Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430

Vergelijkbare documenten
Installatie- en Bedieningshandleiding

Installatie- en bedieningshandleiding

Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5500I

Installation and Operation Manual

TRACKER Installation and Operation Manual. Français... 2 Nederlands Deutsch NAVMAN

NAVMAN. TRACKER 5500, 5500i 5100 and 5100i. Installation and Operation Manual. Français... 2 Nederlands Deutsch...

Explorer 650. Kaartplotter en Fishfinder Installatie- en bedieningshandleiding.

TRACKFISH 6600 CHARTPLOTTER AND FISHFINDER. Installation and Operation Manual. Nederlands NAVMAN

Installatie- en bedieningshandleiding

Explorer 557/567. Kaartplotters Installatie- en bedieningshandleiding.

Explorer 660. Kaartplotters Installatie- en bedieningshandleiding.

Explorer 657. Kaartplotter & FishFinder Installatie- en bedieningshandleiding.

NEDERLANDS. Snelstartgids GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

NEDERLANDS. S n e l s t a r t g i d s GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

Installatie- en bedieningshandleiding

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL

i7 0 Verkorte gebruikershandleiding Dutch Document number: Date:

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

GPS repeater. Inleiding

A.I.S. RADAR ONTVANGER GEBRUIKERS HANDLEIDING

H A N D L E I D I N G E L V 1 5

Mapsource. handleiding Mapsource vs

OREGON -serie 450, 450t, 550, 550t. snelstartgids

Copyright Informatie. Gebruikers Handleiding innoxplore ix-g78 21

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

Handleiding Icespy MR software

Head Pilot v Gebruikershandleiding

Ftc Wenters GPS info 17 maart 2010

O-synce NAVI2move. Gebruikershandleiding NEDERLANDS

Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN F-SERIES DESKTOP F20

VAART. Zodra er snelheid en beweging is, weet de GPS welke kant uw boot uitgaat en kan dit aangeven op het display

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens

TIPS EN HINTS VOOR BEGINNERS. Klik nu in de Menu balk op het menu item ELEMENT. Onder het woord Element gaat er nu vervolgens nu een sub menu open

9120 Kallo DRAADLOZE COLOR GPS MET TOUCHSCREEN. HANDLEIDING generatie 3

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING Eigenschappen knop

Gebruikers handleiding. JupiterPro. P2000 alarmontvanger

iphone app - Rapporten

OREGON -serie 200, 300, 400t, 400c, 400i, 550, 550t. verkorte handleiding

Bestnr Micro Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

Waarschuwingen. Controleer dat uw positie stabiel is voordat u uw reis begint.

Positionering Nokia N76-1

GPS 72H. verkorte handleiding

Installatie & Snelstart Gids iais Wireless(draadloos) AIS Ontvanger en NMEA Server

Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e- Domotica koppelen

Medaillon. Gebruiksaanwijzing GSM/ GPS/ GPRS.

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Alleen voor Trip 2, 2L, 3 en 5W Gebruikershandleiding. NEDERLANDS

Point2Share handleiding eindgebruikers Window 8

DUTCH Document number: Date:

NEDERLANDS. Snelstartgids GPS 500 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

Handleiding R.E.D. Remote Echo Depthsounder:

Uw gebruiksaanwijzing. SONY NAS-SC55PKE

AN0016-NL. Een plattegrond toevoegen. Overzicht. Een plattegrond toevoegen

Uw gebruiksaanwijzing. LENCO MES-221

iphone app - Roll Call

IDPF-700 HANDLEIDING

Werkinstructie CareAssist Internet Urenregistratie

Handleiding. GSM/GPS/WiFi polshorloge

InteGra Gebruikershandleiding 1

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding

draaimolen programmeren PC

Verbindingsgids (voor D-SLR-camera s) Nl

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids . Programma informatie oproepen. Kiezen en Kijken...

Uw gebruiksaanwijzing. CREATIVE DESKTOP WIRELESS 9000 PRO

Doe het zelf installatiehandleiding

MyNice Welcome MyNice Welcome app to control your home

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding

Installatiehandleiding Windows 98

Installatiehandleiding Z-Wave Stick voor Autarco omvormers

1. Deze handleiding gebruiken

Syncro AS. Analoge Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding. Man V1.0NL

nüvi verkorte handleiding

Bediening van de Memory Stick-speler

ICY Control Center Facility Management

Duurzame energie. Aan de slag met de energiemeter van LEGO

Snelstart Gids. Menustructuur. Opstarten en Afsluiten. Formatteren van Disk. 72xxHVI-ST Series DVR

HDS Live Verkorte handleiding

Uw gebruiksaanwijzing. NOKIA TME-3

IRIScan Anywhere 5. Scan anywhere, go paperless! PDF. Mobile scanner & OCR software. for Windows and Mac

Elbo Technology BV Versie 1.1 Juni Gebruikershandleiding PassanSoft

GEBRUIKERSHANDLEIDING (JULI 2015) V PUB

Oplossingen voor niet-functionerende Bridgemate

Handleiding Medicijn automaat met carrousel en 6 alarmen

Oplossingen voor niet-functionerende Bridgemate Pro

HANDLEIDING BEDIENINGSPANEEL

Hoe het werkt: 2. Sluit de ontvanger op de stroom aan door middel van de adapter die gemarkeerd is met "HorseAlarm receiver only".

Cd-speler CD S LADEN CD 1 14 : 54 CD 2 14 : 54. Please Wait. Eén cd in de speler doen. Meerdere cd s in de speler doen

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig:

Inrichting Systeem: Locaties & Toegang

HANDLEIDING SMARTSIREN SLIM ALARMSYSTEEM

Trip 1 en Trip 4W Gebruikershandleiding. NEDERLANDS

TREX 2G Handleiding Pagina 2

Opladen Opmerkingen Vragen?... 11

Parkinson Thuis Probleemoplossing

VvEdossier.nl. Handleiding voor appartements eigenaren

Gebruiksaanwijzing WTW PC-software

Welkom! In de Doos. AFK-BOX Afstandsbediening HDMI kabel Voedingsadapter Handleiding

Transcriptie:

U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor NAVMAN TRACKER 5430. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de NAVMAN TRACKER 5430 in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen, maat, accessoires, enz.). Uitgebreide gebruiksaanwijzingen staan in de gebruikershandleiding. Gebruiksaanwijzing NAVMAN TRACKER 5430 Gebruikershandleiding NAVMAN TRACKER 5430 Handleiding NAVMAN TRACKER 5430 Bedieningshandleiding NAVMAN TRACKER 5430 Instructiehandleiding NAVMAN TRACKER 5430 Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3006333

Handleiding samenvatting: @@Indien deze instrumenten schadelijke storingen veroorzaken bij radio- en televisieontvangst, wat kan worden bepaald door de instrumenten in en uit te schakelen, wordt de gebruiker aanbevolen een van de volgende maatregelen te nemen om de storing te verhelpen: Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne. Vergroot de afstand tussen het instrument en de ontvanger. Sluit het instrument aan op een output van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. Raadpleeg de leverancier of een ervaren technicus. Een afgeschermde kabel dient te worden gebruikt wanneer perifere apparatuur op de seriële poorten wordt aangesloten. 2 NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding Inhoud 1 Introductie 6 1-1 Onderhoud. 6 1-2 Insteekkaarten........ 6 1-3 Verwijderen en herplaatsen van het beeldscherm.. 7 2 Normaal Gebruik...

...8 2-1 Auto power in- en uitschakelen...... 9 2-2 De belangrijkste beeldschermen.... 9 2-3 Achtergrondlicht en beeldschermcontrast.... 10 2-4 Man overboord (MOB).... 10 2-5 Alarmen........ 10 2-6 Simulatiestand.

10 2-7 Navigatie.. 11 3 Landkaart.... 12 3-1 Landkaartbeeldscherm........ 12 3-2 Afstands- en peilingcalculator. 14 3-3 Ganaar

.... 15 3-4 Geprojecteerde koers.... 15 3-5 Trajecten en traceren..... 16 4 Brandstofbeeldscherm..... 17 5 Databeeldscherm... 18 6 Snelwegbeeldscherm...

... 18 7 Satellieten.... 19 7-1 Satellietbeeldscherm.....20 8 Getijdenbeeldscherm...

