Raad van de Europese Unie Brussel, 1 december 2015 (OR. en)

Vergelijkbare documenten
Brussel, COM(2015) 482 final ANNEX 1 BIJLAGE

14203/12 JVS/mg DG D1

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

7107/15 JVS/jvc DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7107/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0049 (NLE)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 mei 2007 (OR. en) 9323/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0069 (CNS) VISA 155 COEST 159

*** ONTWERPAANBEVELING

7111/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7111/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0048 (NLE)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2003 (12.05) (OR. el) 8696/03 LIMITE VISA 70 COMIX 260

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

12097/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 20 oktober 2015 (OR. en) 12097/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0197 (NLE)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 juni 2008 (02.07) (OR. fr) 11253/08 FRONT 62 COMIX 533

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 september 2010 (09.09) (OR. en) 13380/10 FRONT 125 COMIX 571

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

8620/01 AL/td DG H I NL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

12094/15 VP/mg. Raad van de Europese Unie. Brussel, 20 oktober 2015 (OR. en) 12094/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0198 (NLE) VISA 304 COLAC 93

ANNEX BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2001 (22.11) (OR. fr, en) 13835/01 LIMITE VISA 131 COMIX 716

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 april 2006 (28.04) (OR. en) 8780/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0062 (CNS) VISA 118 COEST 128

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

*** ONTWERPAANBEVELING

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 juni 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ANNEX BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad

6986/01 CS/vj DG H I NL

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2011) 516 definitief

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 juni 2007 (OR. en) 9201/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0806 (CNS) SCH-EVAL 91 SIRIS 84 COMIX 447

MEDEDELING AAN DE LEDEN

UITVOERINGSBESLUIT (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

11562/08 CS/lg DG H 1 A

BIJLAGE 17 MODELLEN VAN INGEVULDE VISUMSTICKERS (NADERE RICHTSNOEREN).

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

5307/10 VP/mm DG H 2 B

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 maart 2008 (25.03) (OR. en) 7041/08 VISA 77 COMIX 172

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

13381/3/09 REV 3 dau/ngs/jg 1 DG H 3B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 oktober 2009 (05.11) (OR. en) 13381/1/09 REV 1 SIRIS 117 SCHENGEN 27 COMIX 674

BIJLAGE. bij het. Uitvoeringsbesluit van de Commissie

TRACTATENBLAD VAN HET

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (05.12) (OR. en) 13611/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0142 (COD) LIMITE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2008 (OR. en) 9196/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0048 (AVC) JUSTCIV 94 CH 28 ISL 15 N 18

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

*** ONTWERPAANBEVELING

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juli 2015 (OR. en)

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

VERORDENINGEN Publicatieblad van de Europese Unie L 243/1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

OVEREENKOMST tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 februari 2006 (OR. en) 6444/06 LIMITE VISA 53 FRONT 36 COMIX 172

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a),

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 september 2005 (12.09) (OR. fr) 12115/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0169 (COD)

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *

02009R0810 NL

14899/09 HD/mm DG H 2 A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2017 (OR. en)

13502/2/07 REV 2 AL/lg DG H 1 A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 1 december 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0232 (E) 13890/15 VISA 355 COAFR 327 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie, betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van de overeenkomst 13890/15 VP/lg

BESLUIT (EU) 2015/ VAN DE RAAD van tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie, betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van de overeenkomst DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, 13890/15 VP/lg 1

Overwegende hetgeen volgt: (1) De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie 1 ("de overeenkomst") is in werking getreden op 1 december 2014. (2) Overeenkomstig artikel 10 van de overeenkomst dient een gemengd comité te worden opgericht. Voorts wordt in dat artikel bepaald dat dat comité in het bijzonder dient toe te zien op de toepassing van de overeenkomst. (3) In Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad 2 zijn de procedures en voorwaarden vastgelegd voor de afgifte van visa voor de doorreis over of een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. (4) Er moeten gemeenschappelijke richtsnoeren worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de consulaten van de Republiek Kaapverdië en van de lidstaten de overeenkomst op volledig geharmoniseerde wijze toepassen en om de verhouding te verduidelijken tussen enerzijds de bepalingen van de overeenkomst en anderzijds de wetgevingsbepalingen van de partijen bij de overeenkomst die van toepassing blijven op visumkwesties die niet onder de overeenkomst vallen. 1 2 PB L 282 van 24.10.2013, blz. 3. Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1). 13890/15 VP/lg 2

