Voor de periode 1 oktober 2009 tot 1 januari 2010 stelde u eerder een tijdelijke regeling vast.

Vergelijkbare documenten
Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;

Gemeenteraad 2 maart 2010 Gemeenteblad VERORDENING WERKLEERAANBOD WET INVESTEREN IN JONGEREN HELMOND 2010

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005

Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren (WIJ)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

Afstemmingsverordening WWB

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*)

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015.

Handhavingsverordening WWB en WIJ 2009

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013

CVDR. Nr. CVDR80772_3. Participatieverordening Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 januari 2010, bijlagenr. 696;

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde.

Zaaknummer. Documentnummer

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018

Verordening Werkleeraanbod WIJ

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

Beslispunt: 1. Verordening cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Woudrichem 2010 vast te stellen.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A;

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

131 Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 14 Datum :

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Verordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren

gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen d.d. 14 november 2012;

Hoofdstuk 1:Algemene bepalingen.

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d , dienst/afdeling Beleid en strategie, nr. 2011/276;

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

CVDR. Nr. CVDR87103_1. Verordening werkleeraanbod WIJ. Algemene bepalingen

Tekstuitgave van de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

Toeslagenverordening WIJ. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.; 1 december 2009

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

HOOFDSTUK II CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM. voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

Vergadering van : 16 februari 2010 Agendanummer : 9 Onderwerp : Verordeningen Wet investeren in jongeren. Programma : Zorgzaam Dantumadiel

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 april 2010;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d , dienst/afdeling Beleid en strategie, nr. 2011/276;

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018

Raadsvoorstel. Jaar stuknr. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RAIO.0107 A 5 10/1004. Onderwerp: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ

GEMEENTEBLAD 2010 nr.28

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 31

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

BBM gemeente Steenbergen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Stein d.d. 3 november 2009;

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

Fraudeverordening Wet Werk en Bijstand. en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

*Z002AA38484* No. 10. Maatregelverordening IOAW en IOAZ. De raad van de gemeente Vlagtwedde;

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

Gemeente BOARNSTERHIM

vergadering 16 september 2010 portefeuillehouder K. Lambrechts

*Z C* Beslispunten 1. Aan u wordt voorgesteld de Reintegratieverordening Goeree-Overflakkee met ingang van 1 januari 2013 vast te stellen.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009

RAADSVOORSTEL. Onderwerp. : StadThuis

( MAATREGELENVERORDENING WET INVESTEREN IN JONGEREN )

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 april 2011;

G e m e e n t e S l u i s

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren gemeente Diemen

Verordening Wwb, Ioaw en Ioaz: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen gemeente Tubbergen 2013

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011,

Wij stellen u voor om: 1. De verordening 'Het Activiteitenfonds gemeente Woudrichem' vast te stellen.

Raadsvergadering : 13 december 2010 Agendanr. 17

Toeslagenverordening WWB-2

RE-INTEGRATIEVERORDENING PARTICIPATIEWET 2015

VERORDENING werkleeraanbod WIJ gemeente Lelystad

Toeslagenverordening Wwb 2010

Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

Transcriptie:

