LES 3 Activiteit Doel Duur Lesmateriaal MET KWAST EN VERGROOTGLAS Determineren van archeologische vondsten De leerling kan met hulpmiddelen een eenvoudige historische bron dateren en het gebruik omschrijven De leerling kan de term typologisch onderzoek uitleggen 45 minuten Vondsten, onderzoekssets, werkbladen, tekeningen VOORBEREIDING o Lees de achtergrondinformatie bij les 3 (pag. 22) o Leg de zes onderzoekssets en de lade met vondsten klaar o Kopieer het werkblad 3: de vondstenkaart (pag. 23) (in zesvoud) o Kopieer de werkbladen 4: de zoekkaart (pag. 24) (in zesvoud) o Kopieer het werkblad 5: detailplaten uit de tekeningen (pag. 28) (in zesvoud) o Zorg voor kleurpotloden UITVOERING Stap 1 Leg het begrip typologisch onderzoek uit aan de leerlingen. Vertel erbij dat, wanneer typologisch onderzoek geen resultaat heeft, er ook nog laboratoriumonderzoek gedaan kan worden. Vertel de leerlingen dat ze zelf aan de slag gaan met typologisch onderzoek. Ze krijgen in groepjes een archeologische vondst, die zij aan de hand van een zoekkaart gaan onderzoeken. Deze zoekkaart is speciaal ontwikkeld voor de vondsten in dit lespakket. Hij is niet geschikt om willekeurige opgravingen mee te onderzoeken. De vondsten die de leerlingen determineren zijn replica s van echte vondsten. Hiervoor is gekozen omdat originele vondsten erg kostbaar en moeilijk verkrijgbaar zijn. De replica s zijn echter gemaakt op basis van echte vondsten en zijn daarom prima geschikt als determinatiemateriaal voor leerlingen. Verdeel de klas in maximaal zes groepen van vier of vijf leerlingen. Elk groepje krijgt een onderzoeksset, een zoekkaart, een vondstenkaart en een wit vel A4. Het flesje alcohol blijft in bezit van de leerkracht. Het kopieerblad met de detailplaten wordt pas in het tweede deel van de les uitgedeeld. Binnen de groep zijn de volgende rollen: a. de onderzoeker b. de analist c. de notulist d. de tekenaar e. de presentator Laat de leerlingen zelf een rolverdeling binnen hun groep maken. Ieder groepje mag een vondst uit de schervenkoffer komen ophalen. De vondst mag alleen door de onderzoeker worden opgepakt, met handschoenen aan! De onderzoeker legt de vondst vervolgens op een wit A4-tje op tafel, zodat iedereen hem goed kan bekijken. Stap 2 Nu start het onderzoek. De leerkracht kondigt steeds de volgende fase aan, zoals hieronder beschreven staat. Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 21
Onderzoek / fase 1 1. de groep bekijkt de vondst 2. de onderzoeker mag de vondst met het kwastje wat schoonvegen, als dat nodig is 3. de tekenaar tekent de scherf op de vondstenkaart 4. de notulist vult daarna de vondstenkaart in 5. de analist leest de zoekkaart voor. Het hele groepje kiest de antwoorden op de vragen op de zoekkaart. Ze tekenen in welke route ze volgen. Wat was het voorwerp? 6. de notulist vult nu verder de vondstenkaart in Onderzoek / fase 2 1. de onderzoeker haalt nu bij de leerkracht de detailplaten van de tekeningen van de verschillende periodes 2. gezamenlijk wordt binnen het groepje gezocht naar de tekening waarop de vondst te zien is. Samen beantwoorden de leerlingen 3 vragen: a. waarvoor is je vondst gebruikt? b. door wie is je vondst gebruikt? c. in welke tijd is je vondst gebruikt? 3. de notulist schrijft dit in drie zinnen op 4. de groep maakt op basis van het onderzoek een korte presentatie van hun onderzoek VERWERKING In een klassikale afsluiting presenteert de presentator van elk groepje het onderzoek naar de vondst aan de hele klas. De leerkracht kan vervolgens de foto s laten zien van de voorwerpen waar de scherven uit zijn gekomen. Zo kunnen de leerlingen zien hoe de voorwerpen eruit hebben gezien. De foto s zijn te vinden op pagina 24. Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 22
INFORMATIE BIJ LES 3 MET KWAST EN VERGROOTGLAS Vaak vinden archeologen geen hele voorwerpen, maar alleen een kleine scherf. Door onderzoek kunnen ze er achter komen of een vondst werkelijk oud is, uit welke periode de scherf komt, van welk voorwerp het een onderdeel is, en waarvoor dat voorwerp ooit gebruikt is. Als eenmaal bekend is hoe oud een scherf is, kunnen ook conclusies getrokken worden over andere vondsten die in dezelfde grondlaag gevonden zijn. Archeologen maken voor de datering van een vondst gebruik van verschillende technieken: TYPOLOGISCH ONDERZOEK Net als tegenwoordig, was ook in het verleden de vormgeving van gebruiksvoorwerpen onderhevig aan mode. In verschillende tijden werden verschillende afwerking- en versieringstechnieken gebruikt. Archeologen gebruiken dit gegeven. Op basis van vorm en versiering worden series van vondsten gemaakt. Is van één van de vondsten bekend wat de datering is, dan zegt dit iets over de ouderdom van de andere vondsten