Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen ( AT/7012S230ET)

Vergelijkbare documenten
Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding Testleer en Testgebruik (7013K400CY)

Masterclass Forensische Orthopedagogiek (7014B458DT)

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen ( AY)

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen (studiegidsnr.: EY)

Studiehandleiding Wetenschapsfilosofie ( DT)

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education

studiehandleiding Schoolorganisatie ( AT)

Studiehandleiding Sociale Pedagogiek ( AT)

Studiehandleiding Doelgroepen en Fenomenen in de Forensische Orthopedagogiek

Studiehandleiding Onderzoekspracticum (PW GY)

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek ( AY)

Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs en opvoeding ( AY)

Studiehandleiding Psychologie (70710P13AY) Semester 2, blok 5 en 6

Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren ( CT)

Studiehandleiding. Instructie en Leren ( AY) Bachelorjaar: 2 Cursusjaar: 2013/2014 Semester: 1, blok 2. Docent: dr. M.

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht VZ Amsterdam.

Psychische Stoornissen en Opvoeding (7014A422AY)

Studiehandleiding Neurobiologische ontwikkeling

Studiehandleiding Gedragsproblemen en Jeugdzorg ( AY)

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek II (7014C445AY)

Studiehandleiding. Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren ( CY) Bachelorjaar 1 Cursusjaar: Semester: 2, blok 2 en 3

Studiehandleiding Forensische Orthopedagogiek (7014B413DT)

Diagnostiek Behandel Combinatie bij Ontwikkelings- en Opvoedingsproblemen (7014A421AT)

Studiehandleiding Geschiedenis van opvoeding en onderwijs ( AT)

Studiehandleiding Psychopathologie ( AT/7012S255ET)

Studiehandleiding Onderwijskunde, theorie en contexten I ( AY)

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek I (7014C445DT)

Studiehandleiding Geschiedenis van opvoeding en onderwijs ( AY)

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 1

Studiehandleiding Rekenen jaar 1 (studiegidsnr.: 70710P14LY) Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht 130.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Studiehandleiding Geschiedenis (studiegidsnr.: MY)

Studiehandleiding Psychotherapeutische stromingen ( DY)

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Studiehandleiding ONDERWIJSSOCIOLOGIE ( AT)

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek ( AY)

Studiehandleiding Methodisch werken in de opvoedingsondersteuning (7014C440CT)

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 4 (70710P04MY)

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek (studiegidsnr: 70710P09AY)

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

Studiehandleiding Testconstructie en onderzoeksverslaglegging AY (Pedagogiek) DY ULP13 (UPVA)

Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs en opvoeding ( AT)

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek I (7014C445DY)

Studiehandleiding Onderzoek(svoorstel) ( DY)

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Studiehandleiding Propedeuse POWL en UPvA Argumentatieleer hoorcolleges & werkgroepen /practica v1.1

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Studiehandleiding Schoolorganisatie ( AY)

Studiehandleiding. Forensische Orthopedagogiek (7014B413DY) Masterjaar: Semester 1

Studiehandleiding Schoolorganisatie ( AY)

De OER in gewoon Nederlands

Studiewijzer. Bachelor Informatica. Inleiding Programmeren Studiejaar en semester: jaar 1, semester 1 (blok 1)

Toetsplan Bachelor CIW

Neerlandistiek CROHO 60849

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

Programma van toetsing

Inhoudsopgave : PARAGRAAF 4 EXAMEN 6 Artikel 4 Iudicium 6

Studiehandleiding Leerstoornissen (7014A426AY)

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Studiehandleiding Curriculum Studies ( AY)

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

Studiehandleiding Bachelorscriptie Pedagogische wetenschappen ( AY) 6EC

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

Kinderen en jongeren actief in wetenschappelijk onderzoek

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Studiehandleiding beeldende vorming 2

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Korte omschrijving van de cursussen in het mastertraject Opvoedingsondersteuning

Programma van toetsing

Studiehandleiding Filosofie van Opvoeding en Onderwijs ( AT)

Studiehandleiding Gespreksvaardigheden ( DY)

PARAGRAAF 4 EXAMEN 6 Artikel 4 Iudicium (Cum Laude) 6

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Studiewijzer BACHELOR PSYCHOBIOLOGY VAK: BEHAVIOR-BASED ROBOTICS STUDIEJAAR: 3 E JAAR

Studiehandleiding Sociaal-emotionele ontwikkeling in opvang en onderwijs

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

Studiehandleiding Sociale Pedagogiek Kinderen in Context (B1806)

Faculteit der Geesteswetenschappen. Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Nederlandse Taal en cultuur Taal en communicatie

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

EXAMENREGELING BACHELOR-PROPEDEUSE PSYCHOLOGIE

Morele Ontwikkeling en Behandeling (7012K441AY)

