PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 17 januari 2003 num mer 6 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2 BEDRIJFSLICHAMEN 3 Productschap Vis 3 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 4 Verordening tot het opleggen van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden 2003 (RE 1) 4 Verordening opslagen en bijdragen 2003 (RE 2) 7 Verordening begroting 2003 (RE 3) 11 BEDRIJFSLICHAMEN 16 Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA 2) 16
Mededel i ngen blad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bestuurssamenstellingen Hoofdbedrrijfschup voor de Agrarische Groothandel Voor de zittingsperiode 1 januari 2003 tot 1 januari 2005 zijn benoemd tot lid of plaatsvervangend lid door: de Nederlandse Aardappel Organisatie en de Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel gezamenlijk: M.J. Varekamp (ph. J.A.H. Lazaroms); Frugi Venta: R.H. Karnstra (piv. W. Baljeu); de Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten: W.B.M. Wesseling; FNV Bondgenoten: mevrouw M.W. Destelher (plv. N. Meijer); mevrouw M. Hesper (plv. R. Peters); Dienstenbond CNV: C.J. Bartelson (plv. G.B. Rijzinga); De Unie: C. Elzenga (plv. A. Tilroe). Commissie consumptie-, fabrìeks- en voeraardappelen Voor de zittingsperiode 1 januari 2003 tot 1 januari 2005 zijn benoemd tot lid of plaatsvervangend lid door: de Nederlandse Aardappel Organisatie: J.A.H. Lazaroms (plv. C.J.M. van Arendonk), F.A. van den Oord (plv. C.J.M. van Arendonk), M.J. Varekamp (plv. C.J.M. van Arendonk); de Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel: A.W. Bierens (plv. C.J.M. van Arendonk); FNV Bondgenoten: mevrouw M. Hesper (plv. vacature); Dienstenbond CNV: J.C. Fraase Storm (piv. C.J. Bartelson). Commissie bloemkwekerijproducten Voor de zittingsperiode 1 januari 2003 tot 1 januari 2005 zijn benoemd tot lid of plaatsvervangend lid door: de Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten: H. de Boon, F.U.H. Koeman, P.J. van den Over, E.J. Weitjens, W.B.M. Wesseling (leden) en M. van Zijverden en J. van Zuylen (plv, leden); Plantum NL: mr.drs. R. le Clercq (plv. ing. A. Broere); 2
FNV Bondgenoten: mevrouw M.W. Destillirer, J. van de Velde; Dienstenbond CNV: G. Mastenbroek (piv. G.B. Rijzinga). Commissie groenten en fruit Voor de zittingsperiode 1 januari 2003 tot i januari 2005 zijn benoemd tot lid of plaatsvervangend lid door: Emgi Venta: W. Baljeu (plv. P.J.M. Beernsterboer), J. de Groot (plv, J. Timmermans), R.H. Kamstra, M. Valstar (plv. S.A.G.M. Tol), B.A. Vroegop, drs. L.A.M. Welschen; FNV Bondgenoten: mevrouw M. Hesper (piv. R. Peters), vacature (plv. N. Meijer); Dienstenbond CNV: C.J. Bartelson (plv. J.C. Fraase Storm); De Unie: C. Elzenga. Commissie Pootaardappelen Voor de zittingsperiode 1 januari 2003 tot 1 januari 2005 zijn benoemd tot lid of plaatsvervangend lid door: de Nederlandse Aardappel Organisatie: ing. J.P.M. Muijers (plv. J.A.H. Lazarorns), A.J. de Nijs (plv. J.A.H. Lazaroms), M.J. Varekanip (plv. J.A.H. Lazaroms); de Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel: C.J.M. van Arendonk (plv. J.A.H. Lazaroms); FNV Bondgenoten: mevrouw M. Hesper (plv. vacature); Dienstenbond CNV: J.C. Faase Storm (plv. C.J. Bartelson). BEDRWFSLICHAMEN Productschap Vis Tervisielegging en verkrijgbaarstelling ontwerpjaarrekening 2002 Het dagelijks bestuur maakt, gelet op artikel 124, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, bekend dat het ontwerpbesluit tot vaststelling van de rekening der inkomsten en uitgaven over 2002, met toelichting bij het secretariaat, Treubstraat 17 te Rijswijk, voor een ieder ter lezing is neergelegd en aldaar verkrijgbaar is (tegen betaling van de kosten ad 12,-). De beraadslagingen worden gehouden in de openbare bestuursvergadering van 27 maart 2003, 3
