Belasting met beleid. Symposium en boekuitgave over

Vergelijkbare documenten
ministerie van Financiën

Belasting met beleid. Redactie: C.L.J. Caminada A. M. Haberham J.H. Hoogteijling H. Vording

Belasting met beleid. Redactie: C.L.J. Caminada A. M. Haberham J.H. Hoogteijling H. Vording

Regeling van een tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten)

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een ruimer lokaal belastinggebied

bron: C.L.J. Caminada (2007), 'Inkomensbeleid', Tijdschrift voor Openbare Financiën, jaargang 37 (nr. 1).

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht

Bron: Koen Caminada en Raymond Gradus, Verlaag belastingtarieven door vereenvoudiging belastingstelsel, Me Judice, 27 november 2011.

Ex-ante budgettaire effecten fiscaal plan VNL Uitgevoerd op verzoek van de politieke partij Voor Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handleiding profielwerkstuk op het Bertrand Russell College. schooljaar

Economie Elementaire economie 3 VWO

Beantwoording Kamervragen internetbijlagen miljoenennota

Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Bronvermelding figuren & tabellen Overheidsfinanciën 13de druk

Tijdschrift voor Openbare Financiën 65

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Fiscale stelsels in beweging: De casus van een vlakke belasting op arbeidsinkomen

Belastingrecht in Hoofdlijnen

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten-Generaal Binnenhof 4

Continuïteit en vernieuwing

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijzigingen op privégebied

De vragen zijn gesteld naar aanleiding van het rapport zoals wij dat op 1 februari 2017 naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.

Bachelorscriptie. De vlaktaks een goed idee

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

De Rijksbegroting voor dokters

Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting VVD 2009

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 april 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Certificering budgettaire ramingen Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking

Zorguitgaven in perspectief

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

algemeen 1.1 Belastingplichtige/partner/pleegkinderen / 17

De omkeerregel voor pensioenopbouw en de inkomensverdeling

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA s Gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën.

ALGEMENE ECONOMIE /04

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

ACTUALIA FISCALE ECONOMIE

Bijlage bij de brief van de Vice-President van de Raad van State van 8 oktober 2007.

Belasting met beleid. Redactie: C.L.J. Caminada A. M. Haberham J.H. Hoogteijling H. Vording

Datum: 16 november 2015 Betreft: Structurele effecten 4e nota van wijziging Belastingplan 2016

Jaarlijks bedrag (1000 )

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

Hervorming van het fiscale instrumentarium voor inkomensbeleid

Koopkracht van 65-plussers

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Miljoenennota-ontbijt Almere 17 September Mr. A. (André) Verduijn RB Countus accountants + adviseurs

Enkele veel gestelde vragen over Gevolgen concept regeerakkoord voor uitvoering Wet WOZ. Verwachting van het secretariaat van de Waarderingskamer

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Houdbaarheidseffecten van participatiebeleid

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Collegegeld omhoog, Studiefinanciering omlaag!

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Prof. C.L.J. Caminada (Koen)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting GroenLinks

Fiscale subsidie pensioenen

Het tij is gekeerd. Wat zijn de fiscale gevolgen van Prinsjesdag 2016 voor jou?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie ChristenUnie. Datum: 21 september 2016 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting ChristenUnie

Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Fiscale faciliteiten op milieugebied,

Certificering budgettaire raming Wet minimum CO₂prijs

Onderwerp: Beleidskeuzes kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2013

Raadsbesluit Raadsvergadering: 30 oktober 2014

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Balkenende IV en de Armoedeval: een effectieve combinatie?