(5) Het is daarom wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het gemengd comité moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van de overeenkomst. (6) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat. (7) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in die lidstaten, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: 13890/15 VP/lg 3

Artikel 1 Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het gemend comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie, betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van de overeenkomst, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het gemengd comité. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Gedaan te, Voor de Raad De voorzitter 13890/15 VP/lg 4

ONTWERP BESLUIT Nr. 1/2015 VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS OPGERICHT BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK KAAPVERDIË INZAKE DE VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF AAN DE BURGERS VAN DE REPUBLIEK KAAPVERDIË EN VAN DE EUROPESE UNIE van betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van de overeenkomst HET GEMENGD COMITÉ, Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie 1 ("de overeenkomst"), en met name artikel 10, Overwegende dat de overeenkomst op 1 december 2014 in werking is getreden, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: 1 PB EU L 282 van 24.10.2013, blz. 3. 13890/15 VP/lg 5

Artikel 1 De gemeenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie worden vastgesteld in de bijlage bij dit besluit. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld. Gedaan te, Voor de Europese Unie Voor de Republiek Kaapverdië 13890/15 VP/lg 6

BIJLAGE GEMEENSCHAPPELIJKE RICHTSNOEREN VOOR DE UITVOERING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK KAAPVERDIË INZAKE DE VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF AAN DE BURGERS VAN DE REPUBLIEK KAAPVERDIË EN VAN DE EUROPESE UNIE De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie ("de overeenkomst"), die op 1 december 2014 in werking is getreden, heeft als doel om op basis van wederkerigheid de procedures voor de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van de Republiek Kaapverdië ("Kaapverdië") en van de Europese Unie ("de Unie") te versoepelen. De overeenkomst brengt op basis van wederkerigheid juridisch bindende rechten en verplichtingen tot stand die de procedures voor de afgifte van visa aan burgers van Kaapverdië en van de Unie moeten versoepelen. Deze richtsnoeren, die door het bij de overeenkomst opgerichte gemengd comité worden vastgesteld ("gemengd comité"), moeten ervoor zorgen dat de diplomatieke en consulaire posten van Kaapverdië en van de lidstaten de overeenkomst op een correcte en geharmoniseerde wijze toepassen. Deze richtsnoeren maken geen deel uit van de overeenkomst en zijn derhalve niet juridisch bindend. Het wordt echter ten zeerste aanbevolen dat het diplomatiek en consulair personeel bij de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst de richtsnoeren consequent volgt. 13890/15 VP/lg 7

Deze richtsnoeren zijn bedoeld als een document dat zo nodig dient te worden worden aangepast in het licht van de ervaring opgedaan bij de toepassing van de overeenkomst. I. ALGEMENE ASPECTEN 1.1. Doel en toepassingsgebied Artikel 1 van de overeenkomst bepaalt het volgende: "Deze overeenkomst is bedoeld om op basis van wederkerigheid de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van Kaapverdië en van de Europese Unie te versoepelen.". De overeenkomst is van toepassing op alle burgers van Kaapverdië en van de Unie die een visum voor kort verblijf aanvragen, ongeacht het land waarin zij verblijven. De overeenkomst is niet van toepassing op staatloze personen die beschikken over een door Kaapverdië of een lidstaat afgegeven verblijfsvergunning. Op die categorie personen zijn de regels van het acquis van de Unie inzake visa van toepassing. 1.2. Toepassingsgebied van de overeenkomst Artikel 2 van de overeenkomst bepaalt het volgende: "1. De bij deze overeenkomst geregelde soepeler afgifte van visa geldt voor burgers van Kaapverdië en van de Europese Unie voor zover zij niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van de wet- en regelgeving van de Unie, de lidstaten, of Kaapverdië, deze overeenkomst of andere internationale overeenkomsten. 13890/15 VP/lg 8

