De morfoloog: spin in het web van de taalbeschouwing

Vergelijkbare documenten
Taalkunde in het schoolvak Nederlands: wat hebben methodes ons te bieden?

1 Luisteren. 2 Spreken/gesprekken voeren. Bijlage 6. Eindtermen Nederlands van de derde graad aso

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1

Inleiding: Combinaties

Het enige standaardwerk op het terrein van de morfologie van het Nederlands is het

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Studierichtingen voor de derde graad

KLASSIEKE STUDIËN LATIJN GRIEKS

Onderwijs- en examenregeling

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

1 Luisteren (koppeling Spreken/gesprekken voeren)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Inleveropdracht 1: Morfologie & Syntaxis

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Een belangrijk begrip bij mijn analyse van de ge-afleidingen is productiviteit. Productiviteit, aan de hand waarvan ik wil laten zien dat het prefix

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

Bijlage 9. Eindtermen Nederlands van de derde graad tso

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Vakoverschrijdende eindtermen/ontwikkelingsdoelen globaal voor het secundair onderwijs

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma

Woordbouw als klankspel

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Hoe met leerlingen uit de tweede graad (secundair onderwijs) reflecteren op taal?

Eindtermen Nederlands

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren.

Dankbetuiging...v. Inhoudsopgave... ix. 1 Het onderzoekskader...1

Inhoud. 1 Spelling 10

Collectie KLA: Griekse en Latijnse taal- en letterkunde

Visuele Leerlijn Taal

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Online cursus spelling en grammatica

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

De Afname, Indexen en Subtests

1 Luisteren (koppeling Spreken/gesprekken voeren)

Leerplannen Nederlands en vreemde talen in de eerste graad

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

Studiewijzer TaalCompetent

8. Logogrammen. Soemer. Uitbreiding

Score 22 Percentiel 64 Niveau I-V II Niveau A-E B DLE 45 T-score 53,7 Vaardigheidsscore 8,5

HET MORFOLOGISCHE LANDSCHAP:

THERAPIEPLAN Logopedie

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut

Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA)

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

Visuele Leerlijn Spelling

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Programmaschema BA Taalwetenschap. Traject Taalbeschrijving

Leerplan Nederlands Taalbeschouwing

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Studiewijzer Taal en theorie 2 / Taalteory 2,

BEHANDELINGSADVIEZEN BIJ LAGERE SCHOOL KINDEREN L U T S C H E L P E OPBOUW

DE AAN HET INFINITIEF-CONSTRUCTIE IN HET NEDERLANDS

Eerste jaar van de eerste graad. Leren leren

Sint-Jan Berchmanscollege

Profilering derde graad

De moduleerbaarheid van taal. Wat kunnen we aanvangen met het onderscheid tussen het werkwoordelijk en het naamwoordelijk gezegde?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Ronde 8. Grammatica: waar gaat dat eigenlijk over? Noten. 1. Visie op grammatica

INFORMATIEBROCHURE EXAMENCOMMISSIE BASISONDERWIJS. Centrale Examenschool Sint-Lievencollege

Programma van Inhoud en Toetsing

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Over de Nederlandse spreektaal

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

EERSTE GRAAD HET TWEEDE LEERJAAR: LATIJN-GRIEKS

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Ariane van Santen, De morfologie van het Nederlands. Foris Publications, Dordrecht,

1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Emancipatie van het grammaticaonderwijs

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

FRANS. Personeelsvergadering 31 mei mogen moeten. taalregeling. Talenbeleidsnota 3220 FRANS 1

Nieuwsbrief leren. leren en studeren op de basisschool. nummer 7 maart Lieven Coppens

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst

Leerplannen Nederlands en vreemde talen in de eerste graad

Nederlandse taalbeschouwing als ondersteuning voor het vreemdetalenonderwijs? Elena Lievens workshop studiedag Taal en Tekst, ENW AUGent, 6/11/2013

Programmaschema bacheloropleiding Taalwetenschap. traject Vergelijkende Indo-Europese Taalwetenschap

Sint-Jan Berchmanscollege

Flitsend Spellen en Lezen 3

Een web van woorden. Rede uitgesproken door. Prof dr. Geert E. Booij

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Algemene structuur. 2 de graad BSO

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

MWidW bij peuters en kleuters met TOS

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)

Extra opdrachten met het zinsbouwpakket. Bijlage bij het Basisboek syntaxis

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding

Programma van Inhoud en Toetsing

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor het 2 e leerjaar van de 2 e graad aso. Datu m van de les. De leerlingen kunnen

Collectie POR: Portugese taal- en letterkunde

Flitsend Spellen en Lezen 3

Sint-Jan Berchmanscollege

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Transcriptie:

