ThinkStation Handboek voor de gebruiker Type 6423, 6427, 6483, 6493



Vergelijkbare documenten
ThinkCentre Handboek voor de gebruiker

ThinkCentre Handboek voor de gebruiker

ThinkCentre Handboek voor de gebruiker. Machinetypen 6417, 6418, 6449, 6453

Eerste uitgave (april 2007) Copyright Lenovo 2005, Gedeelten Copyright IBM Corp

Setupprogramma. Gebruikershandleiding

Computer Setup. Artikelnummer van document: Mei 2005

Setupprogramma Gebruikershandleiding

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

Setupprogramma. Gebruikershandleiding

Boot Camp Installatie- en configuratiegids

Setupprogramma Gebruikershandleiding

Controlelijst bij het uitpakken

Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows)

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Handboek voor de gebruiker Typen 8011, 8793, 8797, 8801 Typen 8805, 8810, 8814

Handboek voor de gebruiker Lenovo 3000 J Series. Typen 7390, 7391, 7392, 7396, 7397 en 7398

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Handboek voor de gebruiker Typen 8012, 8794, 8798, 8802 Typen 8806, 8811, 8816

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Computer Setup (Computerinstellingen) Handleiding

ThinkPad T Series. Installatie. Controlelijst bij uitpakken. h Netsnoer h Boeken: h AC-adapter h Telefoonsnoer. h Computer h Batterij.

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Installatie handleiding TiC Narrow Casting Player. (voor intern gebruik)

Beveiliging Handleiding

Mac OS X 10.6 Snow Leopard Installatie- en configuratiehandleiding

Boot Camp Installatie- en configuratiegids

MultiBoot Handleiding

Externe apparatuur. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van optionele externe apparaten beschreven.

(2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem

Inleiding. Belangrijke veiligheidsinstructies. Nederlandse versie. LD Sweex Powerline USB Adapter

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

De TRUST 2 PORT USB 2.0 PCI CARD werkt niet op MAC.

Boot Camp Installatie- en configuratiegids

Software-updates Handleiding

Gebruik onderstaande stappen in combinatie met tabel 1 en fig 1. Aansluiting Functie A

Software-updates Gebruikershandleiding

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Overzicht van opties voor service en ondersteuning

Acer erecovery Management

MultiBoot Handleiding

Software-updates Handleiding

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Software-updates Gebruikershandleiding

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware. Activeren RAID mogelijkheden. PU103 Sweex 2 Port Serial ATA RAID PCI Card

Uw TOSHIBA Windows -pc of tablet upgraden naar Windows 10

Computer Setup (F10) Handleiding - dx2450 Microtowermodel Zakelijke personal computers

Externe apparatuur. Handleiding

Boot Camp Installatie- en configuratiegids

TRUST 5 PORT USB 2.0 UPGRADE KIT & HUB

Disk Station DS209, DS209+II

Een upgrade uitvoeren van Windows Vista naar Windows 7 (aangepaste installatie)

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding

Back-up en herstel Gebruikershandleiding

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC202 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps

MultiBoot. Handleiding

tiptel 545/570 office tiptel 545/570 SD PC Software en Driver Installatie In Windows XP/ Windows 7 (32/64 Bit)

Problemen met HASP oplossen

Wat zien we in deze cursus

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC201 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps

Installatie-instructies

BIOS INSTELLINGEN EN BEVEILIGINGSMOGELIJKHEDEN

Ashampoo Rescue Disc

Handleiding Sportlink Club

Back-up en herstel Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN F-SERIES DESKTOP F20

Installatiehandleiding Windows 98

Nieuw toegevoegd: Uitleg driver (her) installeren nadat Windows 8 en Windows 8.1 automatisch de driver heeft geüpdatet.

Korte installatiehandleiding voor de datakabel CA-42

Technische Referentie - V&A TSD-QA (2012/05)

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Specificaties. PU052 Sweex 2 Port USB 2.0 & 2 Port FireWire PC Card

FB Sweex 3 Port FireWire PCI Card FB Sweex 4 Port FireWire PCI Card

Korte installatiehandleiding voor de datakabel DKU-5

Graag voor gebruik lezen. Borduurwerk editing software. Installatiegids

Handleiding Telewerken met Windows. Inleiding. Systeemvereisten. Inhoudsopgave

Boot Camp Installatie- en

TAB NOBLE 97ic FIRMWARE UPGRADE INSTRUCTIES

Volg onderstaande stappen op voor de installatie van de Trust 4 Port USB Hub:

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ PRESARIO CQ60-405SA

MultiBoot. Handleiding

Dell Latitude E5410/E5510

Disk Station DS209+, DS207+, DS207. Snelle installatiegids

SETUP VAN DE BIOS EN BEVEILIGINGSFUNCTIES

Technische Referentie - V&A TSD-QA89 (2011/11)

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware Installatie. Installatie Windows 2000 en XP. PU007V2 Sweex PCI-kaart met 1 parallelle & 2 seriële poorten

Predator Pro 3D USB. Predator Pro 3D USB. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Installatie. NETGEAR ac Wireless Access Point WAC120. Inhoud van de verpakking

Voor gebruikers van Windows XP

Aanvullende gebruiksaanwijzing Chicago 390 USB Deze aanvullende gebruiksaanwijzing hoort bij de gebruiksaanwijzing van de Chicago 390 USB.

HET BESTURINGSSYSTEEM

HP luidsprekertelefoon. Gebruikershandleiding

HANDLEIDING WINDOWS INTUNE

BIPAC 7100SG/7100G g ADSL Router. Snelle Start Gids

Voor je met de installatie begint controleer of alle benodigde onderdelen aanwezig zijn. In de verpakking dient aanwezig te zijn:

Disk Station DS509+ Snelle installatiegids

ThinkStation Gids voor het installeren en vervangen van hardware

PU051 Sweex 4 Port USB 2.0 & 2 Port Firewire PCI Card. Mocht één van bovenstaande onderdelen ontbreken, neem dan contact op met de leverancier.

Transcriptie:

ThinkStation Handboek voor de gebruiker Type 6423, 6427, 6483, 6493

Opmerking Lees eerst de publicatie Veiligheid en garantie die bij dit product is geleverd, en het gedeelte Bijlage B, Kennisgevingen, op pagina 57 in dit boekje. Eerste uitgave (december 2007) Copyright Lenovo 2005, 2007. Gedeelten Copyright IBM Corp. 2005.