2. Op kwesties die niet onder de bepalingen van deze overeenkomst vallen, zoals de weigering om een visum af te geven, de erkenning van reisdocumenten, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, inreisverboden en uitzettingsmaatregelen, is de nationale wetgeving van Kaapverdië, de nationale wetgeving van de lidstaten of het recht van de Unie van toepassing.". Onverminderd artikel 8 van de overeenkomst heeft de overeenkomst geen gevolgen voor de bestaande nationale en Unieregels inzake visumverplichtingen en -vrijstellingen. Aan de mogelijkheid voor de lidstaten om op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad 1 bepaalde categorieën personen, zoals civiele vliegtuig- en scheepsbemanningsleden, van de visumplicht vrij te stellen, wordt bijvoorbeeld niet geraakt. Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad 2 ("de Visumcode") is van toepassing op alle kwesties die niet onder de overeenkomst vallen, zoals het bepalen van de Schengenstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van de visumaanvraag, de motivering van de weigering van visumafgifte en het recht van beroep tegen een negatieve beslissing. Voorts blijven de Schengenregels en het nationaal recht van toepassing op kwesties die niet onder de overeenkomst vallen, zoals de erkenning van reisdocumenten, bewijs van het doel van de reis en van voldoende bestaansmiddelen, de behandelingstermijn voor visumaanvragen, de weigering van toegang tot het grondgebied van de lidstaten en uitzettingsmaatregelen. 1 2 Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB EG L 81 van 21.3.2001, blz. 1). Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB EU L 243 van 15.9.2009, blz. 1). 13890/15 VP/lg 9

Zelfs indien aan de voorwaarden van de overeenkomst wordt voldaan, maar niet aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad 1 ("de Schengengrenscode") vastgelegde voorwaarden, bijvoorbeeld wanneer de persoon niet over een geldig reisdocument beschikt, hij gesignaleerd staat in het Schengeninformatiesysteem of als een bedreiging voor de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, enzovoort wordt beschouwd, kan afgifte van een visum toch nog worden geweigerd. De andere in de Visumcode vastgelegde mogelijkheden voor flexibiliteit bij de afgifte van visa blijven van toepassing. Meervoudige visa met een lange geldigheidsduur - tot vijf jaar - kunnen bijvoorbeeld worden afgegeven aan andere categorieën personen dan die welke zijn vermeld in artikel 4 van de overeenkomst, indien aan de voorwaarden van de Visumcode (artikel 24) wordt voldaan. Evenzo blijven de bepalingen van de Visumcode met betrekking tot ontheffing en vermindering van de visumleges van toepassing (artikel 16, leden 5 en 6, van de Visumcode). Het nationaal recht van Kaapverdië blijft van toepassing op alle kwesties die verband houden met de afgifte door Kaapverdië van visa aan burgers van de Unie en die niet onder de overeenkomst vallen, zoals die welke worden vermeld in de drie voorgaande alinea's. 1.3. Soorten visa die tot het toepassingsgebied van de overeenkomst behoren In artikel 3, onder d), van de overeenkomst wordt "visum" gedefinieerd als "een machtiging of beslissing van een lidstaat of van Kaapverdië die nodig is voor een doorreis over of een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen in totaal in die lidstaat of in verscheidene lidstaten of in Kaapverdië;". 1 Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB EU L 105 van 13.4.2006, blz. 1). 13890/15 VP/lg 10

De versoepelingen waarin de overeenkomst voorziet, zijn van toepassing op zowel eenvormige visa die geldig zijn voor het hele grondgebied van de lidstaten als visa met een beperkte territoriale geldigheid. De versoepelingen zijn eveneens van toepassing op visa voor kort verblijf en doorreis die door Kaapverdië aan burgers van de Unie worden afgegeven. 1.4. Berekening van de volgens het visum toegestane verblijfsduur Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de Schengengrenscode, wordt onder het begrip "kort verblijf" verstaan: "90 dagen binnen een periode van 180 dagen, waarbij voor iedere dag van het verblijf de 180 voorafgaande dagen in aanmerking worden genomen". Als datum van binnenkomst geldt de eerste dag van het verblijf op het grondgebied van de lidstaten en als de datum van uitreis geldt de laatste dag van het verblijf op het grondgebied van de lidstaten. Er wordt uitgegaan van een dynamische referentieperiode van 180 dagen; op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarden van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dat betekent dat een ononderbroken afwezigheid van het grondgebied van de lidstaten van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van maximaal 90 dagen. Voor het berekenen van de toegestane duur van kort verblijf volgens de nieuwe regels kan gebruik worden gemaakt van een calculator die beschikbaar is op het volgende adres: http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/borders-and-visas/bordercrossing/index_en.htm. 13890/15 VP/lg 11