Verorden ingen blad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD.RE 1 Verordening tut het opleggen van een hefing tep. bevordering van de scholing en vorming van ondernemein~sracleden 2003 Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 18 oktober 2002 tot de vaststelling van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden voor 2003 De Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 46a van de Wet op de ondernemingsraden; Gehoord het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; Gehoord de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid; Besluit: 9 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. onderneming: elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht; b. ondernemer: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een onderneming in stand houdt; c. raad: dc Sociaal-Economische Raad; d. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; 5 2 Heffing Artikel 2 1. Aan de ondernemer, op wie op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wet op de ondernemingsraden de verplichting rust een ondernemingsraad in te stellen, wordt ter bevordering van de scholing en vorming van de ondernemingsraadsleden voor het jaar 2003 een heffing opgelegd. 2. De heffing bedraagt voor de ondernemer die cen onderneming in stand houdt waarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend op arbeidsovereenkomst arbeid wordt verricht 0,026 procent van het loon dat over het jaar 2003 voor deze ondernemer voor premieberekening krachtens de WerkIoosheidswet in aanmerking komt dan wel in aanmerking zou komen, indien van hem premie krachtens die wet zou worden geheven. Artikel 9, derde en vierde lid van de Coördinatiewet Sociale Verzekcring blijft buiten toepassing. 3. De heffing bedraagt voor de ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht 0,028 procent van het loon dat over het jaar 2003 voor deze ondernemer voor premieberekening krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in aanmerking komt dan wel zou komen indien van hem premie krachtens die wet zou worden geheven. 4
5 3 Grondslagen en afdrachten Artikel 3 1. De heffing wordt namens de raad geïnd door het Uitvoeringsinstibmt werknemersverzekeringen. 2. Het Uitvoeringsimtituut werknemersverzekeringen ontvangt daartoe van de raad een nominatieve opgave van de bij het instituut als werkgcver geregistreerde, naar het oordeel van de raad heffingsplichtige ondernemers. 3. Ter inning van de door deze ondernemers verschuldigde heffingen zendt het Uitvoeringsimtituut Werknemersverzekeringen hun een gespecificcerde heffingsaanslag, waarin mede zijn aangegeven de grond van de heffing alsmede de termijn binnen welke betaling moet geschieden. 4. De heffing wordt zo spoedig mogelijk in 2003 uitgebracht op basis van het geschatte loon voor premieberekening. De afrekening vindt plaats in 2004 op basis van het definitief vastgestelde loon voor bedoelde premieberekening. 5. Indien een premieheffingssystematiek van afdracht op aangifte wordt gehanteerd kan de heffing maandelijks worden uitgebracht. Artikel 4 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen doet zo spoedig mogelijk na het verstrijken van elke maand van het jaar 2003 aan de raad een opgave van het totaal van de in die maand verzonden heffingsaanslagen, alsmede van het totaal van de in die maand ontvangen heffingsbedragen. Tevens doet het opgave van de in die maand wegens oninbaarheid afgeboekte heffingsbedragen. 2. Tegelijk met de in het vorige lid bedoelde maandelijkse opgave draagt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het gesaldeerde bedrag aan de raad af. 3. Na het verstrijken van het jaar 2003 legt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de raad een door een accountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gewaarmerkte rekening en verantwoording over. Deze gewaarmerkte rekening en verantwoording bevat ten minste een opgave van de ingevolge deze verordening in dat jaar verzonden heffingsnota s, de ontvangen heffingen, gesplitst naar dat jaar en de vorigejaren en de aan de raad afgedragen heffingsbedragen. 8 4 Slotbepalingen Artikel 5 Deze verordening wordt geplaatst iii het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en in de Staatscourant. Artikel 6 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2002, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2003. 5
