Beoordeling van decubitus preventie protocollen in algemene ziekenhuizen.

Vergelijkbare documenten
Overzicht. Inleiding. Inleiding. Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes

Nood aan duidelijkheid?! Liesa Verhaeghe

Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid

INTRODUCTIE 17/11/2017 DE ONTWIKKELING VAN EEN MINIMUM DATASET (MDS) VOOR IAD INTRODUCTIE. Prof. dr. Dimitri Beeckman drs. Karen Van den Bussche

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,

Decubituspreventie evidence based:

Belgische Richtlijn voor Decubitus: een belangrijke bijdrage tot Evidence based Practice

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

P4P indicatorenset Domein Patiëntenervaringen/ Patiëntgerichtheid Datum April 2018 Versie 5 Status Gevalideerd door de werkgroep P4Q.

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Implementatie van richtlijnen. Dr. Hester Vermeulen Afdeling Chirurgie, Academisch Medisch Centrum Amsterdam Amsterdam School of Health Professions

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

P4P indicatorenset 2019

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Projectplan overzicht (deel 1)

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

DE KENNIS OVER OUDERE PATIËNTEN QUIZ (KOP-Q)

Inhoud. Voorwoord 9. Samenstelling van de werkgroep 11

Hoe hard is een richtlijn?

Prevention of cognitive decline

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

Een praktijkgericht onderzoek bij verpleegkundigen naar het objectiveren van cognitieve functies

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Lijst van redacteuren en auteurs 1 1. Voorwoord 1 4. Inleiding 1 6

Validatie schattingsmethodiek Defensie. Rapportage Klankbordgroep

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later-

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Determinantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom

Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg

Hora-Est: Preventie van decubitus Hou het simpel

Wat is decubitus? Definitie preventie Stichting Curamus Probleemanalyse chronische complexe zorg MovinSense Vraagstelling onderzoek Doelstelling

Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal

Gezondheidsraad. 29 november Daan Kromhout Commissievoorzitter Vicevoorzitter Gezondheidsraad. Gezondheidsraad

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

UNIVERSITEIT GENT. De kwaliteit van decubitusprotocollen in Belgische ziekenhuizen

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Samenvatting Deel I Onderzoeksmethodologie in onderzoek naar palliatieve zorg in instellingen voor langdurige zorg

PROM-toolbox. Wat weten we uit de literatuur over de toepassing van PROMs?

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Bedenking van een deelnemer...

Position Paper #Not4Sissies

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Belgische Richtlijn Focus op DECUBITUS... Focus op DECUBITUS... Inhoud. Inhoud. 1/3 onderzoeken = preventie

Kennis over preventieve decubitusmaatregelen in verpleeghuizen: een vergelijking tussen verpleeghuizen in Nederland en Duitsland

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V St. Elisabeth Gemeten met de CQI index

De Bradenschaal, een meetinstrument voor het risico op de ontwikkeling van decubitus, onderzocht in de thuiszorg

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

but no statistically significant differences

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Evidence Based Practice

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten?

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

ZELFEVALUATIE VAN DE THEMA S HOOG RISICO MEDICATIE IDENTITOVIGILANTIE

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Onderscheid door Kwaliteit

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Addendum Procedure Wetenschappelijke aanvragen DHBA

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem Totaal + spiegelinformatie. Bewoners intramuraal Verslagjaar 2014

17/11/2017. Bepaling van risico op decubitus. Doelstelling. Decubituspreventie in de praktijk

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

Enkel- druk Decubitus aan de onderste extremiteiten

Meten van de kwaliteit van de basiszorg

Helpt het hulpmiddel?

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Samenvatting (summary in Dutch)

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC

Indicatoren nieuwe CBO richtlijn bloedtransfusie: een eerste evaluatie

Richtlijn-project. Richtlijn-project methodologie. Nieuwe Richtlijn Decubitus Sterkte van aanbeveling

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in

Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Transcriptie:

Beoordeling van decubitus preventie protocollen in algemene ziekenhuizen. [Afstudeerwerkstuk] Naam: M. Alting Siberg Studentennummer: 3165310 Opleiding: Masteropleiding Verplegingswetenschap Universiteit Utrecht Eerste begeleider: Mw. Dr. L. Schoonhoven Tweede begeleider: Mw. Drs. T. Van der Hooft Datum: 2 juli 2009 Aantal woorden: 4043 Aantal woorden samenvatting: 284 Aantal woorden abstract: 295 Beoogd tijdschrift: Verpleegkunde Referentiestijl: Vancouverstijl

