Deel 3 Materiële vereisten

Vergelijkbare documenten
Bepaling van de biotische index van zoetwater

Bepaling van de biotische index van zoetwater

WATER LEEFT Biologisch wateronderzoek

klimaatstad water leeft 1 Bio

Platwormen. Bloedzuiger

zoekkaart & determinatietabel waterdieren

Ecologie voedselweb van zoetwater

INVENTARISATIE DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE VAN 3 LOCATIES IN EN BIJ DE HEEMTUIN IN DE GOUDSE HOUT IN 2016

Waterkwaliteit bepalen. steunend. op de macro-invertebraten

INVENTARISATIE VAN DE HEEMTUIN IN DE GOUDSE HOUT DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE

INVENTARISATIE VAN 3 LOCATIES IN T WEEGJE IN 2017 DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE VAN DE KNNV AFDELING GOUDA E.O.

Werkblad slootdiertjes

In de troebele sloot kunnen daarentegen geen boten varen en deze zal dus, volgens ons, veel minder vervuild zijn.

Informatie: zoetwaterdiertjes

ONDERZOEKSBLAD WATER LEEFT GROEP 7-8

HET ZOETWATER ONDERZOEK 2

Biotoopstudie water. 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje

Praktijkopdrachten groep 7/8.

INVENTARISATIE VAN DE REEUWIJKSE HOUT DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE

Uitgave: PIME Lier, november 2003 Samenstelling tekst: Keustermans Karin, Quanten Elly Lay out: Dillen Nathalie

Hoofdtabel voor de voornaamste groepen van de macrofauna in het zoete water

Wateronderzoek. 1 ste en 2 de graad secundair onderwijs Handleiding begeleider

NR.3 EEN VIJVER, MEER DAN WATER ALLEEN. 3 vijverbiotoopstudie-a5.indd 1

NR.3 EEN VIJVER, MEER DAN WATER ALLEEN BIOTOOPSTUDIE EEN VIJVER, MEER DAN WATER ALLEEN

Geelgerande waterkevers in Vlaanderen

Levend water: jaar (handleiding)

INVENTARISATIE VAN 3 LOCATIES IN HET POLDERPARK OOSTPOLDER IN 2018 DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE VAN DE KNNV-AFDELING GOUDA E.O.

Vergelijkende studie en besluitvorming

Uitleenkoffer Ontdek de onderwaterwereld. Wat

DE BLAUWE AARDE. College 3 Leven in sloot en plas

Opdrachten Oevergroep

Een opzoekboekje voor insecten en ander klein grut!

ANTWOORDBLADEN WATEREXCURSIE. 1 Tekenblad bij Opdracht 1. Naam van de school: Naam van de sloot of de straat langs de sloot: Jullie namen:

Opmerking voor de docent. Dieren determineren. Werkwijze

die dit programma zelf willen begeleiden TWEEDE EN DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS

in de s sloten & plassen

Waterleven. Doel: Aan de hand van het determineren van de beestjes die in de sloot voorkomen conclusies trekken over de waterkwaliteit.

Een project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2009

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Rapport Koopmanspolder

Ga je mee op watersafari?

Veldwerkkist Water. docentenhandleiding

Excursie water. docentenhandleiding

Voorbereiding post 3. Allemaal beestjes Groep

Voorbereiding post 3. Allemaal beestjes Groep 1-2-3

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

handleiding en werkbladen voor een excursie en onderzoek naar het leven in sloot en plas in de woon- en schoolomgeving

PROTOCOLLEN EN DATAFORMULIEREN

Ordening. Bacteriën Schimmels Planten Dieren

Ordening. Planten Dieren Bacteriën Schimmels

Opdrachtkaarten water

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 23 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 26 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

BIOLOGIE Bovenbouw P.O. Fris viswater

Libellen herkennen. Weidebeekjuffer Vrouwtjes zijn metaalglanzend groen, de mannetjes zijn blauw. Ze leven langs beken en rivieren (stromend water).

2. Lessuggesties en activiteiten op klasniveau

Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes

Kortom, iedere gifkikker heeft zo zijn eigen middeltjes om te zorgen dat hij genoeg te eten krijgt, zonder zelf opgegeten te worden.