VOORSTEL AAN DE RAAD Onderwerp Samenvatting, doel en beslispunten Toelichting Verordeningen Wet investeren in jongeren Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) ingegaan. In verband hiermee dient voor 1 januari 2010 een drietal WIJ verordeningen te worden vastgesteld: Werkleeraanbod WIJ, Toeslagen WIJ en Maatregelen- en handhavingsverordening WIJ. Voor de periode 1 oktober 2009 tot 1 januari 2010 stelde u eerder een tijdelijke regeling vast. Beslispunt: 1. De Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren Woudrichem 2010 vast te stellen 2. De Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Woudrichem 2010 vast te stellen 3. Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren Woudrichem 2010 vast te stellen Aanleiding Op 1 oktober 2009 trad de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Deze wet heeft tot doel jongeren te laten werken of leren, of een combinatie van beide. Hiermee wordt een duurzame arbeidsparticipatie van jongeren bevorderd en verhoogd. nr. 2009-080 agendapunt 6 datum vergadering 1 december 2009 afdeling loket Altena behandelend ambtenaar Ad Huijsman portefeuillehouder wethouder jhr. M.A. Röell datum 10 november 2009 bijlagen Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken, gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien. ter inzage in de raadskamer toelichting op de 3 verordeningen De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook als ze een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Gemeenten moeten de jongeren daartoe een werkleeraanbod doen. Als de jongere uit het werkleeraanbod onvoldoende of geen inkomsten heeft, kent de gemeente een uitkering toe. In de WIJ heet dat een inkomensvoorziening. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de Wet investeren in jongeren. De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan in de Wet werk en bijstand (WWB). In de WWB staat het recht op bijstand voorop, met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Het uitgangspunt in de WWB is: een uitkering, mits. In de WIJ is dit raadsvoorstel nr. 2009-080 pagina 1/4

VOORSTEL AAN DE RAAD omgedraaid en geldt als uitgangpunt: geen uitkering, tenzij. Evenals in de WWB geldt binnen de WIJ een stelsel van rechten en plichten. De gemeente is verplicht een werkleeraanbod en eventueel een inkomensvoorziening aan te bieden. De jongere is verplicht zich te houden aan diverse verplichtingen. Worden deze verplichtingen geschonden, dan kan het werkleeraanbod worden ingetrokken en dient de inkomensvoorziening verlaagd te worden (artikel 41, lid 1 WIJ). Die verlaging gebeurt conform de regels die in de Maatregelen- en handhavingsverordening WIJ zijn vastgelegd. En net als in de WWB kent de WIJ de mogelijkheid om een toeslag toe te kennen dan wel een verlaging toe te passen op de inkomensvoorziening. Dit gebeurt op basis van de Toeslagenverordening WIJ. Doel Het doel van de wet is te bevorderen dat jongeren tot 27 jaar duurzaam deelnemen aan de arbeidsmarkt. Effect Om het doel te bereiken is het nodig dat jongeren een opleiding volgen of gaan werken. Een combinatie van deze twee is ook mogelijk. Aanpak In de wet WIJ liggen de rechten en plichten vast. De wet stelt dat de gemeenteraad een drietal WIJ verordeningen moet vaststellen. Het betreft: a. Verordening werkleeraanbod; b. Toeslagenverordening; c. Maatregel- en handhavingsverordening; Daarnaast dient de raad de verordening cliëntenparticipatie te wijzigen, door daaraan de WIJ toe te voegen. Wij verwachten dat we in 2010 aan 10 jongeren een werkleeraanbod zullen doen. Kort worden de verordeningen hieronder toegelicht: a. Verordening werkleeraanbod De gemeente dient de jongere een aanbod te doen. Dat aanbod wordt afgestemd op de omstandigheden en de capaciteiten van de jongere. Maatwerk staat daarbij voorop. Met de wensen van de jongere wordt terdege rekening gehouden, conform hetgeen in de toelichting bij de wet daarover is vermeld. Als de jongere tot 23 jaar nog geen startkwalificatie bezit, wordt eerst geprobeerd hem een opleiding te laten volgen waarmee de startkwalificatie bereikt kan worden. raadsvoorstel nr. 2009-080 pagina 2/4