uit de serie. Dit type onderzoek gaan de leerlingen uitvoeren. C14-ONDERZOEK Ieder levend organisme neemt tijdens zijn leven radioactieve koolstof op uit de atmosfeer. Als het organisme gestorven is, vervalt geleidelijk het C14-atoom. Het is bekend hoe snel dat gebeurt. Het C14-gehalte in been, hout, leer en schelpen kan worden gemeten en zo kan worden vastgesteld wanneer het organisme is gestorven. JAARRINGENONDERZOEK Dit is de meest nauwkeurige dateringsmethode. Jaarlijks vormt zich een ring van hout onder de schors van een boom. De afwisseling van dikke en dunne jaarringen ten gevolge van natte en droge zomers wordt in de archeologie gebruikt als dateringmiddel. Binnen een bepaalde regio is het patroon van dikke en dunne jaarringen min of meer identiek. Met behulp van jaarringenpatronen, die elkaar overlappen, is het mogelijk houten voorwerpen tot duizenden jaren terug in de tijd te dateren. STUIFMEELONDERZOEK Stuifmeelkorrels kunnen, als ze afgesloten zijn van zuurstof, duizenden jaren bewaard blijven. Aan de hand daarvan kan worden onderzocht hoe het landschap er vroeger uitzag, wat het klimaat was in een bepaalde periode, en soms ook hoe oud een vondst of vindplaats ongeveer is. Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 23
INFORMATIE BIJ LES 3 AFBEELDINGEN VONDSTEN Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 24
WERKBLAD 3 VONDSTENKAART Archeologische dienst gemeente.. Vondstnummer: Datum: / / Onderzoeksteam Naam onderzoeker... Naam analist Naam notulist... Naam tekenaar.. Naam presentator.. Onderzoeksgegevens Is je vondst nog heel of is het een afgebroken stukje? heel afgebroken onderdeel Van welk materiaal is je vondst gemaakt? (gebruik zoekkaart 1) steen aardewerk metaal glas bot Wat is het voor een vondst? (gebruik zoekkaart 2a en 2b) Is je vondst een (onderdeel van) een gebruiksvoorwerp? Zo ja, hoe wordt dit voorwerp genoemd?... Gebruik de detailtekeningen. Zoek jou vondst op de tekeningen. Uit welke tijd komt je vondst? Steentijd Brons- en IJzertijd Vroege Middeleeuwen Late Middeleeuwen Nieuwe Tijd Moderne Tijd Beschrijf in drie zinnen waarvoor, in welke tijd en door wie je vondst gebruikt is............. Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 25
WERKBLAD 3 SCHETS VONDST VOORKANT VONDST Achterkant vondst ACHTERKANT VONDST Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 26
WERKBLAD 4 ZOEKKAART 1 Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 27
WERKBLAD 4 ZOEKKAART 2A: STEEN / BOT / GLAS Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 28
WERKBLAD 4 ZOEKKAART 2B: METAAL / AARDEWERK Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 29
WERKBLAD 5 DETAILPLATEN TEKENINGEN PREHISTORIE Heel soms worden er bij opgravingen resten uit de prehistorie gevonden. Vaak zijn dit sporen van zaden en vruchten, maar soms worden ook gebruiksvoorwerpen gevonden. Pijl- of speerpunt Een speer is een oud gevechtswapen dat zowel voor de jacht als voor oorlogsvoering gebruikt werd. De speer bestaat uit een schacht (meestal van hout) en heeft een scherpe punt. Deze punt kan een aangescherpt deel van de schacht zijn of uit een ander materiaal bestaan dat op de schacht bevestigd is. In de prehistorie gebruikte men voor speerpunten bot, obsidiaan of vuursteen, deze materialen hebben het voordeel dat ze gemakkelijk scherpe kanten vormen. Later werden deze materialen vervangen door brons of ijzer. Ook lang voordat er vuurstenen punten werden gebruikt waren er overigens al speren. Ook voor pijlen werden punten van bot of vuursteen gemaakt. ROMEINSE TIJD Uit de Romeinse tijd worden bij opgravingen heel soms bijlen gevonden. Ook vinden archeologen scherven van voorraadpotten of stenen waartussen graan gemalen werd. Voorraadpot De Friezen en de Vikingen bewaarden hun oogst in voorraadpotten. Deze maakten ze van de klei die in de bodem werd gevonden. Omdat klei erg krimpt als het gebakken wordt, werden er andere materialen door de klei gemengd. Zo kon de pot niet barsten tijdens het bakken. Hiervoor gebruikte men materialen als gras, schelpjes of zand. Het gras verbrandde in het vuur. Zo ontstonden de kleine gaatjes in het oppervlak. Op oude scherven zijn deze streepjes en gaatjes vaak goed te zien. MIDDELEEUWEN In de Middeleeuwen zien we niet alleen voorraadpotten van aardewerk, maar ook eet- en drinkgerei zoals kommen en bekers. Deze waren harder dan de potten van de Friezen en de Vikingen, doordat ze warmer gebakken werden. In de keuken van de Middeleeuwen zien we zowel grijs als rood aardewerk. Dit is van dezelfde klei gemaakt! Door in de oven zuurstof te blazen, wordt het aardewerk rood. In een oven waar geen zuurstof wordt toegevoegd, wordt het aardewerk grijs. Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject 30