Artikel 7 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tot het opleggen van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden 2003. Den Haag, 18 oktober 2002 H.H.F. Wijffels voorzitter N.C.M. van Niekerk secretaris Goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 20 december 2002, nr. IWI/TOB/2002/80599. Toelichting Algemeen De Wet op de ondernemingsraden (WOR), hoofdstuk VII-A, artikel 4151, eerste lid, biedt dc raad de mogelijkheid om een heffing op te leggen aan de Ondernemers op wie op grond van het bepaalde bij of krachtens die wet de verplichting rust een ondernemingsraad in te stellen. Sinds 1 januari 2001 is de heffingsbevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de overheidssector overgeheveld naar de SER. Daarmee is de bevoegdheid tot hel opleggen van de WOR-heffing bij alle ondernemingen in de zin van de WOR in Nederland in één hand gelegd. De raad subsidieert uit de heffingsopbrengst de Stichting Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden (GBIO) te Utrecht. Dit instituut is in 1975 opgericht door de Stichting van de Arbeid en wordt bestuurd door werkgevers en werknemers. Het instituut wendt de heffingsopbrengst aan voor de bevordering van de vorming en scholing van ondernemingsraadsleden in dienst van genoemde ondernemers. Met ingang van 1 januari 2002 is dc Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Op grond van deze wet zijn de uitvoeringsinsteilingen en het Landelijke instituut sociale verzekeringen (Lisv) opgeheven en opgegaan in hct Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Daar waar in de verordening sprake was van Landelijk instituut sociale verzekeringen cn uitvoeringsinstelling is dit vervangen door Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. In de verordening zijn verder een aantal redactionele wijzigingen aangebracht. Artikelsgewijs Artikel 2 Artikel 46a, tweede lid, van de WOR bepaalt dat als heffingsgrondslag het premieplichtig loon in liet kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) of van de Werkloosheidswet (WW) wordt genomen. Als heffingsgrondslag voor 2003 wordt voor de marktsector wederom het premieplichtig loon WW gehanteerd en voor de overheidssector het loon in de zin van de WAO. Grondslag voor de bcrekcning van dc heffing is het loonbedrag vóiir aftrek van franchise. Teneinde dit te verduidelijken is aan artikel 2, tweede lid van de verordening toegevoegd de in de wet opgenomen bepaling dat artikei 9, derde en vierde van de Coördinatiewet Sociale Verzekering buiten beschouwing blijft. 6
Het heffingspercentage voor de markt- en de overheidssector wordt jaarlijks vastgesteld. Uitgangspunt hierbij is dat het percentage voor de overheidssector zoveel mogelijk gaat aansluiten bij het heffingspercentage in de marktsector. Het is thans nog niet mogelijk om hetzelfde percentage te hanteren, omdat de scholingsbehoefte van beide sectoren nog uiteen loopt. De exploitatie vindt gescheiden plaats. Het percentage voor de marktsector en voor de overheid wordt voor 2003 verlaagd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in zijn brief van 16 augustus 2002 over de jaarrekening 2001 van het GBIO, de aandacht gevestigd op de toegenomen omvang van de WOR-reserve. Hierop volgend is besloten voor 2003 het heffingspercentage voor de markt te verlagen van 0,030 tot 0,026 en voor de overheid van 0,036 naar 0,028. De verlaging hangt deels samen met het vervallen van de vergoeding, die voor de inning van de heffing verschuldigd was aan het UWV. Voor een ander deel vormt deze verlaging een onderdeel van een stapsgewijze reductie van de WOR-reserve. Voor