VOORSTEL AAN DE RAAD De gemeente heeft een groot aantal voorzieningen dat de jongere kan worden aangeboden. De jongere die direct inzetbaar is, wordt een baan aangeboden. Maar er kan ook voor gekozen worden een andere voorziening aan te bieden. De verordening geeft daarvoor diverse mogelijkheden. Van belang is dat we als gemeente de beschikking hebben over een breed scala aan stageplaatsen en opleidingsmogelijkheden. Met scholen, het werkgeversservicepunt en werkgevers zullen we de komende tijd overleggen om tot een zo breed mogelijk aanbod te kunnen komen. Ook het actieplan Geef jongeren een kans, dat wij inmiddels hebben vastgesteld, biedt veel mogelijkheden om een werkleeraanbod te kunnen doen. Onder duurzame arbeidsparticipatie verstaan we de arbeidsinschakeling waarbij jongeren gedurende langere tijd (een jaar of langer) aan het arbeidsproces deelnemen. De arbeid die verricht wordt moet passen bij hun kennis en vaardigheden of deze kennis en vaardigheden bevorderen. De gemeente is verplicht de jongere desnoods bij herhaling een aanbod te doen, tot geen ondersteuning van de kant van de gemeente meer nodig is. Voor verdere informatie verwijzen wij naar de toelichting bij de verordening werkleeraanbod WIJ. b. Toeslagenverordening Evenals in de WWB bestaat de inkomensvoorziening uit een rijksgeregeld deel (de norm). Deze kan binnen bepaalde grenzen verhoogd of verlaagd worden op grond van gemeentelijk beleid (toeslag en verlaging). Dit gemeentelijk beleid moet de gemeenteraad vastleggen in een verordening. Bij het opstellen van de WIJ is er op het punt van de inkomensvoorziening voor gekozen om aansluiting te zoeken met de WWB. Er is ten aanzien van het te voeren toeslagen- en verlagingenbeleid sprake van een identiek wettelijk kader als in de WWB. Voor nadere informatie verwijzen wij naar de toelichting bij de toeslagenverordening WIJ. c. Maatregelen- en handhavingsverordening Evenals in de WWB geldt binnen de WIJ een stelsel van rechten en plichten. De gemeente is verplicht een werkleeraanbod en eventueel een inkomensvoorziening aan te bieden, de jongere is daartegenover verplicht zich te houden aan diverse verplichtingen. Worden deze verplichtingen geschonden, dan dient de inkomensvoorziening verlaagd te worden (artikel 41, eerste lid, WIJ). Die verlaging geschiedt conform de regels die in een gemeentelijke verordening moeten zijn vastgelegd (artikel 12, eerste lid, onderdeel b, WIJ). Dat is de Maatregelverordening. raadsvoorstel nr. 2009-080 pagina 3/4

VOORSTEL AAN DE RAAD De WIJ schrijft voor dat een gemeente in een verordening het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik vastlegt. Evenals bij het handhavingsbeleid WWB kiezen wij ervoor om dit onderdeel toe te voegen aan de maatregelverordening. Het handhavingsbeleid is geregeld in artikel 14 van de verordening. Voor nadere informatie verwijzen wij naar de toelichting bij de Maatregelen- en handhavingsverordening WIJ. d. Verordening cliëntenparticipatie De cliëntenparticipatie WIJ hebben wij toegevoegd aan onze bestaande verordening cliëntenparticipatie sociale zekerheid. U hebt daarvoor een afzonderlijk raadsvoorstel ontvangen. Planning en evaluatie Via de jaarlijkse verantwoording wordt u geïnformeerd over het aantal WIJ aanvragers, de inhoud van de aangeboden trajecten werkleeraanbod en het aantal toegekende inkomensvoorzieningen. Financiële consequenties Grondslagen De in te zetten leerwerkbanen en de toe te kennen inkomensvoorzieningen bekostigen we resp. uit het re-integratiebudget en het WWB-Inkomensdeel. De raming voor het re-integratiebudget, te weten 140.000, is naar onze verwachting voldoende. Op het WWB-Inkomensdeel verwachten wij een tekort, als gevolg van de te verwachten grote stijging van het uitkeringsbestand in 2010. Als het tekort hoger is dan 10% van het WWB-Inkomensdeel (dit is 93.167), kunnen we voor het meerdere compensatie aanvragen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wet investeren in jongeren (WIJ) Communicatie en burgerparticipatie De cliëntenraad sociale zekerheid bespreekt de WIJ verordeningen tijdens de vergadering van 25 november 2009. Het advies van de cliëntenraad wordt u toegestuurd. Het college van burgemeester en wethouders van Woudrichem, de secretaris, de burgemeester, A.G. Dolislager dr. F.A. Petter Advies van opiniërende vergadering aan besluitvormende raad raadsvoorstel nr. 2009-080 pagina 4/4