Samenvatting Inleiding Richtlijnen en protocollen zijn niet meer weg te denken uit de hedendaagse gezondheidszorg. De documenten worden tevens gebruikt bij de zorginhoudelijke handelingen rond decubitus. Decubitus is een belangrijk secundair gezondheidsprobleem in de gezondheidszorg. Als leidraad bij preventie van decubitus worden richtlijnen en protocollen gebruikt. Decubituspreventie protocollen bevorderen de efficiëntie van het handelen van verpleegkundigen door complexe handelingssituaties van de decubituspreventie in routines vast te stellen. Desondanks heeft 11,7% van de patiënten in algemene ziekenhuizen decubitus. Om mogelijke oorzaken voor de hoge prevalentie van decubitus aan te kunnen wijzen is gekozen voor een onderzoek naar de kwaliteit van de decubitus preventie protocollen in algemene ziekenhuizen. Methode Door middel van een beschrijvend kwantitatief onderzoek is de kwaliteit van decubituspreventie protocollen uit de regio Zeeland en West- Brabant in kaart gebracht. De decubituspreventie protocollen werden getoetst met een methodologisch en een inhoudelijk meetinstrument. Voor het methodologisch meetinstrument zijn methodologische criteria voor protocollen geoperationaliseerd door gebruik te maken van 3 domeinen uit het AGREEinstrument. Het inhoudelijke meetinstrument is verkregen door het operationaliseren van de aanbevelingen uit de Belgische decubitusrichtlijn. Onderzoekseenheden Decubitus preventie protocollen uit algemene ziekenhuizen (N=8) in de regio Zeeland en West- Brabant. Resultaten In totaal werden zes decubituspreventie protocollen (N= 6) van de ziekenhuizen verkregen. Alle protocollen scoren matig op het methodologische en inhoudelijk gebied. Bijna alle protocollen scoren op de verschillende domeinen voor methodologie gemiddeld beneden de 20%. Alle protocollen beschreven minder dan de helft van de aanbevelingen uit inhoudelijke meetinstrument. Conclusie De decubituspreventie protocollen in de regio West- Brabant en Zeeland zijn methodologisch en inhoudelijk matig van kwaliteit. Aanbevelingen Het verdient aan te bevelen de protocollen aan te passen en een instrument te ontwikkelen voor het toetsen en ontwikkelen van protocollen. Trefwoorden decubitus preventie, protocollen, meetinstrument, AGREE- instrument Inleiding Richtlijnen en protocollen zijn niet meer weg te denken uit de hedendaagse gezondheidszorg. Door medische en verzorgende disciplines worden richtlijnen en protocollen gebruikt in verschillende zorgsectoren (1). Voor richtlijnen geldt, dat de daarin 1

beschreven aanbevelingen in de meeste gevallen moeten worden gevolgd, aangezien ze de best practice van dit moment weergeven. Op basis van richtlijnen kan iedere instelling een eigen protocol ontwikkelen, zodat het protocol past bij de individuele behoeften van de organisatie (2). Richtlijnen geven aan wat er gedaan kan worden, waar protocollen meer beschrijven hoe het moet worden uitgevoerd (3). Door een handeling te beschrijven in een protocol wordt duidelijkheid geschapen omtrent de handelwijze. Het doel is dat een handeling altijd en door iedereen in de instelling op dezelfde manier wordt uitgevoerd en dat de handelingen zijn gebaseerd op de meest actuele wetenschappelijke kennis (3,4). Een protocol is een document dat zorgprofessionals ondersteunt bij het uitvoeren van zorginhoudelijke handelingen (1). Decubitus is een belangrijk secundair gezondheidsprobleem in de gezondheidszorg. Decubitus kan worden voorkomen door professioneel handelen van medici, maar vooral door verpleegkundig handelen (5). Decubitus wordt door Defloor (6) als volgt gedefinieerd: Decubitus is een degeneratieve verandering van het weefsel veroorzaakt door een zuurstoftekort ten gevolge van het collaberen van bloedvaten door weefselvervorming. Deze vervorming van het weefsel wordt veroorzaakt door een combinatie van druk en schuifkrachten. In Nederland hebben prevalentiemetingen aangetoond dat in 2008 ongeveer 16,5% van alle patiënten in academische ziekenhuizen decubitus had, in algemene ziekenhuizen 11,7% (7). Decubitus is een aandoening die veel pijn bij de patiënt veroorzaakt. Tevens kan het leiden tot aantasting van de kwaliteit van leven van een patiënt (8). Decubitus gaat gepaard met een langere ligduur en intensieve zorg, hetgeen aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Op jaarbasis werd in 2002 ongeveer 0,6 miljard euro aan de preventie en behandeling van decubitus uitgegeven (8). De aandacht in de zorg richt zich vooral op de preventie van decubitus. Door adequate preventie kan decubitus worden voorkomen (5). Dit voorkomt lijden van de patiënt en kosten voor de maatschappij. Verpleegkundigen spelen een belangrijke rol bij de preventie van decubitus. De risico screening op decubitus en de zorginhoudelijke preventiemaatregelen worden vooral door verpleegkundigen uitgevoerd (8). Als leidraad bij preventie van decubitus worden richtlijnen en protocollen gebruikt (8). Inzichten uit wetenschappelijke studies op het gebied van decubituspreventie zijn samengebracht in de richtlijnen voor decubituspreventie (2). Om deze richtlijnen goed in de praktijk te kunnen gebruiken kunnen deze in een decubituspreventie protocol worden omgezet. Decubituspreventie protocollen bevorderen de efficiëntie van het handelen van verpleegkundigen door complexe handelingssituaties van de decubituspreventie in routines 2