de hoogte van de heffingspercentages in de jaren na 2003 zal de verdere ontwikkeling van het vermogen van het GBIO maatgevend zijn, alsmede de omvang van de baten die voortvloeien uit de afrekening over voorgaande jaren. In meerjarenperspectief wordt zowel gestreefd naar een bedrijfseconomisch verantwoorde omvang van de WOR-reserve als naar een door stabiliteit gekenmerkte ontwikkeling van de hoogte van de heffingspercentages. Ingevolge artikel 46c van de WOR worden de inkomsten en uitgaven van de marktsector in de begroting van de SER vermeld. Voor 2003 wordt een heffingsopbrcngst begroot voor de markt- en overhcidssector van respectievelijk 22.024.000 en 3.336.000. Den Haag, 18 oktober 2002 H.H.F. Wijffels voorzitter N.C.M. van Niekerk secretaris RE2 Verordening opslagen en b &hugen 2 O 03 Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 18 oktober 2002 tot vaststelling van de opslagen en bijdragen voor 2003 De Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 55, eerste en tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit: 1 Opslagen Artikel 1 1. Voor 2003 worden de opslagen, bedoeld in artikel 54, onder a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, vastgesteld voor onderneinjngen in stand gehouden door: a. natuurlijke personen en Europese economische samenwerkingsverbanden 3,25 b. verenigingen en stichtingen 6,50 c. vennootschappen onder firma 9,75 d. commanditaire vennootschappen 9,75 7
e. f. g- h. 1. J. k. 1. m. 2. coöperaties en onderiinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen tot 50 naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met een maatschappelijk kapitaal tot 2,5 miljoen euro en een aantal werkzame personen tot 50 vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen tot 50 16,25 16,25 16,25 coöperaties en onderlinge waarborginaatschappijen met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 32,5û naamloze vcnnootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met een maatschappelijk kapitaal van 2,5 miljoen euro tot 10 miljoen euro en een aantal werkzame personen van 50 tot 250 32,50 vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 32,50 coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen van 250 of meer 94,25 naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met een inaatschappelijk kapitaal van 10 miljoen euro of meer en een aantal werkzame personen van 250 of meer 94,25 vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen van 250 of meer 94,25 Indien van een vennootschap bedoeld onder de letters i. en 1. van het eerste lid van dit artikel, het maatschappelijk kapitaal dan wei het aantal werkzame personen kleiner is dan de in die voorschriften aangegeven ondergrenzen, dan geldt voor die vennootschap het bedrag van de opslag van letter f. onderscheidenlijk i. Artikel 2 Van de opslagen zijn vrijgesteld de ondernemingen waarin uitsluitend landbouw wordt uitgeoefend, ondernemingen waarin uitsluitend bosbouw wordt uitgeoefend en ondernemingen in de sector groenten en fruit en bloemen en planten waarin uitsluitend de groot- en tussenhandel wordt uitgeoefend. 0 2 Bijdragen Artikel 3 Voor 2003 wordt ingevolge artikel 54, onder b van de Wet op de bedrijfsorganisatie een bijdrage geheven van: Hoofdproduc t schap Akkerbouw 0,291 % Productschap Tuinbouw 1,014% Productschap Vee en Vlees 0530% Productschap voor Pluimvee en Eieren 0,0759 0 Productschap voor Zuivel 0,790% Bosschap 0,011% van het bedrag dat in totaal als baten uit heffingen in de gewone dienst van de begroting van de raad voor 2003 is opgenomen. 8