Studiehandleiding Inleiding Onderwijskunde ( AY)

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

Studiehandleiding Sociaal-emotionele ontwikkeling in opvang en onderwijs

Studiehandleiding Forensische Orthopedagogiek & Recht (7014B474DT)

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

EXAMENREGELING TWEEDE JAAR PSYCHOLOGIE

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

Transcriptie:

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam infopow@uva.nl Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen (70120230AT/7012S230ET) Bachelorjaar Cursusjaar: 2012/2013 Semester: 1 coördinator/contactdocent: Drs. L. Hornstra, t.e.hornstra@uva.nl uitvoerende docenten: Dr. P.F. de Jong M. van den Boer MSc Drs. L. Hornstra Drs. F. Scheltinga Amsterdam, augustus, 2012 1

1. Deelname aan het onderwijs en tentamen Standaard invoegen: Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de voorgeschreven periode aanmelden conform de door de onderwijsbureau voorgeschreven procedure Bij niet-tijdige aanmelding en/of onjuiste inschrijving kan deelname aan het onderwijs/tentamen op praktische gronden worden geweigerd. Zie voor de aanmeldingsprocedure www.student.uva.nl/pw of /owk Deelname herkansing Als je wilt deelnemen aan de herkansing dien je je minimaal 8 dagen voor de herkansing aan te melden via Student Self Service (SIS). Aanmelden kan nadat de uitslagen van de eerste afsluitingsgelegenheid bekend zijn gemaakt. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan de herkansing op praktische gronden worden geweigerd, of kan het werk niet worden nagekeken en/of beoordeeld. 2. Inleiding In deze cursus wordt een wetenschappelijke benadering geschetst van leerproblemen op school. Deze problemen worden benaderd vanuit het bredere domein van de cognitieve ontwikkeling. In de module wordt ingegaan op de ontwikkeling van algemenere vaardigheden als intelligentie, geheugen en leren, en op de ontwikkeling van specifieke schoolse vaardigheden zoals taal, lezen en rekenen. Problemen in de ontwikkeling van schoolse vaardigheden worden besproken en, waar mogelijk, gerelateerd aan de ontwikkeling van algemenere vaardigheden. Voorts wordt aandacht besteed aan de manier waarop in de schoolcontext de ontwikkeling van de verschillende schoolse vaardigheden gestimuleerd kan worden. De module is van direct belang voor alle studenten pedagogiek en onderwijskunde die later werkzaam willen zijn in het onderwijs of daaraan gerelateerde instellingen. Maar ook pedagogen die niet direct bij het onderwijs betrokken zijn, krijgen in hun beroepsuitoefening te maken krijgen met kinderen bij wie de ontwikkeling op sociaal en cognitief gebied stagneert. Die kinderen gaan ook naar school. Indirect hebben de meeste pedagogen dan ook altijd met school te maken. Enige basale kennis van cognitieve ontwikkeling, leren en leerproblemen is om deze reden voor alle pedagogen en onderwijskundigen van belang. 3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen Het is gewenst dat de propedeuse is afgesloten. In deze module staan de cognitieve ontwikkeling en leerproblemen in het onderwijs centraal. Sociaal-emotionele ontwikkeling in de context van het onderwijs wordt behandeld in de module Sociaal-emotionele ontwikkeling in opvang en onderwijs. Het werkgroeponderwijs sluit aan bij de werkgroepen uit Bachelorjaar 1. 4. Leerdoelen Kennis en inzicht 1. Kennis en inzicht in de voornaamste theorieën en onderzoeksmethoden op het gebied van de normale en afwijkende ontwikkeling van de schoolse vaardigheden taal, lezen en rekenen (eindtermen 1, 2). 2. Kennis en inzicht in de algemene mechanismen van de cognitieve ontwikkeling voor zover relevant is voor het gebied van de leerproblemen (eindtermen 1). 2