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015

Koopkracht van 65-plussers

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

IB-aspecten van het rapport van de Studiecommissie Belastingstelsel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Druk van de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen

Belasting met beleid. Redactie: C.L.J. Caminada A. M. Haberham J.H. Hoogteijling H. Vording

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

11. Taakopdracht IBO s

Instrumentkeuze in het milieubeleid

Transcriptie:

Symposium en boekuitgave over Belasting met beleid 1. Activiteit: Symposium Belasting met beleid Organisatie: Directie Algemene Fiscale Politiek van het Ministerie van Financiën in samenwerking met de Onderzoeksgroep Grenzen aan fiscale soevereiniteit van de Universiteit Leiden Datum: Dinsdag 26 juni 2007 (aanvang 11.45 uur met registratie en lunch en afsluiting 17:15 uur met borrel) Locatie: Kamerlingh Onnes Gebouw, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Steenschuur 25, 2311 XK te Leiden. Routebeschrijving. Website: http://www.minfin.nl/fiscaalsymposium Contactpersonen MvF: Amir Haberham a.m.haberham@minfin.nl (070 342 8168) Jan Hoogteijling j.h.hoogteijling@minfin.nl (070 342 8282) Contactpersonen UL: Koen Caminada c.l.j.caminada@law.leidenuniv.nl Henk Vording h.vording@law.leidenuniv.nl 2. Doel: Kennisuitwisseling tussen beleid en wetenschap Wat kunnen wetenschappers en beleidsmakers van elkaar leren op het terrein van belastingheffing als beleidsinstrument? Welke nieuwe theoretische inzichten zijn wel/niet kansrijk voor fiscale hervormingen? Wat zijn goede/slechte ervaringen in andere landen? En wat gaat er schuil achter het huidige fiscale beleid? Tijdens het symposium gaan beleidsmakers en wetenschappers over deze en andere vragen in discussie. Daarbij is de rolverdeling ruwweg als volgt. Beleidsmakers van het ministerie zullen het huidige fiscale beleid op diverse deelterreinen uiteenzetten en toelichten. Wetenschappers schetsen nieuwe theoretische inzichten en vermelden ervaringen van andere landen. 3. Vormgeving symposium Het symposium krijgt de vorm van 12 parallelsessies van elk een uur. De thema s voor deze sessies zijn hieronder opgenomen in tabel 1. Gekozen is voor een breed scala van (vakdepartementale) beleidsthema s en meer theoretische metathema s, zodat het vraagstuk van belastingheffing als beleidsinstrument vanuit zoveel mogelijk relevante invalshoeken kan worden belicht. Tijdens de parallelsessies zullen een wetenschapper en een beleidsmaker elk een korte (PowerPoint-)presentatie houden van ongeveer een kwartier. Vervolgens zullen zij met elkaar - en met de overige deelnemers - in discussie gaan onder leiding van een sessievoorzitter. De sessies zijn geprogrammeerd in drie volgtijdelijke blokken van vier parallelsessies. De symposiumdeelnemers kunnen daardoor aan drie sessies deelnemen. Thema s die vermoedelijk eenzelfde doelgroep van symposiumdeelnemers aanspreken zijn zoveel mogelijk in verschillende blokken opgenomen. De parallelsessies worden voorafgegaan door een korte plenaire sessie, waarin een algemene inleiding zal worden gegeven tot het beleidsinstrument belastingen. Een (indicatieve) planning van het symposium is opgenomen in tabel 2. -1-

