Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Brugge

Vergelijkbare documenten
Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Jabbeke. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Oudenburg. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Ledegem. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Knokke-Heist. Rammelaere Stefanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Veurne. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Harelbeke. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Avelgem. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Brugge. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Torhout. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Nieuwpoort. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Diksmuide. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Poperinge. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Tielt. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Koksijde. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart De Panne. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Middelkerke. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Menen. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Lo-Reninge. De Jonghe Lore Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Ieper. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Blankenberge. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Kortrijk

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Knokke-Heist. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Kortrijk. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Roeselare. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Blankenberge

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Ardooie. De Jonghe Lore Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Gistel. De Jonghe Lore Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Oostende. Rammelaere Stefanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Oostende. Soete Stéphanie Provinciebestuur West-Vlaanderen

Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Kortrijk. De Jonghe Lore Provinciebestuur West-Vlaanderen

-Een buurt kan hoog scoren op de dimensie demografie maar laag op de dimensie huisvesting, er zijn buurten die hoog scoren op werkloosheid en

In deel 1 worden Middelkerke en Oostende vergeleken met het West-Vlaams gemiddelde en het gemiddelde van de kuststeden.

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

Kansarmoedeatlas West-Vlaanderen

Editie De West-Vlaamse. kansarmoedeatlas

Atlas van achtergestelde buurten in Vlaanderen en Brussel

Ruimte voor ouderen. Vergrijzing aan de kust. 20/06/2017 Ruimte voor ouderen 1

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

GOK in het Antwerpse basisonderwijs

Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140)

Omgevingsanalyse Beernem ikv Huis van het Kind

STUDIE. Faillissementen januari 2017

Financiën van steden en gemeenten: Onderlinge verschillen in kaart

Interprovinciale samenwerking Data & Analyse

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 ( )

2. De Antwerpse leerlingen in cijfers en kleuren

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Handleiding interactieve website 1. G3nt 1n cijfer5

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

College van Procureurs-generaal stelt. jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor

Veroudering in het Waasland. Maart 2017

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

Handleiding. gemeente- en stadsmonitor AGENTSCHAP BINNENLANDS BESTUUR DEPARTEMENT KANSELARIJ & BESTUUR

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Inhoudsopgave. Pagina 2

Inleiding. Belgian Ageing Studies

Analyse: maatschappelijke kwetsbaarheid bij kinderen en jongeren in relatie tot het bereik van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp in Limburg

Evaluatie van Open Bedrijvendag

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt

Wonen in multifunctionele woonkernen

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

Kids on Wheels Sinds Een participatief fietsproject met kinderen en jongeren in een aandachtswijk dat)

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

Wonen in multifunctionele woonkernen

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Niet-werkende werkzoekenden in Genk

HANDLEIDING IMA ATLAS

plage-lestijden onderwijzer

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

Omgevingsanalyse Harelbeke December 2014

Wijk- en buurtmonitor 2018 De Groote Wielen

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

Kansarmoede-profiel Westhoek

Lunchgesprek: Armoede in Gent

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste semester 2018

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

STUDIE. Faillissementen. Maanden juli en augustus

STUDIE. Faillissementen februari 2017

Samen beleid maken: lokale besturen mee aan boord!

De vastgoedactiviteit volgt de evolutie van het aantal vastgoed-gerelateerde dossiers op die maandelijks binnekomen in de notariskantoren.

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Sociale huur in kleine kernen Westhoek Leader Westhoek - 18/11/ en dus geen sociale koopwoningen of doelgroepwoningen van het OCMW/gemeente.

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013

Huis Sofia 22 november 2011

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

Welzijnsbarometer 2015

Studie. 2 september In augustus beduidend minder faillissementen

LOP - Gent Omgevingsanalyse. Gent. Omgevingsanalyse. Dienst Stedenbeleid. 23 mei 2005

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

LOP Gent BaO. Evolutie in GOK-cijfers

Transcriptie:

2011 Kansarmoedeanalyse Gemeentelijke steekkaart Brugge Steunpunt Sociale Planning Provinciebestuur West-Vlaanderen 2011 1

Colofon De Kansarmoedeatlas West-Vlaanderen werd samengesteld en uitgegeven in opdracht van de Bestendige deputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen. Paul Breyne (Gouverneur) Dirk De fauw, Patrick Van Gheluwe, Marleen Titeca-Decraene, Gunter Pertry, Bart Naeyaert, Guido Decorte (gedeputeerden) Hilaire Ost (provinciegriffier) Redactie: Stefanie Rammelaere, Hilde Coudenys, Lore De Jonghe en Stéphanie Soete (Steunpunt Sociale Planning, Dienst Welzijn) Cartografie: Inge Caestecker (Steunpunt Sociale Planning, Dienst Welzijn) Verantwoordelijke uitgever: Patrick Delanoeye, directeur Dienst Welzijn Voor meer informatie: www.west-vlaanderen.be/socialeplanning sociale.planning@west-vlaanderen.be 2

Inhoudsopgave Colofon... 2 Inleiding... 4 Methodologie... 6 De onderzoekseenheden: statistische sectoren of buurten... 6 De kansarmoede-indicatoren... 7 De drempelwaarden... 7 Robuust doorheen de tijd... 8 Aandachtspunten bij de interpretatie van de resultaten... 9 Het belang van contextualiseren... 10 Het fenomeen De Dokken... 10 Resultaten... 13 Kansarmoede in kaart: algemene kansarmoedeanalyse... 15 Kansarmoede: doelgroepenanalyse... 21 Evolutie in de tijd... 24 Aan de Slag... 31 Contextualisering van de data... 31 Netwerk... 31 Lopende projecten... 31 Top 3 van de aandachtspunten... 32 Bijlagen... 33 De kansarme buurten in cijfers... 33 Sjabloon voor verslaggeving... 35 3