3. Kennis over de binnen- en buitenschoolse invloeden op de verwerving van schoolse vaardigheden (eindtermen 1, 2). 4. Kennismaking met en gebruik van het instrumentarium voor het vaststellen van leerproblemen (eindtermen 1, 5). 5. Kennis en inzicht in de behandeling van leerproblemen op school (eindtermen 1, 6). Oordeelsvorming 6. In staat om zelfstandig na te denken over de voornaamste methoden om onderwijsleerproblemen vast te stellen en te analyseren (eindtermen 9). Leervaardigheden 7. In staat zijn om op het gebied van de leerproblemen een vraagstelling te formuleren, uit te werken tot een onderzoek en hiervan op heldere wijze verslag te doen (eindtermen 12). Communicatie 8. In staat zijn om (de resultaten van een analyse van) een pedagogisch probleem schriftelijk en mondeling te presenteren, zowel aan vakgenoten als aan een breder publiek (eindtermen 17). 5. Inhoud Het leren van taal, lezen en rekenen is noodzakelijk om volwaardig deel te kunnen nemen aan een kennisintensieve samenleving als de Nederlandse. Niet voor niets wordt op de basisschool veel aandacht besteed aan het verwerven van deze basisvaardigheden. De snelheid waarmee kinderen deze vaardigheden verwerven, loopt echter sterk uiteen. Bij sommige kinderen gaat het leren zelfs zo traag, dat gesproken kan worden van een leerprobleem en extra hulp geboden is. Dan rijzen vragen als hoe bepaald wordt wanneer sprake is van een leerprobleem, wat de specifieke achtergrond daarvan is en hoe instructie afgestemd kan worden op de speciale behoeften van kinderen met deze problemen. Om dergelijke vragen te beantwoorden is kennis nodig over de manier waarop taal, lezen en rekenen zich ontwikkelen, en over de cognitieve mechanismen die daaraan ten grondslag liggen. Bovendien is kennis nodig over de invloed van de school en de effectiviteit van de instructie. In de cursus wordt aandacht besteed aan theorieën over intelligentie, leren en geheugen, de ontwikkeling van de basisvaardigheden taal, technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen, de identificatie van leerproblemen, en de behandeling van deze problemen in de schoolcontext. 6. Literatuur Verplichte literatuur: Boek Onderwijsleerproblemen, 4e editie. A Pearson Custom Publication, samengesteld door P. F. de Jong, F. C. Jellesma, & A. Plakas. Verkrijgbaar, met korting, via studievereniging Comenius Cain, K. (2010). Reading development and difficulties. Chichester: BPS Blackwell. (Specifieke hoofdstukken worden hieronder per week aangegeven). De Jong, P. F. & Koomen, H. (2011). (Eds.) Interventie bij Onderwijsleerproblemen.Antwerpen: Garant. (Specifieke hoofdstukken worden hieronder per week aangegeven). Artikelen op Blackboard (zie voor specifieke invulling per college hieronder). 3

7. Onderwijsvormen Onderwijsvormen: wekelijks twee hoorcolleges (deels met videomateriaal), praktische opdracht (testafname), responsiecollege, werkgroepen. Werkgroeponderwijs Voor reguliere Bachelorstudenten (studenten die het vak voor 6 EC volgen) maken werkgroepen onderdeel uit van de cursus. De werkgroepen hebben als doel studenten te laten oefenen met academische vaardigheden en het toepassen van kennis en inzicht. Om deze doelen te bereiken voeren studenten opdrachten uit. Er worden 2 typen opdrachten onderscheiden: academische opdracht en casusopdrachten. Bij de academische opdracht staat een theoretische vraag centraal, bij de casusopdrachten een praktische vraag. Tijdens de werkgroepen geeft de docent instructie over de opdrachten, wordt de uitwerking van de opdrachten besproken en krijgen studenten begeleiding bij het schrijven van teksten en het maken van een presentatie. Zowel van de docent als van medestudenten ontvangen studenten feedback op de presentatie en teksten. Aanwezigheidsplicht werkgroepen Voor de werkgroepen geldt een aanwezigheidsplicht, wat wil zeggen dat je maximaal 1 bijeenkomt mag missen. Bij afwezigheid dien je voor de bijeenkomst de docent te informeren en een geldige reden te hebben. Indien je niet aan de aanwezigheidsplicht voldoet kun je uitgesloten worden voor verdere deelname aan de cursus die aan de werkgroepen verbonden is. Casusopdracht Voor een module van 6 EC maak je 3 oefencasusopdrachten. Deze opdrachten worden niet beoordeeld, je dient de opdrachten wel in te leveren op Blackboard, uiterlijk de dag voor de werkgroep om 9.00 uur. Met andere woorden: Studenten die de werkgroep hebben op een dinsdag moeten de opdracht maandag voor 9:00 inleveren en studenten die de werkgroep op donderdag volgen moeten de opdracht voor woensdag 9:00 inleveren. De reden hiervoor is dat de werkgroepdocent dan de mogelijkheid heeft om alles goed door te nemen voor de werkgroep bijeenkomst; wat het oefenen alleen maar ten goede komt. Belangrijk: neem je uitgewerkte opdracht mee naar de werkgroep. De 3 oefen-casusopdrachten die voor de werkgroepen gemaakt worden bereiden voor op een casusopdracht die onderdeel is van het tentamen. Academische opdracht De academische opdracht is gericht op het beantwoorden van een theoretische vragen en het beoordelen van wetenschappelijke producten. De academische opdracht is een opdracht die je stapsgewijs maakt, waar je feedback op krijgt. Voor de definitieve versie krijg je een cijfer (zie onder Beoordeling). Voor de academische opdracht staan ook vaste inlevermomenten (zie onder Rooster). Heb je een inlevermoment van de academische opdracht gemist, dan kun je geen aanspraak maken op de feedback die voor die fase gepland stond. 4