... 20 9 Waypoints.... 21 9-1 Waypoints-beeldscherm. 22 9-2 Beheren van waypoints... 22 10 Routes... 23 10-1 Routesbeeldscherm....

.23 10-2 Routes beheren.... 24 10-3 Een route navigeren 25 NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 3 11 Gebruikerskaartbeeldscherm... 26 12 Informatiebeeldscherm.

. 27 13 Instellingsmenu... 27 13-1 Instelling systeem..29 13-2 Instelling Landkaart.....29 13-3 Instelling GPS...... 31 13-4 Instelling Brandstof..... 31 13-5 Instelling traject..

..32 13-6 Instelling log.......33 13-7 Instelling alarmen..33 13-8 Instelling eenheden.....34 13-9 Instelling communicatie......34 13-10 Instelling tijd......34 13-11 Simulatiestand..

..34 14 Systemen van meerdere instrumenten..... 35 15 Installatie... 36 15-1 Wat er bij de TRACKER geleverd wordt..36 15-2 Opties en accessoires....36 15-3 Installatiehandleiding....

.... 37 Appendix A - Specificaties....40 Appendix B - Problemen oplossen.. 41 Appendix C - Woordenlijst en navigatiedata. 43 4 NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding Belangrijk Het is de persoonlijke verantwoordelijkheid van de eigenaar om dit instrument op zodanige wijze te installeren en gebruiken dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of zaakschade ontstaan. De gebruiker van dit product is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de regels voor goed zeemanschap. Global Positioning Systeem: Het global positioning systeem (GPS) wordt onderhouden door de VS-regering, welke verantwoordelijk is voor functioneren, precisie en onderhoud. Het GPS-systeem is onderhevig aan veranderingen welke de precisie en het functioneren van alle GPS-apparatuur ter wereld zou kunnen beïnvloeden, inclusief de TRACKER. Hoewel de Navman TRACKER een precisie navigatie-instrument is, kan het verkeerd gebruikt of begrepen worden, wat onveilige situaties kan veroorzaken. Om het risico van verkeerd gebruik of verkeerd begrijpen te verkleinen dient de gebruiker deze Installatie- en bedieningshandleiding in zijn geheel te lezen en begrijpen. Wij raden de gebruiker ook aan alle handelingen te oefenen met de ingebouwde simulator voordat de TRACKER op zee wordt gebruikt. Elektronische landkaart: De elektronische landkaart die bij de TRACKER wordt gebruikt is een navigatiehulp ter aanvulling en niet ter vervanging van de officiële nautische kaarten. Alleen officiële nautische kaarten die worden aangevuld met notities voor zeevarenden bevatten de informatie die nodig is voor veilige en zorgvuldige navigatie. Vul de door de TRACKER geleverde informatie altijd aan met informatie van andere bronnen, zoals observaties, dieptepeilingen, radar en

handkompaspeilingen. Indien de informatie niet overeenkomt, dan dient het verschil te worden opgelost voordat u verder gaat. Brandstofcomputer: Brandstofverbruik kan drastisch veranderen, afhankelijk van de lading van de boot en de condities op het water. De brandstofcomputer dient nooit de enige informatiebron aan boord te zijn m.b.t. beschikbare brandstof aan boord en de elektronische informatie dient te worden aangevuld met visuele of andere controles van de brandstofvoorraad. Dit is nodig i.v.m. mogelijke bedieningsfouten zoals het vergeten te resetten van de verbruikte brandstof wanneer de tank wordt gevuld, het draaien van de motor terwijl de brandstofcomputer niet ingeschakeld is en andere bedieningsfouten die de precisie van het instrument ondermijnen. U dient er altijd zeker van te zijn dat er voldoende brandstof aan boord is voor de voorgenomen tocht, plus een reserve voor onvoorziene omstandigheden. NAVMAN NZ LIMITED WIJST ALLE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT OP EEN WIJZE DIE ONGELUKKEN OF SCHADE ZOU KUNNEN VEROORZAKEN, OF DIE IN STRIJD IS MET DE WET. Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3006333

Bepalende taal: Deze verklaring, instructiehandleidingen, gebruikersgidsen en andere informatie m.b. t. het product (Documentatie) kan worden vertaald naar, of is vertaald uit een andere taal (Vertaling). Als er strijdigheden zijn tussen enige Vertaling van de Documentatie dan is de Engelstalige versie van de Documentatie de officiële versie van de Documentatie. Deze handleiding geeft de TRACKER ten tijde van print weer. Navman NZ Limited behoudt zich het recht voor om veranderingen aan de specificaties door te voeren zonder voorafgaande mededeling. Copyright 2005 Navman NZ Limited, Nieuw Zeeland, alle rechten voorbehouden. Navman is een geregistreerd handelsmerk van Navman NZ Limited. NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 5 1 Introductie TRACKER kaartplotters NAVMAN's TRACKER kaartplotters zijn herplaatsen van het beeldscherm Als het beeldscherm op een beugel is bevestigd, dan kan deze gemakkelijk verwijderd worden voor veiligheid en bescherming. Verwijderen van het beeldscherm: 1 2 3 Schakel de TRACKER uit door e ingedrukt te houden totdat het beeldscherm uitschakelt. Plaats de stofkap over het beeldscherm. Houd het beeldscherm met een hand vast. Maak de knop van de bevestigingsbeugel los en neem het instrument voorzichtig van de bevestigingsbeugel. Het instrument heeft kabels aan de achterkant. Neem alle zwarte stekkers uit het contact door de sluitmoer een kwartslag tegen de klok in te draaien en de stekker eruit te trekken. Als er een gouden stekker is, draai de sluitmoer dan tegen de klok in en neem de stekker eruit. 5 Plaats de stofkapjes die eraan vast zitten over de uiteinden van de stekkers om ze te beschermen. Bewaar het beeldscherm op een schone droge plaats, zoals de TRACKER draagtas of de optionele Navman draagtas. TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding Herplaatsen van het beeldscherm 1 Verwijder de stofkapjes van de stekkers. Steek de stekkers achterin het beeldscherm: Zorg dat de kleur aan het eind van de stekker overeenkomt met de moer aan het contact. Houd de stekker tegen het contact en draai de stekker totdat deze in het contact glijdt. Maak de stekker stevig vast door de sluitmoer naar het contact toe te drukken en het een kwartslag met de klok mee te draaien. Er zal niets beschadigd worden als een kabel per ongeluk in het verkeerde contact wordt gestoken. 2 Indien het instrument een gouden stekker heeft: Plaats deze dan in het bijbehorende contact aan de achterkant van het instrument. Draai de sluitmoer met de hand aan niet te vast 3 4 Houd het beeldscherm op zijn plaats op de bevestigingsbeugelstang. Kantel het beeldscherm zodat het goed af te lezen is en draai de knop aan de bevestigingsbeugel met de hand stevig aan. Verwijder de stofkap. 7 4 6 NAVMAN 2 Normaal Gebruik Toetsenoverzicht Ga terug naar een eerder menu of beeldscherm. Alle gemaakte veranderingen worden genegeerd. DISP Geeft een menu van de voornaamste beeldschermen weer. Selecteer, om naar een beeldscherm te gaan, deze van het menu (zie paragraaf 2-2).,,, Cursortoetsen, om de cursor of de selectiemarkering te bewegen. MENU Geeft een menu weer met de opties voor het huidige beeldscherm. Druk nogmaals op MENU om het Instellingsmenu weer te geven (zie paragraaf 13). ENT Begint een actie of accepteert een verandering, of, wanneer een landkaart wordt weergegeven wordt door twee keer te drukken een waypoint gecreëerd (zie paragraaf 9-2-1). Zoomt in en geeft een kleiner gebied op de kaart in meer detail weer.. Zoomt uit en geeft een groter gebied op de kaart in minder detail weer. Man overboord (MOB, zie paragraaf 2-4). Schakel TRACKER aan en uit (zie paragraaf 2-1); pas beeldscherm aan (zie paragraaf 2-3). ESC Toetsen In deze handleiding betekent: Drukken dat voor minder dan een seconde op een toets wordt gedrukt. Vasthouden dat de toets ingedrukt blijft.de interne pieper piept wanneer een toets wordt ingedrukt (om de piep in of uit te schakelen, zie paragraaf 13-1). Om een item in een menu te selecteren Gebruik de TRACKER door items van menu's die op het beeldscherm worden weergegeven te selecteren. 1 2 Druk op of om naar het te markeren item te gaan. om het item te selecteren. Druk op ENT of Een getal of een woord veranderen. Om een getal of een woord op het beeldscherm te veranderen: 1 Druk op Druk op 2 3 8 of of om het te veranderen cijfer/nummer te markeren. om een letter of cijfer te veranderen. Herhaal indien nodig de bovenstaande stap om andere cijfers of letters te veranderen. Druk op ENT om de verandering te accepteren. NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 2-1 Auto power in- en uitschakelen Auto-power Indien de TRACKER auto power-bedrading heeft (zie paragraaf 15-3), dan schakelt de TRACKER automatisch in en uit als de stroom aan boord in- en uitgeschakeld wordt. De TRACKER kan dan niet handmatig in- of uitgeschakeld worden. Handmatig inschakelen Druk indien de TRACKER niet voorzien is van auto power-bedrading op om het instrument in te schakelen. 2 Pas, indien nodig, het beeldscherm zo aan dat het goed leesbaar is (zie paragraaf 2-3). Lees de waarschuwing en druk op ENT. Het satellietbeeldscherm wordt weergegeven. Wacht totdat de GPS-ontvanger is opgestart en het fix-type is veranderd van `Verwerving' tot `GPS-positie' (zie paragraaf 7). Of druk op ESC. 3 4 De TRACKER-kaart wordt weergegeven (zie paragraaf 3). Opstarten Nadat de TRACKER is ingeschakeld: 1 Geeft het instrument een aantal seconden een titelbeeldscherm weer, dan piept het nogmaals en geeft een navigatiewaarschuwing. Handmatig uitschakelen Indien de TRACKER niet voorzien is van auto power-bedrading op om het instrument in te schakelen. 2-2 De belangrijkste beeldschermen Nadat de TRACKER is ingeschakeld wordt het satellietbeeldscherm weergegeven totdat de GPS-ontvanger een GPS-fix heeft en geeft dan de landkaart weer. De Landkaart is het beeldscherm dat normaal gesproken voor navigatie wordt gebruikt. Beeldschermmenu Kaart Brandstof Data Snelweg Satelliet Getijden Waypoints Routes Gebruikerskaart Melding Druk op DISP voor het Beeldschermmenu Om een beeldscherm te selecteren: i ii Druk op of om het beeldscherm te markeren druk op ENT om naar het beeldscherm te gaan TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding Om een van de andere hoofdbeeldschermen te gebruiken, druk op DISP voor het beeldschermmenu en selecteer het te gebruiken beeldscherm. Druk op ESC om terug te keren naar het kaartbeeldscherm. Zie: Paragraaf 3 Paragraaf 4 Paragraaf 6 Paragraaf 7 Paragraaf 8 Paragraaf 9 Paragraaf 10 Paragraaf 11 Paragraaf 12 Paragraaf 5 De belangrijkste beeldschermen Landkaart (navigatie) Data (numerieke data) Brandstof (brandstofcomputer) Snelweg (pad van de boot) Satelliet (GPS-data) Getijden (getijdenkaart) Waypoints Routes Gebruikerskaart Informatie Druk op ESC om terug te keren naar landkaartbeeldscherm 9 NAVMAN 2-3 Achtergrondlicht en beeldschermcontrast 1 2 Druk kort op om de beeldschermtoetsen weer te geven. Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3006333