Inhoudsopgave Kennismaking............ v Hoofdstuk 1. Belangrijke veiligheidsvoorschriften............ 1 Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor machinetype 6427 en 6493.............1 Hoofdstuk 2. De werkplek inrichten... 3 Comfort................3 Reflectie en verlichting...........3 Luchtcirculatie..............4 Stopcontacten en kabellengte.........4 Hoofdstuk 3. De computer installeren.. 5 De computer aansluiten..........5 De computer aanzetten..........10 De installatie van de software voltooien.....10 Belangrijk om te doen...........10 Updates van het besturingssysteem......11 Andere besturingssystemen installeren.....11 Antivirussoftware bijwerken.........11 De computer afsluiten...........11 Externe apparaten installeren........11 Voorzieningen.............12 Specificaties..............15 Hoofdstuk 4. Overzicht van de software 17 Bij de computer geleverde Windows-software...17 Door Lenovo geleverde software......17 PC Doctor voor WINPE, PC Doctor voor Windows..............18 Adobe Acrobat Reader..........18 Hoofdstuk 5. Het programma Setup Utility gebruiken.......... 19 Het programma Setup Utility starten......19 Instellingen bekijken en wijzigen.......19 Wachtwoorden gebruiken..........19 Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden 20 Gebruikerswachtwoord.........20 Beheerderswachtwoord.........20 Een wachtwoord instellen, wijzigen en wissen..20 Een opstartapparaat kiezen.........20 Een tijdelijk opstartapparaat kiezen.....21 De opstartvolgorde instellen of wijzigen....21 Geavanceerde instellingen.........21 Het programma Setup Utility afsluiten.....21 Hoofdstuk 6. RAID installeren en configureren.............. 23 SATA vaste-schijfstations aansluiten......23 Het systeem-bios configureren om de ingebouwde SATA RAID-functie in te schakelen..23 RAID-volumes maken..........23 RAID-volumes wissen..........24 Ondersteunde SAS RAID-configuraties....24 Het systeem-bios configureren om de SAS RAID-functie in te schakelen.......25 Het systeem-bios configureren om de SAS RAID 0-functie in te schakelen.........25 Het systeem-bios configureren om de SAS RAID 1-functie in te schakelen.........25 Een gespiegeld volume met drie tot vijf schijven configureren, met een optionele hot-spare schijf:.26 Het systeem-bios configureren om de SAS RAID 1E-functie in te schakelen.........27 Hoofdstuk 7. Systeemprogramma s updaten.............. 29 Systeemprogramma s gebruiken.......29 Het BIOS bijwerken (flashen) vanaf een diskette of CD-ROM...............29 Het BIOS bijwerken (flashen) vanuit het besturingssysteem................30 Hoofdstuk 8. Diagnose en probleemoplossing............. 31 Elementaire probleemoplossing........31 Diagnoseprogramma s...........32 PC-Doctor voor Windows........33 PC-Doctor voor Windows PE.......33 PC-Doctor voor DOS..........33 De muis schoonmaken...........35 Optische muis............35 Niet-optische muis...........35 Hoofdstuk 9. Software herstellen... 37 Herstelschijven maken en gebruiken......37 Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren....38 Het werkgebied van Rescue and Recovery gebruiken.................39 Noodherstelmedia maken en gebruiken.....40 Een Reparatiediskette maken en gebruiken....41 Stuurprogramma s installeren of herstellen....42 Een herstelapparaat opnemen in de opstartvolgorde 43 Herstelproblemen oplossen.........43 Hoofdstuk 10. Informatie, hulp en service................ 45 Informatiebronnen............45 Map Online Boeken..........45 ThinkVantage Productivity Center......45 Veiligheid en garantie..........46 www.lenovo.com...........46 Hulp en service.............46 Met behulp van documentatie en diagnoseprogramma s.............46 Lenovo 2005, 2007. Gedeelten IBM Corp. 2005. iii

Service aanvragen...........47 Andere services............48 Extra services aanschaffen........48 Bijlage A. Handmatige modemopdrachten............. 49 Basic AT-opdrachten...........49 Extended AT-opdrachten..........51 MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten......52 Fax Class 1-opdrachten..........53 Fax Class 2-opdrachten..........53 Spraakopdrachten............54 Bijlage B. Kennisgevingen...... 57 Kennisgeving televisie-uitvoer........58 Handelsmerken.............58 Trefwoordenregister......... 59 iv ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Kennismaking In dit Handboek voor de gebruiker vindt u de volgende informatie: v In Hoofdstuk 1, Belangrijke veiligheidsvoorschriften, op pagina 1 wordt beschreven waar u de veiligheidsvoorschriften voor dit product kunt vinden. v Hoofdstuk 2, De werkplek inrichten, op pagina 3 geeft informatie over het optimaal opstellen van uw computer en over verlichtingsbronnen, luchtcirculatie en stopcontacten. v Hoofdstuk 3, De computer installeren, op pagina 5 bevat informatie over het installeren van de computer, de software en het besturingssysteem. v Hoofdstuk 4, Overzicht van de software, op pagina 17 bevat informatie over de software voor deze computer. v In Hoofdstuk 5, Het programma Setup Utility gebruiken, op pagina 19 vindt u instructies voor het bekijken en wijzigen van de configuratie-instellingen van de computer. v In Hoofdstuk 7, Systeemprogramma s updaten, op pagina 29 vindt u informatie over het bijwerken van de POST/BIOS en het herstellen van de fouten die hierbij kunnen optreden. v Hoofdstuk 8, Diagnose en probleemoplossing, op pagina 31 bevat informatie over het oplossen van problemen en het werken met diagnoseprogramma s. v In Hoofdstuk 9, Software herstellen, op pagina 37 vindt u instructies voor het werken met het programma ThinkVantage Rescue and Recovery en het maken van herstelschijven, het maken van backups, het herstellen van software en het terugzetten van de hele inhoud van de vaste schijf. v In Hoofdstuk 10, Informatie, hulp en service, op pagina 45 vindt u informatie over een groot aantal handige informatiebronnen die bij Lenovo verkrijgbaar zijn. v In Bijlage A, Handmatige modemopdrachten, op pagina 49 vindt u opdrachten voor het handmatig programmeren van de modem. v Bijlage B, Kennisgevingen, op pagina 57 bevat kennisgevingen en informatie over handelsmerken. Lenovo 2005, 2007. Gedeelten IBM Corp. 2005. v

vi ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 1. Belangrijke veiligheidsvoorschriften Let op! Het is belangrijk dat u, voordat u deze handleiding gaat gebruiken, kennis neemt van de veiligheidsvoorschriften voor dit product. Raadpleeg de bij dit product geleverde publicatie Veiligheid en garantie voor de meest recente informatie op het gebied van veiligheid. Door de veiligheidsvoorschriften goed in u op te nemen, verkleint u de kans op persoonlijk letsel en op schade aan het product. Als u geen exemplaar meer hebt van de publicatie Veiligheid en garantie, kunt u er een downloaden vanaf de Support-website van Lenovo op http://www.lenovo.com/support. Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor machinetype 6427 en 6493 Voor ThinkStation machinetypen 6427 en 6493 geldt dat ze door twee personen dienen te worden opgetild en gedragen. Lenovo 2005, 2007. Gedeelten IBM Corp. 2005. 1