8. Rooster Week Datum Tijd Wat? 1 Maandag 3 september 13.00 15.00 Hoorcollege 1 Dinsdag 4 september 13.00 15.00 Werkgroep A t/m F 15.00 17.00 Werkgroep G t/m L Woensdag 5 september 11.00 13.00 Hoorcollege 2 Donderdag 6 september 9.00 11.00 Werkgroep M t/m P Let op: materiaal voor testafname printen en meenemen naar hoorcollege 2 en de werkgroep. 2 Maandag 10 september 13.00 15.00 Hoorcollege 3 Woensdag 12 september 11.00 13.00 Hoorcollege 4 Donderdag 13 september Voor 13.00 Inleveren opzet academische opdracht 3 Maandag 17 september 13.00 15.00 Hoorcollege5 Dinsdag 18 september 13.00 15.00 Werkgroep A t/m F 15.00 17.00 Werkgroep G t/m L Woensdag 19 september 11.00 13.00 Hoorcollege 6 Donderdag 20 september 9.00 11.00 Werkgroep M t/m P Vrijdag 21 september Voor 18.00 Afname tests en invoer testgegevens klaar 4 Maandag 24 september 13.00 15.00 Hoorcollege 7 Woensdag 26 september 11.00 13.00 Hoorcollege 8 Donderdag 27 september Voor 13.00 Inleveren concept academische opdracht 5 Maandag 1 oktober 13.00 15.00 Hoorcollege 9 Dinsdag 2 oktober 13.00 15.00 Werkgroep A t/m F 15.00 17.00 Werkgroep G t/m L Woensdag 3 oktober 11.00 13.00 Hoorcollege 10 Donderdag 4 oktober 9.00 11.00 Werkgroep M t/m P 6 Maandag 8 oktober 13.00 15.00 Hoorcollege 11 Woensdag 10 oktober GEEN COLLEGE GEEN COLLEGE Donderdag 11 oktober Voor 13.00 Inleveren definitieve versie academische opdracht 7 Maandag 15 oktober 13.00 15.00 Hoorcollege 12 Dinsdag 16 oktober 13.00 15.00 Werkgroep A t/m F 15.00 17.00 Werkgroep G t/m L Woensdag 17 oktober GEEN COLLEGE GEEN COLLEGE Donderdag 18 september 9.00 11.00 Werkgroep M t/m P 8 Dinsdag 23 oktober 2012 13.00 16.00 Tentamen Dinsdag 26 februari 2013 9.00 12.00 Hertentamen 5

Week 1 (36) Docent: Peter de Jong Weekoverzicht colleges en literatuur (Let op: literatuur wordt per week en niet per college vermeld) Maandag 3 september 13.00 15.00 Inleiding en vaststellen van leerproblemen - Overzicht van het veld (leerproblemen en sociaal-emotionele problemen) - Opbouw van de colleges (min of meer aparte behandeling van leerproblemen en sociaalemotionele problemen) - Definitie van leerproblemen/stoornissen. Problemen met verschillende klassieke definities, nieuwe aanpak via instructiegevoeligheid Woensdag 5 september 9.00 11.00 - Voorzetting van college van maandag - Uitleg over de test- en vragenlijstafnames - Doornemen verzamelen van gegevens (tests en vragenlijsten) voor week 3 - Testafname Het is de bedoeling dat elke deelnemer bij één kind van de basisschool in de leeftijd van 10 tot 12 (groep 6 tot 8) een serie tests en vragenlijsten afneemt. Deze opdracht is verplicht. Iedereen dient zelf een kind te vinden dat wil meedoen. De tests en vragenlijsten worden beschikbaar gesteld via Blackboard. Procedure en afname worden besproken in het college van woensdag. Het doel van de afname is: 1. Een eerste kennismaking met het afnemen van tests en vragenlijsten, en het doen van gedragsobservaties 2. Een eerste kennismaking met het meten van schoolse vaardigheden en sociaal-emotioneel gedrag 3. Het verzamelen van gegevens die, van alle deelnemers bij elkaar, gebruikt kunnen worden ter illustratie en verdieping van de in het college behandelde stof. In verband met het derde doel wordt elke deelnemer verzocht om de gegevens van zijn/haar kind in een gezamenlijk gegevensbestand in te voeren. Informatie over het hoe en wat van dit bestand worden op Blackboard gezet. De gegevens dienen uiterlijk vrijdag 23 september om 18.00 uur ingevoerd te zijn. Literatuur: - Onderwijsleerproblemen Hoofdstuk 1: Classification, definition, and identification of learning disabilities. 39 blz. - Laing, S. P., & Kamhi, A. (2003). Alternative assessment of language and literacy in culturally and linguistically diverse populations. Language, Speech, and Hearing Services in Schools, 34, 44-55. (Blackboard) - Buttner & Hasselhorn (2011). Learning disabilities: Debates on definition, causes subtypes, and responses. International Journal of Disability, Development and Education, 58, 75-87.(Blackboard) Week 2 (37) Docent: Peter de Jong Intelligentie en geheugen - Belang van cognitie voor begrip en aanpak van leerproblemen 6