Evaluatie van de verontreiniging van de waterlopen dankzij de «beestjes» Principe van de biotische index

ken Waterdiertjes ontdek Groep 3/4

Kaartenset ongewervelde dieren

Overzicht aquatische prooidieren waterspitsmuis

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 10 oktober Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Wateronderzoek. 2 de en 3 de graad basisonderwijs Handleiding begeleider

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 4-5-6

Kleine beestjes Tijdstip: Deze activiteit kan in de lente, zomer of herfst en door alle groepen gedaan worden.

Het resultaat van de broeihopen overtrof ook dit jaar weer het jaar daarvoor. In totaal vonden we ruim 2500 lege eierschalen.

De indeling van het dierenrijk zie je hieronder in de mindmaps van Brent, Guus en Febe!

Dieren Inhoud. 1. Vereenvoudige indeling van het dierenrijk. Cursus Natuurgids

Systematiek in planten- en dierenrijk

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken.

Dieren 1. Cursus Natuurgids

COMPOSTEREN MOET JE LEREN

De traditionele microscopen onderscheiden we de gewone of biologische microscoop en de stereo microscope.

Water leeft! Waterdieren onder de microscoop. Groep 7/8

watervlooien onder de microscoop watervlooien Watervlooien zijn kleine zoetwaterkreetjes die voorkomen in sloten, plassen en vijvers.

Waterbeestjes schoolkrant

Beestige bundel van: 1

Lopen er beesten op het water? De sloot in al haar lagen

Lesbrief Volgermeerpolder: Van gif naar gaaf

Docentenhandleiding veldwerk

De kleine beestjesclub

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN

I.V.N. afd. Hengelo Werkgroep schoolactiviteiten Tel:

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 27 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

Broodje gezond. Veel mensen hebben het druk. Ze hebben niet veel tijd om te eten. Ze kopen vlug een broodje gezond. Zo eten ze toch verse groenten.

HET INSECTENPAD 2 GROEP 5-6

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op:

SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, maandag 17 oktober Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, maandag 26 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

INSECTEN EN SPINACHTIGEN

Bijlage 3 Bodemonderzoek

De Dender ontspringt in... en mondt uit in de... in de stad... Deze stad dankt zijn naam hieraan.

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 7-8

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 4 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

Transcriptie:

Deel 3 Materiële vereisten Opmerkingen vooraf De volgende lijst met materiële vereisten heeft vooral betrekking op de practica (Aan de slag) die voorkomen in het leerwerkboek 4. In de lijst is ook materiaal opgenomen dat min of meer vanzelfsprekend in het vaklokaal aanwezig is. Voor sommige benodigdheden is het nuttig om afspraken te maken met de leerkrachten fysica en chemie. 1 Algemeen materiaal emmers filtreerpapier lepeltjes loepen, potjesloepen meetlat met millimeterverdeling pincetten pipetten potloden prepareernaalden scalpels witte teiltjes of plastic witte bakken 2 Glaswerk glazen plaatjes maatbekers petrischalen 3 Materiaal i.v.m. de levende natuur materiaal i.v.m. de levende natuur bepalingslijst biotische index (zie BIOgenie 4 - leerwerkboek p. 35) bietenzaden bloemplanten bonenzaad in een peulvrucht dichotome determineersleutel voor macroinvertebraten in zoet water (zie BIOgenie 4 handleiding, deel 4, bijlage 2 p. 67-70) dichotome tabel om ongewervelde dieren in stammen en eventueel in klassen onder te brengen (zie BIOgenie 4 - leerwerkboek p. 96-97) eenzaadlobbige planten (eventueel gedroogde exemplaren) flora fotolijst van planten die op het terrein voorkomen met een aantal opvallend waarneembare kenmerken geweekte maïskorrel klaverzaden korstmos (bv. groot dooiermos) maïskorrel in een maïskolf opnametabel voor transect (zie BIOgenie 4 - leerwerkboek p. 15) overzichtslijst bio-indicatorgroepen voor de bepaling van de biotische index (zie BIOgenie 4 handleiding, deel 4, bijlage 1 p. 60-66) turflijst voor macro-invertebraten in zoet water (zie BIOgenie 4 - leerwerkboek p. 34) tweezaadlobbige planten (eventueel gedroogde exemplaren) verzameling ongewervelde dieren (vloeistofpreparaten of vers materiaal) 58