De raad van de gemeente Woudrichem; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009; gezien het advies van de cliëntenraad sociale zekerheid van 25 november 2009; gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 1 december 2009; gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 12, lid 1, sub a van de Wet investeren in jongeren; b e s l u i t : vast te stellen de Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren Woudrichem 2010 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder: a. wet: de Wet investeren in jongeren (WIJ); b. algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid, niet zijnde arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet indruist tegen de openbare orde of goede zeden; c. startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, lid 1, sub b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk artikel 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs; d. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem; e. werkleeraanbod: het aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid, een voorziening gericht op arbeidsinschakeling waaronder begrepen scholing, opleiding of sociale activering alsmede ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 5, lid 1 van de wet. Hoofdstuk 2. Beleid Artikel 2. Opdracht college 1. Jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, biedt het college algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan. raadsbesluit nr. 2009-080-1 pagina 1/4

2. Het college kan het werkleeraanbod ook invullen met een combinatie van algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling dan wel één of meerdere voorzieningen. 3. In afwijking van lid 2 kan een werkleeraanbod ook bestaan uit een voorbereidingsperiode op een zelfstandig beroep of bedrijf als bedoeld in artikel 17, lid 6 van de wet. 4. Het college stemt het werkleeraanbod af op de omstandigheden, krachten en bekwaamheden van de jongere, wiens recht op een werkleeraanbod is vastgesteld. Bij de invulling van het werkleeraanbod onderzoekt het college de mogelijkheden en omstandigheden van de jongere. Zij beziet daarbij tevens in hoeverre de wensen van de jongere bij de invulling van het werkleeraanbod kunnen worden betrokken. Artikel 3. Aanspraak op ondersteuning 1. Jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod komen in aanmerking voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voor naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte en beschikbare voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. 2. Het college doet een werkleeraanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening. Artikel 4. Arbeidsinschakeling Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod en naar het oordeel van het college direct inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt in beginsel algemeen geaccepteerde arbeid of ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan. Artikel 5. De voorzieningen Onverminderd artikel 4, kan het college jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, één of meer van de volgende voorzieningen aanbieden: a. ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg; b. ondersteuning bij maatschappelijke participatie; c. arbeidsactivering en arbeidstoeleiding; d. sociale activering; e. stages bij bedrijven of instellingen; f. opleidingen die de toegang tot de arbeidsmarkt bevorderen; g. gesubsidieerd werk; h. nazorg bij arbeidsinschakeling; i. voorbereidingstrajecten op een eigen bedrijf of zelfstandig beroep; j. diagnose-instrumenten; k. ondersteunende instrumenten, waaronder kinderopvang, schuldhulpverlening, onderzoeken door ter zake deskundigen, taalcursussen en beroepsgerichte scholing en/of training. Artikel 6. Inzet van de voorzieningen 1. Bij de inzet van voorzieningen kiest het college voor voorzieningen die beschikbaar, adequaat en toereikend zijn voor het doel dat wordt beoogd. 2. Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van duurzame arbeidsparticipatie van jongeren door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van werkritme, maatschappelijke participatie dan raadsbesluit nr. 2009-080-1 pagina 2/4