Inleiding De West-Vlaamse kansarmoedeatlas is een realisatie van het Steunpunt Sociale Planning van de Provincie West-Vlaanderen. Met de West-Vlaamse kansarmoedeatlas hebben we een antwoord willen bieden op volgende vragen: - Welke zijn de kansarme buurten in West-Vlaanderen? - Wat zijn de kenmerken van de buurtbewoners binnen deze buurten? - Hoe evolueren deze buurten doorheen de tijd? Hiertoe ontwikkelden we een methodiek die systematisch is (alle gegevens omtrent de huishoudens binnen West-Vlaanderen), die gebaseerd is op reële geregistreerde gegevens (Rijksregister, VDAB, Kind & Gezin en Departement Onderwijs) en die herhaalbaar is. Uniek aan deze atlas is het feit dat de buurten binnen een West-Vlaamse context werden geanalyseerd. Ten eerste betekent dit dat in tegenstelling tot andere kansarmoedebarometers, de uitkomst voor West-Vlaanderen, met doorgaans kleinere gemeenten, niet wordt beïnvloed (lees: gecamoufleerd) door de waarden uit grotere steden zoals Gent en Antwerpen. Indien we op Vlaams niveau 15% van de meest kansarme buurten selecteren dan is, door de aanwezigheid van de grote steden, de kans klein dat hiermee ook in West-Vlaanderen 15% van de meest kwetsbare buurten worden opgespoord. Ten tweede hebben we, door gebruik te maken van een zuiver West-Vlaamse dataset, die indicatoren kunnen selecteren die het best kansarmoede in West-Vlaanderen omschrijven. Meerdere studies, waaronder de Atlassen van Kesteloot, hebben aangetoond dat kansarmoede afhankelijk van de maatschappelijke en historische context, een ander gezicht heeft. Zo zal een kansarme buurt in Gent bijvoorbeeld andere kenmerken vertonen dan een kansarme buurt in Menen of Blankenberge waardoor andere indicatoren dus nodig zijn om deze kansarme buurten op te sporen. En tot slot heeft het gebruik van onze eigen West-Vlaamse dataset het voordeel dat we met het meest recente cijfermateriaal kunnen werken. Heel wat van de gebruikte indicatoren zijn immers op Vlaams niveau niet zo recent en fijnmazig beschikbaar. Een kansarme buurt wordt hier gedefinieerd als een buurt waar een veelheid aan kansarmoedeproblematieken voorkomen. Deze problematieken worden in 4 grote thema s (dimensies) gebundeld: demografie, huisvesting, onderwijs en werkloosheid. Scoort een buurt slecht op minstens 3 van deze dimensies dan wordt deze als kansarm benoemd. Buurten die 0, 1 of 2 keer een drempeloverschrijding kennen, worden als niet-kansarm beschouwd. Let wel, dit impliceert niet dat deze buurten geen aandachtsbuurten kunnen zijn indien er bijvoorbeeld eerder thematisch wordt gewerkt. Zo kan een buurt bijvoorbeeld laag scoren op de dimensie onderwijs, demografie en werkloosheid maar wel boven de drempelwaarde scoren voor de dimensie huisvesting. Vanuit deze optiek wordt ook materiaal aangeboden dat per dimensie een overzicht geeft van alle buurten die al dan niet de drempelwaarde voor de betreffende dimensie hebben overschreden. De kaart geeft visueel de spreiding van de betreffende buurten weer. In één oogopslag kan men per dimensie vaststellen waar de meest kwetsbare buurten te vinden zijn. In die zin kunnen de resultaten 4

eveneens relevant zijn voor personen werkzaam rond een van de vier beschouwde dimensies, en niet louter voor personen die rond de thematiek van kansarmoede werken. Naast een algemene screening van West-Vlaanderen (om buurten te detecteren met een verhoogde kans op kansarmoede), besteden we bijkomend bijzondere aandacht aan 2 groepen die, omwille van hun meer afhankelijke positie, volgens andere kansarmoedestudies een verhoogd risico lopen om in een kwetsbare leefsituatie terecht te komen: kinderen/jongeren en ouderen. Het feit dat beide bevolkingsgroepen volgens de laatste bevolkingsprognoses de komende jaren in aantal zullen toenemen en verhoudingsgewijs een steeds groter aandeel binnen de totale bevolking zullen opeisen, maakt een bijzondere aandacht voor deze groepen uitermate relevant. In deze gemeentelijke steekkaart vindt u het volgende terug: - Een beknopte beschrijving van de gebruikte methodiek om kansarmoede in beeld te brengen. De nadruk ligt hier op de gebruikte indicatoren zodat de lezer een goed begrip krijgt van onze definitie om een kansarme buurt te omschrijven. Voor een uitvoerige beschouwing van de methodiek verwijzen we naar de atlas zelf. - Hieraan gekoppeld worden tevens een aantal aandachtspunten geformuleerd bij de interpretatie van het kaart- en cijfermateriaal. - De resultaten van de kansarmoedeanalyse worden in eerste instantie aan de hand van kaartmateriaal weergegeven. Elke kaart wordt bijgestaan door een woordje uitleg en een legende. - In het laatste luikje van deze steekkaart Aan de slag willen we een aantal stappen duiden hoe je lokaal aan de slag kan met de resultaten. 5