vast te stellen (3). Decubituspreventie protocollen moeten van een goede kwaliteit zijn, om de kwaliteit van de medische en verpleegkundige preventiezorg te verbeteren (8). Probleemstelling Volgens Halfens (7) is in vrijwel alle Nederlandse ziekenhuizen een decubituspreventie protocol aanwezig. Desondanks heeft 11,7% van de patiënten in algemene ziekenhuizen decubitus (7). Redenen hiervoor kunnen zijn dat de decubituspreventie protocollen niet juist worden nagevolgd en/ of de kwaliteit van de protocollen niet optimaal is (9, 10). In 2006 heeft Chaves (9) onderzoek gedaan naar de kwaliteit van decubituspreventie protocollen van de thuiszorg in Nederland. In dit onderzoek werd een grote diversiteit aan protocollen in de thuiszorg beschreven. Hieruit bleek dat decubituspreventie protocollen verschilden in kwaliteit. Tevens verschilde de helft van de getoetste protocollen inhoudelijk van de CBO (Centraal BegeleidingsOrgaan) decubitusrichtlijn uit 2002 (9). De kwaliteit van protocollen kan worden weergegeven, door de toetsing van de documenten aan de hand van criteria. Criteria hebben verschillende doelen. Het doel van methodologische criteria is het toetsen van de methodologische kwaliteit. Deze criteria geven inzicht in de wijze van ontwikkelen van protocollen en geven aan waarop deze gebaseerd zijn. Tevens kunnen criteria de lay- out en de vorm van de protocollen toetsen, waarmee de kwaliteit van het protocol extra wordt verhoogd (11). Naast de methodologische kwaliteit kunnen protocollen worden getoetst op inhoudelijke kwaliteit. Inhoudelijke criteria toetsen of de protocollen zijn gebaseerd op actuele wetenschappelijke kennis (3, 12). Om mogelijke oorzaken voor de hoge prevalentie van decubitus aan te kunnen wijzen is gekozen voor een onderzoek naar de kwaliteit van de decubitus preventie protocollen in algemene ziekenhuizen. Doel Het doel van het onderzoek is inzicht te geven in de methodologische en inhoudelijke kwaliteit van de decubituspreventie protocollen van de ziekenhuizen in de regio West- Brabant en Zeeland. Met de conclusies, resultaten en aanbevelingen van het onderzoek kunnen de geïncludeerde ziekenhuizen, als dit nodig is, de bestaande protocollen aanpassen en het preventiebeleid voor decubitus verbeteren. 3

Onderzoeksvragen De volgende vragen staan in dit onderzoek centraal: - Wat is de methodologische kwaliteit van de decubituspreventie protocollen van de ziekenhuizen in de regio West- Brabant en Zeeland? - Wat is de inhoudelijke kwaliteit van de decubituspreventie protocollen van de ziekenhuizen in de regio West- Brabant en Zeeland? Methode Door middel van een beschrijvend kwantitatief onderzoek is de kwaliteit van decubituspreventie protocollen in kaart gebracht. De verschillende decubituspreventie protocollen werden getoetst met een methodologisch en een inhoudelijk meetinstrument. De mate van kwaliteit is geoperationaliseerd als mate van overeenkomst met de criteria van de meetinstrumenten. Het toetsen en analyseren is uitgevoerd door twee onafhankelijke onderzoekers deskundig op het gebied van decubitus. De toetsing van de protocollen vond onafhankelijk van elkaar plaats. Onderzoekseenheden Voor dit onderzoek zijn alle zes de ziekenhuizen (met 8 locaties) uit de regio Zeeland en West- Brabant benaderd. Dit zijn allemaal algemene ziekenhuizen. Vijf ziekenhuizen hebben een regionale functie. Het zesde ziekenhuis is een groot algemeen ziekenhuis en biedt zorg op drie locaties. Er heeft geen steekproef plaats gevonden, alle ziekenhuizen zijn geïncludeerd. Dataverzameling De data zijn verzameld door per brief en per mail aan de wond- en decubitusconsulenten van de geïncludeerde ziekenhuizen te vragen het huidige decubituspreventie protocol op te sturen naar de onderzoeker. Als dit nodig was konden de wond- en decubitusconsulenten door middel van een bijgesloten brief aan de ziekenhuisdirectie om toestemming vragen. Door de wond- en decubitusconsulenten is geen gebruik gemaakt van deze optie. Na drie weken non- respons werd aan de wond- en decubitusconsulenten telefonisch nogmaals om het decubituspreventie protocol gevraagd. 4

De onderzoekseenheden zijn protocollen, in het onderzoek werden geen proefpersonen aan indringende handelingen of gedragsregels onderworpen. Het was daarom niet nodig de METC (Medisch Ethische Toetsingscommissie) om toestemming te vragen. In verband met de privacy van de ziekenhuizen werden de protocollen door nummering geanonimiseerd. Het briefpapier met eventueel logo werd geblindeerd. Het toetsen van de protocollen heeft plaatsgevonden direct na ontvangst. Meetinstrumenten De verschillende decubituspreventie protocollen werden getoetst met een methodologisch en een inhoudelijk meetinstrument. De criteria van de meetinstrumenten toetsten de lay-out, de vorm, de methodologie en de inhoud van de protocollen. In de literatuur is geen gevalideerd toetsingsinstrument voor protocollen beschreven. Verschillende artikelen beschrijven wel meerdere criteria voor protocollen. De beschreven criteria toetsten de lay- out, vorm en de methodologie van protocollen (1, 3, 4, 9-12). De criteria vormen samen geen gevalideerd toetsingsinstrument. Meetinstrument voor de methodologische kwaliteit Het AGREE- instrument is een methodologisch onderbouwd hulpmiddel voor richtlijnmakers en gebruikers om de methodologische kwaliteit van klinische richtlijnen te beoordelen (13). Om de gevonden methodologische criteria voor protocollen te operationaliseren werden drie domeinen van het AGREE- instrument gebruikt. De gevonden criteria voor protocollen uit de literatuur (1, 3, 4, 9-12) komen overeen met deze drie domeinen van het AGREE- instrument. De domeinen van het AGREE- instrument zijn onafhankelijk van elkaar te gebruiken. De domeinen waren: Onderwerp en doel (domein 1) bestaat uit 3 items, Methodologie (domein 2) bestaat uit 7 items en Helderheid en presentatie (domein 3) bestaat uit 4 items. Het domein Onderwerp en doel betreft het doel van het protocol, de specifieke klinische vragen waarop het protocol een antwoord geeft en de patiëntenpopulatie waarop het protocol van toepassing is. Methodologie hangt samen met het proces waarin bewijsmateriaal is verzameld en met de gebruikte methoden om het protocol op te stellen en te herzien. Helderheid en presentatie gaat over het taalgebruik en de vorm van het protocol. Aangezien protocollen vooral verpleegkundigen moeten helpen bij het uitvoeren van handelingen in de praktijk, is het noodzakelijk dat zij eenvoudig te begrijpen, patiëntgericht en gebruiksvriendelijk zijn (1, 3, 4, 9-12). Elk item werd gescoord op een vierpunts Likert schaal die loopt van 4 (zeer eens), via 3 (eens) en 2 (oneens) naar 1 ( zeer oneens). Het AGREE- instrument geeft geen afkappunt 5