8 3 Slotbepalingen Artikel 4 Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 5 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003. indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst wordt uitgegeven na 3 1 december 2002, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin rij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2003. Artikel 6 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening opslagen en bijdragen 2003. Den Haag, 18 oktober 2002 H.H.F. Wijffels voorzitter N.C.M. van Niekerk secretaris Goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 20 december 2002, nr. IWVTOB/2002/80599. Toelichting 1. Algemeen In de inkomsten van de raad wordt voorzien door enerzijds een nominale opslag op de bijdragen die ondernemers aan de Kamers van Koophandel en Fabrieken zijn verschuldigd voor hun inschrijving in het Handelsregister en anderzijds door een bijdrage te heffen van de primaire agrarische sector via de daarbij betrokken bedrijfslichamen, te weten het Hoofdproductschap Akkerbouw, het Productschap Tuinbouw, het Productschap Vee en Vlees, het Productschap voor Pluimvee en Eieren, het Productschap voor Zuivel en het Bosschap. De nominale opslag wordt vastgesteld per categorie van ondernemingen. Hierbij is voor de categorieën van ondernemingen en de onderlinge verhoudingen tussen die categorieën aangesloten bij het Besluit heffingen kamers van koophandel en fabrieken. De bijdrage van de primaire agrarische sector wordt periodiek afgemeten aan zijn aandeel in het nationaal inkomen. 2. Artikelen Artikel 1 In dit artikel wordt mede op grond van het Besluit heffingen kamers van koophandel en fabrieken de opslag per soort onderneming bepaald. Het tarief sub a, is op te vatten ais basistarief; de tarieven sub b. tot en met m. zijn veelvouden hiervan. Het basistarief is voor 2003 gesteld op 3,25. Bijgevoegd is een overzicht van de hoogte van de heffingen over de afgelopen jaren. 9
Artikel 2 In dit artikel worden vrijgesteld van de nominale SER-opslag die ondernemingen, die voor de SER-bijdrage al worden aangeslagen door de betrokken bedrijfslichamen. Zou dit niet gebeuren, dan betalen landbouwers en bosbouwondernemers die tevens rechtspersoon zijn, dubbel. Dit zou evenzeer gelden voor ondernemers in de groot- en tussenhandel door de gekozen systematiek bij het Productschap Tuinbouw (een algemene heffing in plaats van een standaard bedrij fseenhedenheffing bij de primaire 1 andbouw sector). Onder landbouw wordt verstaan: a. akker- en weidebouw; b. veehouderij en pluimveehouderij; c. tuinbouw, te weten groenteteelt, fruitteelt, bloembollenteelt, boomkwekerij, bloemkwekerij, tuinbouwzaadteelt en kniidenteelt; d. bijenteelt; e. cultuur van grond, riet en biezen; f. veenderij; g. landbouwambachten. Voor de omschrijving van het begrip bosbouwonderneming wordt verwezen naar de Instellingsverordening Bosschap van 20 september 1996 in de artikelen 2, lid 1 en 4, lid 2. Voor wat onder groenten, fruit en siergewassen zijnde bloemen en planten wordt verstaan, wordt verwezen naar de Instellingsverordening Productschap Tuinbouw van 30 december 1996 in artikel 2, lid 1. Artikel 3 De bijdrage van de primaire agrarische sector wordt periodiek afgemeten aan zijn aandeel in het nationaal inkomen. Voor 1999-2001 was het aandeel bepaald op 3,4%; op grond van de meest recente CBS-cijfers wordt voor de periode 2002 tot en met 2004 gerekend met een aandeel van 2,7%. De bijdrage van het Bosschap is gehandhaafd op 0,011%. Voor de bepaling van het aandeel van elk van de betrokken bedrijfslichamen is gebruik gemaakt van onderlinge verhoudingen tussen de deelsectoren, afgemeten aan hun omvang in standaard bedrijfseenheden (sbe s). Den Haag, 18 oktober 2002 H.H.F. Wijffels voorzit ter N.C.M. van Niekerk secretaris 10
