Cumulatiemogelijkheden voor rechthebbenden op een pensioen of een wachtgeldtoelage

Vergelijkbare documenten
DEEL I: Cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Wie valt onder toepassing van het sociaal statuut?

Cumulatie van pensioenen van de overheidssector

Cumulatie van pensioenen van de overheidssector

MEDEDELING. Vakantiegeld voor de gesubsidieerde personeelsleden. 1 Reglementering. 2 Personeelsleden met recht op vakantiegeld

Cumulatie van pensioenen van de overheidssector

Koninklijk Besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan het personeel van s lands algemeen bestuur 1.

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Cumulatie van een rust- of overlevingspensioen met beroepsinkomsten

Ook voor de personeelsleden aangesteld in een selectie- of bevorderingsambt wordt de uitbetaling tijdens de zomervakantie

Federale Pensioendienst Zuidertoren 1060 Brussel Cumulatie met pensioenen van het ambtenarenstelsel

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

NIEUWIGHEDEN OP VLAK VAN HET PENSIOEN Januari 2013

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

MEDEDELING M VAKANTIEGELD. Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL. Geachte

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

MEDEDELING M VAKANTIEGELD VOOR DE GESUBSIDIEERDE PERSONEELSLEDEN VANAF 2011

Werken en uw pensioen behouden

De pensioenhervorming uitgeklaard

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn

Met ingang van 1 september 2011 wordt het stelsel van VVP/ziekte volledig hervormd onder de modaliteiten die we hierna uiteenzetten.

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

Ouderschapsverlof Rev Juridische dienst

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van een aantal verlofstelsels in het onderwijs en in de hogescholen

Instelling. Onderwerp. Datum

INFORMATIEDOCUMENT Jaarlijkse vakantie 2013 van de volledig werklozen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, artikel V.84, V.86 en V.259, 1;

Directie Human Resources

Een handleiding voor de pensioenwetgeving

Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde. Boek 2 Hoofdstuk 7.5 : Bedrijfsvoorheffing Inhoudstafel

Overheidspensioenen in perspectief. Wat brengt de toekomst?

Overlevingspensioenen van de overheidssector

Federale Pensioendienst Zuidertoren 1060 Brussel Overlevingspensioenen van het ambtenarenstelsel

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Wettelijk rustpensioen zelfstandigen. Liantis studiedienst

Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector Centra voor geestelijke gezondheidszorg, erkend door de Vlaamse Gemeenschap

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector. 2. De verhoging van de leeftijd en loopbaanvoorwaarde voor vervroegd

Infoblad - werknemers

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

AFWEZIGHEID LANGE DUUR GEWETTIGD DOOR FAMILIALE REDENEN

MEDEDELING : vernieuwde TBS regeling (voorafgaand aan het rustpensioen) A. Inleiding. TBS/OB voorafgaand aan het rustpensioen / rustpensioen

Zorgkrediet. 2. Recht op zorgkrediet Het zorgkrediet is een recht. De werkgever kan het niet weigeren.

Tijdskrediet Verklaring gezinstoestand van de werknemer

4. Kan ik een overlevingspensioen samen met een rustpensioen ontvangen?

Invloed van de loopbaanonderbreking en afwezigheidsperioden op het pensioen

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de opvanguitkering voor onthaalouders?

Pensioenen Ambtenaren (ZAP, AAP)

Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen. Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool

BEREKENING VAKANTIEGELD

PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN. 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds

De beslissing van de Vlaamse Regering op 27 februari hield het volgende in:

BEREKENING VAKANTIEGELD

BEREKENING VAKANTIEGELD

WET VAN 5 MEI 2014 BETREFFENDE DIVERSE AANGELEGENHEDEN INZAKE DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR. (B.S ) Uittreksels

Wat zijn de gevolgen van de pensioenhervormingen voor de personeelsleden van de UGent?

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?

Op Stapel april Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai Brussel

BEREKENING VAKANTIEGELD

editie 2008 Overlevingspensioenen van de overheidssector

Cumulatie van pensioenen in de openbare sector met een beroeps- of vervangingsinkomen

Verlofstelsels R E G E L I N G B I N N E N S C H O L E N G E M E E N S C H A P SAEFTINGHE V A N A F J A N U A R I

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep.

Vragen over uw pensioen en dat van uw werknemer beantwoord

Welk stelsel? Wanneer met pensioen gaan?

Amendementen. op het ontwerp van decreet

BEREKENING EINDEJAARSTOELAGE

AANVRAAG-OVEREENKOMST of AANVRAAG-WEIGERING van het verlofstelsel

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Het rustpensioen in de openbare sector. VVOS Oost-Vlaanderen 11 december 2015

Newsletter. Sociale actualiteit van Juni. Solutions for Human Resources. Sociale actualiteit van Juni. Solutions for Human Resources.

BEREKENING VAKANTIEGELD

Leerkracht en verantwoordelijkheden

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term «gemeente» ook een «brandweerintercommunale» verstaan.

BEREKENING EINDEJAARSTOELAGE

NIEUWSBRIEF DECEMBER 2008

Voor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 80, gewijzigd bij het decreet van (datum);

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

DE VLAAMSE REGERING, bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, artikel 56ter 1 en 56quater 1 en 4;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur

BEREKENING EINDEJAARSTOELAGE

Verlofstelsels R E G E L I N G B I N N E N S C H O L E N G E M E E N S C H A P SAEFTINGHE V A N A F

Gecoördineerde versie. van het reglement van de VZW Pensioenen van de Vlaamse volksvertegenwoordigers

Een melding ziekteverlof geldt voor alle opdrachten op alle niveaus uitgezonderd voor de opdrachten in het hoger onderwijs en omgekeerd.

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

ZORGKREDIET VANAF 2 SEPTEMBER 2016 EN DE MOGELIJKHEDEN VOOR ONBETAALD VERLOF

6 MAART Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

BEREKENING EINDEJAARSTOELAGE

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

DPP Workshop Pensioen

De uitstapregeling voor het hoger onderwijs werd grondig gewijzigd vanaf 2013.

1. Deze circulaire heeft betrekking op de anciënniteitspremies die aan werknemers worden toegekend tijdens hun loopbaan bij een werkgever.

Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur

Halftijds brugpensioen

Transcriptie:

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VVKSO-2002-078 datum : 2002-09-18 gewijzigd : 2012-05-10 contact : Dienst Personeel en Schoolbeheer, dps.vvkso@vsko.be, 02 507 07 01 Cumulatiemogelijkheden voor rechthebbenden op een pensioen of een wachtgeldtoelage Voor de personeelsleden die recht hebben op een rust- of overlevingspensioen van de openbare sector is de cumulatie geregeld bij de Wet van 5 april 1994 1. De wet maakt het mogelijk dat de personeelsleden die een pensioen van de overheid bekomen, in bepaalde gevallen, hun pensioenuitkering kunnen cumuleren met inkomsten voortvloeiend uit een beroepsactiviteit of uit een vervangingsinkomen. Deze cumulatieregeling is ook van toepassing op de personeelsleden die genieten van een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen. In een eerste deel van deze Mededeling wordt de cumulatie van de overheidspensioenen met andere inkomsten toegelicht. In een tweede deel wordt uitgelegd welke inkomsten de personeelsleden mogen hebben die genieten van een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen. 1 Cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten 1.1 Cumulatie van een rust- of overlevingspensioen met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit 1.1.1 Begrip beroepsactiviteit Onder beroepsactiviteit wordt verstaan iedere bezigheid die inkomsten kan opleveren die als beroepsinkomsten worden aanzien in het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Zelfs indien deze door een tussenpersoon worden uitgeoefend. Daarmee worden bedoeld: winsten van een nijverheids-, handels- of landbouwbedrijf; bezoldigingen van werknemers, beheerders en werkende vennoten; 1 Wet van 5 april 1994, zoals gewijzigd, houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen (Belgisch Staatsblad van 7 mei 1994)

2 baten, onder welke vorm ook, van vrije beroepen, ambten en posten en elke winstgevende bezigheid die in de vorige twee punten niet zijn bedoeld. Ieder gelijkaardige bezigheid uitgeoefend in een vreemd land of in dienst van een internationale of supranationale organisatie wordt ook als beroepsactiviteit beschouwd. 1.1.2 Beroepsactiviteiten 1.1.2.1 Beroepsactiviteit als werknemer Een beroepsactiviteit als werknemer betreft een beroepsbezigheid die onder de toepassing valt van de wetgeving op de arbeidsovereenkomsten (privé-sector) of van een soortgelijk wettelijk of reglementair statuut (overheidsdienst). Dergelijke activiteit houdt in dat de activiteit gepresteerd werd in ondergeschikt verband ten aanzien van een derde die bezoldigt ongeacht de aard van verloning (percentage, vast bedrag, bedrag volgens de prestatie, per stuk enz.). Deze beroepsactiviteit is al dan niet toegelaten naargelang de omvang van het bruto beroepsinkomen per kalenderjaar dat eraan verbonden is. Onder bruto beroepsinkomen als werknemer verstaat men alle elementen die deel uitmaken van de bezoldiging vóór elke afhouding inzake sociale zekerheid of inkomensbelasting, zoals: het loon (met haard- en standplaatsvergoeding) voor de gepresteerde dagen met inbegrip van het loon voor de betaalde feestdagen; het vakantiegeld; de eindejaarstoelage; het gewaarborgd week- of maandloon; de wachtgeldtoelage ingeval van terbeschikkingstelling; de commissielonen; de voordelen in natura (uitgezonderd de maaltijdcheques). Opmerking Alle inkomsten uitbetaald als wachtgeldtoelage (ingeval van ontstentenis van betrekking, ziekte, uitstapregeling voorafgaand aan het rustpensioen) worden beschouwd als inkomsten voortvloeiend uit de oefening van een beroepsactiviteit. Dit betekent dat zij onder de toepassing vallen van dit punt. Voorbeelden: Een vastbenoemd personeelslid is langdurig ziek en wordt ter beschikking gesteld wegens ziekte. De wachtgeldtoelage wordt beschouwd als een inkomen uit een beroepsactiviteit. Wanneer dit personeelslid ook zou genieten van een overlevingspensioen, zal moeten nagegaan worden of het bedrag aan wachtgeldtoelage de toegelaten cumulatiegrens overschrijdt. Een vastbenoemd personeelslid werkt halftijds in het kader van een VTBS 58+ (bonus ½). Dit personeelslid geniet van een overlevingspensioen. Het beroepsinkomen wordt vastgesteld op basis van de salaristoelage en de wachtgeldtoelage. Een fulltime vastbenoemd personeelslid (weduwnaar) is deeltijds ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Hij ontvangt een salaris- en een wachtgeldtoelage. De som van beide inkomsten wordt vergeleken met de toelaatbare cumulatiegrens. Afhankelijk van de grootte van zijn inkomen, zal het overlevingspensioen worden verminderd of geschorst.

3 1.1.2.2 Beroepsactiviteit als zelfstandige Met een beroepsactiviteit als zelfstandige wordt bedoeld de beroepsactiviteit van personen die inkomsten verwerven uit winsten van een bedrijf, belast met een bezigheid als : zelfstandige; helper van een zelfstandige die de onderwerping aan het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen tot gevolg heeft; echtgenoot-helper. Deze activiteiten zijn toegelaten voor zover het jaarlijks netto beroepsinkomen het toegelaten bedrag niet overschrijdt. Dit netto beroepsinkomen wordt vastgesteld door het bruto inkomen te verminderen met : de bijdragen gestort aan het stelsel van de sociale zekerheid der zelfstandigen; de beroepsuitgaven en -lasten; en in voorkomend geval de beroepsverliezen; zoals deze door de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit (AOIF) in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de aanslag betreffende het betrokken jaar. Opmerkingen Indien de bezigheid als helper door de echtgenoot wordt uitgeoefend, dient het deel van het inkomen van de uitbater dat aan de helper wordt toegekend overeenkomstig het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, in aanmerking te worden genomen. Het deel van de beroepsinkomsten dat overeenkomstig dit Wetboek fictief aan de echtgenoot wordt toegekend (het zogenaamde huwelijksquotiënt) wordt bij de inkomsten van de zelfstandige gevoegd. Indien de activiteit als zelfstandige of als helper in het buitenland wordt uitgeoefend, wordt rekening gehouden met het belastbaar beroepsinkomen voortvloeiend uit deze activiteit. Zolang de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit (AOIF) het definitief belastbaar inkomen niet heeft vastgesteld, zal de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) rekening houden met de door het personeelslid verstrekte ramingen. 1.1.2.3 Elke andere activiteit, mandaat, ambt of post Het gaat om activiteiten die noch als werknemersactiviteit noch als zelfstandige activiteit kunnen beschouwd worden, maar die toch beantwoorden aan de criteria betreffende een beroepsactiviteit. Of de uitoefening van deze activiteiten zonder gevolg is, hangt af van het bruto beroepsinkomen (zelfde toepassing als beroepsactiviteit als werknemer). Het gaat hier over alle baten, onder welke vorm dan ook verworven. Ook bruto belastbare inkomsten uit activiteiten zoals deze van vrije beroepen, van bepaalde ambten en posten die beantwoorden aan de criteria betreffende een beroepsactiviteit. Onder bruto beroepsinkomen verstaat men alle elementen die deel uitmaken van de bezoldiging vóór iedere inhouding inzake sociale zekerheid of belastingen met inbegrip van o.m.: de vergoedingen; de presentiegelden; de zitpenningen; de premies; de commissies.