Methodologie 1 De onderzoekseenheden: statistische sectoren of buurten Het geografische niveau waarop gewerkt werd, zijn de statistische sectoren zoals bepaald door het toenmalig Nationaal Instituut voor Statistiek. Voor het gemak worden deze buurten genoemd. De afbakening van deze buurten gebeurde voornamelijk op basis van ruimtelijke factoren en fysische barrières (grote verkeersassen, waterlopen, treinsporen, ) zonder rekening te houden met de bevolkingsdensiteit. Concreet betekent dit dat sommige buurten slechts een zeer beperkt aantal inwoners tellen. Om buurten met elkaar te kunnen vergelijken was het noodzakelijk om relatieve cijfers te berekenen. Op kleine totalen kunnen kleine verschillen in absolute aantallen echter leiden tot eerder toevallige grote variaties in percentages. Om die reden werden alle buurten met minder dan 100 huishoudens uit de analyse geweerd. In totaal weerhouden we voor gans West-Vlaanderen 1.274 buurten (=463.983 huishoudens of 94,7% van alle huishoudens) waarop de analyses werden uitgevoerd. 560 buurten telden te weinig inwoners (=26.223 huishoudens of 5,3% van alle huishoudens). Voor een aantal gemeenten betekent dit dus dat een gedeelte van het grondgebied onbesproken blijft. Maar in principe kunnen we toch uitspraken doen die gelden voor de meerderheid van de populatie. De niet opgenomen gebieden hebben meestal een industrieel of zeer landelijk karakter en zijn onbewoond of omvatten slechts een beperkt aandeel van de bevolking. Een tweede opmerking aangaande de buurten die in acht moet worden genomen, betreft hun oppervlakte. Op de kaarten kan duidelijk gezien worden dat de buurten in het centrum van de gemeenten of de dorpskernen veel kleiner in oppervlakte zijn dan buurten gelegen in landelijke gebieden. Wat de inkleuring van de kaarten betreft, dient men dus indachtig te zijn dat een grote ingekleurde vlek niet op een grotere mate van kwetsbaarheid duidt dan een kleine ingekleurde vlek. Om de buurten gemakkelijker te kunnen situeren wordt de gemeente op de kaarten eveneens opgedeeld in de verschillende wijken waaruit deze bestaat. Voor een aantal gemeenten komt deze wijkindeling voort uit overleg tussen lokale actoren binnen de gemeente zodat deze nauw aansluit met het uitgevoerde lokale beleid. Voor de overige gemeenten wordt de indeling van het grondgebied in deelgemeenten gehanteerd. 1 Voor de uitgebreide methodologische bespreking verwijzen we naar de kansarmoedeatlas zelf. 6

De kansarmoede-indicatoren We zijn vertrokken van een zo ruim mogelijke dataset. Volgende criteria werden aangewend voor de selectie van de variabelen: - inhoudelijk verband houden met kansarmoede - beschikbaar op statistisch sectorniveau - betrouwbaar, jaarlijkse update en standvastig in de tijd Op basis van deze criteria konden we starten met een set van 39 variabelen. Via technieken van datareductie hebben we in een eerste stap deze variabelen gereduceerd tot een meer bevattelijk en werkbaar geheel. Het uiteindelijke resultaat is een set van 10 indicatoren geworden die onderverdeeld zijn in 4 dimensies: Demografie: - Eenoudergezinnen - Alleenstaanden - Gescheiden 60-plussers Huisvesting: - Wooninstabiliteit (verhuisbewegingen) - Huurders 35-59 jaar - Huurders 60-plus Onderwijs: - Leerlingen met schoolse vertraging in het lager onderwijs - Leerlingen met schoolse vertraging in het secundair onderwijs - Leerlingen uit het buitengewoon onderwijs Werkloosheid: Laaggeschoold werkzoekenden Voor elke buurt werd op elk van deze dimensies een score berekend. Het zijn deze dimensiescores die verder werden gebruikt om de kansarmoedeanalyse uit te voeren. De drempelwaarden Naar analogie met de kansarmoedeatlas van Kesteloot 2 werd een drempelwaarde van 15% gehanteerd. Concreet komt dit op het volgende neer: per dimensie van kansarmoede (onderwijs, 2 Kesteloot C. (red.) (1996). Atlas van achtergestelde buurten in Vlaanderen en Brussel. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling communicatie en ontvangst. 7