4 ICT-materiaal beamer computer(s) digitaal bord internetaansluiting projectiescherm 5 Materiaal i.v.m. veiligheid en milieu afsluitbare kasten geschikt voor de veilige opslag van chemicaliën brandbeveiliging: brandblusser, branddeken, emmer zand EHBO-set lijst met R-zinnen (Risk-zinnen = zinnen met gevarenaanduiding) lijst met S-zinnen (Safety-zinnen = zinnen met veiligheidsaanbeveling) lijst met veiligheidspictogrammen chemie en milieu persoonlijke beschermingsmiddelen indien vereist (o.a. beschermkledij, handschoenen) voorziening voor correct afvalbeheer wettelijke etikettering van chemicaliën 6 Toestellen stereomicroscoop chronometer handzeef hoge laarzen meetlint van 25, 50 of 100 m microscopen en toebehoren (voorwerpglazen, dekglazen) opnamevierkant (0,5 m x 0,5 m) planktonnet rolmeter of lang touw scheppot met lange steel secchischijf (kan ook uit een cd tje gemaakt worden) thermometer in een waterdichte glazen bokaal aan gegradueerd touwtje vaartuig (eventueel) verrekijker Deel 4 Bijlagen bij thema 1 Op veldonderzoek punt 2 Wateronderzoek bijlage 1: bio-indicatorgroepen voor de bepaling van de biotische index bijlage 2: dichotome determineersleutel voor macro-invertebraten in zoet water Deel 3 Materiële vereisten 59

Bijlage 1 Bio-indicatorgroepen voor de bepaling van de biotische index BIO-INDICATORGROEP I insecten steenvlieglarven Dinocras cephalotes: draadvormige tracheekieuwen op borststuk (tot 2 cm) Perlodes microcephala: geen tracheekieuwen op borststuk (tot 3 cm) Taeniopteryx nivalis: achterlijfsegmenten met stekel Chloroperla tripunctata: vleugelscheden hartvormig Nemoura cinerea: vleugelscheden uiteenwijkend Leuctra fusca (naaldvlieg): vleugelscheden evenwijdig (tot 8 mm) insecten larven van haften (eendagsvliegen) Epeorus: slechts twee staartdraden (tot 1,4 cm) Rithrogena: zwarte vlek op elke poot (tot 1,2 cm) Ecdyonurus: beweging van de kieuwen merkbaar (tot 1,5 cm) Ephemerella: achterlijfsegmenten met twee rijen tanden, vijf paar kieuwen op de rug 60

BIO-INDICATORGROEP II insecten kokerjuffers Limnephillus: koker van grof plantenmateriaal (tot 3,5 cm) Sericostoma: koker van fijne zandkorrels (tot 1,5 cm) Triaenodes: fijn gebouwde koker van plantenmateriaal (tot 3 cm) Agapetus: koker van grote zandkorrels BIO-INDICATORGROEP III insecten larven van haften (eendagsvliegen) Habrophlebia: struikvormige kieuwen (tot 6 mm) Ephemera: dolkvormige kaken, vedervormige kieuwen op de rug (tot 2,3 cm) Baetis: middenste staartdraad is korter dan de andere Cloëon: brede donkere band op de staartdraden Caenis: kieuwen bedekt met 2 afdekplaatjes (tot 7 mm) Deel 4 Bijlagen 61

weekdieren buikpotigen slakken kaphorenslak BIO-INDICATORGROEP IV insecten larven van libellen glazenmakers (tot 6 cm) glazenmakers (tot 4 cm) waterjuffer (2,5 cm) weekdieren insecten tweekleppigen schaaldieren waterwantsen weekdieren kreeftachtigen mosselwants (1 cm) zwanenmossel (tot 14 cm) zoetwatervlokreeft (2 cm) 62 Deel 4 Bijlagen