Het beeldscherm en de toetsen worden verlicht. Er zijn zestien verlichtingsniveaus. Om het achtergrondlicht te veranderen, druk op (minder fel) of (feller) 3 i ii 4 Om het beeldschermcontrast te wijzigen: Druk op Druk op passen. om Contrast te kiezen. of om het contrast aan te Druk op ENT om de nieuwe waardes te accepteren. 2-4 Man overboord (MOB) De MOB-functie bewaard de positie van de boot en navigeert vervolgens terug naar dit punt. Om dit te doen: 1 Druk op. De TRACKER piept vier keer en bewaart de positie van de boot als een waypoint, MOB genaamd. 2 De TRACKER wisselt naar het landkaartbeeldscherm, met het MOBwaypoint in het midden van de kaart. De landkaart zoomt in voor accurate navigatie. Indien de landkaart de benodigde kleine schaal niet weer kan geven, wisselt de TRACKER naar de plotterstand (een wit beeldscherm met kruisarcering zonder kaartdetails, zie paragraaf 13-2). 3 Indien de automatische piloot output uitgeschakeld is (zie paragraaf 13-8) dan zal de TRACKER onmiddellijk terug navigeren naar het MOB-waypoint. Nee: De TRACKER zal onmiddellijk terug navigeren naar het MOB-waypoint. Ja: De TRACKER vraagt of de boot naar het MOB-waypoint dient te varen. Selecteer: Ja: om onmiddellijk naar het MOB-waypoint te gaan navigeren. Waarschuwing: Dit kan resulteren in een plotselinge en gevaarlijke draai. Nee: om eerst de automatische piloot uit te schakelen en dan Ganaar te gebruiken om naar het MOB-waypoint terug te navigeren (zie paragraaf 3-3). Om de MOB te annuleren of een andere MOB in te stellen: 1 2 Druk nogmaals op om een menu weer te geven. Selecteer een optie van het menu. Tip: Het MOB-waypoint blijft op de landkaart staan nadat de MOB is geannuleerd. Om het MOB-waypoint te annuleren, zie paragraaf 9-2-5. Indien de NMEA-output (automatische piloot) is ingeschakeld, dan vraagt de TRACKER of de automatische piloot actief is. Selecteer: 2-5 Alarmen Als de TRACKER een alarmconditie waarneemt geeft het een waarschuwingsboodschap weer op het scherm, de interne pieper gaat af en externe piepers en lichten treden in werking.druk op ESC om het alarm uit te schakelen. Het alarm zal weer afgaan als de alarmconditie zich opnieuw voordoet. De TRACKER heeft door de gebruiker in te stellen alarmen plus een alarm voor verlies van GPS-positie (zie paragraaf 13-7). Om te controleren of de TRACKER op de simulatiestand staat, druk op DISP en selecteer Satelliet. Als het in de Simulatie stand staat, dan staat er Simulatie links bovenin het scherm.om de Simulatiestand te beginnen en te eindigen, zie paragraaf 13-1. Waarschuwing: Gebruik de Simulatiestand nooit als de TRACKER op het water aan het navigeren is. TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 2-6 Simulatiestand De simulatiestand stelt de gebruiker in staat om op de wal aan de TRACKER te wennen. In de Simulatiestand wordt de data van de GPS-ontvanger en andere sensors genegeerd en wordt deze data door de TRACKER intern aangemaakt om beweging van de boot te simuleren. Voor de rest functioneert de TRACKER normaal. 10 NAVMAN 2-7 Navigatie De TRACKER kan op twee manieren navigeren: rechtstreeks naar een punt of via een route.voer waypoints in op interessante punten voordat met navigeren wordt begonnen (zie paragraaf 9-2-1). Tip: Creëer een waypoint aan het begin van de tocht waarnaar terug genavigeerd kan worden Een route volgen Een route is een lijst met waypoints die de boot kan volgen (zie paragraaf 10). 1 Gebruik, om waypoints te creëren voordat de route wordt gecreëerd, het waypointsbeeldscherm (zie paragraaf 9-2-1). Ga naar het landkaart- of routesbeeldscherm of een route te creëren (zie paragraaf 10-2-1). Om een route te starten, zie paragraaf 10-3-1. De landkaart-, data- en snelwegbeeldschermen geven navigatiedata weer. De landkaart geeft weer: De positie van de boot. Het waypoint aan het eind van de huidige etappe, gemarkeerd met een cirkel. De boots geplotte koers over de etappe. Twee CDI-lijnen, parallel aan de boots geplotte koers (zie Appendix C, CDI). Indien de TRACKER op een automatische piloot is aangesloten, dan stuurt de TRACKER data naar deze automatische piloot om de boot naar de bestemming te sturen. Indien het XTE-alarm is ingeschakeld, dan zal een alarm afgaan wanneer de boot te veel afwijkt van haar voorgenomen koers (zie paragraaf 13-7). Indien het aankomstradiusalarm is ingeschakeld dan zal, wanneer de boot binnen de aankomstradius van het waypoint aan het eind van de huidige etappe komt, een alarm klinken (om het aankomstradiusalarm in te stellen, zie paragraaf 13-7). 4 De TRACKER stopt navigatie naar het waypoint aan het eind van de huidige etappe en begint de volgende etappe van de route: a b c 5 wanneer de boot binnen een straal van 0.025 nm van het waypoint komt. of wanneer de boot het waypoint passeert. of wanneer het waypoint wordt overgeslagen (zie paragraaf 10-3-2). Ganaar: Rechtstreeks naar een punt gaan De TRACKER kan rechtstreeks naar een waypoint of naar een willekeurig punt navigeren: 1 Beweeg in het landkaartbeeldscherm de cursor naar het bestemmingspunt waarnaar toe genavigeerd dient te worden (zie paragraaf 3-1-1). Begin te navigeren door de Ganaar-functie van het landkaartmenu te gebruiken (zie paragraaf 3-3). De landkaart-, data- en snelwegbeeldschermen geven navigatiedata weer. De landkaart geeft weer: De positie van de boot. Het punt van bestemming wordt met een cirkel gemarkeerd. De boots geplotte koers naar de bestemming. Twee CDI-lijnen, parallel aan de boots geplotte koers (zie Appendix C, CDI). Indien de TRACKER op een automatische piloot is aangesloten, dan stuurt de TRACKER data naar deze automatische piloot om de boot naar de bestemming te sturen. Indien het XTE-alarm is ingeschakeld, dan zal een alarm afgaan wanneer de boot te veel afwijkt van haar voorgenomen koers (zie, om het XTE-alarm in te stellen, paragraaf 13-7). 3 Indien het aankomstradiusalarm is ingeschakeld, dan zal wanneer de boot binnen de aankomstradius van de bestemming komt, een alarm klinken, om duidelijk te maken dat de boot de bestemming heeft bereikt (om het aankomstradiusalarm in te stellen, zie paragraaf 13-7). Om Ganaar te stoppen, zie paragraaf 3-3. 2 3 2 4 Wanneer de boot het laatste waypoint heeft bereikt, of om de route die de boot volgt te stoppen, dient de route geannuleerd te worden (zie paragraaf 10-3-3). 11 NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 3 Landkaart Het landkaartbeeldscherm is het belangrijkste TRACKER-scherm. Het geeft de landkaart, de positie en koers van de boot en navigatiedata weer. 3-1 Landkaartbeeldscherm Een standaard kaartscherm geeft weer: Databeeldscherm. Om de data uit of in te schakelen of om te veranderen welke data wordt weergegeven, zie paragraaf 3-1-8. De kaart. Om de weergegeven informatiesoorten te veranderen, zie paragraaf 13-2. Bootpositie (zie paragraaf 3-1-1). Boottraject (zie paragraaf 3-5) Koers van de boot en CDI-lijnen (zie appendix C, CDI). De boot gaat naar het waypoint, FISH06 genaamd Afstand en peiling van cursor vanaf de boot. Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3006333