Hierna volgt een voorbeeld van berekening van de verblijfsduur op basis van de nieuwe definitie: Iemand heeft een meervoudig visum met een geldigheidsduur van één jaar (18.4.2014-18.4.2015) en komt voor het eerst de lidstaten binnen op 19.4.2014 en blijft drie dagen. Daarna komt hij op 18.6.2014 opnieuw binnen op het grondgebied van de lidstaten en blijft 86 dagen. In een dergelijk geval, zou de situatie op bepaalde specifieke data als volgt kunnen zijn: op 11.9.2014: in de afgelopen 180 dagen (16.3.2014-11.9.2014) heeft het verblijf van de betrokkene drie dagen (19.4.2014-21.4.2014) plus 86 dagen (18.6.2014-11.9.2014) geduurd = 89 dagen. De verblijfsduur is niet overschreden. De betrokkene mag nog één dag blijven; vanaf 16.10.2014: de betrokkene mag na binnenkomst drie dagen blijven (op 16.10.2014 is het verblijf van 19.4.2014 niet meer relevant (buiten de periode van 180 dagen); op 17.10.2014 is het verblijf van 20.4.2014 niet meer relevant (buiten de periode van 180 dagen, enzovoort)); vanaf 15.12.2014: de betrokkene mag na binnenkomst 86 dagen blijven (op 15.12.2014 is het verblijf van 18.6.2014 niet meer relevant (buiten de periode van 180 dagen); op 16.12.2014 is het verblijf van 19.6.2014 niet meer relevant, enzovoort). 1.5. De situatie met betrekking tot de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, de lidstaten die niet deelnemen aan het gemeenschappelijk visumbeleid van de EU en de geassocieerde landen De lidstaten die tot de Unie zijn toegetreden in 2004 (Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië en de Tsjechische Republiek), 2007 (Bulgarije en Roemenië) en 2013 (Kroatië) zijn aan de overeenkomst gebonden vanaf de inwerkingtreding ervan. 13890/15 VP/lg 12

Bulgarije, Cyprus, Kroatië en Roemenië passen het Schengenacquis nog niet volledig toe. Zij zullen nationale visa blijven afgeven die enkel geldig zijn voor hun grondgebied. Zodra die lidstaten het Schengenacquis volledig toepassen, zullen zij de overeenkomst blijven toepassen. In afwachting van de volledige toepassing van het Schengenacquis blijft op de aangelegenheden die niet onder de overeenkomst vallen het nationaal recht van die lidstaten van toepassing. Vanaf de volledige toepassing van het Schengenacquis zullen deze aangelegenheden door de Schengenvoorschriften en/of het nationaal recht worden geregeld. Bulgarije, Cyprus, Kroatië en Roemenië zijn gemachtigd om door de Schengenlidstaten en geassocieerde landen afgegeven verblijfstitels, D-visa en visa voor kort verblijf te aanvaarden voor kort verblijf op hun grondgebied. Overeenkomstig artikel 21 van de overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen 1 moeten alle Schengenstaten de door elkaar afgegeven visa voor verblijf van langere duur en verblijfstitels aanvaarden als geldig voor verblijf van korte duur op elkaars grondgebied. De Schengenlidstaten aanvaarden de verblijfstitels afgegeven door de met Schengen geassocieerde landen, D-visa en visa voor kort verblijf voor binnenkomst en kort verblijf op hun grondgebied en vice versa. De overeenkomst is niet van toepassing op het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken, maar bevat wel gezamenlijke verklaringen waarin wordt gesteld dat het wenselijk is dat bilaterale overeenkomsten betreffende visumversoepeling worden gesloten tussen Kaapverdië en die lidstaten. 1 PB EG L 239 van 22.9.2009, blz. 19. 13890/15 VP/lg 13