weekdieren buikpotigen slakken poelslak (tot 6 cm) moerasslak (tot 5 cm) posthoornslak (3,5 cm) BIO-INDICATORGROEP V insecten waterwantsen vijverloper (1,5 cm) duikerwants (2 cm) rugzwemmer of bootsmannetje (2 cm) waterschorpioen (3 cm) schaatsenrijder (2 cm) Deel 4 Bijlagen 63

weekdieren schaaldieren tweekleppigen kreeftachtigen weekdieren zoetwaterpissebed (1,5 cm) hoornschalen: erwtenmossel gelede wormen/ ringwormen zadelwormen bloedzuigers Let op de lengte, het aantal en de plaats van de ogen en de kleur en de tekening van het lichaam. visbloedzuiger (tot 10 cm) tweeogige bloedzuiger zesogige bloedzuiger (tot 3 cm) achtogige bloedzuiger (tot 6 cm) paardenbloedzuiger (tot 15 cm) 64 Deel 4 Bijlagen

BIO-INDICATORGROEP VI geleden wormen / ringwormen insecten zadelwormen muggenlarven slingerwormen dansmuglarve of rode muggenlarve Tubifex tubifex (tot 6 cm) Andere organismen platwormen meestal trilhaarwormen platwormen Let op de lengte, het aantal, de plaats en de onderlinge afstand van de ogen en de lichaams vorm. melkwitte platworm (wit) Dugesia lugubris (bruin tot zwart) bruine platworm (bruin tot zwart) Polycelis nigra (zwart tot bruin, soms groen tot geel) Polycelis felina (verscheiden van kleur: zwart, bruin, roodbruin, geel, groen) Crenobia alpina (meestal grijs tot zwart, soms wit of gevlekt) Deel 4 Bijlagen 65

schaaldieren kreeftachtigen watervlo (4 mm) mosselkreeftje (tot 2 mm) eenoogkreeftje (2 mm) spinachtigen watermijt watermijt gelede wormen ringwormen gelede wormen Stylaria (tot 2 cm) Naar: Biologie 3. Exploratie- en experimentenschrift. Uitgeverij De Boeck 2004. 66 Deel 4 Bijlagen

Bijlage 2 Dichotome determineersleutel voor macro-invertebraten in zoet water 1 Dier leeft in een kokertje van takjes, blaadjes en zandkorrels. 2 Dier leeft op het wateroppervlak en springt regelmatig op, vooral wanneer het verstoord wordt. 3 Dier heeft poten (onderverdeeld in segmenten). 4 Diertje is slechts enkele millimeters groot en zwemt met schokkende bewegingen. 5 Diertje heeft een tweekleppige schaal om het lichaam. 6 Diertje met vertakte, min of meer gelijke antennes; lengte minder dan twee maal de breedte. 7 Dier heeft een schelp. 8 Schelp bestaat uit 2 gelijke kleppen. 9 Schelp is driehoekig van vorm, vastgehecht en meestal gestreept. 10 Windingen van de schelp liggen in een plat vlak. 11 Schelp is nooit groot (15 mm) en nooit hoger dan breed. 12 Schelp is linkswindend (schelp met top omhoog en opening naar je toe houden: als de opening aan de linkerkant is, dan is de schelp linkswindend). 13 Lichaam is geleed (met ringen). KOKERJUFFER 2 SPRINGSTAART 3 4 23 SCHAALDIEREN (5) 7 MOSSELKREEFTJE 6 WATERVLO EENOOGKREEFTJE WEEKDIEREN (8) 13 TWEEKLEPPIGEN (9) SLAKKEN (10) DRIEHOEKSMOSSEL ERWTENMOSSEL 11 12 SCHIJFHORENSLAK POSTHORENSLAK BLAASHORENSLAK OVALE POELSLAK 14 15 Deel 4 Bijlagen 67

