 mln.
llocatie Onderzoeksgeld Het Uv-llocatiemodel kent vijf uitgangspunten voor de allocatie van de onderzoeksgelden. Toekenning onderzoeksgelden op basis van onderzoekstaken en -prestaties. 67,9 mln. 29 mln. iploma s e universiteit hecht grote waarde aan een sterke koppeling van onderwijs en onderzoek. aarom krijgen faculteiten ook een onderzoekvergoeding per behaald diploma. e vergoeding voor tweejarige masterdiploma s is relatief hoger - omdat deze onderzoeksintensiever zijn dan de vergoeding per bachelor- en éénjarige masterdiploma. Faculteiten met duurdere opleidingen krijgen net als bij onderwijs een hoger bedrag per diploma. e onderzoekvergoeding geldt alleen voor de diploma s waarvoor de universiteit een vergoeding van het Rijk krijgt. it houdt bijvoorbeeld in dat per persoon alleen het eerstbehaalde bachelor- of masterdiploma meetelt. Ook worden alleen diploma s behaald door studenten uit de EU vergoed. achelor- en éénjarig masterdiploma: 1 x 3.375 Tweejarig masterdiploma: 1 x 6.075 20% 47% Tot slot zijn er verschillende categorieën budgetten. Zo kent de Uv jaarlijks vaste onderzoeksbudgetten toe aan faculteiten. e grootte daarvan per faculteit is grotendeels in het verleden afgesproken. eze historische beleidsbudgetten onderzoek bouwen we jaarlijks met 1 procent af. Het geld dat zo vrijkomt, gaat naar de universitaire zwaartepunten van onderzoek. e Universitaire Onderzoekscommissie adviseert jaarlijks welke zwaartepunten deze additionele financiering zouden moeten ontvangen. oorgegeven Rijksbijdrage betreft bijvoorbeeld het Zwaartekrachtprogramma van OW en de duurzame geesteswetenschappen. Hiermee wil de overheid onderzoek van consortia van de beste onderzoekers in Nederland stimuleren. dditionele budgetten zijn bijvoorbeeld voor het supercomputercentrum SR en de universiteitshoogleraren. Ook krijgen faculteiten een budget floop Matching als restant van een budget dat tot 2013 in het allocatiemodel zat. 24 mln. 16% Excedent huisvesting is een budget dat faculteiten krijgen die niet aan de ruimtenorm voldoen omdat zij nog niet zijn verhuisd naar hun definitieve huisvesting. e Uv ontvangt van het Rijk een premie per afgeronde promotie. e faculteiten begeleiden de promovendi bij hun onderzoek. aarom gaat die premie naar de faculteiten. Promotie: 1 x 96.111 Vermenigvuldigingsfactor onderzoek x 0.95 24,3 mln. Om kwalitatief hoogwaardig tweede- en derde geldstroomonderzoek te stimuleren, en omdat de integrale kosten van dit onderzoek niet altijd volledig worden gedekt, wordt op basis van de subsidies die zijn verworven bij de NWO, KNW, EU en leden van Research Europe een kwaliteitsbudget onderzoek over de faculteiten verdeeld. it budget bedraagt in 2016 24 mln. e hier getoonde toegekende bedragen per faculteit zijn gebaseerd op hun aandeel in de totale omzet tweede en derde geldstroomgelden in 2014. 17% e Uv hanteert bij het llocatiemodel Onderzoek een vermenigvuldigingsfactor van 0,95 bij vergoedingen voor diploma s, promoties, kwaliteitsbudget onderzoek en historische beleidsbudgetten onderzoek. it doen we om zeker te stellen dat de Uv niet meer (of minder) geld toekent aan de faculteiten dan er via de eerste geldstroom binnenkomt. it is nodig omdat er op een aantal punten verschillen zijn tussen de interne (Uv) en externe (Rijk) toerekening. Zo vergoedt de Uv intern de promoties per studiejaar, terwijl in de Rijksbijdrage de promoties per kalenderjaar worden vergoed.
llocatiemodel Onderzoek,,,, Hoeveel geld een faculteit voor onderzoek ontvangt, is afhankelijk van: iploma s 2014/15 3.375 per bachelor en per 1-jarige master 2014/2015 2016 floop Matching oorgegeven Rijksbijdrage udget excedent huisvesting Historische beleidsbudgetten Zwaartepunten onderzoek dditionele budgetten 96.111 per promotie 6.075 per 2-jarige master N de vermeningvuldigingsfactor is niet van toepassing op: dditionele budgetten, floop Matching, oorgegeven Rijksbijdrage 1,6 1,4 1,2 1,0 0,6 0,4 0,2 0 udget in 2016: 24 mln. Verdeling op basis van het facultair aandeel in omzet tweede en derde geldstroomonderzoek in 2015. Xx0,95 0,95 Vermenigvuldigingsfactor onderzoek Toekenning per Faculteit 705 2.585 1.267 1.123 817 3,5 mln. 10,1 mln. 4,7 mln. 3,8 mln. 283 116 122 8 3 2,5 mln. mln. 104 72 9,5 mln. mln. 6,6 mln. 0,0 mln. 58 15 5,3 mln. 0,0 mln. 14 1,4 mln. 1,3 mln. 52,4% 30,1% 8,5% 3,7% 5,0% 12,8 mln. 7,3 mln. 34,4 mln. 62,7 mln. 6,3 mln. 2,1 mln. 31,1 mln. 0,9 mln. 13,4 mln. 26,2 mln. 12,5 mln. 1,2 mln. 6,4 mln. 2,6 mln. 7,4 mln. 12,5 mln.
Notities x x