Ronde 5 Hans Smessaert KU Leuven Contact: Hans.Smessaert@arts.kuleuven.be De morfoloog: spin in het web van de taalbeschouwing Het eerste luik van deze presentatie biedt een overzicht van de krachtlijnen in het handboek Basisbegrippen Morfologie (Smessaert 2013). We vergelijken daarbij expliciet de macrostructuur uit de onderstaande tabel met de globale structuur van drie standaardreferentiewerken uit de morfologische vakliteratuur, met name de Algemene Nederlandse Spraakkunst (Haeseryn e.a. 1997), het Morfologisch handboek van het Nederlands (De Haas & Trommelen 1993) en Morfologie: de woordstructuur van het Nederlands (Booij & Van Santen 1998). 8 213

28 ste HSN-CONFERENTIE DEEL 1 Prototypische Bepaling-Hoofd -structuren Hoofdstuk 2 Samenstelling Hoofdstuk 3 Afleiding door categoriebepalende suffigering Hoofdstuk 4 Afleiding door categorieneutrale prefigering DEEL 2 Niet-prototypische Bepaling-Hoofd -structuren Hoofdstuk 5 Samenkoppeling, pseudosamenstelling en pseudo-afleiding Hoofdstuk 6 Nulafleiding Hoofdstuk 7 Afleiding door substitutie en extractie DEEL 3 Andere tweeledige structuren Hoofdstuk 8 Structuren van het type Hoofd-Bepaling Hoofdstuk 9 Structuren van het type Hoofd-Hoofd Hoofdstuk 10 Structuren van het type Bepaling-Bepaling DEEL 4 Drieledige structuren Hoofdstuk 11 Samenstellende samenstelling Hoofdstuk 12 Samenstellende afleiding Hoofdstuk 13 Afleiding en flexie door circumfigering DEEL 5 Grensgebieden en Diachronie Hoofdstuk 14 Morfologie en syntaxis: morfo-syntaxis Hoofdstuk 15 Morfologie en fonologie: morfo-fonologie Hoofdstuk 16 Productiviteit, grammaticalisatie en vormelijke geleedheid Figuur 1: Macrostructuur Basisbegrippen Morfologie. In de eerste vier delen van het boek bieden we een systematisch overzicht van de morfologische processen waarmee we in het Nederlands nieuwe woorden kunnen vormen. Een eerste belangrijk onderscheid is dat tussen de tweeledige structuren in delen 1, 2 en 3, en de drieledige structuren uit deel 4. Binnen de tweeledige structuren is de cruciale factor de relatie tussen de twee bouwstenen, met name de taakverdeling tussen een dominant element ( het hoofd ) en een ondergeschikt element ( de bepaling ). Typisch voor de Nederlandse woordvorming is dat het hoofd zich bij voorkeur aan de rechterkant van de tweeledige combinatie bevindt. Binnen deze bepaling-hoofd - structuren maken we een onderscheid tussen de prototypische gevallen in deel 1 en de niet-prototypische gevallen in deel 2. Bij de prototypische bepaling-hoofdpatronen gaat het enerzijds om samenstelling van twee vrije morfemen (type tafel-poot, hoofdstuk 2) en anderzijds om de twee basistypes bij afleiding, namelijk die met een dominant suffix als hoofd (type vrij-heid, 214

8. Taal- en letterkunde hoofdstuk 3) en die met een ondergeschikt prefix als bepaling (type on-scherp, hoofdstuk 4). Binnen de niet-prototypische bepaling-hoofdstructuren in deel 2 komen eerst processen aan bod waarbij een combinatie van twee vrije morfemen zich toch niet als een gewone samenstelling gedraagt, met name in samenkoppeling (type aan-komen) of pseudosamenstelling (type achter-volgen), of waarbij een combinatie van een vrij en een gebonden morfeem toch geen gewone afleiding, maar een pseudo-afleiding vormt (type geo-grafie, hoofdstuk 5). Vervolgens komt het mechanisme van nulafleiding aan bod, waarbij een verandering van (sub)categorie niet gepaard gaat met een vormverandering (type val(len) => (de) val, hoofdstuk 6). Ten derde bespreken we substitutie en extractie, twee patronen waarbij de afleiding niet langer een eenvoudige kwestie is van het samenvoegen van morfemen (type doceer/docent, hoofdstuk 7). In deel 3 bespreken we patronen die weliswaar nog tweeledig zijn, maar die fundamenteel afwijken van het klassieke bepaling-hoofdsjabloon. Bij structuren van het type hoofd-bepaling staat het dominante hoofd dus aan de linkerkant, ofwel in samenstelling ofwel in afleiding, met een dominant prefix (type klapper-tanden of ge-zeur, hoofdstuk 8). Bij patronen van het type hoofd-hoofd staan de twee vrije morfemen in een relatie van gelijkwaardigheid of nevenschikking tegenover elkaar (type ministerpresident, hoofdstuk 9). Bij combinaties van het type bepaling-bepaling, ten slotte, fungeert geen van beide bouwstenen als het hoofd van de constructie (type drie-hoek, hoofdstuk 10). Met deel 4 stappen we over van tweeledige naar drieledige structuren. Een samenstellende samenstelling bestaat dan uit drie vrije morfemen (type drie-weg-stekker, hoofdstuk 11), terwijl een samenstellende afleiding twee vrije morfemen combineert met een gebonden morfeem (type negen-del-ig, hoofdstuk 12). Bij het mechanisme van circumfigering wordt een vrij morfeem omringd door zowel een prefix aan de linkerkant als een suffix aan de rechterkant (type ge-berg-te, hoofdstuk 13). 8 Het vijfde deel, tot slot, verruimt het perspectief door te kijken naar twee raakvlakken tussen de morfologie en aangrenzende modules uit de grammatica, met name de syntaxis (zinsleer) en de fonologie (klankleer). We bestuderen achtereenvolgens de morfo-syntaxis (hoofdstuk 14) en de morfo-fonologie (hoofdstuk 15). Het slothoofdstuk gaat dieper in op de algemene, overkoepelende concepten van productiviteit, grammaticalisatie en vormelijke geleedheid (hoofdstuk 16). In het tweede luik van deze presentatie willen we ervoor pleiten om de morfologie te beschouwen als de centrale module bij het uitbouwen van de component taalbeschouwing in het onderwijs Nederlands. Als uitgangspunt bij de eindtermen Nederlands stelt het Ministerie van Onderwijs (2012): Taalbeschouwing heeft in de eerste plaats 215