_I ~~ Overzicht SER opslagen handelsregister natiiurlijkc persunen en Europese economische sainenwerkings verbanden verenigingen en stichtingen,. vcnnoohchappen onder firma commanditaire vcnnootschappen coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen tot 50 naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met een maatschappelijk kapitaai tot 2,5 miljoen euro en een aantal werkzame personen tot 50 vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aaiital werkzame personen van 50 tot 250 naatnloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkie aansprakelijkheid met een maalschappalij k kapitaal van 2,5 miljoen euro tot 10 miljoen euro en ccn aantal werkzame pcrsonen van 50 tot 250 vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar hct rccht van een ander land dan Nederland incl ecn aantal werkzame personen van 50 tot 250 coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen van 250 of meer naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met een maatschappelijk kapitaal van 10 miljoen euro of meer en een aantal werkzame personen van 250 of mcer vennootschappcn cn rechtspersonen opgericht naar hct recht van een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen van 250 of meer. 2003 3,25 6,50 9,75 9.75 16,25 16.25 16.25 3230 32,50 32,50 94.25 94,25 94,25 2002 3,OO 6,OO 9,OO 9.00 15,OO 15,OO 15,OO 30,oo 30,OO 30,OO 87,OO 87,OO S7,OO 2001 e 2,Y5 5,90 X,S5 835 14,75 14,75 14,75 29,5O 29,SO 29,SO 85,SS 8 5 5 5 85.55 2000 3,oo 6,OO 9,OO 9,OO 15,OO I5,oo 15,OO 30,OO 30,OO ~ ~~ 3 O,O0 87.00 87.00 87,UO 1999 ~- 335 6,70 10,lO 10,1O -- lh,80 I6,80 16,80 33-60 33,6O 33,6O 97,40 97.40 Y7,4O ~~ RE3 Verordening begroting 2003 Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 18 oktober 2002 tot vaststelling van de begroting van baten en lasten voor 2003 De Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 47 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit : Artikel 1 De begroting van baten en lasten van de Sociaal-Economische Raad voor 2003 is als volgt: 11
A. GEWONE DIENST A. 1 Baten euro 1. Heffingen 2. Diensten aan derden 3. Vergoeding opgedragen taken 4. Overige baten 13.O95.O00 528.000 584.000 662.000 1 4.8 69.O00 A. 2 Lasten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Vergaderingen organen en commissies Voorzitter en personeelskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Diensten door derden Financiering overlegorganen Overige kosten/onvoorzien 78 1.O00 9.177.O00 1-49 1.O00 1.964.000 194.000 345.000 1.453.000 1.o00 1 5.406.O00 A. 3 Saldo van baten en lastcn Nadelig saldo 2003 537.O00 B. B. 1 DENST UITVOERING WET ASSURANTIEBEMIDDELINGSBEDRIJF Baten 1. 2. 3. Heffingen Retributies Overige baten 1.433.000 180.000 33.000 1.646.000 12
B. 2 Lasten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Vergaderingen commissies Personeelskosten Huisvestingskosten I3 ureaukosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Diensten door derden Overige kosten 20.000 980.000 96.000 184.000 1.000 255.000 12.000 1 S48.000 E. 3 Saldo van baten en lasten Voordelig saldo 98.000 C. DIENST UITVOERING WET ONDERNEMINGSRADEN c. 1 1. 2. Baten Heffingen Interest en overige baten 25.3 60.000 1.500.000 26.860.000 c. 2 1. 2. 3. Lasten Stichting Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden Innings- en beheerskosten Overige kosten 30.6 14.000 98.000 7.000 30.7 19.000 13
c. 3 Saldo van baten en lasten Nadelig saldo 2003 3.85 9.000- E. BUITENGEWONE DIENST E. 1 Baten 1. Afschrijvingen 2. Reserveringen a26.o00 463.000 1.289.000 E. 2 Lasten I. Aanschaffin gen 2. Vermogen 2. Vermogen in gebouwen 3. Groot onderhoud gebouwen 597.O00 537.000 161.000 384.000 1.679.000 F. DIENST S Tvd A -SECRETARIAAT F. 1 1. 2. Baten Bij dragen Overige baten 1.120.000 19.000 1.139.000 14
F. 2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Lasten Vergaderingen commissies Personeelskosten Huisvestingskosten Biareaukos ten Reis-, verblijf- en representatiekosten Diensten door derden ûveri ge activitei tenlconferenties 3 17.000 489.000 3 1.o00 73.000 7.000 187.000 35.000 1.139.000 Artikel 2 Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003. Artikel 4 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening begroting 2003. Den Haag, 18 oktober 2002 H.H.F. Wijffels voorzitter N.C.M. van Niekerk algemeen secrctaris Goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 20 december 2002, nr. IWI/TOB/2002/80599. 15