Hoewel IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein geassocieerd zijn met Schengen, zijn die landen niet gebonden door de overeenkomst. De overeenkomst bevat evenwel een gezamenlijke verklaring waarin wordt gesteld dat het wenselijk is dat bilaterale overeenkomsten betreffende visumversoepeling worden gesloten tussen Kaapverdië en die Schengenstaten. 1.6. De overeenkomst en bilaterale overeenkomsten Artikel 11 van de overeenkomst bepaalt het volgende: "Zodra deze overeenkomst in werking treedt, heeft zij voorrang op de bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Kaapverdië, voor zover de bepalingen daarvan betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.". Vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zijn de bepalingen van de bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en Kaapverdië inzake de aangelegenheden die onder de overeenkomst vallen, niet langer van toepassing. Overeenkomstig het recht van de Unie moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om de onverenigbaarheden tussen hun bilaterale overeenkomsten en de overeenkomst weg te nemen. Kaapverdië een bilaterale overeenkomst of regeling heeft gesloten over aangelegenheden die niet onder de overeenkomst vallen, blijft de vrijstelling ook na de inwerkingtreding van de overeenkomst van toepassing. 13890/15 VP/lg 14

II. SPECIFIEKE BEPALINGEN 2.1. Regels die van toepassing zijn op alle visumaanvragers Belangrijk: Er wordt aan herinnerd dat de onderstaande versoepelingen met betrekking tot vertrek in geval van verloren of gestolen documenten en de verlenging van een visum in buitengewone omstandigheden van toepassing zijn op alle burgers van Kaapverdië en van de lidstaten die houder zijn van een visum. 2.1.1. Verlenging van een visum in buitengewone omstandigheden Artikel 7 van de overeenkomst bepaalt het volgende: "Van burgers van Kaapverdië en van de Europese Unie die door overmacht niet in staat zijn het grondgebied van de lidstaten respectievelijk Kaapverdië binnen de in hun visum vermelde termijn te verlaten, wordt het visum kosteloos volgens de wetgeving van het gastland verlengd voor de periode die nodig is tot hun terugkeer naar hun eigen land.". Wanneer de houder van een visum door overmacht, bijvoorbeeld door verblijf in een ziekenhuis wegens een ongeval, niet in staat is het grondgebied van de lidstaat binnen de op de visumsticker vermelde termijn te verlaten, kan het visum worden verlengd overeenkomstig artikel 33, lid 1, van de Visumcode voor zover deze bepaling in overeenstemming is met de overeenkomst (bv. het visum blijft na verlenging een eenvormig visum en de territoriale geldigheid ervan wordt behouden). In overeenstemming met de overeenkomst gebeurt de verlenging van het visum in geval van overmacht kosteloos. 13890/15 VP/lg 15

2.2. Regels die van toepassing zijn op bepaalde categorieën visumaanvragers 2.2.1. Afgifte van meervoudige visa Wanneer de visumaanvrager frequent of regelmatig naar het grondgebied van Kaapverdië of van de lidstaten moet reizen, kunnen visa voor kort verblijf voor meerdere bezoeken worden afgegeven, maar de totale duur van de bezoeken mag niet langer zijn dan 90 dagen per periode van 180 dagen. Artikel 4, lid 1, van de overeenkomst bepaalt het volgende: "1. De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten en van Kaapverdië verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van vijf jaar aan de volgende categorieën personen: a) leden van nationale en regionale regeringen en parlementen, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, en de rekenkamer, in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; b) permanente leden van officiële delegaties van Kaapverdië, de lidstaten of de Unie die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma's of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten of van Kaapverdië worden gehouden; 13890/15 VP/lg 16

c) zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties die regelmatig naar de lidstaten of naar Kaapverdië reizen; d) echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders die op bezoek gaan bij respectievelijk: burgers van Kaapverdië die legaal in een lidstaat verblijven of burgers van de Unie die legaal in Kaapverdië verblijven, of burgers van de Unie die in de lidstaat verblijven waarvan zij de nationaliteit hebben, of burgers van Kaapverdië die in Kaapverdië verblijven. Indien de noodzaak of de bedoeling om frequent of regelmatig te reizen echter kennelijk slechts voor een kortere periode geldt, blijft de geldigheidsduur van het meervoudig visum beperkt tot die kortere periode, met name wanneer het mandaat van de onder a) bedoelde personen, de status van permanent lid van een officiële delegatie van de onder b) bedoelde personen, 13890/15 VP/lg 17