huisvesting, demografie en werkzoekenden) worden de 1.274 weerhouden buurten gerangschikt van hoog naar laag. Hiervoor werden de dimensiescores gebruikt. De drempelwaarde voor elke dimensie bekomen we dus door de waarde te nemen waarbij 15% van alle buurten een waarde hoger hebben dan deze drempelwaarde. Om vervolgens te bepalen of een buurt al dan niet als kansarm kan aangeduid worden, stellen we dat alle buurten die op 3 of 4 van de dimensies de drempelwaarden hebben overschreden als kansarm weerhouden worden. Buurten die 0, 1 of 2 keer een drempeloverschrijding kennen, worden als nietkansarm beschouwd. Robuust doorheen de tijd Omdat we enerzijds de mogelijkheid willen voorzien om de kansarmoedesituatie in West-Vlaanderen doorheen de tijd op te volgen maar eveneens om onze gevormde kansarmoede-indicatoren aan een extra toets te onderwerpen, werden dezelfde statistische procedures toegepast op identieke datasets met als referentiejaar 2006 en 2008. De resultaten voor de datasets uit 2006 en 2008 lagen volledig in lijn met deze uit 2010. We vonden telkens dezelfde indicatoren terug die eveneens de toets van de betrouwbaarheid doorstonden. Aangezien we reeds bij aanvang gekozen hebben voor indicatoren waarvoor we met zekerheid kunnen stellen dat deze de eerstkomende jaren inhoudelijk niet zullen wijzigen, kunnen we garanderen dat we ook voor de volgende jaren een kansarmoedeanalyse zullen kunnen opmaken, die niet alleen de huidige stand van zaken maar tevens de evolutie inzake kansarmoede in beeld zal kunnen brengen. 8

Aandachtspunten bij de interpretatie van de resultaten Onze definiëring van kansarmoede heeft enkele gevolgen voor de interpretatie van de resultaten. Ten eerste betekent dit dat de kansarme buurten niet noodzakelijk op elkaar lijken. Zowel wat betreft het aantal problemen (3 of 4 drempeloverschrijdingen) als de diepte van de problematiek (wordt de drempelwaarde net overschreden of bevindt de buurt zich bovenaan de lijst?), kunnen de buurten van elkaar verschillen. Een buurt kan hoog scoren op de dimensie demografie maar laag op de dimensie huisvesting, er zijn buurten die hoog scoren op werkloosheid en huisvesting, maar niet op demografie. Elke kansarme buurt wordt mede gedefinieerd door de gemeentelijke context waarin ze zich bevindt, wat elke buurt en haar inwoners een eigen specifiek karakter geeft. Een tweede belangrijke bemerking is het feit dat met de term kansarme buurt hier niet geïmpliceerd wordt dat alle bewoners van deze buurt per definitie kansarm zouden zijn. Het gaat hier louter om een buurt waar meerdere risicofactoren op kansarmoede gebundeld aanwezig zijn. In dezelfde lijn is het belangrijk hier te benadrukken dat we met deze analyse geen uitspraken doen over de leefbaarheid binnen de betreffende buurten. Een leefbaarheidsonderzoek is van een geheel andere aard dan een kansarmoedemonitor en vraagt een eigen methodiek en andere indicatoren. Ten derde zijn we voor de creatie van een kansarmoede-indicator in grote mate afhankelijk van de beschikbaarheid van betrouwbare indicatoren op het gewenste niveau. Komt daarbij dat kansarmoede zoveel ruimer is dan een louter financieel en materieel gebrek. Kansarmoede omvat evenzeer een psychologische en een emotionele dimensie, die uiteraard niet in cijfers te vatten valt. En vergeten we niet dat elk een eigen perceptie van eenzelfde werkelijkheid heeft: wat voor de ene persoon een kansarmoedesituatie is, is dit niet noodzakelijk voor een andere. Het is met andere woorden onmogelijk om alle aspecten van kansarmoede te vatten in 1 exact cijfer, wat het mogelijk maakt dat er enige discrepantie bestaat tussen de gevonden resultaten en de werkelijke situatie. Uit voorgaande moet het duidelijk geworden zijn dat het contextualiseren van de resultaten ten sterkste aangewezen is. Op zoek gaan naar bevestiging en duiding van de resultaten maar des te meer naar verklarende factoren kan bijkomend heel wat interessante informatie opleveren. Het kan het uitgelezen ogenblik zijn om even kritisch stil te staan bij genomen beleidsbeslissingen, al dan niet uitgevoerde maatregelen en de verdeling van middelen over het gemeentelijk grondgebied. En een indirect gevolg van deze oefening kunnen nieuwe netwerkcontacten zijn wat toekomstige projecten alleen maar ten goede kan komen. Deze gemeentelijke steekkaart moet dan ook gezien worden als een uitnodiging om aan de slag te gaan met de resultaten. Deze atlas waar mogelijk aan vullen met verworven terreinkennis, om zo kansarmoede in West-Vlaanderen nog scherper te kunnen stellen, betekent een belangrijke meerwaarde voor deze kansarmoedeanalyse. 9