4 1.1.2.4 Gelijktijdige of achtereenvolgende uitoefening van verschillende beroepsactiviteiten Voor de gelijktijdige of achtereenvolgende uitoefening van verschillende beroepsactiviteiten worden de inkomsten samengeteld. Het totaal van het inkomen verworven uit deze activiteiten wordt als volgt berekend: 100 % van het netto beroepsinkomen als zelfstandige of als helper; en 80 % van het bruto beroepsinkomen als werknemer. 1.1.2.5 Artistieke of wetenschappelijke activiteit Als wetenschappelijke of artistieke activiteit verstaat men een beroepsactiviteit die bestaat in het scheppen van wetenschappelijke werken of het tot stand brengen van een artistieke schepping. Het betreft het realiseren van originele werken die bijdragen tot het verrijken van het nationaal kunst- of cultuurpatrimonium, die het resultaat zijn van de wetenschappelijke kennis, het talent of de verbeeldingskracht van hun auteur. Niet enkel de schepper van het artistieke werk zoals de auteur, de beeldhouwer, de (kunst-)schilder, de componist kan deze voorkeurbehandeling genieten maar ook de kunstenaar die het werk uitvoert zoals de acteur, de musicus. Ook zij hebben een eigen specifieke inbreng. Deze beroepsactiviteit is toegelaten, ongeacht het inkomen dat eruit voortvloeit, indien tegelijkertijd voldaan is aan de volgende drie voorwaarden: scheppende bezigheid; zonder weerslag op de arbeidsmarkt; zonder het bezit van de hoedanigheid van handelaar in de zin van het Wetboek van Koophandel, hetgeen inhoudt dat de gepensioneerde geen ondernemingsnummer in de Kruispuntbank van ondernemingen mag hebben. Opmerking Een wetenschappelijke of artistieke schepping die wordt bezoldigd in de vorm van auteursrechten of vergoedingen voor een gedeponeerd merk wordt, ongeacht de hoogte van deze inkomsten, toegelaten. Hiermee worden ook bedoeld de auteursrechten van handboeken voor het onderwijs op voorwaarde dat de handboeken originele producten zijn van de wetenschappelijke kennis, het talent of de verbeeldingskracht van de auteur. De auteursrechten die een gepensioneerde ontvangt uit hoofde van werken gecreëerd vóór hij op pensioen werd gesteld, hebben geen invloed op de betaling van het pensioen. Auteursrechten van werken gecreëerd na de oppensioenstelling hebben alleen een invloed wanneer aan de hiervoor beschreven voorwaarden niet is voldaan. 1.1.3 Aangifte beroepsactiviteiten De Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) die belast is met de uitkering van het pensioen dient op de hoogte gebracht te worden van de beroepsactiviteiten van de gepensioneerde. Elke gepensioneerde of gerechtigde op een overlevingspensioen en ook de betrokken werkgever (het schoolbestuur indien de pensioengerechtigde werkzaam is in het onderwijs) dienen deze beroepsbezigheden mee te delen omdat ze een weerslag kunnen hebben op de uitbetaling van het pensioen. Bepaalde activiteiten zijn echter toegelaten zonder voorafgaande melding, andere moeten vooraf worden gemeld. De voorafgaande aangifteplicht is niet meer nodig voor de gepensioneerden die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, met uitzondering van het jaar waarin het pensioen ingaat.

5 1.1.3.1 Zonder voorafgaande verklaring toegelaten beroepsactiviteiten Sommige politieke en administratieve mandaten genieten een in de tijd beperkte afwijking op de cumulatieregels en op de aangifte van beroepsactiviteiten. De volgende mandaten zijn zonder voorafgaande verklaring toegelaten. Politieke mandatarissen de uitoefening van een politiek mandaat (raadslid, schepen, burgemeester); de uitoefening van een mandaat van voorzitter of van een lid van een OCMW. De uitoefening van deze politieke mandaten is toegelaten zonder enige invloed op het pensioen zelfs indien het inkomen dat eruit voortvloeit de toegelaten grensbedragen zou overschrijden. De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn: het mandaat moet zijn ingegaan vóór de ingangsdatum van het pensioen en het mandaat moet zijn ingegaan uiterlijk de laatste dag van de maand waarin de mandataris 65 jaar wordt. Het uitoefenen van deze politieke mandaten blijft zonder voorafgaande verklaring toegelaten tot het verstrijkt. Het uitoefenen van een nieuw mandaat nadat het vorige is verstreken, kan slechts na het indienen van een voorafgaande verklaring. In dat geval zijn de gewone beperkingen inzake inkomsten van toepassing. Administratieve mandatarissen de uitoefening van een mandaat bij een openbare instelling; de uitoefening van een mandaat bij een instelling van openbaar nut ; de uitoefening van een mandaat bij een vereniging van gemeenten; de uitoefening van een mandaat van gewoon bestuurder bij een autonoom overheidsbedrijf. De uitoefening van deze administratieve mandaten zijn toegelaten zonder enige invloed op het pensioen zelfs indien het inkomen dat eruit voortvloeit de toegelaten grensbedragen zou overschrijden en dit tot het verstrijken van de duur waarvoor het mandaat werd toegekend en uiterlijk tot de laatste dag van de maand van de 67 ste verjaardag of bij het verstrijken van het politiek mandaat dat tegelijkertijd wordt uitgeoefend. De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn: het mandaat moet zijn ingegaan vóór de ingangsdatum van het pensioen en het mandaat moet zijn ingegaan uiterlijk de laatste dag van de maand waarin de mandataris 65 jaar wordt. Opmerking Ingeval aan één van deze voorwaarden niet is voldaan valt het uitoefenen van het politiek of administratief mandaat onder de toepassing van de gewone cumulatieregeling en is de afwijking niet van toepassing. In dit geval geldt de jaarnorm met betrekking tot de andere activiteiten, mandaten, ambten, posten. Er zal ook een voorafgaande melding moeten gebeuren. Het uitoefenen van een nieuw mandaat nadat het vorige is verstreken, kan slechts na het indienen van een voorafgaande verklaring. De gewone bepalingen inzake inkomsten worden van toepassing. 1.1.3.2 Na voorafgaande verklaring toegelaten beroepsactiviteiten Bepaalde beroepsactiviteiten zijn toelaatbaar na het afleggen van een voorafgaande verklaring. Sommige van deze activiteiten zijn onbeperkt toelaatbaar, andere zijn binnen bepaalde grenzen toelaatbaar.