de status van zakenman of -vrouw of vertegenwoordiger van een bedrijfsorganisatie van de onder c) bedoelde personen, of de verblijfsvergunning van de onder d) bedoelde burgers van Kaapverdië die in een lidstaat verblijven en burgers van de Europese Unie die in Kaapverdië verblijven, binnen vijf jaar verloopt of vervalt.". Gelet op de beroepsstatus van die categorieën personen of hun familieband met een burger van Kaapverdië of van de Unie die legaal verblijft op het grondgebied van Kaapverdië of van de lidstaat, en ook wat betreft de familieleden van burgers van de Unie die verblijven in de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben of familieleden van burgers van Kaapverdië die verblijven in Kaapverdië is het gerechtvaardigd een meervoudig visum af te geven met een geldigheidsduur van vijf jaar of met een beperkte geldigheidsduur die overeenstemt met de mandaatsperiode of de duur van het legaal verblijf indien die korter is dan vijf jaar. Voor personen die onder artikel 4, lid 1, onder a), vallen, moet bewijs worden overgelegd van hun beroepsstatus en de duur van hun mandaat. Dat geldt echter niet als de personen die onder artikel 4, lid 1, onder a), vallen, op grond van de overeenkomst zijn vrijgesteld van de visumplicht, d.w.z. voor houders van een diplomatiek paspoort of dienstpaspoort. 13890/15 VP/lg 18

Personen die onder artikel 4, lid 1, onder b), vallen, moeten bewijzen dat zij permanent lid zijn van de delegatie en regelmatig aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma's moeten deelnemen. Personen die onder artikel 4, lid 1, onder c), vallen, moeten bewijs van hun beroepsstatus en de duur van hun activiteiten overleggen. Personen die onder artikel 4, lid 1, onder d), vallen, moeten bewijs van legaal verblijf van de uitnodiger overleggen. Indien de noodzaak of de bedoeling om frequent of regelmatig te reizen kennelijk slechts voor een kortere periode geldt, wordt de geldigheidsduur van het meervoudig visum beperkt tot die kortere periode. Artikel 4, lid 2, van de overeenkomst bepaalt het volgende: "2. De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten en van Kaapverdië verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van een jaar aan de volgende categorieën personen, mits deze in het voorafgaande jaar ten minste één visum hebben verkregen waarvan zij gebruik hebben gemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat: a) vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die regelmatig naar de lidstaten of naar Kaapverdië reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma's; 13890/15 VP/lg 19

b) beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die regelmatig naar de lidstaten of naar Kaapverdië reizen; c) deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, inclusief universitaire en andere uitwisselingsprogramma's, die regelmatig naar de lidstaten of naar Kaapverdië reizen; d) deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve vergezellen; e) journalisten en geaccrediteerde personen die hen beroepshalve vergezellen; f) scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma's en andere schoolgerelateerde activiteiten; g) vertegenwoordigers van in Kaapverdië of in de lidstaten erkende religieuze gemeenschappen die regelmatig naar de lidstaten respectievelijk naar Kaapverdië reizen; h) personen die regelmatig om medische redenen naar de lidstaten of naar Kaapverdië reizen; 13890/15 VP/lg 20

i) deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma's van zustersteden of gemeenten; j) leden van officiële delegaties van Kaapverdië, de lidstaten of de Unie die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma's of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten of van Kaapverdië worden gehouden. Indien de noodzaak of de bedoeling om frequent of regelmatig te reizen echter kennelijk slechts voor een kortere periode geldt, blijft de geldigheidsduur van het meervoudig visum beperkt tot die kortere periode.". Aan personen van de bovengenoemde categorieën visumaanvragers worden in beginsel meervoudige visa met een geldigheidsduur van een jaar afgegeven mits de visumaanvrager in het voorafgaande jaar (12 maanden) ten minste één visum heeft verkregen waarvan hij gebruik heeft gemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat of staten (de betrokkene is bijvoorbeeld niet langer gebleven dan toegestaan) en er redenen zijn om een meervoudig visum aan te vragen. Wanneer het niet gerechtvaardigd is een visum van één jaar af te geven (bv. wanneer de duur van het uitwisselingsprogramma minder dan een jaar bedraagt of de persoon niet gedurende een volledig jaar hoeft te reizen) wordt een visum met een geldigheidsduur van minder dan een jaar afgegeven, mits aan alle andere voorwaarden voor afgifte is voldaan. 13890/15 VP/lg 21