voor goede of slechte kwaliteit (13). De domeinscores kunnen worden berekend door alle scores van de individuele items in een domein op te tellen. Voor domein 1 kan maximaal een score worden behaald van 12 punten, voor domein 2 was de maximale score 28 punten en voor domein 3 was de maximale score 16 punten. De totale score wordt gestandaardiseerd door het percentage te berekenen. De minimale score per domein was 0% en de maximaal mogelijke score was 100%. De gegeven betrouwbaarheidanalyse van het AGREE instrument is gebaseerd op toetsingen bij richtlijnen. De betrouwbaarheid van deze domeinen is goed. De Cronbach α, van het domein Onderwerp en doel was 0,88, van het domein Methodologie 0,88 en van het domein Helderheid en presentatie 0,69 (14). Meetinstrument voor de inhoudelijke kwaliteit De inhoudelijke criteria werden verkregen door het operationaliseren van de aanbevelingen uit de Belgische decubitusrichtlijn (5). Er is gekozen voor de Belgische decubitusrichtlijn uit 2005 omdat dit de meest actuele Nederlandstalige wetenschappelijke richtlijn op het gebied van decubitus preventie is. Het meetinstrument voor het toetsen van de inhoudelijke kwaliteit van protocollen werd voor dit onderzoek nieuw ontwikkeld. Met het meetinstrument kan de inhoud van het protocol vergeleken worden met de inhoudelijke criteria voor de preventie van decubitus uit de richtlijn. Het inhoudelijke toetsingsinstrument bestaat uit 9 criteria, per criterium zijn er verschillende aanbevelingen (zie tabel 1). In totaal waren er 58 aanbevelingen. Tijdens het onderzoek werd gekeken of de genoemde aanbevelingen in de protocollen stonden beschreven. Bij de inhoudelijke toetsing was de antwoordschaal per aanbeveling dichotoom: ja is aanwezig, of nee niet aanwezig. Als de aanbeveling aanwezig was in het protocol werd 1 punt toegekend. In totaal kan een protocol maximaal 58 punten behalen. De totale score werd gestandaardiseerd door het percentage te berekenen. De minimale score per criterium was 0% en de maximaal mogelijke score was 100%. In verband met decubituspreventie zijn er ineffectieve mythen die circuleren. Er bestaat de overtuiging dat bepaalde maatregelen effectief zijn, terwijl dit niet het geval is (5). Aan het einde van het meetinstrument werden de ineffectieve preventie maatregelen genoteerd en geteld. Proeftoetsing Om de betrouwbaarheid van beide meetinstrumenten te waarborgen vond voor het onderzoek een proeftoetsing plaats. Twee decubituspreventie protocollen van buiten de regio werden door twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar beoordeeld. Op voorhand 6

was afgesproken dat er tussen de beoordelingen een overeenkomst van 95% moest zijn. De onderzoekers hebben beide een achtergrond als decubitusspecialist. De mate van overeenkomst van de beoordeling van alle schalen werd vergeleken. Na vergelijking van de resultaten voor het methodologische meetinstrument bleek dat de beoordeling op alle criteria minder dan 5 % van elkaar verschilden. De verschillen werden vooral veroorzaakt door een verschillende interpretatie van de termen beleidopties en hulpmiddelen. Tijdens de bespreking werd de betekenis van deze termen verhelderd. Tijdens de vergelijking van de resultaten van het inhoudelijk meetinstrument bleek de score op meerdere punten meer dan 5% van elkaar te verschillen. De aanbevelingen met ineffectieve maatregelen in criterium 5 (met aanbevelingen over drukreducerende matrassen) en criterium 9 (met aanbevelingen over ineffectieve en schadelijke maatregelen) werden door beide onderzoekers verschillend beoordeeld. De onderzoekers hebben afgesproken dat als de aanbevelingen ineffectieve maatregelen ten aanzien van de preventie van decubitus niet worden genoemd de protocollen 1 punt toegekend kregen. Door de verschillen te bespreken werd consensus bereikt. Criterium 1 (met aanbevelingen voor risicoschalen) en criterium 10 (met aanbevelingen over registratie) werden verwijderd uit het inhoudelijke toetsingsinstrument omdat dit criteria zijn op beleidsniveau. Protocollen zijn echter documenten, die het uitvoeren van zorginhoudelijke handelingen beschrijven. Deze handelingen worden niet op beleidsniveau uitgevoerd (1). Data analyse De resultaten werden door middel van beschrijvende statistiek in percentages weergegeven. De gegevens van de methodologische en inhoudelijke toetsing werden ingevoerd en geanalyseerd in SPSS 13 (15). Om de methodologische kwaliteit weer te geven zijn van de verschillende domeinen de scores als percentages berekend. Domeinscores kunnen worden berekend door alle scores van de individuele items in een domein op te tellen en te delen door de maximaal mogelijke scores van het domein. Door vermenigvuldiging met 100% werd het behaalde percentage voor dat domein berekend. De domeinscore is een percentage en geeft de kwaliteitsscore weer. Door de behaalde percentages op te tellen en hierna door het totaal aantal domeinen te delen werd één percentage uitgerekend voor de totale methodologische kwaliteit per protocol. Tevens is een gemiddeld percentage per domein berekend door de behaalde percentages per domein op te tellen en door het totaal aantal protocollen te delen. De inhoudelijke kwaliteit werd berekend door het aantal beschreven aanbevelingen per criterium te tellen. Aan de hand van de maximale score per criterium werden percentages berekend. Bijvoorbeeld als 2 van de in totaal 4 aanbevelingen werden genoemd was er voor 7