Kompasbeeldscherm (zie paragraaf 3-1-4). Om het kompas in of uit te schakelen, zie paragraaf 3-1-8. Standaard waypoint (zie paragraaf 9). De cursor (zie paragraaf 3-1-1). Zee Land Kaart staat in cursorstand. Druk op ESC om naar de Boot in het midden-stand terug te keren (zie paragraaf 3-1-1) 3-1-1 Landkaartstanden De Landkaart heeft twee standen, boot in het midden- en de cursorstand. Deze worden onderstaand uitgelegd. Boot in het midden-stand Om naar de Boot in het midden-stand te wisselen op de landkaart, druk op ESC. De boot is in het midden van de landkaart. Wanneer de boot door het water beweegt, scrollt de landkaart automatisch om de boot in het midden van de kaart te houden. De cursor (zie onderstaand) is uitgeschakeld. Cursorstand De toetsen,, en worden cursortoetsen genoemd. Houd, om op het landkaartbeeldscherm naar de cursorstand te wisselen, een cursortoets ingedrukt. De cursor verschijnt en beweegt zich bij de boot vandaan. 12 Druk op de toets die in de richting wijst waarin de cursor zal bewegen; druk bijv. op om de cursor naar beneden te bewegen. Druk midden tussen twee van de cursortoetsen om de cursor diagonaal te bewegen. Houd een cursortoets ingedrukt om de cursor over het beeldscherm te blijven bewegen. In de cursorstand: Worden afstand (+DST) en richting (+BRG) van de cursor vanaf de boot weergegeven in de linker benedenhoek van het beeldscherm. Scrollt de landkaart niet als de boot beweegt. Zal de landkaart scrollen als de cursor de rand van het beeldscherm bereik NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding Bijv.: Houd ingedrukt om de cursor naar de rechterkant van het beeldscherm te bewegen en de kaart zal naar links scrollen. BRG (rood) COG 3-1-2 Latitude en longitude Latitude en longitude kunnen bovenaan de landkaart worden weergegeven. Normaal gesproken is de positie de positie van de boot en de latitude en longitude zijn voorzien van een bootsymbool om dit aan te geven: Als de cursor in de laatste 10 seconden bewogen heeft, dan is de positie de cursorpositie, en de 36 29,637' Z 175 09,165' O Graden Latitude Longitude 3-1-5 Landkaartsymbolen De kaart geeft symbolen, zoals waypoint- en COG Minuten, tot 3 cijfers achter de komma (resolutie van ongeveer 2 m (6 vt)) landkaartsymbolen weer. Indien de cursor ten minste twee seconden boven een symbool wordt geplaatst, verschijnt een gegevensvenster in de linker benedenhoek van het beeldscherm, met informatie over het symbool. latitude is voorzien van een cursorsymbool om dit aan te geven: Waarschuwing: Verzeker uzelf ervan dat wanneer een bootpositie geregistreerd + 36 29,684' Z 175 09,201' O wordt deze positie niet de cursorpositie is. 3-1-6 Landkaartinformatie Om beschikbare informatie over een punt op de landkaart te zien (bijv. een kaartsymbool): 1 Beweeg de cursor naar dat punt op de landkaart. 2 3 i ii Druk op MENU en selecteer Landkaart info. Een menu met objecten wordt weergegeven: Selecteer het weer te geven object. Druk op ESC om naar het menu terug te keren. Selecteer andere objecten. iii Druk tot slot op ESC om terug te keren naar het kaartbeeldscherm. 3-1-3 Landkaartschaal Druk op om in te zoomen en een kleiner gebied op de kaart in meer detail weer te geven. Druk op om uit te zoomen en een groter gebied op de kaart in minder detail weer te geven. De landkaartschaal kan worden weergegeven (bijv. schaal = 8 nm, zie onderstaand). De schaal is de verticale afstand over het huidige zichtbare kaartgebied. Als de schaal bijv. 8 nm is dan wordt op dit moment een stuk kaart dat 8 nautische mijlen hoog is weergegeven. 3-1-7 Voorzieningen in de buurt zoeken Om voorzieningen in de buurt te zoeken en weer te geven: 1 Om voorzieningen in de buurt van de boot te zien, druk op ESC om naar boot in het midden te wisselen. Beweeg, om voorzieningen dichtbij een ander punt te zien, de cursor naar dat punt op de kaart. 2 3 Druk op MENU en selecteer Zoeken. Om het voorzieningstype te selecteren: Er zijn drie soorten voorzieningen: Havens Een lijst met havens wordt weergegeven. Selecteer de weer te geven haven. Om naar een haven te zoeken: i ii Druk op MENU en selecteer Zoeken. Voer enige of alle letters van de havennaam in. Druk op ENT. 3-1-4 Kalibratie van het kompas Een kompas kan bovenaan de kaart worden weergegeven (zie paragraaf 3-1-8). Wanneer de boot naar een punt navigeert, dan geeft het kompas de peiling naar de bestemming (BRG) weer in het midden en de koers over de grond van de boot (COG), de BRG is hier bijvoorbeeld 4 en de COG is 12 : Anders geeft het kompas de COG van de boot in het midden weer. De COG is hier bijvoorbeeld 12 : NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 13 Havenvoorzieningen i ii Selecteer het soort voorziening waarnaar gezocht moet worden. Een lijst met plaatsen met deze voorziening wordt weergegeven. Selecteer de weer te geven plaats. 4 i ii Selecteer Formaat. Selecteer: Klein: geeft drie velden per regel en maximaal vier regels weer. Medium/Groot: geeft twee velden per regel en maximaal vier regels weer. Getijdenstations Een lijst met getijdenstations wordt weergegeven. Selecteer het weer te geven getijdenstation. De landkaart wordt opnieuw getekend met het getijdenstation in het midden. Om nu een getijdenkaart weer te geven (zie paragraaf 8) voor het station: i Druk op MENU en selecteer Landkaart info. ii Selecteer Getijhoogte. Om het databeeldscherm te veranderen: i ii Selecteer Data-instelling. Verander een dataveld: a b Druk op de cursortoetsen om een veld te markeren. Druk op ENT om een menu van de data die in dat veld kunnen worden weergegeven weer te geven. Selecteer de in het veld weer te geven data selecteer Geen om het veld leeg te laten. c 3-1-8 Verander het data- en het kompasbeeldscherm Numerieke data en een kompas kunnen bovenaan het beeldscherm worden weergegeven. Om deze te veranderen: 1 2 Druk op MENU en selecteer Datatitel. Om de datatitel uit of in te schakelen: i ii 3 Selecteer Data. Selecteer Uit of Aan. 6 iii Herhaal bovenstaande stap om andere datavelden in te stellen. Druk op ESC. Tip: Indien minder dan vier regels worden gebruikt, zullen de numerieke data minder ruimte innemen van het landkaartgebied. 5 Om het kompasscherm uit of in te schakelen: i ii Selecteer Kompas. Selecteer Uit of Aan. Om het formaat van de nummers te selecteren: Druk tot slot op ESC om terug te keren naar het kaartbeeldscherm. 3-2 Afstands- en peilingcalculator De afstands- en peilingcalculator kan een koers van een of meerdere etappes plotten en de peiling en lengte van elke etappe laten zien alsook de totale lengte van de koers. De afgelegde koers kan worden veranderd in een route. Om een afstands- en peilingcalculator te gebruiken: 1 Druk op ESC totdat het kaartbeeldscherm wordt weergegeven. Druk op MENU en selecteer Afstand. Beweeg de cursor naar het begin van de eerste etappe. Het maakt niet uit of dit punt een waypoint is of niet. Druk op ENT. Beweeg, om een etappe aan een koers toe te voegen, de cursor naar het eind van het etappe. Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3006333

