PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen 2 Verordeningen en besluiten 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen 2 Verordeningen en besluiten 2"

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang december 2004 nummer 73 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen 2 Verordeningen en besluiten 2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 3 Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA 19 tot en met HPA 21) 3 Productschap Diervoeder (PDV 19) 24 Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten (GZP 11) 26 Productschap Wijn (W 7 tot en met W 9) 32 Productschap Dranken (PD 7 tot en met PD 10) 47 Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO 2) 74 Productschap Pluimvee en Eieren (PPE 51 tot en met PPE 55) 80 Productschap Tuinbouw (PT 30) 107

2 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Openbare kennisgevingen Vereffening vermogen Bedrijfschap voor de Handel in Tuinbouwzaden In overeenstemming met artikel 6, vierde lid, van het Besluit van 18 juni 2003, houdende opheffing van het Bedrijfschap voor de Handel in Tuinbouwzaden (Staatsblad 2003, 371) geeft de secretaris van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad hierbij kennis van de instemming d.d. 13 december 2004 van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met de rekening van inkomsten en uitgaven betreffende de vereffening van het vermogen van het Bedrijfschap voor de Handel in Tuinbouwzaden, welke rekening is vastgesteld door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad op 3 september Verordeningen en besluiten De Bestuurskamer heeft op 16 december 2004 ingestemd met het besluit tot vaststelling van de jaarrekening 2003 van het Productschap Pluimvee en Eieren, Gemeenschappelijk secretariaat productschappen Vee Vlees en Eieren en van het Gemeenschappelijk Secretariaat Vorderingen Landbouwschap.

3 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRUFSLICHAMEN Hoofdproductschap Akkerbouw HPA 19 Verordening HPA financieringsheffing jaar 2005 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 11 november 2004, houdende regels ter zake van de aan de onder het Hoofdproductschap Akkerbouw ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2005 (Verordening HPA financieringsheffing jaar 2005). Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 95 en 126 eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 3, 5 en 19 van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen; Gehoord de Commissie Vlas; Besluit: Artikel 1 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap : Hoofdproductschap Akkerbouw; b. secretaris : secretaris van het hoofdproductschap; c. ondernemer : de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; d. verwerker van vlas : een bedrijf dat vlas verwerkt of voor eigen rekening en risico laat verwerken. Artikel 2 2 Heffingen 1. De ondernemer is voor het jaar 2005 verplicht aan het hoofdproductschap een heffing te betalen ter zake van het in Nederland in de handel brengen van: - gebrande koffie, cafeïnevrije koffie daar- 0,03 per 100 kg; onder begrepen (GN-code 0901) - oploskoffie, concentraat van koffie op 0,03 per 100 kg, basis van droge stofgehalte vermenigvuldigd met de factor 2,18; (GN-codes ) - groene en zwarte thee (GN-code 0902) 0,03 per 100 kg. in een verpakking met een inhoud van niet meer dan 3 kg. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing is niet verschuldigd voor het in Nederland in de handel brengen van thee in kleinverpakking, voor zover een hoeveelheid van kg op jaarbasis niet wordt overschreden.

4 3. De in het eerste lid bedoelde heffing wordt gerestitueerd indien de ondernemer de betrokken hoeveelheden buiten het vrije verkeer van Nederland brengt en voor zover het te restitueren heffingsbedrag meer dan 50,- per maand bedraagt. Artikel 3 Koffiebranders, theepakkers en handelaren in koffie en thee zijn verplicht binnen eenentwintig dagen na afloop van een halfjaar, door middel van een hiertoe dienend opgavenformulier aan het hoofdproductschap gegevens te verstrekken ten behoeve van de vaststelling van de in artikel 2 bedoelde heffing. De Verordening HPA algemene bepalingen 2003 is hierbij van toepassing. Artikel 4 1. De teler van vlas is voor het jaar 2005 aan het hoofdproductschap een heffing verschuldigd van 6,- per hectare vezelvlas. 2. De verwerker van vlas is voor het jaar 2005 aan het hoofdproductschap een heffing verschuldigd van 6,- per hectare vezelvlas van de oogst Artikel 5 1. De in artikel 4, eerste lid, bedoelde heffing voor de teler van vlas wordt vastgesteld op basis van de door de teler aan het hoofdproductschap ingevolge de bij of krachtens de Verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003 verstrekte gegevens. 2. Ter vaststelling van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde heffing voor de verwerker van vlas is deze verplicht vóór 1 december 2005 aan het hoofdproductschap opgave te doen van de aangekochte hectaren vlas. De Verordening HPA algemene bepalingen 2003 is hierbij van toepassing. Artikel 6 De heffing bedoeld in de artikelen 2 en 4 is bestemd voor de huishoudelijke uitgaven van het hoofdproductschap. Artikel 7 3 Ambtshalve heffing 1. Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in de artikelen 3 en 5 niet, niet tijdig of naar het oordeel van de secretaris niet volledig heeft verstrekt, is de secretaris bevoegd namens het bestuur de verschuldigde heffing voor de betreffende periode ambtshalve bij aanslag vast te stellen. 2. Indien de heffmgsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens.

5 3. Indien het hoofdproductschap, op verzoek van de ondernemer nadat de termijn genoemd in het tweede lid is verstreken, alsnog overgaat tot wijziging van de ambtshalve vastgestelde heffing, kunnen de voor het hoofdproductschap daaruit voortvloeiende extra kosten in rekening worden gebracht. 4. De ondernemer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controle door of namens het hoofdproductschap van de in de artikelen 3 en 5 bedoelde opgaven. Artikel 8 4 Betaling van de heffing De ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen worden betaald uiterlijk op de eenentwintigste dag volgend op die waarop zij door of vanwege het hoofdproductschap in rekening zijn gebracht, dan wel, indien de secretaris zulks verlangt, vóór een door deze te bepalen datum. Artikel 9 Het hoofdproductschap kan besluiten nota's van minder dan 50,- samen te voegen tot verzamelnota's welke betrekking hebben op meerdere perioden. Artikel 10 Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 8 gestelde termijn heeft betaald, kan door het hoofdproductschap de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Artikel 10 3 Slotbepalingen Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2005, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 januari 2005, met uitzondering van het in artikel 12 van de verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003 bepaalde, alsmede van de toepassing van de Verordening HPA algemene bepalingen 2003.