2 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 2. De werkplek inrichten U haalt het meeste uit uw computer als u zowel de apparatuur als de werkplek afstemt op uw behoeften en op het soort werk dat u doet. Comfort is natuurlijk van groot belang, maar bij het inrichten van uw werkplek moet u ook letten op praktische zaken als lichtbronnen, luchtcirculatie en de plaats van de stopcontacten. Comfort Hoewel er niet één werkhouding bestaat die ideaal is voor iedereen, kunt u met behulp van de volgende richtlijnen een houding vinden die voor u geschikt is. Als u lange tijd in dezelfde houding zit, kan dit vermoeidheid veroorzaken. De rugleuning en de zitting van uw stoel moeten onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld en moeten goed steun bieden. De zitting moet een gebogen voorkant hebben om de druk op de bovenbenen te verminderen. Stel de zitting zo in dat uw bovenbenen evenwijdig zijn met de vloer en uw voeten plat op de vloer of op een voetsteun staan. Als u met het toetsenbord werkt, moet u uw onderarmen in een horizontale houding en uw polsen in een gemakkelijke stand houden. Bedien het toetsenbord met een lichte aanslag en houd uw handen en vingers ontspannen. Zet het toetsenbord in de meest comfortabele stand door de toetsenbordsteunen te verstellen. Reflectie en verlichting Stel het beeldscherm zo op dat de bovenkant van het scherm zich op ooghoogte bevindt, of iets lager. Plaats het beeldscherm op een prettige afstand (gewoonlijk is dit 50 tot 60 cm) en plaats het zodanig dat u kunt kijken zonder uw lichaam te hoeven verdraaien. Plaats ook andere apparatuur die u veel gebruikt, zoals de telefoon en de muis, zo dat u er gemakkelijk bij kunt. Stel het beeldscherm zo op dat u zo min mogelijk last hebt van schittering en weerkaatsing van lampen, ramen en andere lichtbronnen. Licht dat wordt weerkaatst door glimmende oppervlakken kan hinderlijke reflecties op uw beeldscherm veroorzaken. Zet het beeldscherm indien mogelijk zo neer dat het loodrecht op de ramen en andere lichtbronnen staat. Verminder indien nodig de bovenverlichting door lampen te dimmen of door minder sterke lampen te gebruiken. Als u het beeldscherm in de buurt van een raam neerzet, scherm het zonlicht dan af met Lenovo 2005, 2007. Gedeelten IBM Corp. 2005. 3

Luchtcirculatie Stopcontacten en kabellengte gordijnen of een zonnescherm. Wellicht moet u de helderheid en het contrast van het beeldscherm in de loop van de dag enkele malen anders instellen. De verlichting is immers niet de hele dag constant. Wanneer het niet mogelijk is om reflecties te vermijden of de verlichting aan te passen, kan een anti-reflectiescherm uitkomst bieden. Een dergelijk scherm kan de duidelijkheid van het beeld echter verminderen. Het is daarom beter om er pas een te gebruiken wanneer geen van de andere mogelijkheden soelaas biedt. Een stoflaag verergert de problemen die door reflectie worden veroorzaakt. Vergeet niet uw beeldscherm regelmatig schoon te maken met een zachte, vochtige doek en een vloeibare, niet-schurende glasreiniger. De computer en het beeldscherm produceren warmte. In de computer zit een ventilator die frisse lucht naar binnen zuigt en warme lucht naar buiten blaast. De warme lucht van het beeldscherm ontsnapt automatisch via ventilatiespleten. Wanneer de ventilatiespleten geblokkeerd zijn, kan er oververhitting ontstaan. Dit kan storingen of beschadigingen tot gevolg hebben. Plaats de computer en het beeldscherm zodanig dat de ventilatiespleten niet worden geblokkeerd; 5 cm ventilatieruimte is over het algemeen voldoende. Zorg er ook voor dat de lucht niet naar iemand anders wordt geblazen. De plaats van stopcontacten en de lengte van de netsnoeren en kabels van de printer en andere apparaten kunnen van invloed zijn op de uiteindelijke opstelling van de computer. Denk bij het opstellen van de computer aan het volgende: v Vermijd het gebruik van verlengsnoeren. Sluit het netsnoer van de computer indien mogelijk direct op een stopcontact aan. v Houd netsnoeren en kabels uit de buurt van looppaden en andere plaatsen waar mensen er over kunnen struikelen of tegenaan kunnen lopen. Meer informatie over netsnoeren vindt u in de bij uw computer geleverde publicatie Veiligheid en garantie. 4 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 3. De computer installeren De computer aansluiten Lees de publicatie Veiligheid en garantie goed door voordat u begint met het installeren van de computer. Door de veiligheidsvoorschriften goed in u op te nemen, verkleint u de kans op persoonlijk letsel en op schade aan het product. Plaats de computer in een werkruimte die voldoet aan uw wensen en geschikt is voor het soort werk dat u doet. Meer informatie vindt u in Hoofdstuk 2, De werkplek inrichten, op pagina 3. Lees de volgende informatie voordat u begint met het aansluiten van de computer. v Bij de aansluitingen aan de achterkant van de computer bevinden zich kleine pictogrammen. Kijk welke pictogrammen bij welke aansluitingen horen. v Als de kabels en het aansluitpaneel van de computer aansluitingen met een kleurcodering hebben, sluit de kabels dan aan op aansluitingen met dezelfde kleur. Koppel bijvoorbeeld een kabel met een blauw uiteinde aan een blauwe aansluiting, een rode kabel aan een rode aansluiting enz. Opmerking: Mogelijk heeft uw computer niet alle aansluitingen die in dit gedeelte worden beschreven; dit is afhankelijk van het specifieke model. 1. Controleer de stand van de voltage-keuzeschakelaar aan de achterkant van de computer. Zet de schakelaar zo nodig om met een balpen. Opmerking: Sommige modellen zijn uitgerust met een voltageschakelaar; deze bevindt zich aan de achterkant van de computer. Zorg dat deze voltageschakelaar is ingesteld op het voltage dat door het stopcontact wordt geleverd. Een onjuiste instelling van de voltageschakelaar kan leiden tot onherstelbare schade aan de computer. Als uw computer niet is uitgerust met een voltageschakelaar, is uw computer ontworpen om alleen te worden gebruikt met het voltage dat in het oorspronkelijke land van aanschaf van de computer op het lichtnet staat. Als u de computer in een ander land gebruikt, let dan op het volgende: * Als uw computer niet is uitgerust met een voltageschakelaar, sluit de computer dan pas op het lichtnet aan nadat u hebt gecontroleerd of het voltage dat op het stopcontact staat, gelijk is aan het voltage dat in het oorspronkelijke land van aanschaf van de computer op het lichtnet staat. * Als uw computer wél is uitgerust met een voltageschakelaar, sluit de computer dan pas aan op het lichtnet nadat u hebt gecontroleerd of voltageschakelaar in de juiste stand staat voor het voltage dat ter plaatse op het lichtnet staat. v Als het lichtnet een spanning heeft tussen 100 127 V wisselstroom, zet de schakelaar dan op 115 V. Lenovo 2005, 2007. Gedeelten IBM Corp. 2005. 5

v Bij een netspanning tussen 200 240 V wisselstroom moet de schakelaar op 230 V staan. 115 2. Sluit de kabel van het toetsenbord aan op de juiste aansluiting; dit kan een standaard toetsenbordaansluiting 1 zijn of een USB-aansluiting (Universal Serial Bus) 2. Opmerking: Sommige modellen hebben een toetsenbord met een vingerafdruklezer. 3. Sluit de kabel van de USB-muis op de juiste aansluiting. 4. Verbind de kabel van het beeldscherm met de beeldschermaansluiting op de computer. v Als u een standaard VGA-beeldscherm (Video Graphics Array) hebt, sluit u de kabel aan zoals hieronder afgebeeld. Opmerking: Als uw model beschikt over twee beeldschermaansluitingen, gebruik dan de aansluiting op de grafische kaart. 6 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