Het maakt niet uit of dit punt een waypoint is of niet. Het beeldscherm geeft de peiling en lengte van het etappe en ook de totale lengte van de koers. Druk op ENT. 7 4 Om het laatste etappe van een koers te verwijderen, druk op MENU en selecteer Verwijderen. Herhaal de bovenstaande twee stappen om een complete koers in te voeren. Om de nieuwe koers als route te bewaren, druk op MENU en selecteer Bewaren. Hierdoor worden ook nieuwe punten op de koers bewaard als nieuwe waypoints met standaardnamen. Indien nodig kan de route worden aangepast (zie paragraaf 10-2-2) en ook waypoints kunnen later worden aangepast (zie paragraaf 9-2-3). Druk tot slot op ESC om terug te keren naar het kaartbeeldscherm. 5 6 2 3 14 NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 3-3 Ganaar Ganaar is een eenvoudige manier om rechtstreeks naar een punt te navigeren. Waarschuwing: Verzeker uzelf ervan dat de koers niet over land of door gevaarlijk water gaat. 2 De TRACKER begint naar de bestemming te navigeren (zie paragraaf 2-7). De landkaart geeft het volgende weer: Het punt van bestemming wordt met een cirkel gemarkeerd. De boots geplotte koers naar de bestemming. Twee CDI-lijnen, parallel aan de boots geplotte koers (zie Appendix C, CDI). Om Ganaar te starten 1 Kies het punt waar u naar toe wilt: Om naar een waypoint of een ander punt op de kaart te gaan: i ii Druk op ESC totdat het kaartbeeldscherm wordt weergegeven. Beweeg de cursor naar de bestemming. Om naar een waypoint te gaan vanuit het waypoints-beeldscherm i ii Druk op DISP en selecteer Waypoints. Druk op of om het bestemmingwaypoint te markeren. iii Druk op MENU en selecteer Ganaar. Om Ganaar te annuleren: 1 2 Druk op ESC totdat het kaartbeeldscherm wordt weergegeven. Druk op MENU en selecteer Ganaar annuleren. iii Druk op MENU en selecteer Ganaar. 3-4 Geprojecteerde koers Indien geprojecteerde koers wordt ingeschakeld, dan zal de TRACKER de geprojecteerde positie weergeven, gebaseerd op de koers over grond (COG), snelheid en een gespecificeerde tijd. Om de Geprojecteerde koers-functie in en uit te schakelen en om de tijd in te stellen, zie paragraaf 13-2. Geprojecteerde positie Boots geprojecteerde koers Bootpositie NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 15 3-5 Trajecten en traceren Traceren houdt met regelmatige tussenpozen de positie van de boot bij. Deze intervallen kunnen zijn: Tijdsintervallen Of afstandsintervallen. Het traject waar de boot langs is gevaren kan worden weergegeven op de landkaart. De TRACKER kan een traject weergeven terwijl een andere wordt opgeslagen. Om met trajecten te werken, zie paragraaf 13-5. De TRACKER kan vijf trajecten bewaren: Traject 1 kan maximaal 2000 punten bewaren en is bedoeld om de normale voortgang van de boot bij te houden. Trajecten 2, 3, 4 en 5 kunnen elk maximaal 500 punten bewaren en zijn bedoeld om onderdelen van een reis bij te houden, om later precies zo gevaren te kunnen worden, bijvoorbeeld het binnenvaren van een riviermonding. Tip: Bewaar de trajecten als de condities goed zijn. Als een traject wordt opgeslagen en het traject is vol, dan gaat het opslaan door en de oudste punten op het traject worden gewist. De maximale lengte van een traject hangt af van de gekozen interval: een kortere interval geeft een korter, meer gedetailleerd traject en een lange interval geeft een langer, minder gedetailleerd traject, zoals weergegeven in de volgende voorbeelden: Tijdsintervallen Interval 1 sec 10 sec 1 min Traject 1 33 minuten 5.5 uur 33 uur Traject 2, 3, 4 of 5 8 minuten 1.4 uur 8 uur Afstandsintervallen Interval 0.01 1 10 Traject 1 20 2,000 20,000 Traject 2, 3, 4 of 5 5 500 5,000 De trajectlengte wordt in de huidige afstandseenheid weergegeven, bijv. nm. 16 NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 4 Brandstofbeeldscherm Om het brandstofscherm te gebruiken dienen de optionele brandstofkit geïnstalleerd en de brandstofgegevens ingesteld te zijn (zie paragraaf 13-4). Druk, om naar het brandstofscherm te gaan op DISP en selecteer Brandstof. Het Brandstofscherm geeft weer: Verbuikt: Totaal verbruikte brandstof sinds het voor de laatste keer gereset werd tot 0 door het Verbruik opschonen-commando (zie paragraaf 13-4). Resterend: De resterende hoeveelheid brandstof in de brandstoftank(s). Debiet (flow): De brandstofconsumptie. Voor twin-motorinstallaties wordt het brandstofdebiet per motor weergegeven. Dit is handig om te controleren of de lading voor beide motoren hetzelfde is. Efficiënt verbruik: De afgelegde afstand per eenheid verbruikte brandstof. De eenheden worden bepaald door de geselecteerde eenheden voor snelheid en brandstof. Minder of meerder gas en trim om het beste verbruik te bereiken. Hoe groter deze waarde, hoe zuiniger het brandstofverbruik. Snelheid: Boots snelheid over de grond. Bereik (range): De geschatte afstand die de boot af kan leggen, gebaseerd op resterende brandstof en het huidige brandstofverbruik. Waarschuwingen: Brandstofverbruik kan drastisch veranderen, afhankelijk van de lading van de boot en de condities op het water. Neem altijd voldoende brandstof voor de reis, plus een reserve mee. Gebruik het brandstof instellingsmenu (zie paragraaf 13-4) steeds wanneer brandstof toegevoegd of verwijderd wordt, om de brandstof bij te houden omdat anders de resterende brandstofwaarde en het brandstofalarm geen betekenis hebben. NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 17 5 Databeeldscherm Het databeeldscherm heeft zes grote numerieke data-velden. Druk, om naar het datascherm te gaan op DISP en selecteer Data. Om te selecteren wat wordt weergegeven: 1 2 Druk op MENU en selecteer Data-instelling. Verander een dataveld: i ii Druk op de cursortoetsen om het veld te markeren. Druk op ENT om een menu van de data die in dat veld kunnen worden weergegeven weer te geven. iii Selecteer de in het veld weer te geven data; selecteer Geen om het veld leeg te laten. 3 4 Herhaal bovenstaande stap om andere datavelden te veranderen. Druk tot slot op ESC om terug te keren naar het snelwegbeeldscherm. 6 Snelwegbeeldscherm Het snelwegscherm geeft een globaal overzicht van de boots koers naar de bestemming. om naar het snelwegscherm te gaan op DISP en selecteer Snelweg Waarschuwing: Het snelwegscherm geeft geen land, gevaarlijk water of kaartsymbolen weer. Het snelwegscherm geeft weer: Zes numerieke datavelden. Om te veranderen wat wordt weergegeven, z.o.z. Bestemming-waypoint Boots geplotte koers tot bestemming. CDI lijnen, parallel aan de geplotte koers van de boot (zie appendix C, CDI). De CDI-lijnen zijn als een snelweg over het water waar de boot overheen vaart. Bootpositie is midden onderin het scherm. CDI schaal 18 NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding Het numerieke data-beeldscherm veranderen 1 2 Druk in het snelwegbeeldscherm op MENU en selecteer Data-instelling. Verander een dataveld: i Druk op de cursortoetsen om het veld te markeren. Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3006333