BEDRIJFSLICHAMEN Hoofdproductschap Akkerbouw HPA 2 Heffingsvsrordening HPA fond7 zetnzee2cra~dappe~e~juu~ 2002 Verordening van het Hoofdproductschap akkerbouw van 8 november 200 1 houdende vaststelling bestemrningsheffing ten behoeve van het Fonds zetmeelaardappelen voor het jaar 2002 (heffingsverordening HPA fonds zetmeelaardappelen jaar 2002) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 5, 16 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1 997; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap : Hoofd productschap Akkerbouw; b. bestuur bestuur van het hoofdproductschap; c. dagelijks bestuur : dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; d. voorzitter voorzitter van het hoofdproductschap; e. sectormanager als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met de sector aardappelen; f. commissie Commissie Aardappelen; g. ondernemer de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; h. zetmeelaardappelen : I. aardappelen die worden geteeld met de bestemming te worden verwerkt tot aardappelzet meel, 2. aardappelen die worden geteeld met de bestemming te worden gebruikt als uitgangsmateriaal voor de onder 1 bedoelde teelt, met uitzondering van aardappelen die door de ondernemer zijn aangegeven bij de N.A. K.; i. cultuurgrond beteelde open grond; j. gemeten maat de oppervlakte beteelbare grond, inclusief paden en voren die voor de teelt noodzakelijk zijn; k. contractteelt de teelt van gewassen of producten ingevolge een overeen komst. Artikel 2 2 Heffingsbepalingen 1. De ondernemer, die in het jaar 2002 een onderneming drijft, met als activiteit het telen van zetmeelaardappelen, is verplicht voor dat jaar aan het hoofdproductschap een heffing te betalen. 16
2. De heffing wordt opgelegd naar de grondslag grondgebruik en wordt berekend naar de oppervlakte van de tot de onderneming behorende oppervlakte cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zetmeelaardappelen in het jaar 2002, op basis van de bij of krachtens de Verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 1 997 verstrekte gegevens. 3. De heffing bedraagt over het jaar 2002 euro19 per hectare. 4. De heffing is bestemd voor het Fonds zetmeelaardappelen. Artikel 3 1, Voor de toepassing van artikel 2 wordt onder onderneming mede verstaan de onderneming die gedreven wordt door de ondernemer die cultuurgrond: a. zaai- of pootklaar huurt of pacht, waaronder verstaan wordt cultuurgrond waarop door de verhuurder tenminste één van de eerste werkzaamheden, zoals b. c. d. het bemesten, het ploegen en andere voorjaarswerkzaamheden zijn verricht; als overig los land voor één teeltseizoen huurt of pacht, waaronder verstaan wordt cultuurgrond die geheel geen voorbewerking door de verhuurder of verpachter heeft ondergaan; overigens om niet in gebruik ontvangt, zoals bij landruil; beteelt voor contractteelt, waaronder verstaan wordt dat de teler (contractnemer) de gewasverzorging {grotendeels) uitvoert en daarvoor zelf verantwoordelijk is. 2. Voor de toepassing van artikel 2 wordt cultuurgrond gerekend naar de gemeten maat. 3. Voor de toepassing van artikel 2 worden gedeelten van een hectare belast in evenredigheid van het in dat artikel bedoelde bedrag. Gedeelten van hectaren worden naar beneden afgerond tot een veelvoud van aren. Artikel 4 9 3 Ambtshalve heffing 1. Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 2, niet, niet tijdig of niet volledig heeft verstrekt, is de sectormanager, namens het bestuur, bevoegd de verschufdigde heffing ambtshalve bij aanslag vast te stellen. 2. Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens. Artikel 5 5 4 Betaling van de heffing De ingevolge deze heffingsverordening verschuldigde heffingsbedragen worden betaald binnen één maand na de datum waarop zij door of vanwege het hoofdproductschap aan de hand van nota s in rekening zijn gebracht. 17