dat criterium een score van 50% behaald. Door de behaalde percentages bij elkaar op te tellen en hierna door het totaal aantal criteria te delen werd één percentage uitgerekend voor de totale inhoudelijke kwaliteit van het protocol. De beschreven ineffectieve maatregelen werden aan het einde van het meetinstrument genoteerd en geteld. Eerst werd de methodologische en inhoudelijke kwaliteit van alle individuele protocollen berekend. Hierna werden alle protocollen methodologisch en inhoudelijk met elkaar vergeleken. De conclusies en resultaten werden door beschrijvende statistische berekeningen verkregen. De berekeningen gaven gemiddelde percentages van de methodologische en inhoudelijke kwaliteit weer. Resultaten Respons In totaal werden zes decubituspreventie protocollen (N= 6) van de ziekenhuizen verkregen. Het ziekenhuis met drie locaties had twee protocollen opgestuurd. Door het fuseren van twee ziekenhuizen in Zeeland, hebben zij samen één nieuw decubituspreventie protocol uitgebracht. Van alle aangeschreven ziekenhuizen zijn de decubitus preventieprotocollen ontvangen. De respons was 100%. De protocollen hadden verschillende vormen zoals een kaart of een brochure. Vijf van de zes protocollen werden digitaal aangeleverd. Methodologische kwaliteit In tabel 2 staan de domeinscores van het AGREE instrument. Tevens wordt er een gemiddelde gegeven per domein en per protocol. Uit tabel 2 is af te lezen dat op één na alle domeinen minder dan 50% domeinscore werd behaald. Alleen protocol 2 had op domein 3 een score van 87,5%. Domein 2 Methodologie had gemiddeld de laagste score van 7,6%. Protocol 2 had met een gemiddelde score van 53,0% de hoogste score op alle domeinen. Protocol 5 had de laagste score van 8,3%. Inhoudelijke kwaliteit In tabel 3 wordt de inhoudelijke kwaliteit per criterium in percentages weergegeven. Tevens geeft de tabel de gemiddelde score per criterium en per protocol weer. Alle protocollen beschreven minder dan de helft van de aanbevelingen uit de Belgische richtlijn (5). Protocol 2 had een gemiddelde van 38,3% net zoals tabel 2 had dit protocol in vergelijking met de andere protocollen de hoogste score. Protocol 5 beschreef met een 8

gemiddelde van 14,8% de minste aanbevelingen uit de Belgische preventie decubitusrichtlijn (5). In de getoetste protocollen stonden geen aanbevelingen uit de criteria over wegdrukbare roodheid, de alternerende systemen en de operatiezaal. De protocollen scoorden voor criteria 2 en 5 met 48,8% en 50,8% gemiddeld het hoogst. In deze criteria stonden aanbevelingen beschreven over de juiste lichaamshouding en het gebruik van drukreducerende kussens. De negatief gestelde aanbevelingen in criterium 8 scoorden ten aanzien van de andere criteria met een gemiddelde van 45, 8% tevens hoog. Uit de beschrijvende verslaglegging bleek wel dat ineffectieve maatregelen zoals badstofsokken in alle 6 de protocollen werden genoemd. Tevens gaven alle protocollen tips over huidverzorging en voeding. Discussie Uit dit onderzoek blijkt dat alle onderzochte decubituspreventie protocollen matig scoren op de methodologische en inhoudelijke kwaliteitscriteria. Geen enkel protocol voldeed aan alle criteria. Om deze resultaten te kunnen interpreteren dienen een aantal zaken besproken te worden. Methodologische kwaliteit De methodologische kwaliteit is door het AGREE instrument op verschillende domeinen gemeten. De helft van de protocollen heeft geen score voor domein 1 Onderwerp en doel. In de protocollen is niet beschreven wat precies het doel is van het document en voor wie het protocol bedoeld is. De laagste domeinscore is behaald op domein 2. De criteria van domein 2 zijn gericht op de manier van ontwikkelen van een protocol. Het is niet te achterhalen met welk proces het wetenschappelijke materiaal is verzameld. Tevens is in de protocollen niet beschreven op welke literatuur het protocol is gebaseerd. Op domein 3 scoren de protocollen in vergelijking met de andere domeinen het hoogst. De protocollen zijn helder gepresenteerd en duidelijk van taal. Dit is belangrijk omdat protocollen documenten zijn die vooral verpleegkundigen moeten helpen bij het uitvoeren van handelingen in de praktijk (1). Het is noodzakelijk dat de documenten eenvoudig te begrijpen, patiëntgericht en gebruiksvriendelijk zijn (13). Er zijn te weinig gegevens om te kunnen stellen dat er een verband bestaat tussen de verschillende domeinen. Wel kan er gesteld worden dat protocol 2 op elk domein de hoogste percentages heeft en protocol 5 het minste per domein scoort. 9