14 Dier is sterk afgeplat en glijdt voort over het substraat. 15 Dier heeft relatief veel segmenten (minstens 15) zonder duidelijke aanhangsels. 16 Dier heeft een zuignap aan ieder uiteinde en maakt lusvormige bewegingen. 17 Kleine, dunne, rode wormpjes 18 Larve heeft meestal een rode kleur en beweegt in de vorm van een acht. 19 Larve is vastgehecht met een zuignapje en maakt lusvormige bewegingen; gezwollen achterlijf. 20 Zwarte larve heeft een verdikt gezwollen borststuk; in rust hangt ze met het achtereinde onderaan het wateroppervlak. 21 Larve heeft een staart die telescopisch uitstulpbaar is tot viermaal de lengte van het lichaam. 22 Vrij grote larve met een zeshoekige plaat aan het achtereinde 23 Dier heeft meer dan vier paar poten. 24 Dier heeft een rugschild of pantser, dat het borststuk grotendeels of volledig bedekt. 25 Dier is zijdelings afgeplat. Het lichaam is gebogen wanneer het dier rust. 26 Dier heeft vier paar poten. 27 Dier is een klein bolletje, kleiner dan 4 mm. PLATWORMEN ZOETWATERPOLIEP 16 MUGGEN- EN VLIEGENLARVEN (18) BLOEDZUIGERS BORSTELARME RINGWORMEN (17) SLINGERWORM BROZE SLIBWORM LARVE VAN EEN VEDERMUG 19 LARVE VAN EEN KRIEBELMUG 20 LARVE VAN EEN STEEKMUG 21 RATTENSTAARTLARVE 22 LARVE VAN EEN LANGPOOT- MUG LARVE VAN EEN STEEKVLIEG SCHAALDIEREN (24) 26 ZOETWATERGARNAAL 25 ZOETWATERVLOKREEFT ZOETWATERPISSEBED SPINACHTIGEN (27) INSECTEN (28) WATERMIJT WATERSPIN 68 Deel 4 Bijlagen

28 Dier is een volwassen insect. Het achterlijf is bedekt met twee vleugelparen of dekschilden. 29 Dekschilden zijn volledig verhard. Ze raken elkaar op het midden van de rug (zoals bij een lieveheersbeestje). 30 Glanzend zwarte kevertjes, die op het wateroppervlak leven en in kringen zwemmen. 31 Grote kevers met gele randen aan schilden 32 Dier leeft op het wateroppervlak, met duidelijke antennes. 33 Dier heeft schijnbaar 4 poten, tweede paar poten is 1,5 maal zo lang als kop en lichaam. 34 Dier is meer dan 15 mm lang en heeft een staart. 35 Lichaam is sterk afgeplat. 36 Dier zwemt ondersteboven en rust met de poten omhoog aan het wateroppervlak. 37 Achterste poten zijn ongeveer twee maal zo lang als de andere potenparen. Het volwassen dier is ten minste 1 cm lang. 38 Dier zwemt door te roeien met een verlengd paar poten, en rust met gespreide poten. Schijnbaar vier poten in plaats van zes. 39 Dier heeft 1 staart. 40 Dier heeft 2 staarten of haken. 41 Staarten eindigen in kleine haakjes, al dan niet verborgen door bosjes haren. WATERKEVERS EN WATERWANTSEN (29) 39 WATERKEVERS (30) WATERWANTSEN (32) DRAAIKEVERTJE OF SCHRIJVERTJE 31 GEELGERANDE WATERKEVER ANDERE WATERKEVERS 33 34 SCHAATSENRIJDER VIJVERLOPER 35 36 WATERSCHORPIOEN STAAFWANTS 37 38 BOOTSMANNETJE DWERGENRUGZWEMMER DUIKERWANTS ZWEMMERWANTS LARVE VAN EEN SLIJKVLIEG 40 41 43 LARVE VAN EEN KOKERJUFFER 42 Deel 4 Bijlagen 69

42 Staarten zijn lang en draadvormig. 43 Staarten zijn 3 of 5 korte, scherpe punten. Het dier beweegt met korte rukjes. 44 Staart wordt gevormd door lange, vlakke platen; nooit met kieuwen aan de zijkant of boven op het achterlijf. Ze zwemmen door middel van zijdelingse bewegingen. LARVE VAN EEN STEENVLIEG LARVE VAN EEN WATERROOFKEVER LARVE VAN EEN GLAZENMAKER 44 LARVE VAN EEN WATERJUFFER LARVE VAN EEN EENDAGSVLIEG Bron: PIME (provinciaal instituut voor milieu-educatie) 70 Deel 4 Bijlagen