Tabel 1: Thema s voor de parallelsessies Thema Wetenschap Beleid Inleiding tot het beleidsinstrument Henk Vording (UL) belastingen 1. Fiscale ontmoedigingsregelingen Sybren Cnossen (UM / CPB) / (PM UL) Mirjam Wensveen (DB) Edmond Stassen (AFP) 2. Werkgelegenheid en economie Ruud de Mooij (EUR/CPB), Jan Derk Brilman (AFEP) Nicole Bosch (CPB) en Egbert Jongen (CPB) 3. Fiscale ondersteuning van bepaalde spaarregelingen Henk Nijboer (UL) Irma Dollen (AFP) Hans de Boer (DB) Sytze de Boer (AFP) 4. Ondernemerschap en ondernemingsvermogen Allard Lubbers (UL) / Henk Vording (UL) Jeanine de Visser (DB) Amir Haberham (AFP) 5. Belastinguitgaven Sigrid Hemels (UL) / Arie Ros (UL) Wim van Tol (AFP) Paula Terra (AFP) 6. Milieu en energie Herman Vollebergh (EUR) Kees Heineken (AFP) Iwan Hoekjan (DV) Mark Arts (AFP) 7. Fiscale behandeling AOW en pensioenen met het oog op de Kees Goudswaard (UL / SER) Wieteke Stevens (DB) René Monfrooij (DB) vergrijzing 8. Gezondheidszorg Steven van Eijck Jan Takens (AFP) Evert Vos (AFP) 9. Fiscaliteit en kenniseconomie Peter Kavelaars (EUR) Jos van Leeuwen (DB) Stefan Suanet (AFP) 10. Dood en fiscaliteit Paul de Beer (UvA) Amir Haberham (AFP) Alphons Uijens (DB) Lennard Claassen (DB) 11. Inkomenspolitiek Koen Caminada (UL) / Flip de Kam (RUG) Feite Hofman (SZW) 12. Internationaal fiscaal beleid Ruud de Mooij (EUR / CPB) / Jenny Ligthart (UvT) Erik Bruinsma (AFP) Jaap Walter Tilstra (AFP) Tabel 2: Planning 11:45 12:30 Inloop/registratie met lunch 12:30 12:45 Opening Staatssecretaris 12:45 13.10 Algemene inleiding en theoretisch kader 13:15 14:15 Parallelsessies 1 t/m 4 14:15 14:45 Koffie 14:45 15:45 Parallelsessies 5 t/m 8 15:50 16:50 Parallelsessies 9 t/m 12 16:50-17:15 Afsluiting 17:15 - einde Borrel 4. Schriftelijke bijdragen Een belangrijke doelstelling van het symposium is dat het leidt tot een verzameling publicaties van wetenschappelijk niveau. Het is daarom de bedoeling dat de inleiders van de sessies, zowel die vanuit de wetenschap als die vanuit het beleid, voorafgaande aan het symposium een schriftelijke bijdrage indienen over het desbetreffende sessiethema. De abstracts of samenvattingen daarvan zullen in de -2-