Bijna alle protocollen scoren op de verschillende domeinen voor methodologie gemiddeld beneden de 20%. Alleen protocol 2 heeft een gemiddelde score van 53% en is het beste protocol van de regio. De methodologische kwaliteit van alle protocollen wordt door de onderzoekers dan ook als matig bevonden. Inhoudelijke kwaliteit Alle protocollen beschrijven minder dan de helft van de aanbevelingen uit de op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde Belgische decubitusrichtlijn (5). Uit andere onderzoeken blijkt ook dat niet alle onderzochte protocollen gebaseerd zijn op evidence based richtlijnen. Hierdoor geven de protocollen niet dezelfde wetenschappelijke informatie weer (9, 10, 12). Waar de protocollen wel op zijn gebaseerd is moeilijk na te gaan. Zoals eerder geconstateerd scoren de getoetste protocollen methodologische zeer laag op domein 2. Het is daarom niet te achterhalen welke literatuur is gebruikt voor het ontwikkelen van het protocol. De protocollen zijn getoetst aan de hand van verschillende aanbevelingen verdeeld in 9 criteria. De hoogste scores zijn behaald voor de criteria lichaamshouding, drukreducerende kussens en ineffectieve maatregelen. Bij het criterium lichaamshouding wordt beschreven bij welke houding het lichaam van de patiënt de minste druk beleeft. Drukreducerende kussens en ineffectieve maatregelen scoren tevens hoog. Dit laatste wordt veroorzaakt doordat de criteria bestonden uit aanbevelingen met ineffectieve maatregelen. Als de protocollen de ineffectieve maatregelen niet noemen werd door de onderzoekers 1 punt toegekend. In de getoetste protocollen stonden geen aanbevelingen over wegdrukbare roodheid en de alternerende systemen. Tevens zijn er geen aanbevelingen genoemd ter preventie van decubitus in de operatiezaal. Een reden voor het niet noemen van de aanbevelingen ten aanzien van de operatiezaal kan zijn dat het decubitus preventie protocol alleen bestemd is voor de verpleegafdelingen. Dit is niet na te gaan aangezien de protocollen op domein 1 onderwerp en doel weinig hebben gescoord en dus niet aangeven voor wie het protocol bestemd is. Naast een onvolledig beeld geven de protocollen ook ineffectieve maatregelen zoals tips voor huidverzorging en voeding voor de patiënt. Deze aanbevelingen voorkomen decubitus niet (5). In alle protocollen worden ook badstofsokken als effectieve maatregel genoemd. In de Nederlandse definitie van Defloor (6) wordt schuifkrachten in combinatie met druk als oorzaak van decubitus benoemd. Dit betekent niet dat het tegengaan van wrijving doormiddel van badstoffen de kans op decubitus verkleint. Het onjuist definiëren van oorzakelijke factoren kan leiden tot inadequate preventiemaatregelen (9). Als de protocollen 10

ineffectieve handelingen beschrijven worden deze door verpleegkundigen op de werkvloer uitgevoerd. Decubitus kan hierdoor niet worden voorkomen. Methodologie en inhoudelijke kwaliteit In het onderzoek hebben de protocollen inhoudelijk en methodologisch een matige kwaliteit. Het is niet bekend of er ook een oorzakelijk verband is tussen de methodologische en de inhoudelijke kwaliteit van protocollen. Wel kan gesteld worden dat door het doel en de populatie duidelijk te definiëren de ontwikkelaar van het protocol gericht naar relevant wetenschappelijk materiaal kan zoeken (13). Hewit- Tayler (4) beschrijft ook dat de inhoud van een protocol verbetert als deze systematisch wordt ontwikkeld. Door gebruik te maken van een zoekstrategie is er meer kans op het vinden van relevant bewijsmateriaal (13). Reden voor de resultaten Het is moeilijk na te gaan wat de reden is voor de matige score van de protocollen. Dit zou kunnen komen door het ontbreken van een universele handleiding voor het ontwikkelen van protocollen. Een protocol is een beschrijving van een werkwijze die dient te worden gevolgd (3). Maar hoe men een protocol moet ontwikkelen en waar een protocol aan moet voldoen staat niet beschreven in een valide meetinstrument. De ontwikkelaars hebben geen handvaten voor het juist ontwikkelen van een protocol en weten ook niet waar een protocol methodologisch aan moet voldoen. Een andere reden voor de matige score kan zijn dat de decubituspreventie protocollen geen protocollen zijn. De onderzochte protocollen voor de preventie van decubitus in algemene ziekenhuizen lijken op een soort tussenvorm. De documenten zouden gedefinieerd kunnen worden als een mengvorm van protocollen en richtlijnen aangezien de documenten een beperkt aantal vrijblijvende aanbevelingen doen, terwijl protocollen redelijk dwingend zouden moeten beschrijven hoe een handeling moet worden uitgevoerd. Meerwaarde en beperkingen van dit onderzoek De conclusies, resultaten en aanbevelingen van dit onderzoek zijn bestemd voor de geïncludeerde ziekenhuizen. De kracht van dit onderzoek wordt versterkt door een hoge respons van 100%. De geïncludeerde ziekenhuizen kunnen de bestaande protocollen aanpassen en het preventiebeleid voor decubitus verbeteren. De generaliseerbaarheid van het onderzoek is dan ook beperkt voor andere algemene ziekenhuizen in Nederland. 11