6 Artikel 11 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA financieringsheffing jaar Den Haag, 11 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter R.J.M, ten Berge secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december TOELICHTING De doelstellingen die worden nagestreefd Het hoofdproductschap vervult een coördinerende rol tussen de verschillende akkerbouwproductschappen. Daarnaast rekent het hoofdproductschap het tot haar eigen taak de publieke belangen te behartigen van onder meer koffie en thee als ook van vlas. De publiekrechtelijke belangenbehartiging van vlas vindt plaats in een speciaal daarvoor ingestelde commissie, de Commissie Vlas (een commissie ex artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie). De Commissie Vlas richt zich op de gemeenschappelijke belangen zoals plantenveredeling, afzetbevordering en verbetering van teelt-, oogst- en verwerkingsmethoden. Daarnaast adviseert de commissie het hoofdproductschap en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het EU-beleid. De koffie- en theebranche hebben behoefte aan een publiekrechtelijk kader voor bepaalde aangelegenheden zoals op het gebied van levensmiddelenwetgeving, statistische gegevens en in de functie als overlegplatform. De heffingsbedragen zijn bestemd voor de huishoudelijke uitgaven van het hoofdproductschap, met inbegrip van de Commissie Vlas. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw, waaronder derhalve de ondernemingen in de koffie- en theebranche, alsmede de telers en verwerkers van vlas. Alle ondernemingen in deze sectoren worden met een heffing belast. Zo wordt voorkomen dat bedrijven zouden profiteren van de activiteiten, maar daaraan niet meebetalen. De afweging t.o.v. private alternatieven De kerntaken betreffen afzetbevordering, onderzoek, wetgeving en verbetering van productieprocessen. Omdat de ondernemers in bovengenoemde sectoren niet ieder voor zich deze onderwerpen kunnen aanpakken, is op verzoek van de brancheorganisaties gekozen voor een collectieve aanpak. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. Vla de publieke heffing is er geen discriminatie tussen leden van brancheorganisaties en niet-leden. Het optreden van het hoofdproductschap bevoordeelt geen belangen van de individuele ondernemingen.

7 De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het hoofdproductschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. De financiële gevolgen van de verordening/de structuur van de heffing en onderbouwing daarvan De heffingen voor thee en koffie (artikel 2) worden opgelegd naar de omzet in hoeveelheden. De ondernemer die in Nederland koffie dan wel thee in de handel brengt is verplicht de omzetten op te geven bij het hoofdproductschap op basis waarvan de heffingen worden opgelegd. De omzet is een goede en controleerbare maatstaf om per individuele ondernemer de bijdrage in de kosten vast te stellen. Deze grondslag garandeert een evenredige belasting over de sectorgenoten. De heffing aan de teler van vezelvlas (artikel 4) wordt berekend naar de oppervlakte die met vlas wordt beteeld door de betreffende onderneming. Hierdoor wordt bereikt dat alle telers van vezelvlas in verhouding tot de omvang van hun teelt bijdragen in de kosten (huishoudelijke uitgaven) van de Commissie Vlas. Bovendien is het nemen van de oppervlakte per bedrijf als heffingspunt administratief eenvoudig. De verwerker van vezelvlas wordt een heffing opgelegd over de aangevoerde hectares te verwerken vezelvlas. Verhouding tot het internationale recht Bij telers van vlas rust de heffing op arealen die in Nederland liggen. Voor de vlasverwerker wordt de omvang van de activiteit en de daaraan gekoppelde heffing afgemeten aan het aantal hectares vezelvlas dat wordt verwerkt ongeacht de herkomst van het vlas. Koffie en thee zijn traditioneel niet-europese producten. Ook bestaat er geen communautaire marktordening (regeling voor onder meer derde-landen verkeer) voor deze producten. Eén en ander betekent dat met de heffing geen internationale rechtsregel wordt geschonden. De werking naar alle bedrijfsgenoten De verordening is van toepassing op alle bedrijfsgenoten in de vlassector en de koffie- en theebranche, waarvóór het hoofdproductschap is ingesteld. Toedelen bestuursbevoegdheden Teneinde alle ondernemers die daarvoor in aanmerking komen daadwerkelijk de heffing te doen betalen, is de secretaris gemandateerd om de ondernemer te belasten met een ambtshalve heffing indien die ondernemer in strijd met de voorschriften in gebreke blijft de benodigde gegevens in te dienen. De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting In de artikelen 2 en 4 zijn de heffingsbedragen opgenomen. De opbrengst van de in artikel 2, eerste lid bedoelde heffing is voor 2005 geraamd op (koffie) en (thee). De opbrengst van de in artikel 4 bedoelde heffing wordt voor het jaar 2005 geraamd op (vlas). De totale opbrengst van de financieringsheffing voor het jaar 2005 is geraamd op zoals staat vermeld in hoofdstuk l van de begroting voor het jaar 2005.