6 De verplichting tot aangifte van de beroepsactiviteiten wordt toegelicht in punt 1.1.6. Onbeperkt toelaatbare beroepsactiviteiten Indien de beroepsactiviteit bestaat uit het scheppen van wetenschappelijke werken of het tot stand brengen van een artistieke schepping, is ze onbeperkt toelaatbaar (ongeacht de omvang van deze inkomsten) mits een voorafgaande verklaring afgelegd wordt. De activiteiten bedoeld als artistieke of wetenschappelijke werken zijn opgesomd in punt 1.1.2.5. Beperkt toelaatbare beroepsactiviteiten Na het afleggen van een voorafgaande verklaring mag de pensioengerechtigde de hierna vermelde inkomsten, die door de Minister van pensioenen als toelaatbaar worden aanzien, ontvangen. GROEP 1 (Overzicht zie bijlagen 2002-078-B01 en 2002-078-B02) Het personeelslid dat recht heeft op hetzij: een rustpensioen; een rustpensioen samen met een overlevingspensioen (ongeacht de regeling waarin het rustpensioen is toegekend); mag de volgende toegelaten beroepsinkomsten ontvangen: 1) als werknemer (= gesalarieerde) tot een maximum van 7 421,57 bruto per kalenderjaar, afkomstig van een beroepsactiviteit als loontrekkende onder arbeidsovereenkomst of van een soortgelijk wettelijk of reglementair statuut (bv. openbaar ambt, zoals ambtenaar, leraar ) voor een gepensioneerde jonger 65 jaar tot een maximum van 21 436,50 bruto per kalenderjaar, afkomstig van een beroepsactiviteit als loontrekkende onder arbeidsovereenkomst of van een soortgelijk wettelijk of reglementair statuut (bv. openbaar ambt, zoals ambtenaar, leraar ) voor een gepensioneerde ouder dan 65 jaar 2) als zelfstandige tot een maximum van 5 937,26 netto 2 per kalenderjaar, afkomstig van een beroepsactiviteit als zelfstandige, als helper van een zelfstandige of die wordt uitgeoefend in de hoedanigheid van echtgenoot-helper of van echtgenote-helpster voor een gepensioneerde jonger dan 65 jaar tot een maximum van 17 149,19 netto per kalenderjaar, afkomstig van een beroepsactiviteit als zelfstandige, als helper van een zelfstandige of die wordt uitgeoefend in de hoedanigheid van echtgenoot-helper of van echtgenote-helpster voor een gepensioneerde ouder dan 65 jaar 3) als iedere andere activiteit, mandaat, ambt of post tot een maximum van 7 421,57 bruto per kalenderjaar voor een gepensioneerde jonger dan 65 jaar tot een maximum van 21 436,50 bruto per kalenderjaar voor een gepensioneerde ouder dan 65 jaar 2 Als zelfstandige geldt het netto-inkomen. Het netto-inkomen zelfstandige is gelijk 80 % van het bruto beroepsinkomen werknemer.

7 4) als iedere activiteit als werknemer, zelfstandige en andere samen tot een maximum van 5 937,26 netto per kalenderjaar voor een gepensioneerde jonger dan 65 jaar tot een maximum van 17 149,19 netto per kalenderjaar voor een gepensioneerde ouder dan 65 jaar Het totaal van het inkomen verworven uit de verschillende activiteiten wordt als volgt berekend: Het nettoberoepsinkomen als zelfstandige aan 100 % wordt samengeteld met het brutoberoepsinkomen als werknemer en als iedere andere activiteit aan 80 %. De som van de verschillende inkomens mag het maximum toelaatbaar bedrag per kalenderjaar niet overschrijden. Voorbeeld Een gepensioneerde leraar oefent een deeltijdse opdracht uit als praktijkleraar en is gelijktijdig werkzaam als zelfstandige. Het rustpensioen wordt toegekend indien zijn beroepsinkomen de toelaatbare grens niet overschrijdt. Dit inkomen wordt als volgt berekend:100 % netto-inkomen als zelfstandige en 80 % bruto-inkomen als leraar. GROEP 2 (Overzicht zie bijlagen 2002-078-B03 en 2002-078-B04) Het personeelslid dat uitsluitend recht heeft op één of meer overlevingspensioenen mag de volgende toegelaten beroepsinkomsten ontvangen: 1) als werknemer (= gesalarieerde) tot een maximum van 17 280,00 bruto per kalenderjaar voor een gerechtigde jonger dan 65 jaar; tot een maximum van 21 436,50 bruto per kalenderjaar voor een gerechtigde ouder dan 65 jaar; 2) als zelfstandige tot een maximum van 13 824,00 netto per kalenderjaar voor een gerechtigde jonger dan 65 jaar; tot een maximum van 17 149,19 netto per kalenderjaar voor een gerechtigde ouder dan 65 jaar; 3) als iedere andere activiteit tot een maximum van 17 280,00 bruto per kalenderjaar voor een gerechtigde jonger dan 65 jaar; tot een maximum van 21 436,50 bruto per kalenderjaar voor een gerechtigde ouder dan 65 jaar; 4) als iedere activiteit als werknemer, zelfstandige en andere samen tot een maximum van 13 824,00 per kalenderjaar voor een gerechtigde jonger dan 65 jaar (voor de berekeningswijze van dit beroepsinkomen zie groep 1); tot een maximum van 17 149,19 per kalenderjaar voor een gerechtigde ouder dan 65 jaar (voor de berekeningswijze van dit beroepsinkomen zie groep 1). Aanpassing jaarbedragen in bepaalde situaties 1) Verhoging van de jaarbedragen wegens kinderlast

8 De inkomstengrenzen worden wegens kinderlast verhoogd voor de volgende categorieën: Eerste categorie Indien de pensioengerechtigde of zijn echtgenoot in de loop van een bepaald jaar kinderbijslag of een als zodanig geldende tegemoetkoming (bv. wezenbijslag) ontvangt voor ten minste één kind, worden de inkomstengrenzen voor datzelfde jaar verhoogd: met 3 710,80 bruto per jaar voor de bedragen als werknemer; met 2 968,63 netto per jaar voor de bedragen als zelfstandige. Tweede categorie De verhoging van de toegelaten beroepsinkomsten geldt ook wanneer de pensioengerechtigde of zijn echtgenoot zijn eigen of geadopteerd kind opvoedt waarvoor hij geen aanspraak kan maken op kinderbijslag, indien: dat kind jonger is dan 14 jaar; dat kind wezenbijslag ten laste van de Dienst voor overzeese sociale zekerheid geniet (DOSZ); dat kind jonger is dan 21 jaar en verbonden is door een leerovereenkomst; dat kind jonger is dan 25 jaar en leergangen volgt die aan bepaalde duurvoorwaarden gebonden zijn; dat kind minstens 66 % arbeidsongeschikt is, ongeacht de leeftijd van het kind. Indien de kinderlast in de loop van het burgerlijk jaar wegvalt, blijft de verhoogde grens van toepassing tot het einde van dat jaar. 2) Aanpassing van de cumulatiegrenzen door het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar Het jaar wordt verdeeld in twee perioden: de grensbedragen voorzien voor de gepensioneerden jonger dan 65 jaar zijn van toepassing gedurende de periode die loopt van 1 januari tot de laatste dag van de maand van de 65 ste verjaardag; de jaargrenzen voorzien voor de gepensioneerden ouder dan 65 jaar zijn van toepassing voor de periode die loopt vanaf de 1 ste dag van de maand volgend op de 65 ste verjaardag tot 31 december. De toepasselijke grensbedragen van iedere periode worden vermenigvuldigd met de breuk: aantal maanden van de betrokken periode/12. De op die manier bekomen grensbedragen worden vergeleken met de werkelijk ontvangen inkomsten tijdens elk van de twee perioden. De eventuele sanctie (vermindering of schorsing van het pensioen) zal op elke periode apart worden toegepast. 3) Aanpassing van de cumulatiegrenzen bij ingang van een cumulatie van meerdere pensioenen Het jaar wordt verdeeld in twee perioden: de eerste periode loopt van 1 januari tot de laatste dag van de maand voorafgaand aan de begindatum van het nieuwe pensioen; de tweede periode loopt van de eerste dag van de maand waarin het nieuwe pensioen begint tot 31 december. De toepasselijke grensbedragen van iedere periode worden vermenigvuldigd met de breuk: aantal maanden van de betrokken periode/12.