- Theorieën die van belang zijn voor het begrip van leerproblemen, nadruk ligt op cognitieve informatieverwerking Maandag 10 september 13.00 15.00 Intelligentie Woensdag 12 september 13.00 16.00 Geheugen Literatuur: - Onderwijsleerproblemen. Hoofdstuk 2. Theories and measurement of intelligence (uit Matzby, Day & Macaskill) 27 blz. - Onderwijsleerproblemen. Hoofdstuk 3. Cognitive views of learning (uit Woolfolk et al., 2008) 42 blz. - Leseman P. P. M. (2011). Werkgeheugen. In: P. de Jong & H. Koomen (Eds.) Interventie bij Onderwijsleerproblemen. 12 blz. Week 3 (38) Docent: Lisette Hornstra Achtergronden bij de aanpak van leren in de school. Conceptuele modellen over leren en wat deze zeggen over het ontstaan en de instandhouding van onderwijsleerproblemen. Daarmee samenhangende benaderingen in het onderwijs en modellen van instructie. Maandag 17 september 13.00 15.00 Leren Woensdag 19 september 9.00 11.00 Instructie Literatuur - Onderwijsleerproblemen, Hoofdstuk 4. Educational approaches (uit Hallahan et al.) 28 blz. - Onderwijsleerproblemen, Hoofdstuk 5. Cognition and instruction (uit Schunk) tot blz 168 (tot Teacher characteristics). 26 blz. - Onderwijsleerproblemen, Hoofdstuk 6. Metacognitive instructional approaches for students with learning disabilities (uit Bender) 19 blz. Week 4 (39) Docent: Femke Scheltinga Taalontwikkeling Maandag 24 september 13.00 15.00 Algemene beschrijving van taalontwikkeling Theorieën over taalontwikkeling 7

Woensdag 26 september 9.00 11.00 Invloed omgevingsfactoren op de taalontwikkeling Stimulering van de taalontwikkeling Taalstoornissen en de gevolgen Literatuur - Onderwijsleerproblemen, Hoofdstuk 7. Language development (uit Siegler & Alibali) 42 blz. - Hoff, E. (2006). How social contexts support and shape language development. Developmental Review, 26, 55-88. (Blackboard). Week 5 (40) Docent: Madelon van den Boer Leren lezen - Algemene beschrijving van de leesontwikkeling - Interventies voor technisch lezen Maandag 1 oktober 13.00 15.00 Woensdag 3 oktober 9.00 11.00 Literatuur - Cain, Hoofdstukken 1, 2, 4, en 8 tot blz. 180. 79 blz. - Struiksma, C. (2011). Technisch lezen. In: P. de Jong & H. Koomen (Eds.) Interventie bij Onderwijsleerproblemen.12 blz.. - Bosman, A. (2011). Spellen. In: P. de Jong & H. Koomen (Eds.) Interventie bij Onderwijsleerproblemen. 10 blz. Week 6 (41) Docent: Madelon van den Boer Begrijpend lezen - Algemene beschrijving van de ontwikkeling van leesbegrip - Problemen in begrijpend lezen - Interventies voor begrijpend lezen Maandag 8 oktober 13.00 15.00 Literatuur - Cain, Hoofdstukken 3, 5, 7, 8 (vanaf blz. 179). 82 blz. - De Jong, P. F. (2011). Begrijpend lezen. In: P. de Jong & H. Koomen (Eds.) Interventie bij Onderwijsleerproblemen. 14 blz. Week 7 (43) Docent: Liesbeth Luycx Leren rekenen Maandag 15 oktober 13.00 15.00 Literatuur - Onderwijsleerproblemen Hoofdstuk 8. Mathematics disorder. 37 blz. 8