aanloop van het symposium op de speciaal voor het symposium in te richten website worden geplaatst. Op deze wijze worden (potentiële) symposiumdeelnemers in de gelegenheid gesteld zich op de parallelsessies te oriënteren. De bijdragen zullen worden opgenomen in een speciaal ter gelegenheid van het symposium uit te brengen boek. Met het oog op het grote aantal bijdragen is de omvang per bijdrage gemaximeerd op 4.000 woorden. Om de procedure zo vlot mogelijk te laten verlopen, wordt de auteurs verzocht om de onder punt 7 opgenomen richtlijnen / auteursinstructie te hanteren. De deadline voor het aanleveren van kopij is 19 juni 2007 (1 week voor het symposium). De bijdragen kunnen (als Wordbestand) worden gemaild naar a.m.haberham@minfin.nl (bijdragen beleid ) en c.l.j.caminada@law.leidenuniv.nl of h.vording@law.leidenuniv.nl (bijdragen wetenschap ). 5. Inhoudelijke aanwijzingen voor de schriftelijke bijdragen Hoewel de onderwerpkeuze binnen de geselecteerde thema s vrij is, is het wenselijk dat de twee per thema aan te leveren bijdragen (wetenschap & beleid) enigszins op elkaar zijn afgestemd. Idealiter wordt voorkomen dat de bijdragen een te grote overlap hebben. Om dit te bereiken wordt voorgesteld om uit te gaan van een natuurlijke rolverdeling waarbij de beleidsmaker de problematiek primair vanuit de optiek van het nationale beleid benadert en de wetenschapper primair een andere (wetenschappelijke) invalshoek kiest. Wat betreft (vakdepartementale) beleidsthema s (o.a. werkgelegenheid en economie, kennis en innovatie, milieu en energie) kan in de beleidsbijdrage bijvoorbeeld worden ingegaan op het fiscale instrumentarium, de verhouding tussen fiscale instrumenten en niet-fiscale instrumenten, specifieke beleidsvragen en beleidsdoelen, naar de Tweede Kamer verzonden evaluaties en concrete beleidsvoornemens. Bij de meer meta-achtige thema s (o.a. fiscale ontmoedigingsregelingen, belastinguitgaven) kan worden ingegaan op (onderdelen van) het door de overheid gevoerde metabeleid (bijvoorbeeld toetsingskader belastinguitgaven) met bijbehorende beleidsvragen en beleidsdoelstellingen. Voor de bijdrage vanuit de wetenschap is het in het algemeen wenselijk dat louter beschrijvende elementen van het nationale fiscale beleid en instrumentarium worden vermeden en dat onmiddellijk vanuit een bepaalde wetenschappelijke invalshoek ter zake wordt gekomen. Hierbij kan worden gedacht aan trends en ontwikkelingen in het buitenland en resultaten van wetenschappelijk onderzoek (literatuurstudies, evaluatieonderzoeken, economische modellen). Uiteraard kunnen wetenschappelijk onderbouwde beleidsaanbevelingen worden gedaan. 6. Korte schets van de verschillende thema s Om een beeld te krijgen van de scope van de verschillende thema s worden hieronder per thema voorbeelden gegeven van relevante vraagstukken en invalshoeken. Hierbij is uiteraard geen sprake van uitputtendheid. Inleiding tot het beleidsinstrument belastingen (plenair) Er wordt ingegaan op de historische ontwikkeling van het gebruik van belastingen als beleidsinstrument, beschrijving van relevante begrippen, belastingbeginselen, fiscale doeleinden versus nevendoeleinden, het fiscale beleidsinstrumentarium, het (steeds vager wordende) onderscheid tussen directe subsidies en belastinguitgaven, internationale ontwikkelingen rond het thema belastinguitgaven en de plaats van fiscale instrumenten binnen de beleidswetenschap. Fiscale ontmoedigingsregelingen (parallelsessie 1) Bij belastingheffing als beleidsinstrument wordt vrijwel altijd gedacht aan stimuleringsregelingen ( belastinguitgaven) en minder aan ontmoedigingsregelingen ( heffingen en accijnzen). In de literatuur, -3-