8 Terugwerkende kracht De verordening heeft terugwerkende kracht aangezien het doorlopende (jaarlijks vastgestelde) heffingen betreft. De tuchtrechtelijk te handhaven bepalingen zijn van terugwerkende kracht uitgezonderd. Den Haag, 11 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter R.J.M, ten Berge secretaris HPA 20 Verordening HPA fmancieringsheffig sector aardappelen jaar 2005 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 11 november 2004 houdende regels ter zake van de aan de onder het Hoofdproductschap Akkerbouw ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2005 (verordening HPA financieringsheffing sector aardappelen jaar 2005) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 95 en 126 eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 3, 5 en 19 van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap b. bestuur c. dagelijks bestuur d. voorzitter e. sectormanager f. commissie g. ondernemer h. derde landen i. hoofdbedrijfschap i. N.A.K. k. consumptieaardappelen l. zetmeelaardappelen m. pootaardappelen Hoofdproductschap Akkerbouw; Bestuur van het hoofdproductschap; dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; voorzitter van het hoofdproductschap; als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met de sector aardappelen; Commissie Aardappelen; de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; landen en gebieden die niet als lid deelnemen aan de Europese Unie; Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel; Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen, gevestigd te Emmeloord; verse of gekoelde aardappelen, geschild en ongeschild, welke al dan niet na verdere be- of verwerking bestemd zijn voor menselijke consumptie; aardappelen bestemd om te worden verwerkt tot zetmeel; aardappelen die bij de N.A.K. aangegeven zijn; 8

9 n. aardappelen : alle soorten aardappelen, genoemd in de onderdelen k tot en met m; o. groothandel in aardappelen : het bedrijf van het kopen van aardappelen en het verkopen daarvan aan wederverkopers, aan instellingen of aan degenen die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden; p. voorgebakken producten ex GN-code aardappelproducten : producten ex GN-code ; q. afgebakken producten ex GN-code ; aardappelproducten : r. gedroogde aardappelproducten producten ex GN-code : producten ex GN-code producten ex GN-code producten ex GN-code producten ex GN-code ; s. overige aardappelproducten : producten ex GN-code producten ex GN-code producten ex GN-code ; t. aardappelproducten : producten, genoemd in de onderdelen p tot en met s. Artikel 2 2 Heffingsbepalingen 1. De ondernemer die de groothandel in aardappelen uitoefent, is verplicht over het jaar 2005 aan het hoofdproductschap een heffing te betalen van 23,- per 1000 ton verkochte, in Nederland geteelde, consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing is niet verschuldigd over de consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen die verkocht zijn aan in Nederland gevestigde ondernemers die de groothandel in aardappelen uitoefenen of aan ondernemers in de aardappelverwerkende industrie. Artikel 3 1. De ondernemer die aardappelen uit derde landen invoert, is verplicht over het jaar 2005 aan het hoofdproductschap een heffing te betalen van 450, per 1000 ton aardappelen. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing is niet verschuldigd over de ingevoerde aardappelen, die door de ondernemer zelf wederom zijn uitgevoerd. Artikel 4 1. De ondernemer die aardappelen teelt, is verplicht over het jaar 2005 aan het hoofdproductschap een heffing te betalen per hectare geteelde aardappelen van 0,40 per hectare. 2. De berekening van de in het eerste lid bedoelde heffing vindt plaats op basis van de door de ondernemer aan het hoofdproductschap ingevolge de bij of krachtens de Verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003 verstrekte gegevens.

10 Artikel 5 1. De ondernemer die aardappelproducten vervaardigt, is verplicht over het jaar 2005 aan het hoofdproductschap een heffing te betalen ter zake van de verwerking van aardappelen tot aardappelproducten van 30,- per 1000 ton aardappelen. 2. Van de in het eerste lid bedoelde heffing zijn uitgezonderd de aardappelen die worden ingevoerd en in Nederland tot aardappelproducten worden verwerkt. Artikel 6 1. De ondernemer, die in zijn onderneming vervaardigd aardappelzetmeel a. aflevert aan' derden dan wel b. verwerkt tot aardappelzetmeelderivaten is verplicht over het jaar 2005 aan het hoofdproductschap een heffing te betalen van 110, per 1000 ton berekend over de hoeveelheden afgeleverd onderscheidenlijk verwerkt aardappelzetmeel. 2. De ondernemer, die in zijn onderneming van aardappelzetmeel glucose (dextrose daaronder begrepen) en/of soortgelijke producten vervaardigt, is verplicht over het jaar 2005 aan het hoofdproductschap een heffing te betalen van 110,- per 1000 ton berekend over de afgeleverde hoeveelheden aardappelzetmeelproduct. Artikel 7 De heffingen bedoeld in de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6 zijn bestemd voor de huishoudelijke uitgaven van de commissie. Artikel 8 1. De ondernemer is verplicht door middel van een hiertoe dienend opgavenformulier aan het productschap gegevens te verstrekken ten behoeve van statistische doeleinden alsmede voor de vaststelling van de heffing, bedoeld in de artikelen 5 en De opgavenformulieren bedoeld in het eerste lid dienen door de ondernemer volledig en naar waarheid te worden ingevuld. 3. De opgave ten behoeve van de heffing, bedoeld in artikel 5, dient maandelijks te geschieden en wel uiterlijk op de vijftiende dag volgende op de maand waarop de opgave betrekking heeft. 4. Indien in een bepaalde maand geen activiteiten als bedoeld in artikel 5 hebben plaatsgevonden, dient ook dit gegeven te worden opgegeven. 5. De opgave ten behoeve van de heffing, bedoeld in artikel 6 wordt binnen 4 weken na afloop van een halfjaarlijkse termijn (februari tot en met juli en augustus tot en met januari) gedaan. 6. De ondernemer die ingevolge de artikelen 5 en 6 heffingsplichtig is legt, indien de sectormanager daarom verzoekt, een door een accountant afgegeven verklaring over, waaruit blijkt de totale hoeveelheid in het jaar 2004 verwerkte hoeveelheid aardappelen tot aardappelproducten, de totale hoeveelheid ingevoerde aardappelen die tot aardappelproducten zijn verwerkt en de totale hoeveelheid aardappelproducten die uit derde landen zijn ingevoerd. 10