Het belang van contextualiseren Het fenomeen De Dokken Een cijfermatige analyse is één iets, het correct begrijpen en interpreteren van deze cijfers vormt de ware uitdaging. Om de West-Vlaamse buurten te kunnen screenen naar concentraties van kansarmoede maakte het Steunpunt Sociale Planning gebruik van een reeds beproefde (Kansarmoedeatlas van Kesteloot) en statistisch onderbouwde methodiek. Niettegenstaande de betrouwbaarheid van de indicatoren en de validiteit van de meetschalen bestaat nog steeds de kans dat er een incongruentie vast te stellen valt tussen de cijfers en de lokale situatie. Meerdere oorzaken kunnen hieraan ten grondslag liggen. o o o Ten eerste is kansarmoede zo n multi-aspectueel en complex thema dat het quasi onmogelijk is om alle levensdomeinen waar het een invloed op kan uitoefenen op te sommen en te vatten. Een kansarmoedeindicator ontwikkelen dat 100% de lading kansarmoede dekt, is alleen al om deze reden onmogelijk. Een tweede oorzaak voor discrepanties tussen cijfers en realiteit schuilt in de cijfers zelf. Het opmaken van betrouwbare schalen steunt geheel op de beschikbaarheid van goed geregistreerde data. Om schalen op te maken die ook de toets der tijd doorstaan moeten de gegevens jaarlijks op een systematische manier geregistreerd worden. De keuze voor indicatoren om kansarmoede te meten wordt op die manier snel ingeperkt. Een ander gevaar in het werken met cijfermateriaal is het spel van de kleine aantallen. Bij het onderzoeken van buurten worden we geconfronteerd met buurten van een verschillende grootteorde. Voor buurten met een beperkt aantal gezinnen is extra voorzichtigheid aangewezen omdat deze buurten sneller extreme procentuele waarden zullen vertonen. Om die reden werden buurten met minder dan 100 gezinnen reeds uit de analyse geweerd. Een derde aandachtspunt bij de interpretatie van de cijfers is wat we het subjectieve luik kunnen noemen. De bekomen resultaten dienen steeds geplaatst te worden binnen het juiste kader. Elke gemeente, deelgemeente en/of buurt ontwikkelt zich binnen een eigen context die beïnvloed kan worden door de politieke beleidsvoering (al dan niet lokaal), ruimtelijke ingrepen (vb. aanleg verbindingsweg), economische wijzigen (vb. komen of gaan van grote bedrijven),.. Het zijn dergelijke invloeden die het ontstaan of het verdwijnen van een kansarme buurt in de hand kunnen werken. Om deze evoluties ten volle te kunnen begrijpen is een goed inzicht in de lokale geschiedenis ten sterkste aangewezen. Een goede illustratie voor de noodzaak van het contextualiseren van de resultaten vinden we in de buurt De Dokken in Brugge. Deze zone, die ook wel de oude achterhaven wordt genoemd, ligt aan het zuidelijk uiteinde van het Boudewijnkanaal met zijn drie dokken en is dus geschikt voor watergebonden bedrijvigheid. De Verbindingssluis aan de Sint-Pieterskaai biedt toegang tot het kanaal Gent-Oostende. In het zuidoosten komen er ook een aantal stedelijke activiteiten voor (politie, cultuur-entrepot). Deze dokken worden ontsloten via de ring (R30). (Bron: www.brugge.be) Uit de eerste analyse van het cijfermateriaal kwam deze buurt er in 2010 uit als zijnde een kansarme buurt. Drie van de vier drempels werden overschreden: huisvesting, onderwijs en werkloosheid. 10

Deze buurt viel op omwille van het feit dat het om een nieuwe kansarme buurt ging. In 2006 werd in deze buurt geen enkele drempel overschreden. De sprong van een buurt waar geen enkele drempel wordt overschreden naar een buurt waar plots drie drempels worden overschreden doet de nieuwsgierigheid aanwakkeren. Om niet in een mogelijke valstrik van de cijfers te trappen en deze buurt blindelings een zeer ongunstige evolutie toe te schrijven werd contact opgenomen met mensen die het terrein kennen. Aan hen werd de vraag gesteld of zij deze evolutie konden herkennen en duiden. Als antwoord hierop werd verwezen naar de sociale woonbuurt Zeveneke, die wij ook ter plaatse gingen bezoeken. De groei van deze buurt in aantal inwoners werd daarom toegeschreven aan de implementatie van sociale woningen in deze buurt tussen 2006 en 2010. Aangezien deze buurt in 2010 drie van de vier kansarmoededrempels overschreed, werd geconcludeerd dat deze sociale woningen effectief aan de meest kwetsbare gezinnen werden toegewezen. Verklaring gevonden of niet? Een insteek uit een andere hoek deed deze aanname echter wankelen. Wanneer we de afbakening van de buurt De Dokken in detail bekijken dan stellen we vast dat de bedoelde sociale woonbuurt zich eigenlijk op de grens van twee buurten bevindt. De straat Zeveneke bevindt zich inderdaad in de buurt De Dokken maar de betreffende sociale woonbuurt situeert zich er net naast en is gelegen in de aanpalende buurt. Door deze naamsverwarring, waarbij de sociale woonbuurt Zeveneke werd genoemd maar eigenlijk de straat Zeveneke zelf niet omvat, werd verkeerdelijk gedacht dat de inwoners van de sociale woonbuurt degenen zijn die in de cijfers konden terug gevonden worden. De vaststelling dat dit niet het geval is, vereiste nader onderzoek van de data. Indien de groei van het aantal inwoners niet slaat op de inwoners van de sociale woonbuurt Zeveneke stelde zich dus de noodzaak om opnieuw naar een verklaring te zoeken. De eerste stap in het verdere onderzoek bestond er uiteraard in om fouten in de dataset uit te sluiten. Alle indicatoren werden een voor een opnieuw opgevraagd en elke dimensie werd herrekend. De resultaten van deze oefening sloten fouten in de dataset of de gebruikte methodiek volkomen uit: weerom kwam de buurt De Dokken er als kwetsbare buurt uit. De vraag stelde zich dus wie schuil gaat achter deze cijfers. Het antwoord blijkt uit een zeer onverwachte hoek te komen. In de buurt De Dokken is sinds 2007 de vereniging Bond van Eigenschippers werkzaam. Voorheen was deze vereniging gevestigd aan de Komvest in een andere buurt in Brugge. De hoofdzetel van deze vereniging, nu gelegen aan de Sint-Pieterskaai in de buurt De Dokken, fungeert als referentieadres voor heel wat schippersgezinnen. De toename van het aantal gezinnen in de wijk De Dokken tussen 2006 en 2007 valt volledig toe te schrijven aan de verhuis van deze vereniging naar de buurt De Dokken. Laten we deze gezinnen, die wel gedomicilieerd zijn op een adres in deze buurt maar die er eigenlijk niet wonen, weg uit de dataset dan bekomen we voor de buurt De Dokken een totale populatie bestaande uit minder dan 100 gezinnen. Met andere woorden: een buurt die uit de analyse geweerd moet worden omwille van de te geringe absolute aantallen. Met deze nieuwe informatie stelde zich de noodzaak om de resultaten voor Brugge bij te werken. De buurt De Dokken werd uit de dataset geweerd en nieuw kaartmateriaal werd aangemaakt waarbij de betreffende buurt in het grijs wordt gemarkeerd (=< 100 gezinnen). Deze herwerkte kaarten zijn opgenomen in de gemeentelijke steekkaart van Brugge. De kaarten uit de gemeentelijke steekkaart wijken voor Brugge dus af van de globale kaarten uit de West-Vlaamse kansarmoedeatlas. 11