De resultaten zijn verkregen door niet- gevalideerde meetinstrumenten voor protocollen. Dit komt omdat er in de literatuur geen gevalideerd toetsingsinstrument voor protocollen beschreven is. Als meerwaarde heeft dit onderzoek een meetinstrument ontwikkeld voor het toetsen van de methodologische en inhoudelijke kwaliteit van decubitus preventie protocollen. Het meetinstrument voor methodologische kwaliteit is ontwikkeld door drie domeinen van het AGREE instrument te operationaliseren. Een methodologisch criterium voor protocollen is dat ze zijn afgeleid van richtlijnen (9,10). Het meetinstrument voor inhoudelijke kwaliteit is ontwikkeld door de Belgische richtlijn te operationaliseren. Er is gekozen voor de Belgische decubitusrichtlijn uit 2005 omdat dit de meest actuele Nederlandstalige wetenschappelijke richtlijn op het gebied van decubituspreventie is. Doormiddel van een proeftoetsing is de betrouwbaarheid van de meetinstrumenten beoordeeld. De toetsing is uitgevoerd door twee onderzoekers die inhoudelijk gespecialiseerd zijn op decubitusgebied. Conclusie en aanbevelingen Het doel van het onderzoek was inzicht te geven in de methodologische en inhoudelijke kwaliteit van de decubituspreventie protocollen van de ziekenhuizen in de regio West- Brabant en Zeeland. Uit de kwaliteitsbeoordeling blijkt dat alle protocollen matig scoren op het methodologische en inhoudelijke gebied. Geconcludeerd kan worden dat de decubituspreventie protocollen in de regio West- Brabant en Zeeland methodologisch en inhoudelijk matig van kwaliteit zijn. Het is aan te bevelen dat de geïncludeerde ziekenhuizen de protocollen aanpassen aan de hand van de door het onderzoek opgestelde criteria. Het onderzoek heeft zich beperkt tot de regio s Zeeland en West- Brabant. De resultaten zijn niet generaliseerbaar voor andere regio s. Om een beter beeld te krijgen van de kwaliteit van de decubitus preventie protocollen van algemene ziekenhuizen in heel Nederland, is het aan te bevelen om meer onderzoek te doen naar de inhoudelijke en methodologische kwaliteit in andere regio s. In de literatuur is geen gevalideerd toetsingsinstrument voor protocollen beschreven. De ontwikkelaars lijken hierdoor geen handvaten voor het ontwikkelen en toetsen van een protocol te hebben. Het advies is dan om net als het AGREE instrument voor richtlijnen, een 12

ontwikkelinstrument voor protocollen te ontwikkelen. Het methodologische meetinstrument van dit onderzoek zou dan als basis kunnen worden gebruikt. De onderzoekers constateren dat de getoetste decubitus preventie protocollen een mengvorm zijn van protocollen en richtlijnen. Aan de ene kant geven ze aanbevelingen en aan de andere kant geven de protocollen vrijblijvende suggesties. De vraag is wat dit betekent voor de verpleegkundige praktijk? Worden de aanbevelingen door de verpleegkundigen uitgevoerd? Verder onderzoek zou in kaart kunnen brengen hoe de verpleegkundigen met de decubitus preventie protocollen werken. Uit vorig onderzoek is niet bekend of een lage kwaliteit van decubitus preventie protocollen kan leiden tot hogere decubitus prevalentiecijfers in algemene ziekenhuizen. Wel komt er uit de literatuur naar voren dat een protocol met een matige kwaliteit slechts gedeeltelijk wordt geïmplementeerd. Hierdoor gebruiken de verpleegkundigen het decubituspreventie protocol niet op de werkvloer (9, 11). De vraag is of het gebruik van protocollen de decubitus prevalentiecijfers van het ziekenhuis beïnvloedt. Advies is dat de instellingen onderzoek doen naar het gebruik van decubituspreventie protocollen door verpleegkundigen in de praktijk. 13

Abstract Introduction Guidelines and protocols are essential in healthcare today. Guidelines and protocols are also used as a guide for the prevention of pressure ulcer. Pressure ulcer is a very important secondary health problem. Protocols for the prevention of pressure ulcer improve the efficiency of nursing practice by serving to establish uniformity in practice. Despite the protocols the prevalence rate in general hospitals is still 11, 7%. To gain insight in a possible cause of the high prevalence rate of pressure ulcers this study examines the quality of protocols for prevention of pressure ulcer in hospitals. Methods A descriptive study was completed. The purpose of this study was to gain insight into the quality of protocols for the prevention of pressure ulcer in the regions of Zeeland and West-Brabant in the Netherlands. The protocols were tested with a methodological instrument and an instrument that tested the content of the protocols. For the methodological instrument three domains of the AGREE instrument were used to operationalise the methodological criteria. The instrument that tested the content was developed by taking the recommendations of the Belgian guideline for pressure ulcer. Results Six protocols for the prevention of Pressure ulcer were obtained from hospitals. All protocols scored low in the methodological field. Within the various methodological domains almost all protocols scored less than an average of 20%. Half of the content of the protocols did not match with the recommendations of the Belgian guideline and obtained a low score as well. Conclusions The protocols for the prevention of pressure ulcer in hospitals in the regions of Zeeland and West-Brabant lack quality. Recommendations Considering the lack of quality of the protocols, it is advisable to adjust the protocols. Furthermore, it is recommendable to develop an instrument for the development of protocols. Keywords protocols, prevention, pressure ulcer, instruments, AGREE instrument 14