11 7. De ondernemer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controle door of namens het productschap van de in het eerste lid bedoelde opgave. Artikel 9 3 Ambtshalve heffing 1. Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 4, tweede lid dan wel artikel 8, eerste lid niet, niet-tijdig of niet volledig heeft verstrekt, is de sectormanager, namens het bestuur, bevoegd de verschuldigde heffing ambtshalve bij aanslag vast te stellen. 2. Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens. 3. Indien het hoofdproductschap op verzoek van de ondernemer, nadat de termijn genoemd in het tweede lid verstreken is, alsnog overgaat tot wijziging van de ambtshalve vastgestelde heffing, kunnen de voor het hoofdproductschap daaruit voortvloeiende extra kosten in rekening worden gebracht. Artikel 10 4 Betaling van de heffing 1. De ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen worden betaald uiterlijk op de eenentwintigste dag volgend op die waarop zij door of vanwege het hoofdproductschap aan de hand van nota's in rekening zijn gebracht, dan wel, indien de sectormanager, namens het bestuur van het hoofdproductschap, zulks verlangt, voor een door deze te bepalen datum. 2. Het hoofdbedrijfschap is belast met de inning van de heffing bedoeld in de artikelen 2 en 3, het hoofdproductschap is belast met de inning van de heffing bedoeld in de artikelen 4, 5 en Het hoofdproductschap is bevoegd tot verrekening van door de ondernemer aan het hoofdproductschap verschuldigde bedragen met door de ondernemer van het hoofdproductschap te ontvangen bedragen over te gaan. Artikel 11 In afwijking van artikel 10 is de nota terstond invorderbaar: a. zodra het faillissement van de ondernemer is aangevraagd; b. zodra de ondernemer het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daarvan blijkt; of c. zodra de ondernemer zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt. Artikel 12 De sectormanager kan, namens het bestuur, besluiten nota's met een bedrag minder dan 50,- samen te voegen tot verzamelnota's, welke op meerdere transacties of perioden betrekking hebben. 11

12 Artikel 13 Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 9 gestelde termijn heeft betaald, kan door de sectormanager, namens het bestuur, de wettelijke interest over het nietbetaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Artikel 14 5 Slotbepalingen 1. De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het hoofdproductschap b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekend gemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretarissen of andere personen van het secretariaat van het hoofdproductschap en de met financiële controle op het hoofdproductschap belaste accountant en diens personeel, voorzover het kennis nemen van die gegevens voor die controle noodzakelijk is. 2. Bekendmaking van gegevens, als in het eerste lid bedoeld, blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens dan wel of zomede uit een of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon en/of onderneming die gegevens betrekking hebben. Artikel 15 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2004, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2005, met uitzondering van het in artikel 12 van de Verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003 bepaalde. Artikel 16 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA financieringsheffing sector aardappelen jaar Den Haag, 11 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter R.J.M, ten Berge secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december

13 TOELICHTING De doelstellingen die worden nagestreefd Met de door het hoofdproductschap uit te voeren en (mede)gefinancierde activiteiten wordt beoogd een duurzame (zowel in economische als in ecologische zin) productiewijze tot stand te brengen. Door de financiering van projecten op het terrein van onderzoek, kwaliteit en milieu, worden zaken aangepakt die individuele telers niet zelf kunnen laten uitvoeren. Door actief mee te werken aan de verspreiding van kennis van uit genoemde projecten, wordt er tevens voor gezorgd dat de primaire sector snel gebruik kan maken van de nieuwste ontwikkelingen. Beheersing van ziekten en plagen, voedselveiligheid en milieuvriendelijkheid zijn aspecten die daarbij hoog in het vaandel staan. Dit zijn aspecten die zowel voor de sector zelf als de maatschappij als geheel van grote betekenis zijn. Het hoofdproductschap dient ten opzichte van organisaties van ondernemers en werknemers een complementaire rol te vervullen en alleen activiteiten op sectorniveau te ontplooien waartoe deze organisaties op eigen kracht niet of onvoldoende in staat zijn. De kerntaken onderzoek, kwaliteit en milieu dienen onder publiekrechtelijke kader te geschieden aangezien de daaruit voortvloeiende maatregelen alleen maar geëffectueerd kunnen worden indien iedere onderneming in de sector daaraan gehouden is en deze maatregelen zo nodig sectorbreed kunnen worden gehandhaafd. De sector van aardappeltelers bestaat uit zeer vele kleine en middelgrote ondernemers. Vooral de kleinere bedrijven zullen niet in staat zijn zelf zulke activiteiten uit te (laten) voeren. De publiekrechtelijke kerntaken zijn toevertrouwd aan een orgaan van het HPA, zijnde een zogenoemde commissie ex artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, de Commissie Aardappelen. De leden van de commissie worden benoemd door organisaties van ondernemers en werknemers op het gebied van de teelt van aardappelen, de aardappelbe- en verwerkende industrie alsmede van de groothandel, de werkzaamheid van tussenpersonen en de detailhandel in aardappelen en daaruit verkregen producten. Deze Commissie Aardappelen heeft tot taak met het oog op het specifieke karakter van het beleidsterrein aardappelen: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van aardappelaangelegenheden; b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt alsmede de financiering van projecten en instellingen; c. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingen inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het voeren van extern overleg in relatie met het taakgebied; g. het extern vertegenwoordigen van het hoofdproductschap inzake het beleidsterrein aardappelaangelegenheden; h. het geven van advies inzake de financiering van de commissie alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het hoofdproductschap; i. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe de mogelijkheid is geopend. Ter financiering van de bestuurs-en huishoudelijke kosten van deze commissie wordt een heffing bij de sector opgelegd. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw. Met onderhavige verordening wordt een heffing opgelegd in de 13