28 ste HSN-CONFERENTIE een ondersteunende functie bij de taalverwerving Nederlands. Daarbij aansluitend heeft taalbeschouwing ook een ondersteunende functie bij het verwerven van vreemde talen. Daarnaast dient taalbeschouwing echter ook een intellectueel-cognitief doel en in die zin draagt ze bij aan de algemeen culturele en intellectuele vorming. Wat die derde functie betreft, luiden de concrete eindtermen met betrekking tot het aspect taalsysteem als volgt: Met het oog op doeltreffende communicatie en verdiepende taalbeschouwelijke kennisontwikkeling kunnen de leerlingen op hun niveau in aansluiting bij wetenschappelijke inzichten bewust reflecteren op het taalsysteem, zijn componenten in de onderlinge samenhang. Ze kunnen [de hiernavolgende] verschijnselen herkennen, onderzoeken en duiden in het fonologische, orthografische, morfologische, syntactische en semantische domein (Ministerie van Onderwijs 2012). De morfologie treedt op heel natuurlijke manier in interactie met de fonologie en de spelling, met de syntaxi, en met de lexicale semantiek. Fonologie speelt een rol in de morfologische analyse, onder meer bij stamklinkerwisseling (spreek-sprak-spraak), bij allomorfie (boek-je/trein-tje/bloem-pje), bij splitsen in lettergrepen, bij toekenning van woordklemtoon, of bij het verschil tussen initaalwoorden (OCMW) en letterwoorden (Unicef). Omgekeerd speelt de morfologie ook een rol in de fonologische analyse, bijvoorbeeld bij het onderscheid tussen klanken, fonemen en letters. Interactie tussen morfologie en spelling zien we dan weer bij de tussenletters en de Engelse werkwoorden, en bij de rol van het onderscheid samenstelling/afleiding bij de keuze tussen trema, liggend streepje of apostrof (onder meer bij klinkerbotsing). De syntaxis heeft een impact op de morfologische analyse wanneer woordgroepen als bouwsteen fungeren van een samenstelling (peper-en-zoutstel) of een afleiding (doe-hetzelver), of wanneer de bouwstenen van een samenkoppeling (gooi dat weg) of een voornaamwoordelijk bijwoord (denk daar maar aan) op verschillende plaatsen in de zin voorkomen. Andersom heeft de morfologie een impact op de syntactische analyse, in die zin dat woordsoorten (en de mogelijke ambiguïteit, zoals bij aanwijzend versus betrekkelijk versus voegwoordelijk dat) cruciaal zijn, zowel bij het identificeren van woordgroepen als bij het toekennen van de zinsdeelfuncties. Tot slot is er natuurlijk ook een nauwe wisselwerking tussen de studie van de morfologische structuur en die van de woordbetekenis, betekenisrelaties en betekenisverandering. Referenties Booij, G. & A. Van Santen (1998). Morfologie: de woordstructuur van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press. De Haas, W. & M. Trommelen (1993). Morfologisch handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming. s-gravenhage: SDU Uitgeverij. 216

8. Taal- en letterkunde Haeseryn, W. e.a. (1997). Algemene Nederlandse Spraakkunst. Leuven/Groningen: Wolters-Noordhoff. Smessaert, H. (2013). Basisbegrippen Morfologie. Leuven: Acco. Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (2012). Uitgangspunten bij de eindtermen Nederlands van de derde graad aso. Online raadpleegbaar op: http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/derde-graad/aso/ vakgebonden/nederlands/uitgangspunten-nederlands-3egraad- aso-2012.pdf. Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (2012). Eindtermen Nederlands van de derde graad aso. Online raadpleegbaar op: http://www.ond.vlaanderen.be/ curriculum/secundair-onderwijs/derde-graad/aso/vakgebonden/nederlands/ eindtermen-nederlands-3egraad-aso-2012.pdf.