- Geary, D. (2004). Mathematics and learning disabilities. Journal of Learning Disabilities, 37, 4-15. (Blackboard) - Ruijssenaars, W. (2011). Rekenen. In: P. de Jong & H. Koomen (Eds.) Interventie bij Onderwijsleerproblemen. 13 blz. Week 8 (44) Dinsdag 23 oktober 15.00-18.00 uur TENTAMEN 9. Van de student verwachte activiteiten De student dient: 1. Literatuur grondig te bestuderen voor het college/werkgroep 2. Een testafname bij één kind te doen 3. De oefen-casusopdrachten voor de werkgroepbijeenkomst te maken en in te leveren op Blackboard 4. De (delen van de) academische opdracht te maken en op tijd in te leveren op Blackboard (zie rooster) 5. Aanwezig te zijn bij de werkgroepbijeenkomsten Schakelstudenten Studenten die het vak volgen voor 5 ECTS hoeven geen werkgroepen te volgen en hoeven dus niet de academische opdracht en casusopdrachten te maken. Schakelstudenten krijgen op het tentamen wel een casusopdracht. De oefencasusopdrachten zijn beschikbaar op blackboard. Het is aan te raden om deze te maken als voorbereiding op de tentamencasus opdracht. 10. Beoordeling Voor reguliere studenten geldt dat om de module met goed gevolg af te sluiten, aan de volgende verplichtingen dient te worden voldaan: 1. Een schriftelijk tentamen maken over de literatuur die in deze studiehandleiding wordt genoemd. 2. Binnen de gestelde termijn de academische opdracht in te leveren. 3. Voldaan hebben aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroep. 4. Binnen de gestelde termijn vragenlijsten en tests afgenomen hebben bij één leerling en de gegevens op de aangegeven plaats hebben ingevoerd. 5. Het tentamen cijfer (inclusief tentamen-casusopdracht) telt voor 85% mee, de academische opdracht (inclusief brief aan beoordelaar die voor 10% meetelt in dit cijfer) telt voor 15% mee. Het deelcijfer voor de academische opdracht kan worden gecompenseerd met het tentamencijfer van de cursus mits de student minimaal een 4 behaald voor de academische opdracht. Voor schakelstudenten geldt dat om de module met goed gevolg af te sluiten, aan de volgende verplichtingen dient te worden voldaan: 1. Een schriftelijk tentamen (inclusief tentamen-casusopdracht) maken over de literatuur die in deze studiehandleiding wordt genoemd. 2. Binnen de gestelde termijn vragenlijsten en tests afgenomen hebben bij één leerling en de gegevens op de aangegeven plaats hebben ingevoerd. 3. Het cijfer van tentamen is minimaal 5.5. Tentamen Aan het eind van de module wordt een schriftelijk tentamen afgenomen. Het tentamen bestaat uit 7 open vragen (1 per collegeweek). 9

Herkansing Reguliere studenten: indien het gemiddelde van cijfer over tentamen (85%) en academische opdracht (15%) minder dan 5.5 bedraagt, kunnen tentamen en/of opdracht herkanst worden. Academische opdracht: Wanneer de student voor de academische opdracht een cijfer lager dan een 4 behaald, kan deze opdracht maximaal eenmaal worden herkanst, dit behelst een revisie van het ingeleverde stuk. Herkansingen van de academische opdracht worden ingeleverd en beoordeeld in blok 3 (semester 1). Bij de beoordeling van herkansingsopdrachten wordt er rekening mee gehouden dat studenten vergeleken met studenten die geen herkansing doen steken in het proces hebben laten vallen en / of extra feedback hebben ontvangen. De brief aan de beoordelaar wordt beoordeeld met een 1, voor de beoordeling van de tekst worden dezelfde beoordelingscriteria en weging aangehouden als voor een eerste definitieve versie. In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vind je meer algemene informatie over toetsing, bijvoorbeeld over de voorwaarden om aan tentamens te mogen deelnemen, herkansingen en de geldigheidsduur van uitslagen. Zorg ervoor dat je van deze informatie op de hoogte bent! Je vindt de OER in de digitale studiegids, en op www.student.uva.nl/pw of www.student.uva.nl/owk onder Studiegids -> Studiegids POW 2012-2013. De OER bevat ook andere belangrijke informatie, zoals over volgordeverplichtingen, aanwezigheidsverplichtingen, keuzepunten en minoren. NB. In de OER is het volgende vastgelegd: 5.3.3. In geval van een paper, verslag, opdracht of scriptie, zoals beschreven in artikel 5.5, lid 3, is de herkansing in de vorm van revisie. 5.8.2. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Eindbeoordelingen tussen 5,0 en 6,0 worden in de registratie afgerond op hele cijfers. 5.8.3. Bij deeltoetsingen wordt de eindbeoordeling bepaald op basis van een (gewogen) gemiddelde van de samenstellende delen. Daarbij worden geen minimumeisen gesteld aan het niveau waarop de afzonderlijk deeltoetsen worden afgesloten, tenzij deze voor aanvang van het onderdeel zijn goedgekeurd door de examencommissie en zijn opgenomen in de studiehandleiding. 5.9.5. Indien de afsluiting van een onderdeel bestaat uit meerdere tentamenvormen, worden deze afzonderlijk beoordeeld en bepalen deze deelresultaten tezamen het eindcijfer. Deelresultaten zijn geldig gedurende één studiejaar. Uitzondering hierop zijn resultaten van schriftelijke deeltentamens, zoals beschreven in artikel 5.5, lid 3. Deelresultaten van schriftelijke tentamens vervallen indien bij de eerste tentamengelegenheid deze gezamenlijk een onvoldoende resultaat opleveren en het eindcijfer van het onderdeel onvoldoende is. De herkansing van deeltentamens in de vorm van schriftelijke tentamens is altijd overkoepelend; schriftelijke tentamens kunnen niet in delen worden herkanst. In uitzonderlijke gevallen kan een deelresultaat langer gehandhaafd blijven, mits dit vooraf door de examencommissie is goedgekeurd, in de studiehandleiding is opgenomen en een maximale duur betreft van hooguit een extra studiejaar. 11. Feedback Studenten kunnen, indien gewenst, de resultaten van het tentamen inzien. Na het tentamen zullen op Blackboard de data worden gegeven waarop dit mogelijk is. Voor het inzien van het tentamen moet men zich aanmelden door een email te sturen aan Lisette Hornstra (t.e.hornstra@uva.nl). Het tentamen zal ook behandeld worden op het responsiecollege. 10