9 De op die manier bekomen grensbedragen worden vergeleken met de werkelijk genoten inkomsten tijdens elk van deze twee perioden. De eventuele sanctie (vermindering of schorsing van het pensioen) zal op elke periode apart worden toegepast.

10 4) Opmerkingen Verrekening vakantiegeld en eindejaarstoelage Voor de vaststelling van het bruto beroepsinkomen wordt ook rekening gehouden met het bruto vakantiegeld en de bruto eindejaarstoelage (bedrag vóór iedere inhouding inzake sociale zekerheid of belastingen). Beroepsinkomsten dienen aangerekend te worden voor de periode waarop zij betrekking hebben Voor de vaststelling van het bruto beroepsinkomen dient men ook rekening te houden met het feit dat de inkomsten dienen aangerekend te worden voor de perioden waarop zij betrekking hebben en dus niet voor de perioden tijdens dewelke zij werden uitbetaald. Voorbeelden De salaristoelage van de maand december wordt voor de gesubsidieerde personeelsleden tewerkgesteld in het onderwijs, uitbetaald in januari daaropvolgend. Deze salaristoelage wordt aangerekend als zijnde verworven in december en dus niet in januari. De achterstallige salaristoelagen worden ook aangerekend voor de perioden waarop zij betrekking hebben en dus niet voor het jaar waarop zij effectief uitbetaald worden. Een achterstallige salaristoelage uitbetaald in 2012, maar die betrekking heeft op prestaties geleverd in 2011, wordt bij het inkomen van 2011 gevoegd. De terugvorderingen van ten onrechte ontvangen salaristoelagen afgehouden in 2012 die betrekking hebben op dienstprestaties in 2011, worden aanzien als een inkomstenvermindering in 2011. Beroepsactiviteit als bezoldigd parochiegeestelijke De bezoldiging die een gepensioneerde leraar/geestelijke ontvangt uit hoofde van een aanstelling als parochiegeestelijke, wordt aanzien als een beroepsactiviteit. Indien de inkomsten uit deze beroepsactiviteit het minimum toelaatbare grensbedrag overschrijden, zal het rustpensioen worden verminderd of geschorst (zie volgend punt). 1.1.4 Vermindering of schorsing van het rust- of overlevingspensioen 1.1.4.1 Rust- of overlevingspensioen wordt volledig uitbetaald Het pensioen zal volledig uitbetaald worden indien de toepasselijke jaargrenzen niet overschreden worden. 1.1.4.2 Rust- of overlevingspensioen wordt gedeeltelijk uitbetaald Het pensioen zal gedeeltelijk uitbetaald worden indien de toepasselijke grens met minder dan 15 % wordt overschreden. Het pensioen wordt verminderd met eenzelfde percentage als dit waarmee de toepasselijke grens wordt overschreden. Dit percentage wordt berekend tot op één honderdste. Voor de berekening van het bedrag van de vermindering wordt dit percentage tot de naast hogere eenheid afgerond wanneer de eerste decimaal ten minste vijf is, in het tegenovergestelde geval wordt de decimaal verwaarloosd. Voorbeeld Een 52-jarige lerares ontvangt een overlevingspensioen en oefent nog een gedeeltelijke opdracht uit. Zij heeft nog 1 kind ten laste. In 2012 bedragen de inkomsten 23 220. Hierdoor wordt de toelaatbare grens van 21 600 met 1 620 overschreden. Dit is een overschrijding van het toegelaten bedrag met 7,50 %. Vermits het eerste decimaal vijf is, wordt het percentage afgerond tot 8 %. Het overlevingspensioen wordt in 2012 met 8 % verminderd..

11 1.1.4.3 Rust- of overlevingspensioen wordt geschorst Het pensioen zal geschorst worden indien de toepasselijke grens met 15 % of meer wordt overschreden. 1.1.5 Opmerkingen De grenzen van de toegelaten beroepsinkomsten worden per kalenderjaar beoordeeld. De overschrijding van de grenzen leidt tot vermindering of de schorsing van het pensioen voor het volledig kalenderjaar, ongeacht de verdeling van de inkomsten over de verschillende maanden van het jaar. Deze schorsing geldt dus ook wanneer de beroepsactiviteit niet het gehele jaar wordt uitgeoefend. Dit betekent dat ingeval van stopzetting van een beroepsactiviteit in de loop van een kalenderjaar, bij overschrijding van de schorsingsgrens, de uitbetaling van het rustpensioen zal worden verder gezet op 1 januari van het volgend kalenderjaar. Voor het jaar waarin het pensioen ingaat, wordt geen rekening gehouden met de inkomsten die betrekking hebben op de maanden vóór de ingangsdatum van het pensioen. Ook de jaargrens wordt proportioneel verminderd (lager grensbedrag). Voorbeelden Personeelslid (65 jaar) gaat met pensioen op 1 april 2012. De toelaatbare grens aan beroepsinkomsten (zonder kinderlast) is 21 436,50 x 9/12 = 16 077,30. De inkomsten uit de beroepsactiviteiten uitgeoefend vanaf de pensionering, d.w.z. vanaf 1 april 2012, worden vergeleken met deze verminderde jaargrens van 16 077,30. Een personeelslid jonger dan 65 jaar, met kinderlast, ontvangt vanaf 1 maart 2012 een overlevingspensioen. Indien zij aanspraak wenst te maken op het volledige overlevingspensioen zal zij de bruto beroepsinkomsten voor de periode 1 maart 2012 31 december 2012 moeten beperken tot 21 600,00 x 10/12 = 18 000,00. Indien de inkomsten de maximumgrens van 20 700,00 (+ 15 %) overschrijden, dan wordt het overlevingspensioen volledig geschorst. Indien in de aangifte van de pensioengerechtigde de aangegeven beroepsinkomsten lager blijken te liggen dan het werkelijk bedrag van zijn inkomsten, worden de ten onrechte uitbetaalde pensioenbedragen teruggevorderd. De verjaringstermijn voor de terugvordering is vijf jaar. Dit is ook het geval indien de gepensioneerde niet meedeelt dat zijn beroepsactiviteit wijzigt, niet meedeelt dat er geen kinderlast meer is of niet meedeelt dat hij geniet van een vervangingsinkomen. Voor de toepassing hiervan mag de pensioendienst bij de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit (AOIF) de vereiste inlichtingen inwinnen betreffende de inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit. De Minister van pensioenen kan de bij wet vastgestelde grensbedragen jaarlijks aanpassen bij een in ministerraad overlegd besluit. De grensbedragen worden dan met 2 % verhoogd. De cumuleerbare jaarlijkse grensbedragen volgen niet de automatische indexaanpassingen. Voor de personeelsleden die een beroepsactiviteit uitoefenen waarvan de inkomsten de jaargrenzen overschrijden, wordt de aandacht gevestigd op het feit dat iedere loonsverhoging, iedere indexaanpassing, iedere verhoging van toeslagen of premies (vakantiegeld, eindejaarstoelage,...) belangrijke financiële gevolgen heeft wanneer daardoor de jaargrenzen worden overschreden. 1.1.6 Verplichting tot aangifte van de beroepsactiviteit Om de Pensioendienst voor de Overheidssector in staat te stellen een controle uit te voeren over de beroepsactiviteiten van de rechthebbenden op een pensioen, hebben zowel de werkgever als de werknemer (elk afzonderlijk) enkele specifieke aangifteverplichtingen. Deze verplichtingen gelden niet:

12 voor de pensioengerechtigden die een zonder voorafgaande verklaring toegelaten beroepsactiviteit uitoefenen; voor de pensioengerechtigden die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, met uitzondering van het jaar waarin het pensioen ingaat. 1.1.6.1 Verplichtingen van de werknemer Indien de rechthebbende op een pensioen een activiteit uitoefent of wenst uit te oefenen, moet hij het volgende doen. De Pensioendienst voor de overheidssector vóór de aanvang van de activiteit inlichten. De pensioengerechtigde doet de Melding van de uitoefening van een beroepsactiviteit schriftelijk, ofwel met een aangetekende brief, ofwel door afgifte van de brief tegen ontvangstbewijs aan een ambtenaar van de Pensioendienst voor de overheidssector. Bijkomend bezorgt de pensioengerechtigde de pensioendienst het document Formulier Beroepsactiviteit. Met dit formulier worden meer inlichtingen gegeven over de beroepsactiviteit die betrokkene uitoefent. Deze verklaring wordt als tijdig beschouwd indien zij ingediend wordt binnen de 30 dagen na de aanvang van de activiteit. Als de pensioengerechtigde in loondienst treedt (dus niet als de beroepsactiviteit als zelfstandige wordt uitgevoerd), moet de pensioengerechtigde zijn werkgever per aangetekend schrijven inlichten over zijn Hoedanigheid van gepensioneerde. De modelformulieren zijn opgenomen in het elektronisch personeelsdossier. 3 1.1.6.2 Verplichtingen van de werkgever Het schoolbestuur die een gepensioneerde of een gerechtigde op een overlevingspensioen tewerkstelt, is ook verplicht een verklaring bij de Pensioendienst voor de Overheidssector in te dienen. Het moet dit doen binnen de 30 dagen volgend op de datum van verzending van de brief die de pensioengerechtigde hem bezorgde (zie vorig punt). Een kopie van deze aangetekende brief van de werknemer wordt meegestuurd met de werkgeversverklaring. Voorbeelden Een gepensioneerde leraar keert terug in actieve dienst om gedurende een bepaalde periode zijn ex-collega met ziekteverlof te vervangen (schaarste). Een weduwe ontvangt een privé-overlevingspensioen (overleden echtgenoot was werkzaam als bediende) en werkt nog deeltijds op de school. 1.1.6.3 Sancties Bij het niet naleven van de aangifteformaliteiten (gebrek aan verklaring in de vereiste vorm en termijn) zowel door de pensioengerechtigde als zijn werkgever, worden volgende sancties opgelegd: voor de pensioengerechtigde wordt het pensioen van ambtswege gedurende één maand geschorst 4 en in geval van herhaling gedurende drie maanden; voor de werkgever wordt een forfaitaire vergoeding opgelegd. 3. Het personeelsdossier is terug te vinden op de website van het VVKSO http://www.vsko.be/vvkso > personeel > personeelsdossier. 4 De gerechtigde wordt van deze schorsing door de pensioendienst bij een ter post aangetekend schrijven in kennis gesteld. Deze schorsing gaat in de eerste dag van de maand volgend op deze waarin het voornoemd aangetekend schrijven werd verzonden. Deze schorsing heeft geen weerslag op het recht op vakantiegeld en op de aanvullende toeslag bij het vakantiegeld.

13 1.2 Cumulatie van een rust- of overlevingspensioen met een vervangingsinkomen 1.2.1 Begrip vervangingsinkomen Voor de toepassing van de cumulatiewetgeving inzake rust- en overlevingspensioenen moet onder vervangingsinkomen worden verstaan: een uitkering wegens volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking; een krachtens een Belgische wetgeving toegekende primaire ongeschiktheidsuitkering (privéregeling); dit is de ziekte-uitkering toegekend aan een werknemer tijdens het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid (60 % van het brutoloon), invaliditeitsuitkering, werkloosheidsvergoeding, of voordelen van dezelfde aard toegekend krachtens een buitenlandse wetgeving of door een instelling van internationaal publiek recht. Onder vervangingsinkomen wordt niet verstaan: de uitkering toegekend wegens een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, een loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof of een loopbaanonderbreking voor medische bijstand; de wachtgeldtoelage toegekend aan een vast benoemd personeelslid ingeval van terbeschikkingstelling wegens ziekte. Deze uitkeringen worden gelijkgesteld met een inkomen uit een beroepsactiviteit als werknemer en dus zijn de normale cumulatieregels met een inkomen voortvloeiend uit een beroepsactiviteit van toepassing. 1.2.2 Cumulatie van een rustpensioen met een vervangingsinkomen De cumulatie van een rustpensioen met voornoemde vervangingsinkomens heeft geen weerslag op het bedrag van het rustpensioen, maar het kan wel het bedrag van het vervangingsinkomen beïnvloeden. De onderbrekingsuitkering toegekend wegens een gewone loopbaanonderbreking is een uitzondering. Het rustpensioen wordt wél geschorst gedurende de kalendermaanden dat een personeelslid deze onderbrekingsvergoeding ontvangt. Indien het personeelslid de betaling van het rustpensioen toch wenst te behouden dan moet het afstand doen van de onderbrekingsuitkering (zie punt 1.2.4). Het betreft hier niet de onderbrekingsvergoeding toegekend wegens loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof of loopbaanonderbreking voor medische bijstand. Deze onderbrekingsvergoeding is wel cumuleerbaar met het rustpensioen en wordt aanzien als een inkomen uit een beroepsactiviteit (zie punt 1.2.1). 1.2.3 Cumulatie van een overlevingspensioen met een vervangingsinkomen Als algemene regel geldt dat het genot van een vervangingsinkomen de schorsing van de uitbetaling van het overlevingspensioen tot gevolg heeft. De schorsing van het overlevingspensioen gebeurt gedurende de kalendermaanden dat het personeelslid geniet van een vervangingsinkomen. Voor meer details en toelichting verwijzen wij naar de pensioenreglementering te vinden op de website van de Pensioendienst voor de overheidssector 5. 5 Pensioendienst voor de overheidssector www.pdos.fgov.be