Aangezien de betreffende buurt slechts 268 gezinnen telt van de 58.195 gezinnen wonend in een kansarme buurt (=0,4%) weegt deze buurt ook weinig door in de algemene resultaten. De algemene conclusies van de kansarmoedeatlas kunnen aldus behouden worden. Uit bovenstaande ervaring mag duidelijk blijken dat een analyse enkel en alleen aan de hand van cijfers, hoe nauwkeurig en betrouwbaar deze ook moge zijn, nog steeds om duiding vraagt. Vanuit het Steunpunt Sociale Planning kunnen we dan ook niet genoeg de noodzaak voor aanvullingen vanop het terrein benadrukken. Dergelijke incongruenties tussen de cijfers en de realiteit kunnen enkel mede door de inzet en aanvulling vanuit het werkveld aan het licht komen. Aan iedereen die aan de slag gaat met de cijfers daarom nogmaals een warme oproep om de bevindingen door te geven aan het Steunpunt Sociale Planning. Alle opmerking en bevindingen komende van terreinkenners zullen nader onderzocht worden en de resultaten hiervan worden integraal opgenomen in de gemeentelijke steekkaarten. Op die manier kunnen de methodologische grenzen van een kansarmoedeanalyse, zoals hierboven beschreven, gedeeltelijk ondervangen worden en bekomen we een steeds sterker wordend instrument om kansarmoede in al haar complexiteit aan te pakken. 12

Resultaten De resultaten van de kansarmoedeanalyse worden cartografisch weergegeven. Op de kaarten zelf wordt verduidelijkt hoe de kaarten kunnen gelezen worden. De resultaten worden in 3 luiken onderverdeeld: - de algemene kansarmoedeanalyse - de doelgroepenanalyse: kwetsbare jongeren en/of ouderen - evolutie doorheen de tijd Onderstaande tabel geeft een overzicht op welke dimensies de kansarme buurten de drempelwaarden hebben overschreden. Nummer buurt op kaart Naam buurt code Drempel Drempel Drempel Drempel Drempel Drempel Demografie Huisvesting Onderwijs Werkzoekenden Kwetsbare ouderen 0 ZEEBRUGGE - DE MOLE 31005B70- ja ja ja nee ja ja 1 ZEEBRUGGE - STATION 31005B42- ja ja ja nee ja ja 2 SINT-PIETERS - MOLEN 31005A211 ja ja ja nee nee ja 3 SINT-GILLIS 31005A701 ja ja ja nee ja ja 4 PUTTERIE 31005A423 ja ja ja nee nee ja 5 BLOEDPUT 31005A712 ja ja ja nee ja ja 6 KARTUIZERSWIJK 31005A412 ja ja ja nee nee ja 7 BRUGGE-CENTRUM - BELFORT 31005A001 ja ja ja nee ja ja 8 SINT-SALVATOR 31005A023 ja ja ja nee ja ja 9 BOUDEWIJNPARK 31005G283 ja ja nee ja ja nee Kwetsbare jongeren 13

14

Kansarmoede in kaart: algemene kansarmoedeanalyse Om te bepalen of een buurt al dan niet als kwetsbaar kan aangeduid worden, stellen we dat alle buurten die op 3 of 4 van de dimensies de drempelwaarden hebben overschreden als kansarm weerhouden worden. Buurten die 0, 1 of 2 keer een drempeloverschrijding kennen, worden als nietkansarm beschouwd. 15

16

Demografie De dimensie demografie omvat volgende 3 indicatoren: - eenoudergezinnen - alleenstaanden - gescheiden 60-plussers 17

Huisvesting De dimensie huisvesting omvat volgende 3 indicatoren: - huurders 35-59 jaar - huurders 60-plus - wooninstabiliteit 18

Onderwijs De dimensie onderwijs omvat volgende 3 indicatoren: - het percentage leerlingen met schoolse vertraging in het lager - het percentage leerlingen met schoolse vertraging in het secundair onderwijs - het percentage leerlingen dat buitengewoon onderwijs volgt 19

Werkloosheid De variabele laaggeschoolde werkzoekenden wordt gebruikt als indicator voor deze dimensie. 20

Kansarmoede: doelgroepenanalyse Kwetsbare jongeren De dimensie om buurten met een verhoogde kans op kwetsbare jongeren te detecteren omvat volgende 6 indicatoren: - leerlingen met schoolse vertraging in het lager onderwijs - leerlingen met schoolse vertraging in het secundair onderwijs - leerlingen uit het buitengewoon onderwijs - kansarme geboortes -wooninstabiliteit -eenoudergezinnen 21