wel op andere wijze vergroten van persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid. 3. Het college vult de voorziening bedoeld in lid 1 voor de jongere die niet beschikt over een startkwalificatie in met scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het college een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de jongere te boven gaat of onvoldoende bijdraagt aan vergroting van de kans op arbeidsinschakeling van de jongere. Artikel 7. Combinatie arbeid en zorg Bij de invulling van het werkleeraanbod betrekt het college, onverminderd artikel 17, lid 4 van de wet, de beschikbaarheid van passende kinderopvang, het belang van voldoende scholing en de belastbaarheid van de jongere. Artikel 8. Gehandicapten Onverminderd artikel 17, lid 2 van de wet, stemt het college het werkleeraanbod af op de medische beperkingen van de jongere en draagt zorg voor passende voorzieningen ter ondersteuning bij de arbeidsinschakeling. Artikel 9. Uitvoering door derden Het college kan in verband met de invulling en uitvoering van het werkleeraanbod afspraken maken met derden, waaronder werkgevers en re-integratiebedrijven. Artikel 10. Verplichtingen van de jongere Een jongere die gebruik maakt van een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, deze verordening alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden. Artikel 11. Intrekking werkleeraanbod Het college kan het werkleeraanbod intrekken of herzien, indien wijziging optreedt in de omstandigheden, krachten of bekwaamheden van de jongere dan wel indien de jongere niet voldoet aan een of meer op hem rustende verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet en hem dit te verwijten valt. Artikel 12. Budgetplafond 1. Het college kan een of meer budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening. Hoofdstuk 3. Subsidies en vergoedingen Artikel 13. Subsidies 1. Het college kan subsidie verlenen aan een werkgever die met een jongere een arbeidsovereenkomst sluit, als tegemoetkoming in de loonkosten en/of scholingskosten alsmede in de kosten van voorbereiding op een beoogd dienstverband met de jongere. raadsbesluit nr. 2009-080-1 pagina 3/4

2. Het college kan nadere regels stellen over de duur van de subsidie, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden. 3. Het college kan een subsidieplafond vaststellen. Artikel 14. Vergoedingen Het college kan aan een jongere die ten behoeve van de uitvoering van een werkleeraanbod noodzakelijke kosten maakt, een vergoeding voor die kosten verstrekken. Zo nodig stelt het college hiervoor beleidsregels vast. Hoofdstuk 4. Slotbepalingen Artikel 15. Hardheidsclausule Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jongere worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 16. Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. Artikel 17. Evaluatie Het college rapporteert via het jaarverslag over de wijze waarop deze verordening is toegepast. Artikel 18. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren Woudrichem 2010. Artikel 19. Ingangsdatum Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Aldus besloten door de raad van de gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 15 december 2009. de voorzitter, dr. F.A. Petter de raadsgriffier, M. Groenenberg - Bouman raadsbesluit nr. 2009-080-1 pagina 4/4

De raad van de gemeente Woudrichem; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009 ; gezien het advies van de cliëntenraad sociale zekerheid van 25 november 2009; gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 1 december 2009; gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel e, en 35, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij verordening te regelen; b e s l u i t : vast te stellen de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Woudrichem 2010. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet investeren in jongeren; b. gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 28, eerste lid onderdeel d, van de wet; c. college: het college van burgemeester en wethouders van Woudrichem; d. woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand; e. woonkosten: 1. indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag; 2. Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud; raadsbesluit nr. 2009-080-2 pagina 1/3

Artikel 2. Doelgroep De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn. Hoofdstuk 2. Criteria voor het verhogen van de norm Artikel 3. Toeslagen 1. De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft; 2. De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de jongere die met één of meer anderen ander zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft; Hoofdstuk 3. Criteria voor het verlagen van de norm of toeslag Artikel 4. Verlaging gehuwden De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben; Artikel 5. Verlaging woonsituatie De verlaging bedoeld in artikel 32 van de wet bedraagt: a. 18 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de jongere geen woonkosten verbonden zijn; b. 10 procent van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt. Artikel 6. Verlaging Schoolverlaters 1. De verlaging bedoeld in artikel 33 van de wet bedraagt 15 procent van de gehuwdennorm. 2. Bij toepassing van artikel 7 wordt dit artikel niet toegepast. Artikel 7. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar 1. De verlaging bedoeld in artikel 34 van de wet bedraagt: a. 20 procent van de gehuwdennorm indien het een thuiswonende jongere van 21 jaar betreft; b. 15 procent van de gehuwdennorm indien het een thuiswonende jongere van 22 jaar betreft. 2. De verlaging bedoeld in artikel 34 van de wet bedraagt: a. 10 procent van de gehuwdennorm indien het een zelfstandig wonende jongere van 21 jaar betreft; b. 5 procent van de gehuwdennorm indien het een zelfstandig wonende jongere van 22 jaar betreft. 3. In afwijking van lid 1 en 2 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden. raadsbesluit nr. 2009-080-2 pagina 2/3