3 4 ii Druk op ENT om een menu van de data die in dat veld kunnen worden weergegeven weer te geven. iii Selecteer de in het veld weer te geven data; selecteer Geen om het veld leeg te laten. Herhaal bovenstaande stap om andere datavelden te veranderen. Druk tot slot op ESC om terug te keren naar het snelwegbeeldscherm. 7 Satellieten GPS wereldwijde navigatie De regering van de VS beheert het GPS-systeem. Vierentwintig satellieten draaien in een baan om de aarde en zenden positie- en tijdsignalen uit. De posities van deze satellieten veranderen constant. De GPS-ontvanger analyseert de signalen van de dichtstbijzijnde satellieten en berekent waar op aarde het zich precies bevindt. Dit heet de GPS-positie. De precisie van de gecorrigeerde GPS-positie is normaalgesproken (95%) beter dan 10 m (32.8 vt). Een GPS-antenne kan bijna overal ter wereld signalen van GPS-satellieten ontvangen. GPS antennes De TRACKER 5430i heeft een ingebouwde GPS-antenne. Gebruik de TRACKER 5430 met een externe GPSantenne; bij voorkeur met de bijgeleverde GPS-antenne. De TRACKER kan de WAAS en EGNOS DGPScorrecties op elke GPS-antenne toepassen. Installeer een optionele differentiaal baken DGPS-antenne voor betere precisie binnen het bereik van differentiaal bakens op de wal in gebieden waar WAAS of EGNOS niet beschikbaar zijn. Zo'n DGPS-antenne heeft zowel een GPS- als een bakenontvanger en het past de bakencorrectie voor de GPS-positie automatisch toe. De TRACKER kan GPS-satellietdata gebruiken van een optioneel compatible instrument of een antenne die via NavBus of NMEA is aangesloten (zie paragrafen 14 en 15-3). In dit geval heeft de TRACKER geen eigen antenne nodig. DGPS Een DGPS-systeem gebruikt correctiesignalen om een aantal fouten in de GPS-positie te verwijderen. Er zijn twee DGPS-systemen die de TRACKER kan gebruiken: WAAS en EGNOS DGPS WAAS en EGNOS zijn twee satelliet-dgpssystemen. De correctiesignalen worden uitgezonden door satellieten en worden ontvangen door de standaard TRACKER GPSantenne. De precisie van de gecorrigeerde GPS-positie is normaalgesproken (95%) beter dan 10 m (32.8 vt). WAAS bestrijkt de gehele VS en het grootste veel van Canada. EGNOS zal het grootste deel van West-Europa bestrijken. Differentiaalbaken DGPS Differentiaalbakens zijn zenders op de wal die correctiesignalen versturen die kunnen worden ontvangen door een speciale ontvanger aan boord. Differentiaalbakens bevinden zich gewoonlijk in de nabijheid van havens en belangrijke waterwegen en elk baken heeft een beperkt bereik. De precisie van een gecorrigeerde GPS-positie is gewoonlijk beter dan 2 tot 5 m (6 tot 16 vt). NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding Om de TRACKER voor verschillende antenneopties te configureren, zie paragraaf 13-3. Neem contact op met uw Navman-leverancier voor meer informatie. De TRACKER heeft een gevoelige ontvanger met 12-kanalen, die signalen van alle boven de horizon zichtbare GPS-satellieten traceert en die metingen van alle satellieten die zich meer dan 5 boven de horizon bevinden gebruikt om een positie te berekenen. Opstarten Nadat een GPS-ontvanger wordt ingeschakeld duurt het normaal gesproken ongeveer 50 seconden, voordat het de eerste positie weergeeft. Onder bepaalde omstandigheden kan het twee minuten of langer duren. 19 7-1 Satellietbeeldscherm Het satellietscherm geeft informatie over de GPS-satellieten en de GPS-positie. Druk, om naar het satellietscherm te gaan op DISP en selecteer Satelliet. Het satellietscherm geeft het volgende weer: Tijd en datum van GPS-satellieten. Tijd is lokale tijd (UTC (GMT) plus lokale afwijking, zie paragraaf 13-10) HDOP: De fout in de GPS-positie veroorzaakt door satellietgeometrie. Een lage waarde geeft aan dat de positie preciezer is, een hoge waarde staat voor een minder precieze positie. Signaalsterkte van maximaal twaalf zichtbare GPS-satellieten. Hoe hoger de balk, des te sterker het signaal Wanneer de TRACKER wordt ingeschakeld wordt automatisch het satellietbeeldscherm weergegeven terwijl de GPS-antenne opstart. Status van de GPSantenne, bijv. Verwerving, GPS-positiebepaling, Geen GPS. Indien het instrument op de simulatiestand staat geeft het Simulatie weer (zie paragraaf 2-6) Posities van zichtbare GPS-satellieten: Buitenste cirkel is de horizon Binnenste cirkel is 45 hoogte Midden is direct boven Noord is bovenaan het scherm Indien de boot beweegt dan is COG een lijn uit het midden Bootpositie 8 Getijdenbeeldscherm Het getijdenbeeldscherm geeft getijdeninformatie op een getijdenstation voor de geselecteerde datum. Om het getijdenbeeldscherm weer te geven voor het getijdenstation dat zich het dichtstbij de boot bevindt, druk op DISP en selecteer dan Getijden. Ga naar het getijdenbeeldscherm voor een willekeurig getijdenstation: 1 2 3 Druk in het landkaartmenu op MENU en selecteer Zoeken. Selecteer Getijdenstations. Een lijst met getijdenstations wordt weergegeven. Selecteer het weer te geven getijdenstation. De landkaart wordt opnieuw getekend met het getijdenstation in het midden. NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 4 5 1 2 Druk op MENU en selecteer Landkaart info. Selecteer Getijhoogte. Druk op MENU. Selecteer Vandaag, Volg dag, of Vorige dag. Om een andere datum dan deze te kiezen, Selecteer Datum instellen, pas de datum aan en druk op ENT. Kies de datum van de getijdenkaart. 20 Het getijdenbeeldscherm geeft data weer voor de gekozen datum: Getijdenstation en naam Afstand van de boot Huidige tijd Gekozen datum voor weergave Getijdenkaart Nacht ZonsopgangDag Day Maanfase voor de maan op de huidige tijd op de gekozen datum. Nacht Zonsondergang Dag Getijdehoogte-cursor Druk op of om de cursor naar boven of beneden te bewegen. Hoogte van de cursor. Tijd op de dag, 0 tot 24 uur Tijden op de geselecteerde datum. Hoogte en tijd van het hoogste hoog water en laagste laag water op de getijdenkaart. Getijdehoogte Tijd van de cursor. Druk op of om de cursor zijwaarts te bewegen Tijd van de cursor Getijhoogte op die tijd. 9 Waypoints Een waypoint is een positie die ingesteld kan worden op de TRACKER-landkaart, bijv. een visplek of een punt op een route. De TRACKER kan maximaal 3000 waypoints bevatten. Een waypoint kan gecreëerd, veranderd of verwijderd worden. Een waypoint heeft: Een naam (maximaal acht letters/cijfers). Een icoon dat aangeeft wat voor soort waypoint het is. Beschikbare iconen zijn: Een positie. Een kleur voor het waypoint-symbool en de naam op de landkaart. Een type: Normaal: Een normaal waypoint waar naar toe kan worden genavigeerd, of die in een route kan worden opgenomen. Gevaar: Een gevaar-waypoint dient te worden vermeden. Indien de boot binnen een gevaarlijke radius van een gevaar-waypoint komt kan het instrument een alarm doen afgaan. (zie paragraaf 13-7) Een weergaveoptie: Geeft aan hoe een waypoint wordt weergegeven wanneer de Waypoints-instelling op Geselecteerd staat (zie paragraaf 13-2): Uit: Het waypoint wordt niet weergegeven. Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3006333