Voor nadere informatie over de beoordeling van de academische opdracht, dient men zich te wenden tot de eigen werkgroepdocent of coördinator van de werkgroepen Marita van Langen (M.A.M.vanLangen@uva.nl. 12. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen. Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze spieken tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook Serviceplein voor studenten, Fraude- en plagiaatregeling, http://www.student.uva.nl/fraude-plagiaat/voorkomen.cfm, en OER bachelor- en masteropleiding Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, artikel 5.14. Beroepsmogelijkheden Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. 11

Bijlage 1. Dublindescriptoren kennis en inzicht toepassen van kennis en inzicht oordeelsvorming communicatie leervaardigheden Bachelor Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. 12

Bijlage 2 Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER. OPLEIDING PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Eindtermen Bachelor Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. de voornaamste theorieën en onderzoeksmethoden met betrekking tot pedagogiek, pedagogische processen en middelen 2. pedagogische processen in verschillende cultureel en historisch gesitueerde opvoedingscontexten 3. de ontwikkeling, opbouw en structuur van het pedagogisch beroepsveld en van de organisatie en werkwijze van pedagogische zorgsystemen 4. de beginselen van relevante nevenwetenschappen, zoals psychologie, onderwijskunde, neurologie en filosofie 5. beschikbare methoden voor de verschillende fasen van de diagnostische beoordeling van pedagogische situaties 6. de belangrijkste interventiemodellen en strategieën en de belangrijkste methodieken voor begeleiding van beroepsopvoeders 7. methoden van evaluatieve, waaronder beroepsethische, afweging met betrekking tot pedagogiek en de praktische beroepsuitoefening als pedagoog Toepassen kennis en inzicht 8. actieve en toepasbare kennis op het gebied van de pedagogische wetenschappen om toelating te verwerven tot een masteropleiding Pedagogische Wetenschappen Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat om: 9. een pedagogisch probleem te formuleren, analyseren en relevante informatie hieromtrent te verzamelen 10. sociaalwetenschappelijke publicaties zowel in theoretisch als in empirisch opzicht kritisch te evalueren 11. de analyse van eenvoudig empirisch onderzoek uit te voeren 12. het eigen vakgebied vakinhoudelijk en wetenschapsfilosofisch te plaatsen ten opzichte van andere maatschappij- en gedragswetenschappen en ten opzichte van de eigen historische ontwikkeling 13. methoden van evaluatieve, waaronder ethische, afweging toe te passen met betrekking tot pedagogiek en de praktische beroepsuitoefening als pedagoog 14. basisvaardigheden gespreksvoering, observatie en rapportage, testafname en interventieplanning 15. een open en kritische houding tegenover de eigen kennisaanspraken en die van anderen 16. een open en kritische houding tegenover eigen ethische en sociaal-politieke aanspraken en die van anderen Communicatie De afgestudeerde is in staat om: 17. (de resultaten van een analyse van) een pedagogisch probleem schriftelijk en mondeling te presenteren, zowel aan vakgenoten als aan een breder publiek 18. de analyse van een eenvoudig empirisch onderzoek te presenteren 19. zelfstandig en in (multidisciplinair) groepsverband te werken 20. verantwoordelijkheid en respect jegens anderen (collega s, cliënten) Leervaardigheden 21. vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de verwerving en ontwikkeling van vakspecifieke kwalificaties [zoals 10,11,13,14,19] 13