14 verticale bedrijfskolom van de aardappelsector door inning daarvan bij de groothandel (artikel 2), de importeur die aardappelen uit derde landen invoert (artikel 3), de teler van aardappelen (artikel 4), de verwerkende industrie (artikel 5) en de zetmeelaardappelverwerkende industrie (artikel 6). Doordat alle ondernemingen zodoende worden belast, wordt voorkomen dat er bedrijven zijn die wel profiteren van activiteiten, maar daaraan niet meebetalen. De afweging t.o.v. private alternatieven De kerntaken van de commissie betreffen afzet, onderzoek, kwaliteit en milieu in de aardappelsector. Omdat de ondernemingen niet ieder voor zich bovengenoemde onderwerpen kunnen aanpakken, is op verzoek van de brancheorganisaties gekozen voor een collectieve aanpak. De sector verzoekt vervolgens de commissie om projecten op te starten die anders niet van de grond zouden komen. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. Via de publieke heffing is er geen discriminatie tussen leden van brancheorganisaties en niet-leden. Het optreden van het hoofdproductschap ondersteunt geen private belangen van de individuele ondernemingen. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het hoofdproductschap komen, met uitzondering van de heffingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 (groothandel en importeur die aardappelen uit derde landen invoert). Het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel int de heffingen bedoeld in de artikelen 2 en 3. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. De financiële gevolgen van de verordening/de structuur van de heffing en onderbouwing daarvan In verband met een stijging van de uitgaven is bij de teelt en de zetmeelindustrie tot een verhoging van de heffingen besloten. De andere twee sectoren kunnen door omzetstijging hun toenemende bijdrage financieren. De heffingen worden opgelegd naar de omzet in hoeveelheden. Zowel de aardappelhandel als de (zetmeel)industrie zijn verplicht de omzetten op te geven bij het bedrijfschap respectievelijk het hoofdproductschap op basis waarvan de heffingen worden opgelegd. De omzet is een goede en controleerbare maatstaf om per individuele ondernemer de bijdrage voor collectieve zaken vast te stellen. Aangezien er geen communautaire marktordening voor aardappelen bestaat, is er plaats voor een heffing als bedoeld in artikel 3. Alleen de heffing aan de aardappelteler (artikel 4) wordt opgelegd naar het grondgebruik en berekend naar de oppervlakte van de bij de onderneming behorende cultuurgrond. Hierdoor wordt bereikt dat alle aardappeltelers in verhouding tot de grootte van hun bedrijf bijdragen in de kosten (huishoudelijke uitgaven) van de Commissie Aardappelen. Bovendien is het nemen van de oppervlakte per bedrijf als heffingspunt administratief eenvoudig. Het gaat hier om een heffing die alleen rust op arealen die in Nederland liggen, zodat deze geen invloed op het handelsverkeer tussen de lidstaten heeft. De werking naar alle bedrijfsgenoten De verordening is van toepassing op alle bedrijfsgenoten in de aardappelsector, waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld. Toedelen bestuursbevoegdheden Teneinde alle ondernemers die daarvoor in aanmerking komen daadwerkelijk de heffing te doen betalen, is de sectormanager gemandateerd om de ondernemer te belasten met een ambtshalve heffing indien die ondernemer in strijd met de voorschriften in gebreke blijft de benodigde gegevens in te dienen. 14

15 De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting De opbrengst van de heffingen aan de groothandel (artikel 2), de importeur (artikel 3) en de zetmeelaardappelverwerkende industrie (artikel 6) wordt geschat op ,- als onderdeel van het bedrag van ,- zoals dat staat vermeld in de HPA-begroting 2005 (hoofdstukken B3 en H1 van de HPA-begroting 2005). De opbrengst van de heffing aan de verwerkende industrie (artikel 5) wordt geschat op ,- als onderdeel van het hiervoor vermelde totaalbedrag van ,- De opbrengst van de heffing aan de aardappelteler (artikel 4) wordt geschat op ,- als onderdeel van het hiervoor genoemde bedrag van ,-. Administratieve lastendruk De aardappelhandel en de consumptieaardappelverwerkende industrie verstrekken hun omzetgegevens op een door het hoofdproductschap respectievelijk bedrijfschap verstrekt formulier. Het gaat om een vaste groep van 37 grote verwerkers en middelgrote import- en exportbedrijven. Deze bedrijven zijn bekend met de werkwijze van het invullen van de formulieren. Door toenemende automatisering wordt de lastendruk minder en door de ondernemers als acceptabel aanvaard. De zetmeelindustrie doet 2 maal per jaar een opgave van de hoeveelheid afgeleverd en verwerkt aardappelzetmeel. De heffing aan de aardappelteler levert nauwelijks een administratieve lastendruk op, aangezien gebruik wordt gemaakt van de registraties van LNV. Terugwerkende kracht De verordening heeft terugwerkende kracht aangezien het doorlopende (jaarlijks vastgestelde) heffingen betreft. De tuchtrechtelijk te handhaven bepalingen zijn van terugwerkende kracht uitgezonderd. Den Haag, 11 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter R.J.M, ten Berge secretaris HPA 21 Verordening HF'A financieringsheffing teeltaangelegenheden jaar 2005 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 11 november 2004 houdende regels ter zake van de aan de onder het Hoofdproductschap Akkerbouw ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2005 (verordening HPA financieringsheffing teeltaangelegenheden jaar 2005) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 95 en 126 eerste en zesde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 3 en 19 van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap : Hoofdproductschap Akkerbouw; b. bestuur : bestuur van het hoofdproductschap; 15