maar ook door de Kamer en de Rekenkamer is meermaals de vraag opgeworpen waarom het ministerie van Financiën wel systematisch aandacht besteed aan belastinguitgaven (toetsingskader, vaste budgettaire bijlage in Miljoenennota, evaluatieprogramma) maar niet aan ontmoedigingsregelingen. Waarom is dit eigenlijk zo? Is het wellicht zo dat bij heffingen per definitie het budgettaire doel voorop staat en materiële beleidsdoelen op het tweede plan komen? In welke mate spelen afwegingen als het reguleren van gedrag en het internaliseren van maatschappelijke kosten een rol bij de invoering of aanpassing van heffingen en accijnzen? Uit een studie van het CPB (Discussion Paper No 76, Alcohol Taxation and Regulation in the European Union) blijkt bijvoorbeeld dat in Nederland (en vele andere EU-lidstaten) de accijnzen op bier, wijn en gedistilleerd minder dan de helft van de directe kosten van drankmisbruik in de vorm van gezondheidszorg, politie, justitie, beschadiging van eigendommen en verkeersongelukken bedragen. Daarbij is nog geen rekening gehouden met productieverliezen tengevolge van drankmisbruik en immateriële schade. In hoeverre kan de overheid via accijnzen de alcoholconsumptie (en daarmee de nadelige gevolgen) inperken? Werkgelegenheid en economie (parallelsessie 2) Bij een aantrekkende economie is het van belang de knelpunten bij het arbeidsaanbod weg te nemen. Kan de fiscaliteit hieraan bijdragen? Is de tijd rijp om inkomensafhankelijk armoedebeleid te herzien en de armoedeval te lijf te gaan? Of is armoedebeleid belangrijker? Immers, doordat inkomensbeleid is gericht op huishoudens met een laag inkomen, is het onvermijdelijk dat bij een hoger inkomen ooit een eind moet komen aan het recht op inkomensafhankelijke voorzieningen. In het Coalitieakkoord wordt onder meer melding gemaakt van vervanging van de huidige arbeidskorting door een inkomensafhankelijke arbeidskorting (EITC). Maar hoe moet een afweging worden gemaakt tussen het voeren van een armoedebeleid en het voeren van een armoedevalbeleid? En op welke wijze spelen fiscale instrumenten bij deze afweging een rol? Een alternatieve invulling van dit onderwerp betreft de bredere beleidsdiscussie rond het thema werkgelegenheid en economie. In het fiscale beleid (zowel in Nederland als internationaal) is inmiddels ruime ervaring opgedaan met beïnvloeding van de arbeidsmarkt. Naast het generieke (en dus dure) instrument van algemene lastenverlaging zijn ook allerlei meer gerichte instrumenten (zoals fiscale loonkostensubsidies) ingezet om knelpunten op de arbeidsmarkt op te lossen. Welke inzichten heeft dit opgeleverd in wat werkt? Fiscale ondersteuning van bepaalde spaarregelingen (parallelsessie 3) De wetgever richt het fiscale stelsel mede in om allerlei niet-fiscale beleidsdoelstellingen na te streven. Op zichzelf is dat inmiddels wel algemeen aanvaard. Dat vraagt om beleidsinspanningen om nieuwe trends en ontwikkelingen zo goed mogelijk maatschappelijk in te passen, zoals de fiscale ondersteuning van bepaalde spaarregelingen (bijvoorbeeld de reeds bestaande levensloopregeling en spaarloonregeling de door sommigen geopperde spaar-ww en spaarvormen voor de kosten van scholing). Welke modellen voor een bredere benadering van sparen gedurende de levensloop zijn er; en welke fiscale prikkels kunnen daarbij op effectieve wijze een rol vervullen? De analyse beperkt zich tot vormen van sparen tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (zie parallelsessie 7 over pensioensparen). Ondernemerschap en ondernemingsvermogen (parallelsessie 4) Fiscaal beleid grijpt op diverse punten aan bij beslissingen om een onderneming te starten of voort te zetten. Denk aan de IB-faciliteiten voor zelfstandige ondernemers, aan de recente verlaging van tarieven in de winstsfeer en aan faciliteiten voor overdracht in familieverband in de inkomsten- de overdrachts- en de successiebelasting. Wat is de effectiviteit van deze regelingen (in termen van toegang tot ondernemerschap, ondernemersklimaat, groei van het aantal ondernemingen)? -4-