Tabellen Tabel 1 criteria uit de Belgische decubitus preventierichtlijnen (5) Criteria Aantal aanbevelingen Criterium 1 In het protocol staan aanbevelingen voor risicoschalen beschreven 4 Criterium 2 In het protocol staan aanbevelingen over niet- wegdrukbare roodheid 3 beschreven. Criterium 3 In het protocol staan aanbevelingen over lichaamshouding beschreven. 7 Criterium 4 In het protocol staan aanbevelingen over hielen beschermen beschreven. 3 Criterium 5 In het protocol staan aanbevelingen over drukreducerende matrassen. 9 Criterium 6 In het protocol staan aanbevelingen over drukreducerende kussens. 11 Criterium 7 In het protocol staan aanbevelingen over wisselhouding. 6 Criterium 8 In het protocol staan aanbevelingen over alternerende systemen. 5 Criterium 9 In het protocol staan aanbevelingen over ineffectieve of schadelijke 4 maatregelen. (Naast dit criterium is er een aparte tabel gemaakt voor het beschrijven van de ineffectieve of schadelijke maatregelen) Criterium 10 In het protocol staan aanbevelingen over registratie. 7 Criterium 11 In het protocol staan aanbevelingen over preventiemaatregelen in de operatiezaal. 6 Tabel 2 Domeinscores voor protocollen van AGREE instrument Protocollen Domein 1 Onderwerp en doel Domein 2 Methodologie Domein 3 Helderheid en presentatie Gemiddelde domeinscore per protocol Protocol 1 0% 0% 39,3% 13,1% Protocol 2 33,3% 38,1% 87,5% 53,0% Protocol 3 16,7% 0% 41,7% 19,5% Protocol 4 22,2% 4,8% 20,8% 15,9% Protocol 5 0% 0% 25,0% 8,3% Protocol 6 0% 2,4% 25,0% 9,1% Gemid. score per domein 12,0% 7,6% 39,9% 15

Tabel 3 Inhoudelijke kwaliteit weergegeven in percentages Criterium 2 nietwegdrukbare roodheid Criterium 3 lichaamshouding Criterium 4 hielen beschermen Criterium 5 drukreducerende matrassen. Criterium 6 drukreducerende kussens Criterium 7 wisselhouding Criterium 8 alternerende systemen Criterium 9 schadelijke maatregelen Criterium 11 operatiezaal Gemid. score per protocol Protocol 1 0% 50,0% 50,0% 50,0% 50,0% 25.0% 0% 75,0% 0% 33,3% Protocol 2 0% 57,1% 66,7% 44,4% 63,6% 50,0% 0% 62,5% 0% 38,3% Protocol 3 0% 57,1% 50,0% 27,8% 45,5% 33,3% 0% 62,5% 0% 30,7% Protocol 4 0% 50,0% 16,7% 33,3% 45,5% 33,3% 0% 75,0% 0% 28,2% Protocol 5 0% 14,3% 0% 2,8% 45,5% 8,3% 0% 62,5% 0% 14,8% Protocol 6 0% 64,3% 50,0% 27,8% 54,5% 33,3% 0% 75,0% 0% 33,8% Gemid. score per criterium 0% 48,8% 38.9% 35.2% 50.8% 30.5% 0% 45,8% 0% 16

Literatuurlijst 1. Leytens J, Wagner C. Inventarisatie en beoordeling van bestaande richtlijnen en protocollen in de verpleging en verzorging. Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg 1999. 2. Herremans A. Onderzoek naar de haalbaarheid van een decubitusprotocol conform de Belgische richtlijnen voor decubituspreventie. Kennisdatabank V&V 2005. 3. Cuperus BK, Smulders- Sloan JM, Wynia K. Protocollen en observatieschalen medische- technische handelingen. Utrecht: Uitgeverij Lemma BV;1995. 4. Hewit- Taylor J. Guidelines and care protocols. Intensive and Critical Care Nursing 2003;20:45-52. 5. Defloor T, Herremans A, Grypdonck M, De Schuijmer J, Paquay L, Van den Bossche K, Vanderwee K, Bours G, Cuyvers A, de Laat E, Feyaerts S, Demaiter G, Haalboom J, Halfens R, Heyman H, Schoonhoven L, Van Kol, Weststraete J. Herziening Belgische richtlijnen voor Decubituspreventie. Brussel: Federaal Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu,2004. http://www.decubitus.be/richtlijnen/nl/index.htm 6. Defloor T. Drukreductie en wisselhouding in de preventie van decubitus. Universiteit Gent, 2000. 7. Halfens, RJM, Meijers JMM, Neyens JCL,Offermans MPW. Landelijke prevalentiemeting zorgproblemen Rapportage resultaten 2008. Universiteit Maastricht;2008. 17

8. CBO. Decubitus tweede herziening, 2002 http://www.cbo.nl/product/richtlijnen/folder20021023121843/decubitus2002.pdf 9. Chaves LM, Grypdonck MH, Defloor T. Pressure Ulcer prevention in homecare: Do dutch homecare agencies have an Evidence- based pressure ulcer protocol? The wound, Ostomy and Continence Nurses Society 2006; 33:273-280. 10. Wilborn D, Halfens R, Dassen T. Pressure Ulcer: Prevention protocols and prevalence. Journal of evaluation in Clinical Practice 2005;1:630-638. 11. Leytens, J, Wagner C. Criteria voor goede richtlijnen en protocollen in de verpleging en verzorging. Verpleegkunde 2000;4:193-199 12. Hayes E, Mahoney FNP, Armiger, MSN. Using Research to Establish Protocols for Practice: A statewide Study of Acute Care Agencies. Nursing Practice 1999;13:77-84. 13. The AGREE Collaboration. AGREE Instrument voor het beoordelen van richtlijnen, 2001. www. agreecollaboration.org 14. The AGREE Collaboration. Development and validation of an International Appraisal Instrument for assessing the quality of clinical practice guidelines: the AGREE Project. Qual Saf Health Care 2003;12:18-23. 15. SPSS 13.0 Base user s guide. SPSS Chicago, 2004. 18