Kwetsbare ouderen De dimensie kwetsbare ouderen omvat volgende 3 indicatoren: -wooninstabiliteit 60-plussers -huurders appartementen 60-plussers -gescheiden 60-plussers 22

Kwetsbare jongeren en ouderen 23

Evolutie in de tijd 24

Demografie De dimensie demografie omvat volgende 3 indicatoren: - eenoudergezinnen - alleenstaanden - gescheiden 60-plussers 25

Huisvesting De dimensie huisvesting omvat volgende 3 indicatoren: - huurders 35-59 jaar - huurders 60-plus - wooninstabiliteit 26

Onderwijs De dimensie onderwijs omvat volgende 3 indicatoren: - het percentage leerlingen met schoolse vertraging in het lager - het percentage leerlingen met schoolse vertraging in het secundair onderwijs - het percentage leerlingen dat buitengewoon onderwijs volgt 27

Werkloosheid De variabele laaggeschoolde werkzoekenden wordt gebruikt als indicator voor deze dimensie. 28

Kwetsbare jongeren De dimensie om buurten met een verhoogde kans op kwetsbare jongeren te detecteren omvat volgende 6 indicatoren: - leerlingen met schoolse vertraging in het lager onderwijs - leerlingen met schoolse vertraging in het secundair onderwijs - leerlingen uit het buitengewoon onderwijs - kansarme geboortes -wooninstabiliteit -eenoudergezinnen 29

Kwetsbare ouderen De dimensie kwetsbare ouderen omvat volgende 3 indicatoren: -wooninstabiliteit 60-plussers -huurders appartementen 60-plussers -gescheiden 60-plussers 30

Aan de Slag De kansarmoedeatlas werd opgesteld met de uitdrukkelijke bedoeling dat het een werkinstrument zou worden voor al wie lokaal rond het thema kansarmoede aan de slag wil. De gemeentelijke steekkaart legt de focus op de eigen gemeente. Hieronder willen we een aantal stappen duiden hoe je lokaal aan de slag kan met voorgaande resultaten. Contextualisering van de data De kansarmoede-atlas is het resultaat van een cijfermatige oefening. Op basis van diverse registratiegegevens werden indicatoren geselecteerd die een beeld schetsen van de kansarmoedesituatie in wijken en buurten. Een eerste stap bij het aan de slag gaan houdt in dat het resultaat op zich bediscussieerd wordt: zijn de resultaten herkenbaar? Stellen jullie, beleidsmedewerkers/veldwerkers, eenzelfde problematiek vast, zonder dat jullie de cijfers tot in detail kennen. Een tweede vraag die zich opdringt is het waarom van wat jullie zien in de cijfers. Welke ontwikkelingen doen zich voor/ hebben zich voorgedaan in de beftreffende buurt, die een verklaring kunnen zijn van hetgeen cijfermatig vastgesteld wordt. In een uitzonderlijk geval komt het echter ook voor dat de resultaten door geen van de aanwezigen herkend wordt. Ook in dit geval is een beschrijving van wat zich wel voordoet in de wijk, een relevant gegeven. Deze stap noemen we contextualisering van de data: we geven een context voor hetgeen we cijfermatig vastgesteld hebben. Op zoek gaan naar bevestiging en duiding van de resultaten maar des te meer naar verklarende factoren kan bijkomend heel wat interessante informatie opleveren. Netwerk Kansarmoede is een multi-aspectueel gegeven: het uit zich op diverse levensdomeinen van de mens. Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel veel verschillende organisaties/overlegplatforms zich buigen over een of meerdere aspecten van de kansarmoede-problematiek. Het in kaart brengen van wie lokaal bezig is, is een tweede stap. Het actief op zoek gaan naar al wie binnen een gemeente werkzaam is rond kansarmoede en dit inventariseren, is op zich leerrijk. Een bijkomend voordeel is dat mogelijke partners voor toekomstige acties via deze oefening in kaart worden gebracht. Lopende projecten De verschillende organisaties/overlegfora die actief zijn op het terrein van kansarmoede hebben ongetwijfeld al een hele reeks initiatieven ontwikkeld. Het inventariseren van deze initiatieven is een volgende stap. Om de oefening overzichtelijk te houden kan men zich hierbij beperken tot die initiatieven die de laatste 5 jaar opgestart en uitgewerkt werden. 31