Icoon: Het waypoint- icoon wordt weergegeven I+N (Icoon en Naam): Het waypoint-icoon en de waypoint-naam worden weergegeven. NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 21 Indien er veel waypoints zijn, gebruik deze functie dan om te selecteren welke waypoints op de landkaart worden weergegeven. 9-1 Waypoints-beeldscherm Om naar het waypoints-beeldscherm te gaan, druk op DISP en selecteer Waypoints (zie rechts). Het waypoints-scherm geeft een lijst van ingevoerde waypoints, elk met een symbool, naam, latitude en longitude, afstand en peiling van de boot, type en beeldschermoptie. Opmerking: de andere keuzemogelijkheden voor de "Waypoints' -instellingsoptie zijn "verberg al' (geen waypoints op de kaart) en "Bekijk al' (alle waypoints worden op de kaart weergegeven) (zie paragraaf 13-2). 9-2 Beheren van waypoints Waarschuwing: Creëer geen navigatiewaypoint op de wal of in gevaarlijk water. 9-2-1 Een nieuw waypoint creëren Een nieuw waypoint creëren en bewerken op het landkaartbeeldscherm 1 Druk om een nieuw waypoint te creëren op de boots positie op ESC om te wisselen naar de boot in het midden-stand. Of beweeg, om op een ander punt een waypoint te creëren, de cursor naar dat punt op de kaart. 2 Druk op ENT en selecteer bewaren, of druk op MENU en selecteer Nieuw waypoint. 3 Een nieuw waypoint, met een standaard naam en data wordt gecreëerd. 4 Verander de waypointdata indien nodig (zie paragraaf 9-2-7). Selecteer Bewaren. Een nieuw waypoint creëren op het beeldscherm Druk op ESC op een willekeurig beeldscherm om naar de landkaart te gaan.volg de stappen zoals hierboven beschreven. Om de standaard data te veranderen, zie paragraaf 9-2-3.Opmerking: Indien geen GPS fix verworven is dan zal een waypoint worden gecreëerd op de plaats van de cursorpositie i.p.v. de boots positie. Een nieuw waypoint creëren op het waypoints-beeldscherm 1 Druk in het waypointsbeeldscherm op MENU en selecteer Creëren. 2 Een nieuw waypoint, met een standaard naam en data is gecreëerd op de boots positie. 3 Verander de waypointdata indien nodig (zie paragraaf 9-2-7). Selecteer Bewaren. Opmerking Waypoints kunnen ook worden gecreëerd als een route wordt gecreëerd (zie paragraaf 10-2-1). 22 9-2-2 Een waypoint verplaatsen Een waypoint verplaatsen in het landkaartbeeldscherm 1 Beweeg de cursor in het landkaartbeeldscherm naar het te verplaatsen waypoint. 2 Druk op MENU en selecteer Verplaatsen. 3 Beweeg de cursor naar de nieuwe positie en druk op ENT. Een waypoint verplaatsen in het waypointsbeeldscherm Bewerk het waypoint om een waypoint in het waypointsbeeldscherm te verplaatsen, (zie paragraaf 9-2-3) en verander de latitude en longitude. 9-2-3 Een waypoint bewerken Een waypoint bewerken in het landkaartbeeldscherm 1 Beweeg de cursor in het landkaartbeeldscherm naar het te bewerken waypoint. TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding NAVMAN Druk op MENU en selecteer Bewerken. Verander de waypoint data (zie paragraaf 9-2-7). Selecteer Bewaren. Een waypoint bewerken in het waypointsbeeldscherm 1 Druk in het waypoints-beeldscherm op of om het te bewerken waypoint te markeren. Druk op MENU en selecteer Bewerken. 2 Verander de waypoint-data (zie paragraaf 9-2-7). Selecteer Bewaren. 2 3 9-2-4 Een waypoint weergeven op de landkaart Dit gaat naar het landkaartbeeldscherm en geeft het geselecteerde waypoint in het midden van het scherm weer. 1 Druk in het waypointsscherm op of om het weer te geven waypoint te markeren. Druk op MENU en selecteer Weergeven. 2 De TRACKER wisselt naar het landkaartbeeldscherm, met het geselecteerde waypoint in het midden van de kaart. gevaarlijk water gaat. Een waypoint wissen van het landkaartbeeldscherm 1 Beweeg de cursor in het landkaartbeeldscherm naar het te wissen waypoint. 2 Druk op MENU en selecteer Wissen. 3 Selecteer Ja om te bevestigen. Een waypoint verwijderen in het waypointsbeeldscherm 1 Druk in het waypointsscherm op of om het te wissen waypoint te markeren. Druk op MENU en selecteer Wissen. 2 Selecteer Ja om te bevestigen. 9-2-6 Alle waypoints wissen 1 2 Druk in het waypoints-beeldscherm op MENU en selecteer Wis alles. Selecteer Ja om te bevestigen. 9-2-7 De data van een waypoint veranderen Om de waypointdata te veranderen als dit in een venster wordt weergegeven: 1 Selecteer de te veranderen data. Druk op ENT. Gebruik de cursortoetsen om de data te veranderen. Druk op ENT. 2 Herhaal indien nodig te bovenstaande stap om andere data te veranderen. 3 Selecteer Bewaren. 9-2-5 Een waypoint verwijderen Een waypoint kan niet verwijderd worden als de boot er naar toe navigeert of indien het waypoint in meer dan een route is gebruikt. Een waypoint dat in een route wordt gebruikt kan gewist worden. Waarschuwing: Zodra een waypoint is gewist uit een route, dient gecontroleerd te worden of de route nu niet over land of door 10 Routes Een route is een lijst met waypoints waarover de boot kan navigeren. Routes kunnen worden gecreëerd, veranderd of verwijderd. De TRACKER kan maximaal 25 waypoints bevatten. Elke route heeft maximaal 50 waypoints. Een route kan: Beginnen en eindigen op hetzelfde waypoint. Hetzelfde waypoint meer dan een keer bevatten. De TRACKER kan over een route navigeren in beide richtingen. Waypoints op de route kunnen worden overgeslagen.routes zijn een krachtige functie wanneer de TRACKER is aangesloten op een automatische piloot; ze maken het mogelijk dat het vaartuig automatisch over een route wordt gevoerd. Waarschuwing: Controleer dat routes niet over land of door gevaarlijk water gaan. 10-1 Routesbeeldscherm Het routesbeeldscherm geeft een lijst van ingevoerde routes weer, elk met een routenaam, begin-waypoint, eind-waypoint, aantal etappes en de totale afstand. Druk, om naar het routescherm te gaan op DISP en selecteer Routes. NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding 23 10-2 Routes beheren Waarschuwing: Geef, nadat een route gecreëerd of veranderd is, de route weer op de landkaart en controleer dat de route niet over land of door gevaarlijk water gaat. 6 Om een waypoint in de route te verplaatsen: i ii iii Beweeg de cursor naar het te verplaatsen waypoint. Druk op MENU en selecteer Verplaatsen. Beweeg de cursor naar de plaats waar het waypoint moet komen. 10-2-1 Een nieuwe route creëren A. Een nieuwe route creëren vanuit het kaartbeeldscherm Wanneer een route wordt gecreëerd: Druk op of om het bereik te veranderen; scroll de landkaart door de cursor te bewegen naar de rand van de kaart. Een data-venster links bovenaan geeft de routenaam en de totale afstand weer. Indien de cursor zich in de nabijheid van een etappe bevindt, dan zal het ook de lengte en de peiling van die etappe weergeven. De etappes van een route dienen op waypoints te beginnen en eindigen. Indien een etappe niet begint of eindigt op een bestaand waypoint, dan zal automatisch een nieuw waypoint worden aangemaakt (om naar waypointdata te veranderen, zie paragraaf 9-2-7). Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3006333