16 c. dagelijks bestuur d. voorzitter e. sectormanager f. 9- i. j- commissie ondernemer h. braakland cultuurgrond N.A.K. k. gemeten maat I. contractteelt dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; voorzitter van het hoofdproductschap; als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met teeltaangelegenheden; Commissie Teeltaangelegenheden; de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; de gronden die in enig oogstjaar tot en met april van het daaropvolgende oogstjaar niet worden beteeld; beteelde grond, braakland; Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen, gevestigd te Emmeloord; de oppervlakte beteelbare grond, inclusief paden en voren die voor de teelt noodzakelijk zijn; de teelt van gewassen of producten ingevolge een overeenkomst. 2 Heffingsbepalingen Artikel 2 1. De ondernemer, die in het jaar 2005 een onderneming drijft, is verplicht voor dat jaar aan het hoofdproductschap een heffing te betalen. 2. De berekening van de heffing vindt plaats op basis van de door de ondernemer aan het hoofdproductschap ingevolge de bij of krachtens de Verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003 verstrekte gegevens. 3. De heffing wordt opgelegd naar het grondgebruik en berekend naar de oppervlakte van de bij de onderneming behorende cultuurgrond en bedraagt voor: groep 1 cultuurgrond, in gebruik als braakland: 1,35 per ha; groep 2 groep 3. cultuurgrond in gebruik voor de teelt van triticale, veldbonen, koolzaad en groenbemestingsgewassen: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van kapucijners en grauwe erwten en groene droog te oogsten erwten en schokkers: 1,35 per ha; 1,35 per ha; groep 4. cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zomertarwe, zomergerst, rogge andere dan 1,35 per ha; snijrogge en haver: groep 5. groep 6. groep 7. cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van luzerne: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van wintertarwe en wintergerst: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van vlas: 16 1,35 per ha; 1,35 per ha; 1,35 per ha;

17 groep 8. groep 9. groep 10. groep 11. groep 12. groep 13. cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van karwijzaad en blauwmaanzaad: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van corn cob mix en korrelmais: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van bruine bonen: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van graszaad: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zetmeelaardappelen: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van voederbieten: 1,35 per ha; 1,35 per ha; 1,35 per ha; 1,35 per ha; 1,35 per ha; 1,35 per ha; groep 14. cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van andere dan in de groepen 1 t/m 13 en 15 t/m 20 genoemde gewassen: 1,35 per ha; groep 15. groep 16. cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van suikerbieten: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van consumptieaardappelen op kleigrond en op zand- of veengrond: 4,05 per ha; 4,05 per ha; groep 17. cultuurgrond in gebruik voor de teel van pootaardappelen (bij de N.A.K. aangegeven) 4,05 per ha; groep 18. groep 19. groep 20. cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zaaiuien: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van poot- en plantuien (inclusief sjalotten): cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zilveruien: 1,35 per ha; 1,35 per ha; 1,35 per ha. Artikel 3 1. Voor de toepassing van artikel 2 wordt onder onderneming mede verstaan de onderneming die gedreven wordt door de ondernemer die cultuurgrond : a. zaai- of pootklaar huurt of pacht, waaronder verstaan wordt cultuurgrond waarop door de verhuurder tenminste één van de eerste werkzaamheden, zoals het bemesten, het ploegen en andere voorjaarswerkzaamheden zijn verricht; b. als overig los land voor één teeltseizoen huurt of pacht, waaronder verstaan wordt cultuurgrond die geheel geen voorbewerking door de verhuurder of verpachter heeft ondergaan; c. overigens om niet in gebruik ontvangt, zoals bij landruil; d. beteelt voor contractteelt, waaronder verstaan wordt dat de teler (contractnemer) de gewasverzorging (grotendeels) uitvoert en daarvoor zelf verantwoordelijk is. 17

18 In afwijking van het eerste lid onderdelen a en b wordt cultuurgrond die door de ondernemer zaaiklaar is verhuurd voor de teelt van vlas, gerekend tot het bedrijf van de verhuurder. 2. Voor de toepassing van artikel 2 wordt cultuurgrond gerekend naar de gemeten maat. 3. Voor de toepassing van artikel 2 worden gedeelten van een hectare belast in evenredigheid met de aldaar bedoelde bedragen. Gedeelten van een hectare worden naar beneden afgerond tot een veelvoud van aren. Artikel 4 3 Ambtshalve heffing 1. Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 2, niet, niet-tijdig of niet volledig heeft verstrekt, is de sectormanager, namens het bestuur bevoegd de verschuldigde heffing ambtshalve bij aanslag vast te stellen. 2. Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens. 3. Indien het hoofdproductschap op verzoek van de ondernemer, nadat de termijn genoemd in het tweede lid verstreken is, alsnog overgaat tot wijziging van de ambtshalve vastgestelde heffing, kunnen de voor het hoofdproductschap daaruit voortvloeiende extra kosten in rekening worden gebracht. Artikel 5 4 Contributie-aftrek 1. Aan de ondernemer, die als lid van een of meer door het bestuur aangewezen ondernemersorganisaties over het jaar 2005 aan die organisatie of organisaties contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan op de voor hem krachtens deze verordening geldende heffing. 2. De in de bijlage bij deze verordening vermelde ondernemersorganisaties zijn aangewezen door het bestuur. Artikel 6 Een ondernemersorganisatie wordt op haar schriftelijk en gemotiveerd verzoek door het bestuur aangewezen, indien zij één of meer leden in het bestuur heeft benoemd en overigens indien zij een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en voorts naar het oordeel van het bestuur: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het hoofdproductschap een taak heeft te vervullen; b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties van de Sociaal Economische Raad; c. tot de werkingssfeer van het hoofdproductschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is; 18