14 Indien het personeelslid de betaling van het overlevingspensioen wenst te behouden dan moet het afstand doen van dit vervangingsinkomen (zie punt 1.2.4). Het betreft hier niet de onderbrekingsvergoeding toegekend wegens loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof of loopbaanonderbreking voor medische bijstand. Deze vergoeding is wel cumuleerbaar met het overlevingspensioen en wordt aanzien als een inkomen uit een beroepsactiviteit (zie punt 1.2.1). 1.2.4 Afstand van de vervangingsinkomens Een gerechtigde op een rust- of overlevingspensioen kan afstand doen van één of meer vervangingsinkomens om de uitbetaling van het pensioen te bekomen. Het is nodig dat de rechthebbende op het pensioen een attest voorlegt dat wordt afgeleverd door de instelling die instaat voor de uitbetaling van de uitkering. Dit attest vermeldt dat betrokkene effectief afstand heeft gedaan van de uitbetaling van deze uitkering, het attest wordt bezorgd aan de pensioendienst. Voor het jaar waarin het pensioen ingaat, wordt geen rekening gehouden met de vervangingsinkomens die betrekking hebben op de periode vóór de ingangsdatum van het pensioen. 2 Cumulatie van een wachtgeldtoelage ingevolge terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen 2.1 Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen De in deel 1 toegelichte cumulatiereglementering voor gepensioneerden is eveneens van toepassing op de personeelsleden die genieten van een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen of van de bonusregeling 6. 2.2 Cumulatie van een wachtgeldtoelage met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit 2.2.1 Beroepsactiviteit Het begrip beroepsactiviteit is toegelicht in punt 1.1.1. 2.2.2 Toegelaten beroepsactiviteit AgODi die de wachtgeldtoelage uitbetaalt, dient op de hoogte gebracht te worden van de beroepsactiviteiten van het personeelslid met terbeschikkingstelling. Elk personeelslid met terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen dient zijn beroepsactiviteiten mee te delen omdat ze een weerslag kunnen hebben op de uitbetaling van de 6 Besluit van de Vlaamse regering van 11 februari 2000 betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding http://edulex.vlaanderen.be > rubrieken > wetgeving> personeel administratief statuut gemeenschapsonderwijs en gesubsidieerd onderwijs bestuurs-en onderwijzend personeel 11 februari 2000 Ministeriële omzendbrief ref. PERS/2002/3 van 29 maart 2002 betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en de CLB s http://edulex.vlaanderen.be - rubrieken omzendbrieven personeel terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden 29 maart 2002

15 wachtgeldtoelage. Bepaalde activiteiten zijn echter toegelaten zonder voorafgaande melding, andere moeten eerst vooraf worden gemeld. Punt 1.1.2 geeft uitvoerig toelichting bij het begrip toegelaten beroepsactiviteiten. Voor de personeelsleden ter beschikking gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen, moet hieraan nog worden toegevoegd. Cumulatie in het onderwijs Algemeen principe Gedurende de volledige periode van de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen mag het personeelslid in het onderwijs geen bezoldigde prestaties meer uitoefenen. Uitzonderingen 1) De personeelsleden die op de dag vóór de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen een bijbetrekking uitoefenen in het volwassenenonderwijs of het deeltijds kunstonderwijs mogen deze onderwijsopdracht verder blijven uitoefenen. 2) De personeelsleden die bezoldigde prestaties uitoefenen in het kader van: de voor- en naschoolse opvang in het basisonderwijs; het middagtoezicht in het basisonderwijs; de busbegeleiding; herindiensttreding (dit zijn de personeelsleden die tijdens hun lopende terbeschikkingstelling opnieuw in actieve dienst treden). 2.2.3 Bedragen Voor een personeelslid dat geniet van een terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen en dat recht heeft op een wachtgeldtoelage gelden de toegelaten beroepsinkomsten voor gepensioneerden jonger dan 65 jaar. Het gaat over de hiernavermelde grensbedragen: Aard van de uitgeoefende activiteit Inkomsten beroepsactiviteit toegelaten tot Werknemer, mandaat, ambt, of post (bruto beroepsinkomen) zonder kinderlast 7 421,57 met kinderlast 11 132,37 Zelfstandige (netto beroepsinkomen) zonder kinderlast 5 937,26 met kinderlast 8 905,89

16

17 Opmerkingen Bij het overschrijden van de grensbedragen is de procentuele vermindering van de wachtgeldtoelage (tot maximum 15 %) niet van toepassing voor personeelsleden met terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen. Dit gebeurt echter wél voor de gerechtigden op een pensioen. De wachtgeldtoelage wordt volledig geschorst wanneer de minimum vastgestelde grens aan toelaatbare beroepsinkomsten wordt overschreden. Dit betekent dat geen wachtgeldtoelage meer wordt uitbetaald. In voorkomend geval dient ook de (eventueel) ten onrechte uitbetaalde wachtgeldtoelage teruggevorderd te worden. Voor het jaar waarin de terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen ingaat wordt geen rekening gehouden met de inkomsten die betrekking hebben op de maanden vóór de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling. Ook de jaargrens wordt proportioneel verminderd. Voorbeelden Een volledige terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen gaat in op 1 april 2012. Dit personeelslid (zonder kinderlast) neemt vanaf 15 mei 2012 een beroepsactiviteit op in het onderwijs. De inkomsten uit deze beroepsactiviteit worden vergeleken met de verminderde jaargrens van 5 566,17 ((7 421,57 x 9/12). Een personeelslid (met kinderlast) neemt op 1 januari 2012 een VTBS 58+ en werkt nog deeltijds ingevolge opname van een halftijdse bonus. Voor het jaar 2012 zullen de bruto beroepsinkomsten het bedrag van 11 132,37 niet mogen overschrijden zoniet wordt de wachtgeldtoelage voor het jaar 2012 volledig geschorst. In het geval van VTBS 58+ met opname van een deeltijdse bonus, wordt met beroepsactiviteit in het onderwijs bedoeld, elke activiteit die het personeelslid nog uitoefent in het onderwijs, behalve de onderwijsopdracht die het nog moet blijven uitoefenen. Voorbeeld Een personeelslid (57 jaar) is aangesteld als opvoeder en als leraar. Hij geniet als leraar een VTBS 58+ (1/2- bonus). Vanaf 1 januari 2012 start hij een nieuwe beroepsactiviteit als bezoldigde werknemer. Om de toelaatbare grens aan beroepsactiviteiten vast te stellen voor het jaar 2012 worden enkel de verdiensten als werknemer in aanmerking genomen en niet de salaristoelagen als opvoeder. 2.3 Cumulatie van een wachtgeldtoelage met een overlevingspensioen 2.3.1 Wachtgeldtoelage De inkomsten uit de wachtgeldtoelage worden gelijkgesteld met beroepsinkomsten. Voor de personeelsleden werkzaam in het onderwijs die gerechtigd worden op een overlevingspensioen, heeft de overstap vanuit een actieve loopbaan naar een terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen, op het vlak van de cumulatie, geen betekenis. De cumulatiewetgeving blijft verder van toepassing. Voor deze personeelsleden bestaat echter wel de mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk afstand te doen van het recht op wachtgeldtoelage waardoor de beroepsinkomsten verminderen. Zie volgend punt 2.3.3. 2.3.2 Bedragen Het personeelslid dat geniet van een overlevingspensioen jonger dan 65 jaar en dat tevens recht heeft op een wachtgeldtoelage mag inkomsten uit een overlevingspensioen ontvangen, indien de wachtgeldtoelage de toelaatbare grens van de beroepsinkomsten niet overschrijdt.