Artikel 4, leden 3 en 4, van de overeenkomst bepaalt het volgende: "3. De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten en van Kaapverdië verstrekken de in lid 2 bedoelde personen meervoudige visa met een geldigheidsduur van ten minste twee en ten hoogste vijf jaar, mits deze personen in de voorafgaande twee jaar overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat gebruik hebben gemaakt van het meervoudig visum voor één jaar. Indien de noodzaak of de bedoeling om frequent of regelmatig te reizen echter kennelijk slechts voor een kortere periode geldt, blijft de geldigheidsduur van het meervoudig visum beperkt tot die kortere periode. 4. De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde personen mogen in totaal ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten of van Kaapverdië verblijven.". 13890/15 VP/lg 22

Aan personen van de in artikel 4, lid 2, vermelde categorieën visumaanvragers zullen meervoudige visa met een geldigheidsduur van twee en tot vijf jaar worden afgegeven, mits deze personen in de voorafgaande twee jaar (24 maanden) gebruik hebben gemaakt van het meervoudig visum met een geldigheidsduur van ten minste één jaar overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat of staten en de redenen om een meervoudig visum aan te vragen nog steeds geldig zijn. Er zal slechts een meervoudig visum met een geldigheid van twee tot vijf jaar worden afgegeven indien aan de visumaanvrager in de voorgaande twee jaar twee visa met een geldigheidsduur van ten minste één jaar zijn afgegeven en hij van deze visa gebruik heeft gemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat of staten. De diplomatieke en consulaire posten beslissen op basis van een individuele beoordeling van iedere visumaanvraag over de geldigheidsduur van het visum, die ten minste twee en ten hoogste vijf jaar kan bedragen. Er hoeft geen meervoudig visum te worden afgegeven indien de visumaanvrager geen gebruik heeft gemaakt van een eerder afgegeven visum. 2.2.2. Visumleges Artikel 5, lid 1, van de overeenkomst bepaalt het volgende: "1. Onverminderd lid 2, brengen de lidstaten en Kaapverdië geen visumleges in rekening aan de volgende categorieën personen: a) leden van officiële delegaties van Kaapverdië, de lidstaten of de Unie die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma's of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten of van Kaapverdië worden gehouden; 13890/15 VP/lg 23

b) kinderen jonger dan twaalf jaar; c) scholieren, studenten, postacademische studenten en begeleidende docenten als het doel van hun verblijf studie of opleiding is; d) onderzoekers als het doel van het verblijf wetenschappelijk onderzoek is; e) deelnemers aan door non-profitorganisaties georganiseerde studiebijeenkomsten, conferenties, sportieve, culturele of educatieve evenementen die 25 jaar of jonger zijn.". De bovenstaande categorieën personen worden volledig vrijgesteld van de leges. Artikel 16, lid 6, en artikel 16, lid 7, eerste alinea, van de Visumcode bepalen het volgende: "6. In individuele gevallen kan het te betalen bedrag aan visumleges worden kwijtgescholden of verminderd wanneer daarmee culturele of sportieve belangen alsmede belangen op het gebied van buitenlands beleid, ontwikkelingsbeleid en andere vitale openbare belangen of humanitaire redenen gediend zijn. NB: om te worden vrijgesteld van betaling van de leges moeten personen van deze categorie bewijs leveren van leeftijd. 13890/15 VP/lg 24

