Uitprobeerpakket Toetsboek 5 groep 5 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
BASISTOETS BLOK 6 1 2 3 Wat is het onderwerp in deze zin? Marieke krijgt volgende week een beugel. Q Marieke Q volgende week Q een beugel Wat is het onderwerp in deze zin? Taalbeschouwing Gisteren is mijn nieuwe buurmeisje naar de kapper geweest. Q gisteren Q mijn nieuwe buurmeisje Q de kapper Zet een streep onder het onderwerp in de zin. Ginny en Vera houden erg van sieraden. 4 Wat is de persoonsvorm in de zin? Finn woont in een klein dorp. 5 Q Finn Q woont Q een klein dorp Wat is de persoonsvorm in de zin? In het midden van het dorp staat een oude eik. Q het dorp Q staat Q een oude eik 40
6 Zet een streep onder de persoonsvorm in de zinnen. Bij de oude eik zitten vaak mannen op een bankje. Ze kletsen gezellig met elkaar. 7 Hoeveel werkwoorden staan er in de zin? Ze gaan zitten en drinken een glaasje water. Q twee Q drie Q vier 8 Zet een streep onder de werkwoorden in de zinnen. Ginny en Vera gaan in een hoekje zitten. Ze vertellen elkaar een geheim. 9 Wat is de persoonsvorm in de zin? Walter wil het geheim graag horen. Q wil Q horen 10 11 Wat is de persoonsvorm in de zin? Jammer genoeg kon hij het niet verstaan. Q kon Q verstaan Schrijven Hoe kun je het best een samenvatting maken van een verhaal? Q Je kleurt alle woorden en zinnen. Q Je schrijft de belangrijkste dingen op. Q Je schrijft het verhaal over. 41
12 In welke tekst is het belangrijkste onderstreept? Q Abby was een beetje ziek. Ze ging meteen naar de dokter. De dokter onderzocht haar en gaf haar pillen mee. Die moest ze een paar dagen innemen. Daarna was ze weer helemaal beter. Q Abby was een beetje ziek. Ze ging meteen naar de dokter. De dokter onderzocht haar en gaf haar pillen mee. Die moest ze een paar dagen innemen. Daarna was ze weer helemaal beter. 13 Wat zijn de belangrijkste woorden in de tekst? Het meisje gaat een ijsje kopen. Ze kiest een zacht, romig ijsje met een chocolaatje erop. Q kopen, chocolaatje Q meisje, ijsje Q zacht, romig 14 Wat is de belangrijkste informatie uit de tekst? In een woestijn is het heel warm en droog. Overdag kan het wel vijftig graden zijn. s Nachts is het juist heel koud, dan vriest het. Mensen in de woestijn wonen niet in een dorp of stad, maar trekken rond. Ze leven in tenten. Ze reizen s nachts, als het niet zo warm is. Alles wat ze hebben, wordt door kamelen gedragen. De kamelen kunnen wekenlang zonder drinken. Q Bewoners van de woestijn trekken rond. Ze leven in tenten. Q Kamelen hoeven niet veel te drinken. Ze hebben niet veel dorst. Q Mensen in de woestijn hebben het s nachts koud omdat het vriest. 42
15 Keri wil de belangrijkste informatie uit een tekst onthouden. Ze mag die in haar eigen woorden opschrijven. Q waar Q niet waar Woordenschat 16 Welk woord past in de zin? Erwin is pas verhuisd. Hij gaat meteen de wijk. Q trainen Q uitbeelden Q verkennen 17 18 19 20 Wat betekent ingewikkeld? Q best moeilijk Q eromheen Q ondersteboven Een activiteit is iets waarmee je bezig bent of wat je doet. Bijvoorbeeld schrijven op school. Q waar Q niet waar Wat kun je doen als iemand niet weet wat een salto is? Q met je gezicht een gevoel laten zien Q met je lichaam de bewegingen nadoen Q met je mond geluiden nadoen Los het raadsel op. Als iets er heel mooi uitziet. En een beetje deftig. Je kunt ook zeggen: sierlijk. Rara, het is: Q een beetje gemeen Q elegant Q ongeduldig 43
21 22 23 24 25 I Wat past het best bij de situatie? Q hoe iets is Q iets bijzonders Q wat je hoort Welke zin is goed? Q De jongen balanceert op een smalle plank. Q De sirene van de brandweer balanceert hard. Q De voetballers balanceren elke week. Wat betekent waken over? Q goed passen op iets Q ongeduldig zijn Q wakker worden Welke woorden passen bij het record? Q het onderwerp het raadsel overleggen Q kampioen het beste de medaille Q trappelen ongeduldig waarschuwen Wat is het oppervlak? Q de bovenkant Q een soort dak van bladeren Q een stok om aan te turnen 44
BLOK 6 1 EXTRA TOETS Je gaat een samenvatting maken. Lees eerst de tekst. Schrijven Tavi en Tauno gaan mee uit eten. Ze gaan tapas eten, dat zijn Spaanse hapjes. Als je tapas eet, neem je niet één hoofdgerecht, maar verschillende kleine gerechtjes. Tavi en Tauno kijken op de menukaart. Ze weten niet wat ze moeten kiezen. Er staan wel dertig tapas op! Soms hebben die moeilijke namen. Ze kiezen een paar dingen die ze kennen. Als de ober komt, willen ze precies hetzelfde bestellen. De ober knipoogt. Dat zou ik niet doen, zegt hij. Als je verschillende hapjes kiest, kun je die samen delen. En dan kun je veel meer lekkere dingen proeven. Hij wijst een paar gerechten aan. Deze zijn echt heel lekker, zegt hij. Tauno kijkt Tavi vragend aan. Doen? Het wordt een goede keuze. Ze smullen samen van allerlei heerlijke hapjes. 2 3 Kleur de belangrijke woorden of zinnen in de tekst. Denk bijvoorbeeld aan: over wie gaat het, wat gebeurt er? Lees daarna de gekleurde woorden en zinnen. Weet je nu waar het over gaat? 45
4 Schrijf van de belangrijke woorden en zinnen een samenvatting. Je mag je hiervoor je eigen woorden gebruiken. Schrijf niet meer dan zes zinnen. 5 I Klaar? Lees jouw samenvatting nog een keer. Verander wat nog niet duidelijk is. En verbeter de taalfouten die je ziet. 46