v Als u een DVI-beeldscherm (digital video interface) hebt, moet er in uw computer een kaart geïnstalleerd zijn waarop een dergelijk beeldscherm kan worden aangesloten. Sluit de kabel aan zoals afgebeeld. 5. Als u een modem hebt, sluit die dan als volgt aan: PHONE PHONE PHONE LINE PHONE LINE LINE LINE 1 In de afbeelding ziet u de twee aansluitingen aan de achterkant van de computer die nodig zijn om de modem aan te sluiten. 2 In landen (zoals Nederland en België) waar een telefoonaansluiting van het type RJ-11 wordt gebruikt, sluit u het ene eind van de telefoonkabel aan op de telefoon en het andere eind op de telefoonaansluiting aan de achterkant van de computer. Sluit het ene eind van de modemkabel aan op de modemaansluiting aan de achterkant van de computer en het andere eind op de telefoonaansluiting in de muur. 3 Als u geen RJ-11-aansluiting gebruikt, is er een splitter of een converter nodig om de kabels te verbinden met de telefoonaansluiting in de muur, zoals boven in de afbeelding is te zien. Ook kunt u de splitter of converter gebruiken zonder telefoon, zoals onder in de afbeelding is te zien. 6. Audioapparaten worden als volgt gekoppeld. Zie voor meer informatie over luidsprekers de stappen 7 en 8 op pagina 8. Hoofdstuk 3. De computer installeren 7

1 Audiolijningang Hier komen de audiosignalen binnen van een extern audioapparaat, zoals een stereo-set. 2 Audiolijnuitgang Via deze aansluiting gaan audiosignalen van de computer naar externe apparaten, zoals actieve stereo-luidsprekers. 3 Microfoon Door deze aansluiting kunt u een microfoon met de computer verbinden voor het opnemen van geluid of het gebruik van spraakherkenningssoftware. 4 Hoofdtelefoon Dit is de aansluiting om een hoofdtelefoon op de computer aan te sluiten als u naar muziek of andere geluiden wilt luisteren zonder anderen te storen. Deze aansluiting kan ook aan de voorkant van de computer zitten. 7. Als u actieve luidsprekers met een eigen AC-adapter gebruikt: a. Sluit zo nodig de kabel tussen de luidsprekers aan. Bij sommige luidsprekers kan deze kabel niet worden losgemaakt. b. Verbind de kabel van de AC-adapter met de luidspreker. c. Sluit de luidsprekers op de computer aan. d. Verbind de AC-adapter met het lichtnet. 8. Als u passieve luidsprekers zonder AC-adapter gebruikt: a. Sluit zo nodig de kabel tussen de luidsprekers aan. Bij sommige luidsprekers kan deze kabel niet worden losgemaakt. b. Sluit de luidsprekers op de computer aan. 8 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

9. Sluit de overige apparaten aan die u hebt. Mogelijk zijn op uw computer niet alle afgebeelde aansluitingen aanwezig. 1394 1394 1 USB Gebruik deze aansluiting om een USB-apparaat aan te sluiten, bijvoorbeeld een muis, scanner, printer of organizer. 2 Serieel Hierop kunt u een externe modem, een seriële printer of andere apparaten aansluiten die een 9-pens seriële stekker hebben. 3 S-video Sluit hierop een televisie aan met S-Video-aansluiting. Sommige van de betere videokaarten hebben deze aansluiting. 4 Parallel Hierop kunt u een parallelle printer aansluiten of een ander apparaat dat gebruik maakt van een 25-pens parallelle verbinding. 5 Ethernet Met deze aansluiting kunt u de computer aansluiten op een LAN (local area network) van het type Ethernet, of op een kabelmodem. Belangrijk: Om bij aansluiting op een Ethernet-netwerk de computer te laten voldoen aan de FCC-richtlijnen, dient u een Ethernet-kabel van categorie 5 te gebruiken. 6 MIDI/joystick Hierop kunt u een joystick, gamepad of MIDI-apparaat (musical instrument digital interface) zoals een keyboard aansluiten. 7 IEEE 1394 Deze aansluiting wordt ook wel Firewire genoemd omdat de gegevensoverdracht hier bijzonder snel gaat. Er zijn twee soorten IEEE 1394-aansluitingen: 4-pens en 6-pens. IEEE 1394 biedt een koppeling met verschillende soorten consumentenelektronica, zoals digitale audioapparatuur en scanners. 10. Steek de stekkers in deugdelijk geaarde stopcontacten. Hoofdstuk 3. De computer installeren 9

De computer aanzetten Zet eerst het beeldscherm en de andere externe apparaten aan en dan pas de computer. Nadat de zelftest bij het opstarten is voltooid, wordt het venster met het logo gesloten. Als er op uw computer vooraf software is geïnstalleerd, wordt het installatieprogramma van de software gestart. Als er tijdens het opstarten problemen optreden, raadpleegt u Hoofdstuk 10, Informatie, hulp en service, op pagina 45. Tijdens de garantieperiode kunt u voor extra telefonische hulp en informatie terecht bij het Customer Support Center. In de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een wereldwijde lijst van telefoonnummers voor Service en Ondersteuning. De installatie van de software voltooien Belangrijk Lees de licentieovereenkomsten zorgvuldig voordat u programma s installeert op deze computer. Deze overeenkomsten gaan nader in op uw rechten, verplichtingen en garanties ten aanzien van de software op deze computer. Door deze programma s te gebruiken gaat u akkoord met de voorwaarden in deze overeenkomsten. Als u de overeenkomsten niet accepteert, gebruik de programma s dan ook niet. Breng in plaats daarvan de hele computer terug tegen volledige terugbetaling van het aankoopbedrag. Belangrijk om te doen Als u de computer de eerste keer aanzet, volgt u de aanwijzingen op het scherm om de installatie van de software te voltooien. Voltooit u de installatie van de software niet wanneer u de computer voor het eerst gebruikt, dan zijn de gevolgen onvoorspelbaar. Opmerking: Op sommige modellen is een meertalige versie van Microsoft Windows geïnstalleerd. Als op uw computer de meertalige versie aanwezig is, wordt u tijdens de installatieprocedure gevraagd om de gewenste taal te selecteren. Na installatie kunt u de taalversie desgewenst wijzigen vanuit het Windows Configuratiescherm. U kunt later tijd en moeite besparen door na het installeren van de computer het volgende te doen: v Maak een image van de diagnose-cd, maak diagnosediskettes of maak noodherstelmedia. Diagnoseprogramma s worden gebruikt voor het testen van de hardwarecomponenten van de computer en voor het melden van door het besturingssysteem gecontroleerde instellingen die hardwarestoringen kunnen veroorzaken. Als u een diagnose-cd, diagnosediskettes of noodherstelmedia klaar hebt liggen, bent u er zeker van dat u het diagnoseprogramma kunt gebruiken als het werkgebied van Rescue and Recovery ontoegankelijk wordt. Zie PC-Doctor voor DOS op pagina 33. Zie ook Noodherstelmedia maken en gebruiken op pagina 40. v Noteer het type, model en serienummer van de computer. Als u service of technische ondersteuning nodig hebt, zal u hiernaar worden gevraagd. Meer informatie vindt u in de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie. 10 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Updates van het besturingssysteem Microsoft stelt updates voor diverse besturingssystemen beschikbaar via de website Microsoft Windows Update. De website stelt automatisch vast welke updates van Windows er beschikbaar zijn voor uw specifieke computer en geeft een overzicht van die updates. Onder deze updates vallen beveiligingsfixes, nieuwe versies van Windows-componenten (bijvoorbeeld de mediaspeler), fixes voor andere onderdelen van het besturingssysteem, en verbeteringen. Andere besturingssystemen installeren Antivirussoftware De computer afsluiten Als u zelf een besturingssysteem installeert, volgt u de aanwijzingen op de CD s of diskettes van het besturingssysteem. Vergeet niet alle stuurprogramma s te installeren na installatie van het besturingssysteem. Instructies voor installatie worden meestal met de stuurprogramma s meegeleverd. bijwerken Externe apparaten installeren Op uw computer is antivirussoftware geïnstalleerd, voor het detecteren en elimineren van virussen. Lenovo heeft een volledige versie van de antivirussoftware op uw vaste schijf geplaatst en biedt u een gratis abonnement voor 90 dagen aan. Na die 90 dagen moet u zelf zorgen dat er nieuwe virusdefinities worden opgehaald. Volg altijd de correcte afsluitprocedure van het besturingssysteem als u de computer wilt uitzetten. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan of programma s beschadigd raken. Om het besturingssysteem Microsoft Windows af te sluiten, opent u het menu Start op het bureaublad van Windows. Selecteer Afsluiten in het keuzemenu en klik op OK. Voor informatie voer het installeren van externe opties voor uw computer raadpleegt u het gedeelte Externe opties installeren in de publicatie ThinkStation Gids voor het installeren en vervangen van hardware. Hoofdstuk 3. De computer installeren 11