1 2 Druk op MENU in het landkaartbeeldscherm en selecteer Nieuwe route. De route krijgt een standaard naam: i ii 3 i ii 4 Verander de naam indien gewenst. Selecteer OK. Beweeg de cursor naar het begin van de route en druk op ENT. Beweeg de cursor naar het einde van de eerste etappe en druk op ENT. 7 iv Druk op ENT. Om een waypoint uit een route te verwijderen: i ii Beweeg de cursor naar het te verwijderen waypoint. Druk op MENU en selecteer Verwijderen. Het waypoint is verwijderd van de route, maar het waypoint is niet gewist. 8 Herhaal dit proces totdat de route klaar is. Bekijk de route en controleer dat de route niet over land of door gevaarlijk water gaat. Druk vervolgens op ESC. Of om de route die gecreëerd werd te wissen: i ii Druk op MENU en selecteer Wissen. Selecteer Ja om te bevestigen. Tip: De afstands- en peilingcalculator kan ook worden gebruikt om een koers in te voeren en deze als route te bewaren (zie paragraaf 3-2). B. Een nieuwe route creëren vanuit het routebeeldscherm 1 2 3 Druk in het waypointsbeeldscherm op MENU en selecteer Creëren. Er wordt een nieuwe route weergegeven, met een standaard naam en zonder waypoints. Om de naam van de route te veranderen: i ii 4 Selecteer de routenaam bovenaan het beeldscherm en druk op ENT. Verander de naam indien gewenst. Om de eerste etappe van de route in te voeren: Om een waypoint toe te voegen aan het eind van de route: i ii Druk op ENT. Beweeg de cursor naar de plaats waar het nieuwe waypoint moet komen.iii Druk op ENT. Beweeg de cursor naar de bewuste etappe en voer het waypoint in. Druk op MENU en selecteer Invoegen. iii Druk op ENT. Om een waypoint in een route in te voeren: i Selecteer waar het waypoint dient te komen: Om een eerste waypoint in een nieuwe route in te voegen, selecteer Etappe 1. Selecteer, om een waypoint aan het eind van een route in te voegen, de ongebruikte etappe onderaan de lijst met waypoints. 5 Om een waypoint in een route in te voeren: i ii iii Beweeg de cursor naar de plaats waar het nieuwe waypoint moet komen. iv Druk op ENT. 24 NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding Selecteer anders het waypoint waar het nieuwe waypoint vóór geplaatst moet worden. ii Druk op ENT. Een lijst met waypoints wordt weergegeven. Selecteer het te gebruiken waypoint. Als een waypoint wordt ingevoerd, worden automatisch de afstand en peiling van elke etappe weergegeven. Indien de route meer waypoints heeft dan op het scherm passen, druk dan op of om ze te zien. 5 Om een waypoint uit een route te verwijderen: i ii 6 7 8 Selecteer het te verwijderen waypoint. Druk op MENU en selecteer Verwijderen. Een route bewerken vanuit het routesbeeldscherm: 1 Druk in het routesscherm op of om de te bewerken route te markeren. Druk op MENU en selecteer Bewerken. De geselecteerde route wordt weergegeven: de routenaam en een lijst met waypoints. Bewerk de route zoals beschreven in paragraaf 6-2-1 A, te beginnen bij stap 4. 2 3 10-2-3 Een route weergeven op de landkaart Dit gaat naar het landkaartbeeldscherm en geeft de geselecteerde route in het midden van het scherm weer. @@Druk op MENU en selecteer Weergeven. @@Druk in het routesscherm op of om de te wissen route te markeren. Druk op MENU en selecteer Wissen. Selecteer Ja om te bevestigen. Druk in het waypointsbeeldscherm op MENU en selecteer Wis alles. @@Druk op ESC. @@@@Druk op MENU en selecteer Bewerken op de kaart. @@@@Druk op MENU en selecteer Start. De TRACKER vraagt in welke richting de route gevolgd dient te worden. @@@@@@@@@@Opmerking: De oude 5 volt-kaarten worden niet ondersteund. @@@@Waypts, Routes Het huidige aantal waypoints en routes in de TRACKER. @@@@@@Selecteer: Overslaan: Laad het nieuwe waypoint niet. Vervang: Laad het nieuwe waypoint en vervang het bestaande. @@@@@@@@@@Om een folder naar de TRACKER te laden: 1 2 Selecteer de te laden folder. Druk op MENU en selecteer Laden. TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding Data naar de gebruikerskaart bewaren Hierdoor worden alle TRACKER-waypoints, alle TRACKER- routes of een van de TRACKER-trajecten bewaard naar een folder op de gebruikerskaart. 1 2 3 4 Druk op MENU en selecteer Bewaren. Selecteer Waypts, Routes of Trajecten. Selecteer voor Trajecten het te bewaren trajectnummer. De nieuwe folder is aangemaakt. Verander indien gewenst de naam. De nieuwe folder verschijnt in de folderlijst. Data laden van de gebruikerskaart naar de TRACKER Hierdoor wordt een folder van de gebruikerskaart naar de TRACKER geladen: Een waypoints-folder: De nieuwe waypoints zijn toegevoegd aan de bestaande waypoints in de TRACKER. Indien een nieuw waypoint 26 NAVMAN Een folder van de gebruikerskaart wissen 1 2 3 Selecteer de te wissen folder. Druk op MENU en selecteer Wissen. Selecteer Ja om te bevestigen. 1 2 3 Druk op MENU en selecteer Kaart. Selecteer Formatteren. Selecteer Ja om te bevestigen. De foldernamen rangschikken Hierdoor worden de weergegeven foldernamen gerangschikt. 1 2 Druk op MENU en selecteer Rangschikken. Selecteer rangschikken op Naam, Type of Tijd. Lezen van de folderinformatie De foldernamen van de gebruikerskaart worden gelezen en weergegeven. Door ze te lezen worden de folders niet naar de TRACKER geladen. 1 2 Druk op MENU en selecteer Kaart. Selecteer Lezen. De gebruikerskaart formatteren Formatteren bereidt een gebruikerskaart voor op gebruik. Formatteer de kaart indien een foutmelding weergeeft dat de kaart niet geformatteerd is. Alle folders met gegevens op de kaart worden hierdoor gewist. 12 Informatiebeeldscherm Druk, om naar het informatiescherm te gaan op DISP en selecteer Informatie. Het informatiescherm geeft weer: De software-versie en datum. De wereldkaartversie. Welke kaarten zijn geïnstalleerd. Het aantal waypoints, routes en trajecten in de TRACKER. Bedradingsinformatie voor de TRACKERconnectors. In het onwaarschijnlijke geval dat u contact op moet nemen voor service met een NAVMAN dealer dient u het software-versienummer en de datum te noemen. 13 Instellingsmenu De TRACKER heeft een aantal geavanceerde navigatiefuncties die ingesteld kunnen worden via het instellingsmenu. We raden aan bekend te raken met de bediening van het instrument NAVMAN TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding voordat de standaard instellingen van de gegevens in deze menu's veranderd wordt. Om het instellingsmenu weer te geven, druk op MENU totdat het instellingsmenu wordt weergegeven. 27 Instelling menukaart met standaard fabrieksinstelling tussen haakjes Systeem Rotatie (Noord boven) Geprojecteerde koers (Uit) CDIschaal (0.1 nm) Plotterstand (Uit) Kaartdatum (WGS84) NMEA datumafwijking (Uit) Kaartverschuiving (Geen) Waypoints (Geselecteerd) Opruimen (Uit) Coördinatenlijnen (Uit) Grenzen (Aan) Namen (Aan) Aandachtsgebieden (Aan) Waterkenmerken (Aan) Waterdiepte Lichten (Aan) Nav-hulp (Int) Landkaartkenmerken (Aan) Tank vol Resterend instellen (0) Verbruikt opschonen Tankformaat (0) Num motoren (0) Brandst. Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN TRACKER 5430 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3006333