Belastinguitgaven (parallelsessie 5) Belastinguitgaven verdienen blijvend aandacht. Volgens de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën moeten bij de inzet van belastinguitgaven als instrument van beleid het gebruik, de effecten en de budgettaire consequenties bij het beleidsartikel worden vermeld. Maar hoe worden die effecten en de budgettaire consequenties precies bepaald? Is er voldoende inzicht in de onderbouwing van budgettaire ramingen? En in het verlengde daarvan: Beschikt het parlement over voldoende informatiebronnen en capaciteit om deze gegevens effectief te controleren? Hoe is dit in andere landen geregeld? Ook de Studiegroep Begrotingsruimte is van mening dat meer aandacht moet worden geschonken aan de belastinguitgaven en regelingen die lijken op belastinguitgaven of tot een grote budgettaire derving leiden. Veel van deze regelingen hebben een vergelijkbaar karakter als uitgaven, maar om praktische redenen vallen ze niet onder een vergelijkbaar strikt beheersingskader. Welke uitgaven dienen wel/niet in een dergelijke beschouwing te worden genomen? Milieu en energie (parallelsessie 6) Het fiscale beleid met betrekking tot milieu en energie kenmerkt zich door een mix van stimuleringsregelingen en heffingen. Als stimuleringsmaatregelen kunnen worden genoemd EIA, MIA en VAMIL. Zijn deze regelingen effectief? Hoewel gebudgetteerd, leiden EIA en MIA regelmatig tot budgetoverschrijding al dan niet gevolgd door sluiting van de regeling. Bij potentiële gebruikers leidt dit tot onrust en anticipatiegedrag. Is budgettering van deze regelingen eigenlijk wel wenselijk? Relevante heffingen zijn onder meer de vijf belastingen op milieugrondslag (waaronder de afvalstoffenbelasting en de energiebelasting) en in ruimere zin ook de autobelastingen zoals de BPM en de MRB. Wat zijn de met deze heffingen beoogde beleidsdoelen en worden deze gerealiseerd. Waarom komt de beprijzing van het weggebruik, de CO2-uitstoot, en milieu-afval zo moeizaam tot stand? Hoewel Pigouviaanse belastingheffing in theorie een goed instrument is om externe effecten te internaliseren, wordt er in de praktijk maar mondjesmaat gebruik gemaakt van dergelijke heffingen om de milieubelasting te lijf te gaan. Waarom is de beleidspraktijk zo weerbarstig? Wat kunnen we leren van ervaringen in landen met een gevorderd belastinginstrumentarium (London city) op dit terrein? Fiscale behandeling AOW en pensioenen met het oog op de vergrijzing (parallelsessie 7) Pensioensparen in Nederland is fiscaal aantrekkelijk. Door de aftrek van pensioen- en lijfrentepremies derft de schatkist jaarlijks echter flinke bedragen en die bedragen zijn de afgelopen jaren fors toegenomen. Nu doet overheidsbemoeienis via (al dan niet fiscale) ondersteuning zich in alle drie de pensioenpijlers voor, zij het op verschillende (al dan niet fiscale) wijze: de premievrijstelling van 65+ers voor de AOW, de fiscale aftrekbaarheid van pensioen- en lijfrentepremies. Inmiddels is (daardoor) de (al dan niet fiscale) ondersteuning van pensioensparen een kostbare zaak voor de overheid geworden. Is deze situatie houdbaar met het oog op de vergrijzende bevolking? En waarom bemoeit de overheid zich met sparen voor de oude dag, en verschilt die argumentatie voor de 1e, 2e en 3e pijler? En wat is de budgettaire consequentie? De analyse beperkt zich tot pensioensparen ten behoeve van de oude dag (zie parallelsessie 3 over andere vormen van fiscaal gefacilieerd sparen). Het ligt, mede gezien de voorstellen in het Coalitieakkoord, voor de hand om bijzondere aandacht te besteden aan de modaliteiten van AOW-premieheffing rond een uittredingsleeftijd van 65 jaar. Gezondheidszorg (parallelsessie 8) De band tussen gezondheidszorg en fiscaliteit bestaat van oudsher uit de mogelijkheid van aftrek van ziektekosten e.d. voor de inkomstenbelasting (buitengewone uitgavenregeling). Oorspronkelijke gedachte hierbij is dat ziektekosten de draagkracht van belastingplichtigen aantasten, zodat hiermee bij de heffing van inkomstenbelasting als draagkrachtheffing rekening gehouden moet worden. Hoewel de kosten van de buitengewone uitgavenregeling de laatste jaren zijn gestegen (van 0,3 mld in 1995 tot 1,6 mld in 2006) lijkt het niet goed mogelijk om bepaalde doelgroepen (chronisch zieken en gehandicapten) in voldoende mate te bereiken. Tevens is de buitengewone uitgavenregeling, -5-