19 d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. Artikel 7 Een verzoek tot aanwijzing van een ondernemersorganisatie als bedoeld in artikel 6 wordt ingediend vóór 1 januari van het jaar De aanwijzing geldt niet eerder dan voor het volgende kalenderjaar. Artikel 8 1. De ondernemer heeft aanspraak op de in artikel 5 bedoelde aftrek, indien uit de door de in de bijlage genoemde ondernemersorganisatie verstrekte opgaven blijkt dat de volledige contributie over het jaar 2005 is betaald. 2. De ondernemersorganisaties dienen uiterlijk 15 augustus 2005 de betreffende gegevens bij het hoofdproductschap aan te leveren. 3. Indien het hoofdproductschap de gegevens in de periode 16 augustus 2005 tot en met 15 oktober 2005 ontvangt, brengt het hoofdproductschap een bedrag van 5,- per lid bij de betreffende organisatie als administratiekosten in rekening. Bij ontvangst van de gegevens na 15 oktober 2005 worden deze niet meer verwerkt. Artikel 9 De aftrek, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt 70% van de betaalde contributie met een maximum van 50% van de voor de ondernemer geldende heffing. Artikel Voor de toepassing van de artikelen 5 tot en met 9 wordt onder contributie verstaan het bedrag (exclusief BTW) dat de ondernemer voor het jaar 2005 aan de ondernemersorganisatie verschuldigd is. Het bedrag aan de te betalen contributie wordt bepaald aan de hand van de door de ondernemer aan de betreffende ondernemersorganisatie verstrekte opgaven betreffende het areaal akkerbouw. 2. Het bestuur kan, op voordracht van de commissie, bij besluit nadere voorschriften geven. Artikel 11 De heffingen bedoeld in artikel 2 zijn bestemd voor de huishoudelijke uitgaven van de commissie. 19

20 5 Betaling van de heffing Artikel De ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen worden betaald uiterlijk op de eenentwintigste dag volgend op die waarop zij door of vanwege het hoofdproductschap aan de hand van nota's in rekening zijn gebracht, dan wel, indien de sectormanager, namens het bestuur van het hoofdproductschap, zulks verlangt, voor een door deze te bepalen datum. 2. Het hoofdproductschap is bevoegd tot verrekening van door de ondernemer aan het hoofdproductschap verschuldigde bedragen met door de ondernemer van het hoofdproductschap te ontvangen bedragen over te gaan. Artikel 13 In afwijking van artikel 12 is de nota terstond invorderbaar: a. zodra het faillissement van de ondernemer is aangevraagd; b. zodra de ondernemer het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daartoe blijkt; of c. zodra de ondernemer zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt. Artikel 14 De sectormanager kan, namens het bestuur, besluiten nota's met een bedrag minder dan 50,-- samen te voegen tot verzamelnota's, welke op meerdere transacties of perioden betrekking hebben. Artikel 15 Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 12 gestelde termijn heeft betaald, kan door de sectormanager, namens het bestuur, de wettelijke interest over het nietbetaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Artikel 16 6 Slotbepalingen 1. De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het hoofdproductschap b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekend gemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretarissen of andere personen van het secretariaat van het hoofdproductschap en de met financiële controle op het hoofdproductschap belaste accountant en diens personeel, voorzover het kennis nemen van die gegevens voor die controle noodzakelijk is. 20

21 2. Bekendmaking van gegevens, als in het eerste lid bedoeld, blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens dan wel of zomede uit een of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon en/of onderneming die gegevens betrekking hebben. Artikel 17 Een besluit als bedoeld in artikel 10, tweede lid wordt bekendgemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van haar bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. Artikel 18 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2004, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2005, met uitzondering van het in artikel 12 van de Verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003 bepaalde. Artikel 19 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA financieringsheffing teeltaangelegenheden jaar Den Haag, 11 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter R.J.M, ten Berge secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december BIJLAGE Als ondernemersorganisaties, bedoeld in artikel 5, tweede lid, worden aangewezen: 1. Noordelijke Land- en Tuinbouworganisatie (NLTO) 2. Gewestelijke Land- en Tuinbouworganisatie (GLTO) 3. Westelijke Land-en Tuinbouworganisatie (WLTO) 4. Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) 5. Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) 6. Vereniging van Biologisch-Dynamische Boeren (BD-BV) 7. Nederlandse Vereniging voor de Ecologische Landbouw (NVEL) 8. Vereniging Beroepskring Agrariërs-GMV 9. Nederlandse Akkerbouw Vakbond - NAV 21

22 TOELICHTING De doelstellingen die worden nagestreefd Met de door het hoofdproductschap uit te voeren en (mede)gefinancierde activiteiten wordt beoogd een duurzame (zowel in economische als in ecologische zin) productiewijze tot stand te brengen. Door de financiering van projecten op het terrein van onderzoek, kwaliteit en milieu, worden zaken aangepakt die individuele telers niet zelf kunnen laten uitvoeren. Door actief mee te werken aan de verspreiding van kennis van uit genoemde projecten, wordt er tevens voor gezorgd dat de primaire sector snel gebruik kan maken van de nieuwste ontwikkelingen. Beheersing van ziekten en plagen, voedselveiligheid en milieuvriendelijkheid zijn aspecten die daarbij hoog in het vaandel staan. Dit zijn aspecten die zowel voor de sector zelf als de maatschappij als geheel van grote betekenis zijn. Het hoofdproductschap dient ten opzichte van organisaties van ondernemers en werknemers een complementaire rol te vervullen en alleen activiteiten op sectorniveau te ontplooien waartoe deze organisaties op eigen kracht niet of onvoldoende in staat zijn. Voornoemde taken dienen onder publiekrechtelijke kader te geschieden, aangezien de daaruit voortvloeiende maatregelen alleen maar geëffectueerd kunnen worden indien iedere onderneming in de sector daaraan gehouden is en deze maatregelen zo nodig sectorbreed kunnen worden gehandhaafd. De sector van akkerbouwers bestaat uit zeer vele kleine en middelgrote ondernemers. Vooral de kleinere bedrijven zullen niet in staat zijn zelf zulke activiteiten uit te (laten) voeren. De primaire sector heeft ervoor gekozen om het bestuur van het HPA te kunnen adviseren vanuit een specifiek daartoe ingestelde commissie. Deze Commissie Teeltaangelegenheden heeft tot taak met het oog op het specifieke karakter van het beleidsterrein teeltaangelegenheden: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van teeltaangelegenheden; b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt alsmede de financiering van projecten en instellingen; c. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingen inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over de besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het voeren van extern overleg in relatie met het taakgebied; g. het extern vertegenwoordigen van het hoofdproductschap inzake het beleidsterrein teeltaangelegenheden; h. inhoud te geven aan de samenwerking met de tuinbouwsectoren; i. het geven van advies inzake de financiering van de commissie alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het hoofdproductschap j. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe de mogelijkheid is geopend. De Commissie Teeltaangelegenheden wordt door het bestuur benoemd op voordracht van de LTO, NAV, CNV Bedrijvenbond en FNV Bondgenoten. De commissie is daardoor een goede afspiegeling van de betreffende sector. Ter financiering van de bestuurs- en huishoudelijke kosten van deze commissie wordt een heffing bij de sector opgelegd. 22