Het oplijsten van deze initiatieven heeft een dubbel doel. Enerzijds zorgt het ervoor dat het warm water niet meer moet uitgevonden worden. Goede projecten kunnen als inspiratie en voorbeeld dienen. Anderzijds zorgt het er ook voor dat dubbel werk vermeden wordt. Het heeft geen zin om 2 maal een gelijkaardig initiatief op te starten. Wie de oefening heel grondig wil doen, kan ook per initiatief mee vermelden wat de positieve en negatieve kanten waren, wat de opportuniteiten en knelpunten zijn. Op deze manier kan met ervaringen van anderen rekening gehouden worden. Top 3 van de aandachtspunten Stap 2 en 3 hebben tot doel om over het muurtje te kijken: wie is nog actief op het brede terrein van kansarmoede, en wat kunnen we leren uit ervaringen van anderen? In deze laatste stap plooien we terug op de werkzaamheden/activiteiten van de eigen organisatie/dienst/vereniging. Kansarmoede is zo n allesomvattende problematiek, dat een zaligmakende oplossing niet bestaat. Veelal wordt vanuit een eigen invalshoek een bepaalde focus gelegd. Wil je vanuit de eigen organisatie wegen op een lokale beleidsagenda, dan is het belangrijk dat duidelijk gemaakt wordt wat primeert. Het opmaken van een top drie lijkt ons een goeie manier om kenbaar te maken wat voor de eigen organisatie het meest prangend is in de strijd tegen kansarmoede. Eenzelfde oefening kan door diverse gemeentediensten gemaakt worden, zij het dat deze oefening wellicht eerder zal gemaakt worden bij de opmaak van beleidsplannen/-nota s. In bijlage van dit document is een formulier terug te vinden dat kan gebruikt worden om de resultaten van de 4 voorgaande actiepunten te noteren. Mogen wij vragen om dit verslag eveneens op te sturen naar sociale.planning@west-vlaanderen.be. Deze bijkomende informatie zullen wij vervolgens integreren in de gemeentelijke steekkaart waardoor de lokale situatie steeds beter gekend en begrepen zal worden door eenieder die actief is op het gemeentelijk grondgebied; hetzij rond kansarmoede, hetzij rond een van de vier dimensies (demografie, huisvesting, onderwijs en werkloosheid). 32

Bijlagen De kansarme buurten in cijfers Nummer op kaart Naam buurt code Aantal gezinnen Aantal inwoners Aantal jongeren 7 BRUGGE-CENTRUM - BELFORT 31005A001 602 1.058 136 230 8 SINT-SALVATOR 31005A023 638 1.179 167 421 2 SINT-PIETERS - MOLEN 31005A211 426 1.193 297 293 6 KARTUIZERSWIJK 31005A412 975 1.837 280 458 4 PUTTERIE 31005A423 284 669 82 271 3 SINT-GILLIS 31005A701 1.298 2.511 397 724 5 BLOEDPUT 31005A712 699 1.345 225 380 1 ZEEBRUGGE - STATION 31005B42-279 550 108 143 0 ZEEBRUGGE - DE MOLE 31005B70-460 776 105 281 9 BOUDEWIJNPARK 31005G283 207 402 27 245 Aantal 60-plussers Nummer op kaart Naam buurt Code Buitengewoon onderwijs Totaal lln Schoolse vertraging lager Schoolse vertraging secundair Alleenstaanden 1-oudergezinnen Geboortes in kansarme gezinnen 7 BRUGGE-CENTRUM - BELFORT 31005A001 <5 96 11 6 333 21 <5 8 SINT-SALVATOR 31005A023 <5 134 11 7 368 21 <5 2 SINT-PIETERS - MOLEN 31005A211 26 246 27 6 133 43 <5 6 KARTUIZERSWIJK 31005A412 12 216 17 9 458 54 <5 4 PUTTERIE 31005A423 9 64 <5 <5 123 15 0 3 SINT-GILLIS 31005A701 29 340 16 16 659 49 <5 5 BLOEDPUT 31005A712 <5 163 15 7 349 37 <5 1 ZEEBRUGGE - STATION 31005B42-8 89 9 0 126 14 <5 0 ZEEBRUGGE - DE MOLE 31005B70-7 83 11 <5 260 16 <5 9 BOUDEWIJNPARK 31005G283 0 28 0 <5 130 <5 0 33

Nummer op kaart Naam buurt Code 7 BRUGGE-CENTRUM - BELFORT Gescheiden 60-plus Huurders 60-plus Huurderapp 60-plus Wooninstabiliteit 60- plus Wooninstabiliteit 31005A001 32 95 53 5 108 213 8 SINT-SALVATOR 31005A023 85 109 45 10 62 140 2 SINT-PIETERS - MOLEN 31005A211 28 47 12 <5 29 157 6 KARTUIZERSWIJK 31005A412 56 131 26 13 122 251 4 PUTTERIE 31005A423 27 45 5 <5 26 57 3 SINT-GILLIS 31005A701 111 187 59 13 181 316 5 BLOEDPUT 31005A712 57 100 53 8 84 155 Huurder 35-59 1 0 ZEEBRUGGE - STATION ZEEBRUGGE - DE MOLE 31005B42-22 56 40 <5 26 67 31005B70-59 103 86 17 74 124 9 BOUDEWIJNPARK 31005G283 35 83 59 0 9 25 Nummer op kaart Naam buurt Code Werkzoekenden 7 BRUGGE-CENTRUM - BELFORT 31005A001 43 19 8 SINT-SALVATOR 31005A023 34 15 2 SINT-PIETERS - MOLEN 31005A211 54 32 6 KARTUIZERSWIJK 31005A412 101 46 4 PUTTERIE 31005A423 17 8 3 SINT-GILLIS 31005A701 110 46 Laaggeschoolde werkzoekenden 5 BLOEDPUT 31005A712 55 20 1 ZEEBRUGGE - STATION 31005B42-25 15 0 ZEEBRUGGE - DE MOLE 31005B70-30 12 9 BOUDEWIJNPARK 31005G283 <5 <5 34

Sjabloon voor verslaggeving Bespreking resultaten kansarmoede-atlas 2011 - Verslaggeving Naam organisatie: Datum bespreking: 1. Contextualisering van de data. 2. Netwerk 35

3. Lopende projecten 4. Top 3 van de aandachtspunten 36