Eindtermen Master Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken van de gekozen specialisatie alsmede van onderwerpen binnen of buiten die specialisatie die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn; 2. de psychodiagnostiek en behandelingsmethoden, dan wel van de pedagogische probleemformulering en handelings- of interventiemethoden. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 3. het toepassen van pedagogische kennis binnen een voor de pedagogisch relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de pedagogiek. Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat tot: 4. het hanteren van geavanceerde technieken voor pedagogisch onderzoek; 5. het zelfstandig opstellen en uitvoeren van een onderzoeks- of beïnvloedingsplan in verschillende fasen, zoals het verzamelen van relevante literatuur en het verzamelen, verwerken en interpreteren van gegevens; 6. het plannen, nemen van beslissingen en dragen van verantwoordelijkheid in de beroepssituatie. 7. specialistische vaardigheid op het gebied van psychodiagnostiek en behandeling dan wel van pedagogische probleemformulering en handelingstrategie of interventie; 8. specialistische vaardigheid op het gebied van gesprekvoering, observatie en rapportage; 9. inzicht in de consequenties van het eigen handelen voor anderen in de beroepssituatie; 10. besef van de ethische aspecten van de beroepsmatige omgang met anderen, zowel cliënten als proefpersonen, met inbegrip van de bredere consequenties van eigen onderzoeksresultaten en praktijkbeoefening; 11. besef van eigen beperkingen, d.w.z. op het juiste moment inroepen van deskundigheid van anderen en het zich op het juiste ogenblik onthouden van handelen. Communicatie 12. vaardigheid in het omgaan met anderen, het werken in teamverband. Leervaardigheden 13. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie. 14

OPLEIDING ONDERWIJSKUNDE Eindtermen Bachelor Onderwijskunde Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. hoofdproblemen op onderwijskundig gebied en de theoretische oriëntaties die daarbij in het geding zijn 2. de ontwikkeling, sturing, opbouw en structuur van het Nederlands onderwijssysteem (inclusief de verzorgingsstructuur en de opleiding en scholing in arbeidsorganisaties) 3. tenminste twee basisdisciplines van de onderwijskunde 4. ontwikkelingen in en evaluatie van educatieve functies in de samenleving 5. onderwijs- en leerprocessen in scholen en arbeidsorganisaties 6. methoden van evaluatieve, waaronder beroepsethische, afweging met betrekking tot de praktische beroepsuitoefening als onderwijskundige 7. problemen die zich voordoen bij het opzetten en uitvoeren van onderwijskundig wetenschappelijk onderzoek en de ethische vraagstukken die daarbij een rol spelen Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat om: 8. onderwijsbehoeften te benoemen, duiden en vertalen naar de inrichting, besturing en institutionele vormgeving van onderwijs en opleiding 9. ICT-vaardigheden 10. actieve en toepasbare kennis op het gebied van de Onderwijskunde om toelating te verwerven tot een masteropleiding Onderwijskunde Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat om: 11. een sociaalwetenschappelijk probleem te formuleren en te analyseren 12. eenvoudige empirische vraagstukken verantwoord te analyseren 13. sociaalwetenschappelijke publicaties zowel in theoretisch als in empirisch opzicht kritisch te evalueren 14. diagnoses, plannen en adviezen uit te werken op het gebied van onderwijsbeleid, schoolorganisaties, onderwijs- en opleidingsprogramma s 15. de eigen discipline te plaatsen ten opzichte van andere disciplines, de eigen historische ontwikkeling, en de wetenschapsfilosofische achtergronden van andere wetenschappelijke kennisontwikkelingen Communicatie De afgestudeerde is in staat om: 16. schriftelijk en mondeling te rapporteren over (de analyse van) een sociaalwetenschappelijk probleem, zowel aan vakgenoten als aan een breder publiek 17. zelfstanding en in (multidisciplinair) groepsverband te werken 18. (de analyse van) eenvoudige empirische vraagstukken verantwoord te presenteren Leervaardigheden 19. vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de verwerving en ontwikkeling van vakspecifieke kwalificaties [zoals 9,12,13,17] Eindtermen Master Onderwijskunde Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken binnen de onderwijskunde alsmede van onderwerpen binnen of buiten de onderwijskunde die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 2. het toepassen van onderwijskundige kennis binnen een voor de onderwijskunde relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de onderwijskunde. 15

Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat om: 3. nieuwe kennis met betrekking tot de sturing en inrichting van onderwijs te produceren; 4. zelfstandig empirisch onderwijskundig onderzoek uit te voeren; 5. complexe onderwijskundige vraagstukken vanuit verschillende theoretische perspectieven te analyseren en empirisch te onderbouwen. Communicatie De afgestudeerde is in staat om: 6. te rapporteren over (de analyse van) complexe onderwijskundige vraagstukken, aan vakgenoten en aan een breder publiek. Leervaardigheden 7. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie. 16