Voorzieningen In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen en de vooraf geïnstalleerde software. Systeeminformatie De volgende informatie is van toepassing op een aantal modellen. In het programma Setup Utility vindt u informatie over uw specifieke model. Microprocessor v Machinetypen 6423 en 6483: Intel Core 2 v Machinetypen 6427 en 6493: Intel Xeon v Interne cache (grootte verschilt per modeltype) Geheugen v Machinetypen 6423 en 6483: ondersteuning voor vier DDR3 EEC UDIMM s (double data rate 3 error correction code unbuffered dual inline memory modules) v Machinetypen 6427 en 6493: ondersteuning voor acht DDR2 FBDIMM s (double data rate 2 fully buffered dual inline memory modules) v Flashgeheugen voor systeemprogramma s (grootte verschilt per model) Interne stations v 3,5-inch, plat diskettestation (optioneel) v Kaartlezer (optioneel) v SATA intern vaste-schijfstation (bepaalde modellen) v SAS (Serial attached SCSI; bepaalde modellen) v Optische-schijfstation (bepaalde modellen) Videosubsysteem v Grafische kaart (opgegeven door de klant) Audiosubsysteem v Ingebouwde high-definition audio v Beschikbare PCI-geluidskaart v Aansluitingen voor microfoon en hoofdtelefoon op het voorpaneel v Zes poorten op het achterpaneel v Interne mono luidspreker (bepaalde modellen) Communicatiemogelijkheden v Twee 10/100/1000 Mbps geïntegreerde Ethernet-controllers v PCI V.90 Data/Faxmodem (bepaalde modellen) Voorzieningen voor systeembeheer v Preboot Execution Environment (PXE) en Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) v Wake on LAN v Wake on Ring (in Setup Utility heet dit Serial Port Ring Detect) 12 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

v Beheer op afstand v Opstartvolgorde bij automatisch opstarten v System Management (SM) BIOS en software v Mogelijkheid tot het opslaan van de resultaten van de zelftest bij opstarten (power-on self-test, POST) Input/output-voorzieningen v 9-pens seriële poort v Machinetypen 6427 en 6483: vier USB-poorten aan de achterkant en twee aan de voorkant v Machinetypen 6323 en 6483: acht USB-poorten aan de achterkant en twee aan de voorkant v Ethernet-poorten v Aansluiting voor VGA- of DVI-beeldscherm (videokaart vereist) v Machinetypen 6427 en 6483: acht audio-aansluitingen op het achterpaneel (7.1 analoge uitgang, 7.1 coax digitale uitgang, coax digitale ingang) v Machinetypen 6323 en 6483: zes audio-aansluitingen op het achterpaneel (5.1 analoge uitgang, 7.1 optische digitale uitgang, lijningang en microfoon) v Twee audioaansluitingen (microfoon en hoofdtelefoon) op het voorpaneel Uitbreiding voor machinetypen 6423 en 6483 v Twee optische-schijfcompartimenten v Een compartiment voor een 3,5-inch diskettestation of kaartlezer v Twee aansluitingen voor 32-bits PCI-adapters v Eén aansluiting voor een PCI Express x4-kaart (mechanisch x16) v Twee aansluitingen voor PCI Express 2.0 x16-kaarten v Drie vaste-schijfcompartimenten Uitbreiding voor machinetypen 6427 en 6493 v Drie optische-schijfcompartimenten v Een compartiment voor een 3,5-inch diskettestation of kaartlezer v Een 32-bits PCI-kaartaansluiting v Twee aansluitingen voor PCI-X 133/100MHz-kaarten v Twee aansluitingen voor PCI Express x4-kaarten (mechanisch x8) v Vijf vaste-schijfcompartimenten Voeding v Machinetypen 6423 en 6483: 650 Watt voedingseenheid met automatische voltagekeuze v Machinetypen 6427 en 6493: 1000 Watt voedingseenheid met automatische voltagekeuze v Automatische instelling invoerfrequentie (50/60 Hz) v ACPI (Advanced Configuration and Power Interface) Beveiligingsvoorzieningen v Systeemwachtwoord en configuratiewachtwoord voor toegang tot BIOS v Mogelijkheid tot het aanbrengen van een geïntegreerd kabelslot (Kensington-slot) v Toetsenbord met vingerafdruklezer (bepaalde modellen; zie het programma ThinkVantage Productivity Center voor meer informatie) Hoofdstuk 3. De computer installeren 13

v Aanwezigheidsschakelaar voor kap (bepaalde modellen) v Instelbare opstartvolgorde v Opstarten zonder diskettestation, toetsenbord of muis v Onbewaakte opstartprocedure v Diskette- en vaste-schijfstationbesturing v I/O-besturing van seriële en parallelle poort Vooraf geïnstalleerde software Uw computer wordt mogelijk geleverd met vooraf geïnstalleerde software. Als dit het geval is, bestaat deze uit het besturingssysteem, stuurprogramma s voor de ingebouwde voorzieningen en overige ondersteunende software. Besturingssystemen, vooraf geïnstalleerd (varieert per model) Opmerking: Deze besturingssystemen zijn niet in alle landen beschikbaar. v Microsoft Windows Vista Ultimate Gecertificeerde of geteste besturingssystemen 1 (verschilt per model) Microsoft Windows XP 1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat, onderworpen aan een compatibiliteitstest of -certificering. Ook kan Lenovo na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer besturingssystemen compatibel zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om vast te stellen of een bepaald besturingssysteem gecertificeerd of getest is op compatibiliteit, kijkt u op de website of neemt u contact op met de leverancier van het besturingssysteem. 14 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Specificaties In dit gedeelte vindt u de fysieke specificaties voor de verschillende machinetypen van de ThinkStation. Afmetingen - machinetypen 6423 en 6483 tower: Breedte: 175 mm Hoogte: 478 mm van handvat tot vloer Diepte: 460 mm Gewicht - machinetypen 6423 en 6483 tower: Maximumconfiguratie: 16,33 kg Afmetingen - machinetypen 6427 en 6493 tower: Breedte: 210 mm Hoogte: 485 mm Diepte: 579 mm Afmetingen - machinetypen 6427 en 6493 gemonteerd in rek: Breedte: 427 mm Hoogte: 210 mm Diepte: 579 mm Gewicht - machinetypen 6427 en 6493 gemonteerd in rek: Maximumconfiguratie: 26,00 kg Omgevingsvoorwaarden Luchttemperatuur: In bedrijf tussen 0 en 914 m: 10 tot 35 C In bedrijf tussen 914 en 2134 m: 10 tot 32 C Systeem uit: 10 tot 43 C Luchtvochtigheid: Systeem aan: 10% tot 80% Systeem uit: 10% tot 90% Vervoer: 10% tot 90% Maximumhoogte: 2133,6 m Elektrische invoer - machinetypen 6423 en 6483 Invoerspanning: Bereik: 100 V - 240 V Opgenomen vermogen (bij benadering): Minimumconfiguratie bij levering: 0,17 kwatt Maximumconfiguratie: 0,8 kwatt Elektrische invoer - machinetypen 6427 en 6493 Invoerspanning: Bereik: 100 V - 240 V Opgenomen vermogen (bij benadering): Minimumconfiguratie bij levering: 0,17 kwatt Maximumconfiguratie: 1,2 kwatt Hoofdstuk 3. De computer installeren 15