Artikel 6 in afwijking van artikel 5 is de nota terstond invorderbaar: a. zodra het faillissement van de ondernemer is aangevraagd; b. zodra de ondernemer het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daarvan blijkt; of c. zodra de ondernemer zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt. Artikel 7 De sectormanager kan, namens het bestuur, besluiten nota's met een bedrag van minder dan E 45,38 samen te voegen tot verzamelnota's, welke op meerdere transacties of perioden betrekking hebben. Artikel 8 Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 5 gestelde termijn heeft betaald, kan door de sectormanager, namens het bestuur, de wettelijke interest over het niet-betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Artikel 9 5 Slotbepalingen De Verordening algemene bepalingen HPA 1980 is van toepassing. Artikel 10 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2002. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2001, treedt zij in werking de dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2002. Artikel 11 Deze verordening wordt aangehaald als Heffingsverordening HPA Fonds zetmeelaardappelen jaar 2002. Den Haag, 8 november 2001 J.H.M. Kienhuis voorzitter R.J.M. ten Berge secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 januari 2003 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 3 1 december 2002, nr. TRCJZ12001116095. 18
TOELICHTING Ingevolge onderhavige heffingsverordening wordt het bedrag van de fondsheffing zetmeelaardappelen voor het jaar 2002 vastgesteld. Het betreft een bestemmingsheffing. De Europese Commissie heeft bij besluit van 25 oktober 1999 goedkeuring verleend aan onderhavige steunmaatregel, bekend onder nummer N 526/99. Doelstelling van de heffing is het voorkomen van ziekten en pfagen bij de zetmeelaardappelen, alsmede onderzoek. Het gaat hierbij om met name financiering van onderzoeksprojecten en de bestrijding van ziekten en plagen. Voor een individueel bedrijf is het niet mogelijk zelf activiteiten te financieren die op deze terreinen liggen. Omdat de ongeveer 3000 zetmeelaardappeltelers niet ieder voor zich de vermelde onderwerpen kunnen aanpakken en financieren, is op verzoek van de brancheorganisaties gekozen voor een collectieve benadering. Resultaten van onderzoek en beheersing van ziekten en plagen versterken de economische positie van de telers en de zetmeelsector (teelt, verwerking en afzet} als geheel. Ook het algemeen belang wordt hierdoor gediend. Het is in het algemeen belang dat de zetmeelaardappelsector een publiekrechtelijk orgaan heeft die betreffende de teelt een aantal zaken regelt. Dit versterkt de sociaaleconomische positie van de sector en levert een positieve bijdrage aan de ordening van de maatschappij. Het heffingsbedrag is ten opzichte van vorig jaar op hetzelfde niveau gebleven, De heffing wordt opgelegd over de oppervlakte zetmeelaardappelen, die de telers (verplicht) hebben opgegeven bij het hoofdproductschap. Het areaal per teler is een goede en eenvoudige maatstaf om de bijdrage in de collectieve uitgaven vast te stellen. De opbrengst wordt geschat op 1.045.000 hetgeen vermeld staat in de HPA-begroting 2002. (Hoofdstukken B3 en H3) De uitgaven hebben betrekking op de volgende bestemmingen: - Onderzoek 91 0.000 - Masterplan Phytophthora t? 1 15.000 Den Haag, 8 november 2001 J.H.M. Kienhuis voorzitter R.J.M. ten Berge secretaris 19
Wettelijk voorgeschreven uit ga ve van de Sociaal- Economische Raad met mededelingen, verordenin - gen en be slui ten van de pu bliek rech te lij ke bedrijfsorganisatie (pbo). Verschijnt wekelijks. ISSN 092 0-4865 Redactie: Bezuiden houtseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag Telefoon: 070-3 499 499 Tele fax: 070-3 832 53 5 E-mail: pboblad@gw.ser.nl De SER heeft een eigen website op het Internet. Deze is te vinden op www.ser.nl Opgave abonnementen, op zeg gin gen en adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk bij de abonnementenadmini stratie van de SER. Abonnementsprijs 136,13 per jaar,