onder meer door invoering van de Tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU) en de zorgtoeslag, steeds ingewikkelder geworden. Om deze problemen het hoofd te bieden heeft een ambtelijke werkgroep zich vorig jaar gebogen over de mogelijkheden van integratie van buitengewone uitgaven en zorgtoeslag. In het Coalitieakkoord is afgesproken de buitengewone uitgaven over te hevelen naar de WMO. Dit alles roept de vraag op: zorgkosten en fiscaliteit, einde oefening? Fiscaliteit en kenniseconomie (parallelsessie 9) Op grond van de Lissabon-strategie is versterking van de Nederlandse kenniseconomie een belangrijke beleidsdoelstelling. Tot de relevante beleidsinstrumenten behoren ook fiscale prikkels, variërend van aftrek van scholingskosten, de afdrachtverminderingen onderwijs en speur- en ontwikkelingswerk tot de pas ingevoerde octrooibox. Wat is er bekend over de effecten en effectiviteit van zulke instrumenten? Verdient, naast de financiële kant van levensloop ook de educatieve kant een samenhangend fiscaal beleid? Dood en fiscaliteit (parallelsessie 10) In alle stadia van het leven oefent de overheid met de belastingheffing invloed uit op de aanwending van inkomen en vermogen van belastingplichtigen. In hun actieve periode worden burgers fiscaal gestimuleerd om tijdens drukke perioden ( spitsuur van het leven ) verlof op te nemen (zie parallelsessie 3). Voorts worden zij fiscaal gestimuleerd om voldoende inkomen in hun actieve periode te sparen voor hun post-actieve periode (zie parallelsessie 7). Maar ook bij hun dood bemoeit de overheid zich indirect met de manier waarop het nog niet opgesoupeerde vermogen moet worden aangewend. Zo is het successierechtelijk goedkoper om vermogen na te laten aan een goed doel (vrijstelling) dan aan bijvoorbeeld een zoon of dochter (5-27%) een broer of zus (26-53%) of een neef of nicht (41-68%). Waarom eigenlijk? Nationaal en internationaal gaan voortdurend stemmen op om het successierecht sterk te verlagen dan wel af te schaffen. Zijn er economische argumenten om dergelijke plannen te onderbouwen, of juist te verwerpen? Daarnaast gaan stemmen op (o.a. De Beer e.a) om het successierecht juist te verhogen, zodat daarmee de kosten van de vergrijzing kunnen worden opgevangen. Wat is wijsheid? Inkomenspolitiek (11) De fiscaliteit wordt regelmatig gebruikt om knelpunten en ongewenste inkomenseffecten te redresseren die uit het sociale stelsel voortkomen. Hierbij kan worden gedacht aan compensatie via toeslagen en heffingskortingen en aanpassingen van het tarief 1/2 e schijf. Welke afwegingen vinden plaats bij de keuze van instrumenten? Worden verhogingen van heffingskortingen in de beleidsvoorbereiding goed afgewogen tegen alternatieven (niets doen of de verlaging van de lagere belastingtarieven)? Draagt de instrumentele inzet van heffingskortingen niet teveel bij aan de toenemende complexiteit van het fiscale stelsel en wordt het functioneren van de arbeidsmarkt niet te zeer bemoeilijkt? Internationaal fiscaal beleid en tax competition (parallelsessie12) Belastingstelsels raken internationaal steeds meer verbonden: inwoners betalen buitenlandse belastingen op kapitaalinkomen, buitenlanders betalen binnenlandse belasting op kapitaalinkomen en geen enkele lidstaat kan het zich veroorloven het gevaar van kapitaalvlucht te veronachtzamen. Daarmee wordt fiscaal beleid steeds competitiever. Welke elementen in het Nederlandse fiscale stelsel zijn bruikbare instrumenten in de internationale fiscale concurrentiestrijd? Hierbij gaat het niet alleen om externe zichtbaarheid ( shortlists ) maar ook om bij voorkeur meetbare effectiviteit. Ook de doorwerking van competitieve beleidskeuzen in de belastingmix (lastenverschuiving bij budgettaire neutraliteit) verdient daarbij aandacht. Een alternatieve invulling van dit onderwerp betreft de bredere beleidsdiscussie rond fiscale concurrentie. Sommigen vrezen dat deze ontwikkelingen leiden tot een 'race to the bottom', waardoor -6-