16 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 4. Overzicht van de software Bij levering zijn er op de ThinkStation al een besturingssysteem en diverse softwareprogramma s geïnstalleerd. De toepassingsprogramma s kunnen worden opgegeven door de cliënt. Bij de computer geleverde Windows-software In dit gedeelte vindt u een beschrijving van de Windows Vista-programma s die bij dit product worden geleverd. Door Lenovo geleverde software Dit gedeelte bevat een beschrijving van de softwareprogramma s die door Lenovo zijn geleverd. Welke softwareprogramma s er precies op uw computer zijn geïnstalleerd, is afhankelijk van het model. ThinkVantage Productivity Center Het programma Productivity Center wijst u de weg naar een keur aan informatie en tools die u helpen uw computer te leren kennen, te installeren, te onderhouden en uit te breiden. ThinkVantage Rescue and Recovery Rescue and Recovery is een programma waarmee u met één druk op de knop backups kunt maken en herstelbewerkingen kunt uitvoeren. Het programma bevat een set tools waarmee u zelf de oorzaak van problemen kunt opsporen, hulp kunt inroepen en na een systeemcrash snel weer aan de slag kunt, zelfs als het primaire besturingssysteem niet meer opstart. ThinkVantage Client Security Solution Dit is een unieke combinatie van hardware en software die slechts op bepaalde Lenovo-computers beschikbaar is. Client Security helpt uw gegevens te beschermen, waaronder cruciale beveiligingsgegevens zoals wachtwoorden, codeersleutels en elektronische legitimatiegegevens. Tegelijkertijd wordt ertegen gewaakt dat onbevoegden toegang krijgen tot de gegevens. ThinkVantage System Update System Update is een softwareprogramma dat u helpt de software op uw systeem actueel te houden door softwarepakketten (toepassingsprogramma s, stuurprogramma s, BIOS-flashes en andere updates) te downloaden en te installeren. Voorbeelden van software waarvan u steeds de nieuwste versie kunt installeren, zijn enkele programma s die door Lenovo worden geleverd, zoals Rescue and Recovery en het Productivity Center. System Migration Assistant System Migration Assistant (SMA) is een softwaretool waarmee systeembeheerders en gebruikers hun werkomgeving van de ene computer kunnen migreren naar de andere. Vingerafdruksoftware De vingerafdruksoftware wordt gebruikt om u aan te melden bij het besturingssysteem. Lenovo 2005, 2007. Gedeelten IBM Corp. 2005. 17

PC Doctor voor WINPE, PC Doctor voor Windows Dit diagnoseprogramma is tijdens de fabricage op de vaste schijf geïnstalleerd. PC- Doctor voor Windows werkt bij het onderzoeken van de hardware via het besturingssysteem en maakt melding van instellingen die door het besturingssysteem worden beheerd en die hardwareproblemen kunnen veroorzaken. Zie PC- Doctor voor Windows op pagina 33. Adobe Acrobat Reader Met dit programma kunt u pdf-bestanden lezen en afdrukken. Zie Map Online Boeken op pagina 45 voor meer informatie over het gebruik van elektronische boeken en de Lenovo-website. 18 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 5. Het programma Setup Utility gebruiken U kunt het programma Setup Utility gebruiken om de configuratie van de computer te bekijken en te wijzigen, ongeacht het besturingssysteem dat u gebruikt. De instellingen die u in uw besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen in het programma Setup Utility echter overschrijven. Het programma Setup Utility starten Om het programma Setup Utility te starten, doet u het volgende: 1. Als de computer al aan staat op het moment dat u deze procedure wilt beginnen, sluit u het besturingssysteem af en zet u de computer uit. 2. Houd de toets F1 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Als u een aantal geluidssignalen hoort, laat u de F1-toets weer los. Opmerkingen: a. Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het programma Setup Utility via deze methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F1 dan niet voortdurend ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat u de computer hebt aangezet. b. Als er een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt het menu van het programma Setup Utility pas afgebeeld nadat u het wachtwoord hebt getypt. Meer informatie vindt u in Wachtwoorden gebruiken. Het programma Setup Utility kan automatisch worden gestart als er bij de POST (zelftest) wordt ontdekt dat er hardware is geïnstalleerd of verwijderd. Instellingen bekijken en wijzigen Wachtwoorden Het menu van het programma Setup Utility bestaat uit een lijst met systeemconfiguratie-opties. Hoe u de instellingen kunt bekijken of wijzigen, leest u in Het programma Setup Utility starten. Voor het programma Setup Utility moet u het toetsenbord gebruiken. Welke toetsen worden gebruikt om de verschillende taken uit te voeren, wordt onder aan elk scherm afgebeeld. gebruiken Met het programma Setup Utility kunt u wachtwoorden instellen om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer en gegevens. Zie Het programma Setup Utility starten.de volgende soorten wachtwoorden zijn beschikbaar: v Gebruikerswachtwoord v Beheerderswachtwoord Om de computer te kunnen gebruiken is het niet noodzakelijk dat u een wachtwoord instelt. Als u echter besluit een wachtwoord in te stellen, lees dan de volgende paragrafen. Lenovo 2005, 2007. Gedeelten IBM Corp. 2005. 19

Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden U kunt elke combinatie van maximaal 12 tekens (a-z en 0-9) en symbolen gebruiken. Omwille van de veiligheid is het verstandig om een sterk wachtwoord te gebruiken, dat niet eenvoudig kan worden geraden. Wachtwoorden moeten aan de volgende regels voldoen: v Ze zijn minstens acht tekens lang v Ze bevatten minimaal één letter, één cijfer en één symbool v Ze bevatten ten minste een van de volgende symbolen:,. / ` ; [] v U kunt ook spaties gebruiken v Wachtwoorden voor het programma Setup Utility en vaste-schijfwachtwoorden zijn niet hoofdlettergevoelig. v Ze zijn geheel verschillend van uw naam of gebruikersnaam v Ze vormen geen bekend woord of bekende naam v Ze verschillen wezenlijk van uw eerdere wachtwoorden Gebruikerswachtwoord Als er een gebruikerswachtwoord is ingesteld, kan de computer pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord via het toetsenbord is opgegeven. Beheerderswachtwoord Het beheerderswachtwoord voorkomt dat de instellingen in het programma Setup Utility door onbevoegden worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de instellingen van diverse computers, is het verstandig met een beheerderswachtwoord te werken. Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, verschijnt er iedere keer dat u het programma Setup Utility wilt starten een wachtwoordaanwijzing. Als u zowel een systeem- als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide wachtwoorden opgeven. Als u echter van plan bent uw configuratieinstellingen te wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord opgeven. Een wachtwoord instellen, wijzigen en wissen U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen: Een opstartapparaat kiezen Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 12 tekens (A-Z, a-z en 0-9) gebruiken. Meer informatie vindt u in Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden. 1. Start het programma Setup Utility (zie Hoofdstuk 5, Het programma Setup Utility gebruiken, op pagina 19). 2. In het menu van het programma Setup Utility selecteert u Security. 3. Selecteer Set Passwords. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het scherm wordt afgebeeld. Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een CD-ROM, diskette of vaste schijf, gebruikt u een de volgende procedures om een opstartapparaat in te stellen. 20 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Een tijdelijk opstartapparaat kiezen Gebruik deze procedure om op te starten vanaf een willekeurig apparaat. Opmerking: Niet alle CD s, vaste schijven en diskettes zijn opstartbaar. 1. Zet de computer uit. 2. Houd de toets F12 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Zodra het menu met opstartapparaten (Startup Devices) wordt afgebeeld, laat u de toets F12 weer los. Opmerking: Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het menu Startup Device via deze methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F12 dan niet voortdurend ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat u de computer hebt aangezet. 3. Selecteer het gewenste opstartapparaat in het menu Startup Device en druk op Enter. Opmerking: Door een opstartapparaat te selecteren in het menu Startup Device wordt de opstartvolgorde niet permanent gewijzigd. De opstartvolgorde instellen of wijzigen Om de ingestelde opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u als volgt te werk: 1. Start het programma Setup Utility (zie Het programma Setup Utility starten op pagina 19). 2. Selecteer Startup. 3. Selecteer Startup Sequence. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het scherm wordt afgebeeld. 4. Selecteer de apparaten voor de Primary Startup Sequence, de Automatic Startup Sequence en de Error Startup Sequence. 5. Kies Exit in het menu van het programma Setup Utility en kies vervolgens Save Settings of Save and exit the Setup Utility. Als u deze instellingen hebt gewijzigd en u wilt weer terug naar de standaardinstellingen, kiest u Load Default Settings in het menu Exit. Geavanceerde instellingen Bij sommige computermodellen bevindt zich in het menu Advanced settings de instelling Enable/Disable HyperThreading. Deze functie werkt alleen bij besturingssystemen die kunnen werken met HyperThreading, zoals Microsoft Windows XP. De standaardinstelling voor HyperThreading is Enabled (ingeschakeld). Als u echter Set Defaults kiest en een ander besturingssysteem gebruikt dan Windows XP, kan het prestatievermogen van de computer afnemen. Stel HyperThreading dus altijd in op Disabled, tenzij u zeker weet dat het besturingssysteem HyperThreading ondersteunt. Het programma Setup Utility afsluiten Als u klaar bent met het bekijken of wijzigen van de instellingen, drukt u op Esc om naar het menu van de Setup Utility te gaan. (Het is mogelijk dat u verschillende keren op Esc moet drukken.) Als u de gewijzigde instellingen wilt opslaan, selecteert u Save Settings of Save and exit the Setup Utility. Doet u dat niet, dan worden de wijzigingen niet bewaard. Hoofdstuk 5. Het programma Setup Utility gebruiken 21

22 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 6. RAID installeren en configureren In dit gedeelte vindt u informatie over het aansluiten van SATA-apparaten en het configureren van RAID voor dit product. SATA vaste-schijfstations aansluiten U moet het minimum aantal SATA-stations aansluiten dat voor een bepaald RAIDniveau vereist is. v RAID-niveau 0: Minimaal twee stations v RAID-niveau 1: Twee stations v RAID-niveau 5: Minimaal drie stations v RAID-niveau 10: Vier stations (alleen beschikbaar voor systemen met twee processors) Het systeem-bios configureren om de ingebouwde SATA RAID-functie in te schakelen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het BIOS configureert voor RAID. 1. Druk op F1 om het programma BIOS Setup te starten. 2. Ga met de cursortoetsen naar Devices en druk op Enter. 3. Ga met de cursortoetsen naar de optie IDE Drive Setup en druk op Enter. 4. Ga met de cursortoetsen naar de optie SATA RAID en druk op Enter. 5. Selecteer met de cursortoetsen de optie Enabled. 6. Druk op F10 om de instellingen op te slaan. RAID-volumes maken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de optie ROM Configuration Utility van Intel Matrix Storage Manager kunt gebruiken voor het maken van RAID-volumes. 1. Druk desgevraagd op Ctrl+I om naar de optie ROM Configuration Utility van Intel Matrix Storage Manager te gaan. Opmerking: Hoe u voldoende fysieke stations beschikbaar maakt om een RAID-volume te maken, raadpleegt u RAID-volumes wissen op pagina 24. 2. Ga met de cursortoetsen naar de optie Create RAID Volume en druk op Enter. 3. Typ de naam voor een RAID-volume in het veld Name en druk op de tabtoets. 4. Ga met de cursortoetsen naar het veld RAID Level en selecteer het gewenste RAID-niveau. Druk daarna op de tabtoets. 5. Ga indien nodig naar het veld Stripe Size, selecteer de gewenste stripegrootte en druk op de tabtoets. 6. Typ de gewenste grootte van het volume in het veld Capacity en druk op de tabtoets. 7. Druk op Enter om het maken van het volume te starten. 8. Als er een waarschuwing verschijnt, drukt u op Y om het volume te maken. Lenovo 2005, 2007. Gedeelten IBM Corp. 2005. 23