18 We vermelden over welke grensbedragen het voor deze personeelsleden gaat. Aard van de uitgeoefende activiteit Inkomsten beroepsactiviteit toegelaten tot Werknemer, mandaat, ambt, of post (bruto beroepsinkomen) zonder kinderlast 17 280,00 met kinderlast 21 600,00 2.3.3 Mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk afstand te doen van de wachtgeldtoelage Een personeelslid dat rechthebbend is op een overlevingspensioen en dat een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgt of heeft gekregen, kan geheel of gedeeltelijk afstand doen van het recht op wachtgeldtoelage. 2.3.3.1 Geheel of gedeeltelijk afstand doen Een personeelslid dat geniet van een volledige terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen en dat geheel afstand doet van zijn wachtgeldtoelage, ontvangt van de overheid geen betaling meer. Een personeelslid dat gedeeltelijk afstand doet, ontvangt nog een deel van zijn wachtgeldtoelage. Dit geheel of gedeeltelijk afstand doen van het recht op de uitbetaling van de wachtgeldtoelage, biedt de mogelijkheid aan het betrokken personeelslid om de grootte van zijn wachtgeldtoelage aan te passen aan de cumulatiegrenzen. Door deze maatregel kan het overlevingspensioen verder worden uitgekeerd. 2.3.3.2 Verzoek van betrokkene door middel van het indienen van een verklaring Het personeelslid dat geheel of gedeeltelijk afstand wenst te doen van zijn wachtgeldtoelage, verklaart dit in een aangetekend schrijven aan de overheid (de coördinator van het bevoegde werkstation) 7. Het personeelslid dat gedeeltelijk afstand doet van wachtgeldtoelage moet verklaren welk bedrag à 100 % hij op maandbasis nog wenst te ontvangen. Verklaring Een eerste verklaring van afstand van wachtgeldtoelage kan uitwerking hebben op: de aanvangsdatum van de terbeschikkingstelling; de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van de eerste verklaring of op een latere datum die het personeelslid bepaalt. In elk geval moet het personeelslid uitdrukkelijk de datum vermelden waarop de verklaring uitwerking moet hebben. De eerste verklaring om geheel of gedeeltelijk afstand te doen van wachtgeldtoelage kan reeds worden gevoegd bij de aanvraag om de terbeschikkingstelling te krijgen. Met een nieuwe verklaring kan het personeelslid verzoeken om de wachtgeldtoelage dat het ontvangt, aan te passen. Dit gebeurt bij aangetekend schrijven aan de coördinator van het bevoegde werkstation. 7 Het modelformulier afstand van wachtgeldtoelage is opgenomen in het elektronisch personeelsdossier. Het personeelsdossier is terug te vinden op de website van het VVKSO http://www.vsko.be/vvkso > personeel > personeelsdossier.

19 Dit nieuwe verzoek moet de overheid (werkstation) vóór 1 november bereiken. De aanpassing heeft steeds uitwerking vanaf de eerste januari van het daaropvolgend burgerlijk jaar. Het kan niet met terugwerkende kracht worden aangevraagd. Geldigheidsduur van de verklaring Een ingediende verklaring (eerste of nieuwe) blijft onverminderd van toepassing tot op het einde van de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen tenzij het personeelslid om een aanpassing heeft verzocht. Bonusperiode Ook tijdens de periode van het bonusverbruik bestaat de mogelijkheid om afstand van wachtgeldtoelage te doen. Pensioeninvloed bij afstand van wachtgeldtoelage Volledig afstand wachtgeldtoelage De perioden tijdens dewelke een personeelslid een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen geniet waarvoor geen wachtgeldtoelage wordt toegekend, komen niet in aanmerking voor het toekennen en het berekenen van het pensioen. Gedeeltelijk afstand wachtgeldtoelage De perioden van terbeschikkingstelling met recht op een gedeeltelijke wachtgeldtoelage (ingevolge een procentuele afstand) komen volledig in aanmerking voor het toekennen en het berekenen van het pensioen. Perioden van terbeschikkingstelling met genot van een wachtgeldtoelage, hoe klein deze ook moge zijn, worden aanzien als aanneembare dienstjaren voor het pensioen. 2.4 Verplichting tot aangifte van de beroepsactiviteit Een personeelslid dat geniet van een terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen heeft de verplichting om elke beroepsactiviteit (of wijziging ervan) schriftelijk te melden bij de overheid. Deze verplichting geldt niet voor de personeelsleden met terbeschikkingstelling die een zonder voorafgaande verklaring toegelaten beroepsactiviteit uitoefenen. 2.4.1 Verplichtingen van de werknemer Het personeelslid wiens aanvraag van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen werd goedgekeurd, ontvangt vanwege AgODi een brief samen met een cumulatieformulier. Het personeelslid dat recht heeft op een volledige of gedeeltelijke wachtgeldtoelage en een beroepsactiviteit uitoefent, moet het werkstation inlichten over de bijkomende andere inkomsten. Deze verklaring wordt onmiddellijk bij de aanvang van een beroepsactiviteit (en bij iedere wijziging ervan) opgemaakt en doorgestuurd naar het werkstation. Dit modelformulier is opgenomen in het elektronisch personeeldossier 8. 8 Het personeelsdossier is terug te vinden op de website van het VVKSO http://www.vsko.be/vvkso > personeel > personeelsdossier.

20 2.4.2 Verplichtingen van de werkgever De werkgever (schoolbestuur) die een personeelslid met een terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen tewerkstelt, is niet verplicht een werkgeversverklaring bij de overheid (werkstation) in te dienen. Hij heeft deze verplichting wel bij de tewerkstelling van een gepensioneerde. 2.5 Algemeen overzicht van de toegelaten beroepsactiviteiten voor de terbeschikkinggestelde personeelsleden voorafgaand aan het rustpensioen In bijlage 5 is een algemeen overzicht in tabel opgenomen van de toelaatbare beroepsactiviteiten.