Artikel 8. Anti-cumulatiebepaling De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke norm voor de jongere tenminste bedraagt: a. 35 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande, b. 55 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder, c. 65 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden. Hoofdstuk 4. Slotbepalingen Artikel 9. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Artikel 10. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Woudrichem 2010. Aldus besloten door de raad van de gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 15 december 2009. de voorzitter, dr. F.A. Petter de raadsgriffier, M. Groenenberg - Bouman raadsbesluit nr. 2009-080-2 pagina 3/3

De raad van de gemeente Woudrichem; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009 ; gezien het advies van de cliëntenraad sociale zekerheid van 25 november 2009; gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 1 december 2009; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en c en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren; overwegende dat het noodzakelijk is het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij wijze van sanctie bij verordening te regelen; b e s l u i t : vast te stellen de Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren Woudrichem 2010. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. wet: de Wet investeren in jongeren (WIJ); b. WIJ-norm: de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging of verlaging; c. maatregel: de verlaging van de inkomensvoorziening op grond van artikel 41, eerste lid WIJ; d. benadelingsbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als inkomensvoorziening of werkleeraanbod op grond van de wet; e. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem. 2. In deze verordening wordt mede verstaan onder benadelingsbedrag: de kosten van het werkleeraanbod. raadsbesluit nr. 2009-080-3 pagina 1/6

Artikel 2. Afstemming 1. Onverminderd artikel 42 van de wet, verlaagt het college, overeenkomstig deze verordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college zeer ernstig misdraagt. 2. Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de jongere en kan daarom afwijken van de in deze verordening genormeerde maatregelen. Artikel 3. Berekeningsgrondslag De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm. Artikel 4. Het besluit tot opleggen van een maatregel In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel. Artikel 5. Horen van belanghebbende 1. Voordat een maatregel wordt opgelegd, wordt de jongere in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. 2. Het horen van de jongere kan achterwege worden gelaten indien: a. de vereiste spoed zich daartegen verzet; b. de jongere reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan; c. de jongere niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 11, vierde lid, van de wet, werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 44 van de wet; of d. het college het horen niet nodig acht voor het vaststellen van de ernst van de gedraging of de mate van verwijtbaarheid. Artikel 6. Afzien van het opleggen van een maatregel 1. Onverminderd artikel 41, tweede lid, van de wet, ziet het college af van het opleggen van een maatregel indien: a. de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte inkomensvoorziening is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden; b. het college dringende redenen aanwezig acht. 2. Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de jongere daarvan schriftelijk mededeling gedaan. raadsbesluit nr. 2009-080-3 pagina 2/6