9. Als u nog meer RAID-volumes wilt maken, gaat u terug naar 3. Zo niet, selecteer dan Exit en druk op Enter. 10. Druk op Y om te bevestigen dat u het programma wilt afsluiten. RAID-volumes wissen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de optie ROM Configuration Utility van Intel Matrix Storage Manager kunt gebruiken voor het wissen van RAID-volumes. 1. Druk desgevraagd op Ctrl+I om naar de optie ROM Configuration Utility van Intel Matrix Storage Manager te gaan. 2. Ga met de cursortoetsen naar het RAID-volume dat u wilt wissen en druk op Delete. 3. Als er een waarschuwing verschijnt, drukt u op Y om het wissen van het RAID-volume te bevestigen. 4. Nadat er een RAID-volume is gewist, kunt u: v Teruggaan naar Step 1 om nog meer RAID-volumes te wissen. v RAID-volumes maken aan de hand van de instructies in RAID-volumes maken op pagina 23. v Met de cursortoetsen naar de optie Exit gaan en op Enter drukken. v Met de cursortoetsen naar de optie Reset Disks to Non-RAID gaan en op Enter drukken. Daarmee kunt u schijven resetten naar niet-raid. a. Selecteer de afzonderlijke fysieke schijven die u wilt resetten met behulp van de cursortoetsen en de spatiebalk. b. Nadat u de gewenste schijven hebt geselecteerd, drukt u op Enter om de selectie te voltooien. c. Druk desgevraagd op Y om het resetten te bevestigen. d. Nadat u de functie Reset Disks to Non-RAID hebt uitgevoerd, kunt u: Teruggaan naar Step 1 om nog meer RAID-volumes te wissen. RAID-volumes maken aan de hand van de instructies in RAID-volumes maken op pagina 23. Met de cursortoetsen naar de optie Exit gaan en op Enter drukken. Ondersteunde SAS RAID-configuraties De informatie in dit gedeelte geldt alleen voor Windows-omgevingen. Voor informatie over het configureren van RAID in een Linux-omgeving kunt u contact opnemen met uw Linux-softwareleverancier. De volgende RAID-configuraties worden op de Lenovo ThinkStation ondersteund: v RAID-niveau 0 Striped schijfarray Minimaal twee schijfstations. Betere prestaties en geen fouttolerantie. v RAID-niveau 1 Gespiegelde schijfarray Twee schijfstations. Verbeterde leessnelheid en 100% redundantie. v RAID-niveau 1E (1 Enhanced) Minimaal drie schijfstations - Herstel na een storing met een enkel station is altijd mogelijk. Herstel van een storing met twee stations is in bepaalde gevallen mogelijk. - Goede prestaties. 24 ThinkStationHandboek voor de gebruiker

Het systeem-bios configureren om de SAS RAID-functie in te schakelen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het systeem-bios om de SAS RAID-functie in te schakelen. 1. Druk op F1 om het programma BIOS Setup te starten. 2. Ga met de cursortoetsen naar Advanced en druk op Enter. 3. Ga met de cursortoetsen naar de optie LSI SAS Interface en druk op Enter. 4. Selecteer met de cursortoetsen de optie Enabled en druk op F10 om de nieuwe instellingen op te slaan. Het systeem-bios configureren om de SAS RAID 0-functie in te schakelen Om het systeem-bios zodanig te configureren dat de functie SAS RAID 0 ingeschakeld is, gebruikt u het programma LSI Logic Config Utility als configuratieprogramma voor SAS. Dit programma gaat ervan uit dat het systeem beschikt over het vereist aantal schijven. 1. Druk desgevraagd op Ctrl+C om het programma LSI Logic Config Utility te starten. 2. Ga op het scherm Adapter Properties met behulp van de cursortoetsen naar RAID Properties en druk op Enter. Het scherm RAID Properties verschijnt. 3. Selecteer met behulp van de cursortoetsen de eerste schijf voor IS (Stripe) volume. 4. Verplaats de kolom Array Disk voor deze schijf met behulp van de cursortoetsen en druk op +, - of de spatiebalk om Yes te selecteren. Opmerking: Als er op de schijf een partitie is gedefinieerd, wordt u middels een bericht gewaarschuwd dat de gegevens verloren gaan wanneer het stripevolume wordt gemaakt. 5. Druk op M om de gegevens op het station te migreren, of op D om ze te wissen. 6. Voer de voorgaande stappen nogmaals uit en selecteer op die manier nog maximaal drie schijven voor het stripevolume. 7. Druk, nadat alle schijven zijn gekozen, op C om de array te maken en selecteer Save Changes. Verlaat dit menu, druk op Enter en selecteer Save. 8. Herhaal stap 4 en selecteer View Existing Array om de nieuwe array te bekijken. 9. Als u de nieuwe array wilt wissen, selecteert u Manage Array en drukt u op Y. Het systeem-bios configureren om de SAS RAID 1-functie in te schakelen Om het systeem-bios zodanig te configureren dat de functie SAS RAID 1 ingeschakeld is, gebruikt u het programma LSI Logic Config Utility als configuratieprogramma voor SAS. Dit programma gaat ervan uit dat het systeem beschikt over het vereist aantal schijven. 1. Druk desgevraagd op Ctrl+C om het programma LSI Logic Config Utility te starten. 2. Ga op het scherm Adapter Properties met behulp van de cursortoetsen naar RAID Properties. Hoofdstuk 6. RAID installeren en configureren 25

3. Druk op Enter om naar het scherm RAID Properties te gaan. 4. Ga op het scherm RAID Properties met de cursortoetsen naar de eerste schijf (primaire schijf) voor het IM-volume (spiegelvolume), d.w.z. de schijf met de gegevens die u wilt spiegelen. 5. Verplaats de kolom Array Disk voor deze schijf met behulp van de cursortoetsen en druk op de spatiebalk om Yes te selecteren. Opmerking: Als er op de schijf een of meer partities zijn gedefinieerd, wordt u middels een bericht gewaarschuwd dat de gegevens verloren gaan wanneer het stripevolume wordt gemaakt. 6. Druk op M om de gegevens op het station te migreren, of op D om ze te wissen. 7. Als het bericht Keep Data/Erase Disk wordt afgebeeld, drukt u op F3 om de gegevens die momenteel op de schijf staan, te behouden. De waarde in de kolom Array Disk verandert in Primary. 8. Ga met de cursortoetsen naar de tweede (gespiegelde) schijf voor het IM-volume. Selecteer Yes als waarde voor de kolom Array Disk. Opmerking: Als er op de schijf een partitie is gedefinieerd, wordt u middels een bericht gewaarschuwd dat de gegevens verloren gaan wanneer het gespiegelde volume wordt gemaakt. 9. Druk op Delete om het wissen van de gegevens op de schijf te bevestigen. Een gespiegeld volume met drie tot vijf schijven configureren, met een optionele hot-spare schijf: U kunt als volgt een gespiegeld volume met drie tot vijf schijven configureren, met een optionele hot-spare schijf: 1. Ga op het scherm RAID Properties met de cursortoetsen naar de eerste schijf voor het IM-volume. 2. Verplaats de kolom Array Disk voor deze schijf met behulp van de cursortoetsen en druk op de toetsen + en om Yes te selecteren. 3. Als het bericht Keep Data/Erase Disk verschijnt, drukt u op Wissen om de schijf te wissen. 4. Ga met de cursortoetsen naar de volgende schijf voor het IM-volume. Selecteer Yes als waarde voor de kolom Array Disk. Opmerking: Als er op de schijf een partitie is gedefinieerd, wordt u middels een bericht gewaarschuwd dat de gegevens verloren gaan wanneer het gespiegelde volume wordt gemaakt. 5. Druk op Delete om het wissen van de gegevens op de schijf te bevestigen. 6. Voer de voorgaande stappen nogmaals uit en selecteer op die manier nog maximaal vier schijven voor het IM-volume. Als u een hot-spare schijf voor het volume wilt configureren, kunt u nog maximaal drie schijven selecteren. 7. (Optioneel) Ga met de cursortoetsen naar de hot-spare schijf voor het IMvolume. Selecteer Yes als waarde voor de kolom Hot Spare. 8. Druk, nadat alle schijven zijn gekozen voor het IM-volume, op C om de array te maken en selecteer Save Changes om dit menu te verlaten. Druk op Enter en selecteer Save. 9. Herhaal stap 1 en selecteer View Existing Array om de nieuwe array te bekijken. 10. Als u de nieuwe array wilt wissen, selecteert u Manage Array. 26 ThinkStationHandboek voor de gebruiker