de verschaffing van publieke goederen of de herverdeling van inkomens onder druk komt te staan. Anderen zien belastingconcurrentie als een welkome beperking op de omvang van de publieke sector. Is één Europese inkomstenbelasting, die alle nationale belastingstelsels vervangt, wenselijk? Of volstaat de harmonisatie van de belastinggrondslagen? Wat is de gevoeligheid van kapitaalbewegingen voor verschillen in belastingen? In welke mate is belastingconcurrentie een probleem (of een zegen)? 7. Richtlijnen / auteursinstructie We verzoeken de auteurs rekening te houden met de onderstaande instructie. Lengte. Maximaal 4.000 woorden. Dit is inclusief tabellen en figuren. De ervaring leert dat een tabel of figuur 150 woorden in beslag neemt. Dit hangt uiteraard af van de grootte ervan; voor grote tabellen of figuren zullen dus meer woorden gerekend moeten worden. Titel. Kort, maar krachtig. Abstract of samenvatting. Ongeveer 150 woorden. Auteurvermelding. De auteurs worden met titulatuur, initialen en achternaam genoemd. Bij het artikel de affiliatie / functie van de auteur(s) vermelden. Spelling & stijl. Officiële spelling (het groene boekje ). Afkortingen worden vermeden. Tabellen, grafieken en andere figuren. Bij het aanleveren van het artikel in Word. Laat de (zo nodig afzonderlijke) bestanden voor een figuur altijd vergezeld gaan van een afbeelding op papier. Tabellen en figuren hebben een titel en een bronvermelding. Voetnoten. Er wordt het voetnotensysteem gebruikt (dus geen eindnoten). Gebruik de automatische notenfunctie. Nootnummer altijd na de interpunctie. Verkort verwijzen. Voorbeeld in de lopende tekst of in een voetnoot: Leijten (1994, p. 18). In de bibliografie: Leijten, J. (1994), De achterkant van het recht, Amsterdam: Balans 1994 Geraadpleegde literatuur: In de literatuurlijst nemen auteurs alle aangehaalde werken op. De literatuuropgave dient alfabetisch te zijn gerangschikt op achternaam van de (eerste) auteur of, indien de auteur niet wordt genoemd, op de beginletter van de naam van de publicerende instelling. Voor artikelen is de citeerwijze: auteursnaam, jaartal van publicatie, titel artikel, naam tijdschrift (cursief), jaargang en relevante bladzijdennummers. Voor boeken: auteursnaam, jaartal van publicatie, titel boek (cursief), plaats. In een voetnoot komen de voorletters voor de naam, in de literatuurlijst er achter. Academische titels worden niet gebruikt. Geraadpleegde websites vermeldt u onder een afzonderlijk hoofdje in de literatuurlijst. Enkele voorbeelden: Wetenschappelijk boek Caminada, C.L.J., en K.P Goudswaard (2003), Verdeelde zekerheid. De verdeling van lasten en baten van sociale zekerheid en pensioenen, Sdu Uitgevers, Den Haag, 251 pp. Boek in een reeks Goudswaard, K.P., C.L.J. Caminada en H. Vording (2004), Naar een transparanter loonstrookje, Meijersreeks nr. 79, Boom Juridische uitgevers, Den Haag, 109 pp. Wetenschappelijk artikel Goudswaard, K.P., K. Caminada, and H. Vording (2006), Financing the Welfare State, Tax Notes International, vol. 42 (8), 22 May 2006, pp. 731-737. Bijdrage in een boek Caminada, C.L.J., K.P. Goudswaard en H. Vording (2006), Vergezichten op een vlakke belasting, in: C.A. de Kam en A.P. Ros (red.), De vlaktaks. Naar een inkomstenbelasting met een uniform tarief?, Dreesforum nr. 2, Den Haag: Wim Drees Stichting voor Openbare Financiën, pp. 61-78. Vording, H., K.P. Goudswaard en K. Caminada (2006), De Wet IB 2001: betere instrumenten voor fiscale inkomenspolitiek?, in: A.C. Rijkers en H. Vording (red.), Vijf jaar Wet IB 2001, Meijersreeks nr. 114, Kluwer, Deventer, pp. 131-146. Wetenschappelijke onderzoeksrapport Caminada, K., and K.P. Goudswaard (2004), Are public and private social expenditures complementary?, Department of Economics Research Memorandum 2004.01, Universiteit Leiden. Websites Centraal Bureau voor de Statistiek, Data personele inkomensverdeling 1990-2000, te raadplegen via www.cbs.nl. -7-