Artikel 7. Ingangsdatum 1. De maatregel wordt opgelegd met ingang van de kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de jongere is bekendgemaakt. 2. In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd, voor zover de ingangsdatum daardoor niet voor de datum van de gesanctioneerde gedraging komt te liggen. Artikel 8. Samenloop 1. Indien sprake is van een gedraging die schending oplevert van meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt één maatregel opgelegd. Indien voor schending van die verplichtingen maatregelen van verschillende hoogten gelden, wordt de hoogste maatregel opgelegd. 2. Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, tweede lid, niet verantwoord is. Hoofdstuk 2. Het niet nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de Wet Artikel 9. Indeling in categorieën Gedragingen van de jongere inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet, worden onderscheiden in de volgende categorieën: 1. Eerste categorie: a. het onvoldoende meewerken aan het opstellen van een plan met betrekking tot de arbeidsinschakeling, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling; b. het zich niet onderwerpen aan een noodzakelijke behandeling van medische aard. 2. Tweede categorie: a. het stellen van onredelijke eisen in verband met door de jongere te verrichten algemeen geaccepteerde arbeid, die het aanvaarden of verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren; b. het niet of onvoldoende meewerken aan het behoud of bevorderen van de arbeidsbekwaamheid; c. het niet of onvoldoende meewerken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op de arbeidsinschakeling; d. het nalaten de opgedragen werkzaamheden of activiteiten naar beste vermogen te verrichten. Artikel 10. De hoogte en duur van de maatregel 1. De maatregel wordt vastgesteld op: a. 10 procent van de WIJ-norm bij gedragingen van de eerste categorie; b. 20 procent van de WIJ-norm bij gedragingen van de tweede categorie. 2. De duur van de maatregel bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op een maand. 3. In afwijking van het vorige lid kan de duur van de maatregel worden verdubbeld, indien raadsbesluit nr. 2009-080-3 pagina 3/6

de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid. Hoofdstuk 3. Niet nakomen van de inlichtingenplicht Artikel 11. Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente 1. Indien het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt een maatregel opgelegd van 5 procent van de WIJ-norm, 2. In afwijking van het eerste lid kan van het opleggen van een maatregel worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing is gegeven. 3. De duur van de maatregel bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op een maand. 4. In afwijking van het tweede lid kan de duur, dan wel de hoogte van de maatregel, worden verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid. Artikel 12. Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente 1. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt de maatregel afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag. 2. De maatregel bedoeld in het eerste lid wordt op de volgende wijze vastgesteld: a. bij een benadelingsbedrag tot 1000,-: 10 procent van de WIJ-norm; b. bij een benadelingsbedrag van 1000,- tot 2000,-: 20 procent van de WIJ-norm; c. bij een benadelingsbedrag van 2000,- tot 4000,-: 40 procent van de WIJ-norm; d. bij een benadelingsbedrag van 4000,- of meer: 100 procent van de WIJ-norm. 3. De duur van de maatregel, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op een maand. 4. Van een maatregel wordt afgezien: a. zodra ter zake van de gedraging strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen; b. zodra het recht tot strafvervolging is vervallen, doordat het Openbaar Ministerie een schikking met belanghebbende heeft getroffen. raadsbesluit nr. 2009-080-3 pagina 4/6

Hoofdstuk 4. Zeer ernstige misdragingen Artikel 13. Zeer ernstige misdragingen 1. Indien de jongere zich tegenover het college of zijn ambtenaren zeer ernstig misdraagt als bedoeld in artikel 41, eerste lid van de wet, wordt een maatregel opgelegd van 40% van de WIJ-norm. 2. De duur van de maatregel, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op een maand. 3. Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven. 4. In afwijking van het eerste lid kan een maatregel worden opgelegd van 100 procent van de WIJ-norm, indien binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel als bedoeld in het eerste lid, is opgelegd, sprake is van eenzelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 6, tweede lid. 5. In afwijking van het tweede lid wordt de maatregel vastgesteld op de periode dat de jongere van het recht op een werkleeraanbod is uitgesloten, als bedoeld in artikel 22, eerste lid van de wet. Hoofdstuk 5. Handhavingsbeleid Artikel 14. Het handhavingsbeleid 1. Het college stelt, ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen ingevolge de Wet investeren in jongeren, een heronderzoeksplan ter beoordeling van de rechtmatigheid op. 2. Het college stelt beleidsregels vast met betrekking tot terugvordering en verhaal. Hoofdstuk 6. Slotbepalingen Artikel 15. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. raadsbesluit nr. 2009-080-3 pagina 5/6

Artikel 16. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: de Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren Woudrichem 2010. Aldus besloten door de raad van de gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 15 december 2009. de voorzitter, dr. F.A. Petter de raadsgriffier, M. Groenenberg - Bouman raadsbesluit nr. 2009-080-3 pagina 6/6