7. De visumleges worden geheven in euro, in de nationale munt van het derde land waar de aanvraag wordt ingediend of in de munt die doorgaans in dat land wordt gebruikt, en worden, behalve in de in de artikelen 18, lid 2, en 19, lid 3, bedoelde gevallen, niet terugbetaald" (met name in het geval van een niet-ontvankelijke aanvraag of in het geval dat het consulaat niet bevoegd is).". Visumaanvragers van Kaapverdië en burgers van de Unie ontvangen voor de betaalde visumleges een kwitantie overeenkomstig artikel 16, lid 8, van de Visumcode respectievelijk Décret-Loi 27/2007 van Kaapverdië. Artikel 5, lid 2, van de overeenkomst bepaalt het volgende: "2. Wanneer de lidstaten of Kaapverdië gebruikmaken van een externe dienstverlener mogen dienstverleningskosten in rekening worden gebracht. De dienstverleningskosten staan in verhouding tot de kosten die de externe dienstverlener moet maken voor het uitvoeren van zijn taken en mogen ten hoogste 30 EUR bedragen. Kaapverdië en de betrokken lidstaat of lidstaten behouden voor alle aanvragers de mogelijkheid rechtstreeks een aanvraag in te dienen bij hun consulaat.". Wanneer een lidstaat samenwerkt met een externe dienstverlener zijn de van betaling van visumleges vrijgestelde categorieën personen toch dienstverleningskosten verschuldigd. Op dit moment heeft geen enkele lidstaat een uitbestedingsovereenkomst met een externe dienstverlener in Kaapverdië. 13890/15 VP/lg 25

2.2.3. Houders van diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten Artikel 8 van de overeenkomst bepaalt het volgende: "1. Burgers van Kaapverdië en van de lidstaten die houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort of een geldig dienstpaspoort hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van de lidstaten respectievelijk Kaapverdië. 2. De in lid 1 bedoelde personen mogen ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten of van Kaapverdië verblijven.". De procedures voor het uitzenden van diplomaten naar de lidstaten worden niet door de overeenkomst geregeld. Daarop is de normale accreditatieprocedure van toepassing. In een aan de overeenkomst gehechte gezamenlijke verklaring zijn de partijen overeengekomen dat elke partij de overeenkomst gedeeltelijk kan opschorten, met name artikel 8 daarvan, indien de toepassing ervan wordt misbruikt door de andere partij of tot een bedreiging van de openbare veiligheid leidt. De gedeeltelijke opschorting van de overeenkomst moet plaatsvinden volgens de procedure van artikel 12, lid 5. Indien de toepassing van artikel 8 wordt opgeschort, zullen de beide partijen in het kader van het gemengd comité overleg voeren om de problemen die tot de opschorting hebben geleid, op te lossen. 13890/15 VP/lg 26

Beide partijen zijn overeengekomen prioritair actie te ondernemen om een hoog niveau van beveiliging te garanderen van diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten, in het bijzonder met behulp van biometrische identificatiemiddelen. Wat de Unie betreft, zal dit worden gedaan overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad 1. III. SAMENWERKING INZAKE DOCUMENTBEVEILIGING In een aan de overeenkomst gehechte gezamenlijke verklaring zijn de partijen overeengekomen dat het gemengd comité een beoordeling moet uitvoeren van het effect van het beveiligingsniveau van de respectieve reisdocumenten op de werking van de overeenkomst. Daartoe zijn de partijen overeengekomen elkaar regelmatig op de hoogte te houden van de maatregelen om de wildgroei van reisdocumenten tegen te gaan, de technische aspecten van reisdocumentenbeveiliging te ontwikkelen en de afgifte van reisdocumenten verder te personaliseren. 1 Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten (PB EU L 385 van 29.12.2004, blz. 1). 13890/15 VP/lg 27

IV. STATISTIEKEN Opdat het gemengd comité effectief toezicht zou kunnen houden op de toepassing van de overeenkomst, dienen de diplomatieke en consulaire posten van Kaapverdië en van de lidstaten elke zes maanden statistieken in te dienen bij de Commissie, indien mogelijk uitgesplitst per maand, in het bijzonder met betrekking tot: het aantal afgegeven meervoudige visa; de geldigheidsduur van de afgegeven meervoudige visa; het aantal visa dat zonder betaling van visumleges is afgegeven aan de verschillende categorieën personen die onder de overeenkomst vallen. 13890/15 VP/lg 28