23 De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw. Alle ondernemingen betalen mee. Zo wordt voorkomen dat er bedrijven zouden zijn die wel profiteren van activiteiten, maar niet meebetalen. De afweging t.o.v. private alternatieven De kerntaken van de commissie betreffen onderzoek, kwaliteit en milieu inzake akkerbouwgewassen. Omdat de akkerbouwers niet ieder voor zich bovengenoemde onderwerpen kunnen aanpakken, is op verzoek van de brancheorganisaties gekozen voor een collectieve aanpak. De sector verzoekt vervolgens de commissie om projecten op te starten die anders niet van de grond zouden komen. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. Via de publieke heffing is er geen discriminatie tussen leden van brancheorganisaties en niet-leden. Het optreden van het hoofdproductschap ondersteunt geen private belangen van de individuele ondernemingen. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het hoofdproductschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. De financiële gevolgen van de verordening/de structuur van de heffing en onderbouwing daarvan De heffingen zijn ten opzichte van het jaar 2004 niet veranderd. De heffing wordt opgelegd naar het grondgebruik en berekend naar de oppervlakte van de bij de onderneming behorende cultuurgrond. Hierdoor wordt bereikt dat alle akkerbouwers in verhouding tot de grootte van hun bedrijf bijdragen in de kosten (huishoudelijke uitgaven) van de Commissie Teeltaangelegenheden. Bovendien is het nemen van de oppervlakte per bedrijf als heffingspunt administratief eenvoudig. Het gaat hier om een heffing die alleen rust op arealen die in Nederland liggen, zodat deze geen invloed op het handelsverkeer tussen de lidstaten heeft. De werking naar alle bedrijfsgenoten De verordening is van toepassing op alle bedrijfsgenoten waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld. In de sector teeltaangelegenheden gaat het om alle bedrijven met akkerbouwgewassen. Toedelen bestuursbevoegdheden Teneinde alle ondernemers die daarvoor in aanmerking komen daadwerkelijk de heffing te doen betalen, is de sectormanager gemandateerd om de ondernemer te belasten met een ambtshalve heffing indien die ondernemer in strijd met de voorschriften in gebreke blijft de benodigde gegevens in te dienen. De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting De bruto opbrengst wordt geschat op ,-. De in artikel 5 van de verordening voorziene contributieaftrek wordt geschat op , zodat de netto opbrengst geraamd wordt op ,- zoals vermeld staat in de HPA-begroting (Hoofdstukken B3 en Hl). Contributieaftrek Artikel 126, zesde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie biedt de mogelijkheid om aan heffingsplichtigen, die lid zijn van een ondernemersorganisatie, een aftrek op de heffing toe te staan (de zogenaamde Schilthuis -of georganiseerdenaftrek). Voorwaarde voor aftrek is dat de contributie over het jaar 2005 is betaald. De heffing wordt eerst eind van het heffingsjaar opgelegd, waardoor betaling van de contributie controleerbaar is. De tekst van artikel 6 correspondeert met de bepaling opgenomen in artikel 2, eerste lid van het Besluit beleidsregel inzake de toepassing van de Schilthuisaftrek van de SER. 23

24 De filosofie achter deze aftrek van de heffing is van oudsher om de vrijheid van organisaties in sectoren van het bedrijfsleven niet te belemmeren. De ontplooiing van de organisaties vormt mede de basis voor productschappen. De door georganiseerde akkerbouwers verrichte inzet ten behoeve van belangenbehartiging in de branche en de daarmee gepaard gaande beleidsvoorbereidende activiteiten in publiek verband, rechtvaardigt een korting op de verplichte heffing in de vorm van een aan de vrijwillige contributie gerelateerde korting. De nietgeorganiseerde ondernemer profiteert in gelijke mate van die publiekrechtelijke activiteiten. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks lastendruk met zich brengt. Voor het opleggen van de heffingen wordt gebruik gemaakt van de registraties van LNV. De ondernemer verstrekt zijn gegevens op het door LNV verstrekte landbouwtellingsformulier en dient dit vervolgens in bij de uitvoerende dienst van LNV, die deze gegevens doorgeeft aan het hoofdproductschap. Terugwerkende kracht De verordening heeft terugwerkende kracht aangezien het doorlopende (jaarlijks vastgestelde) heffingen betreft. De tuchtrechtelijk te handhaven bepalingen zijn van terugwerkende kracht uitgezonderd. Den Haag, 11 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter R.J.M, ten Berge secretaris Productschap Diervoeder PDV 19 Wijziging I Verordening PD Verkenningsregel MINAS leveranciers diervoeders 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 november 2003 houdende een wijziging van de erkenningsregeling voor leveranciers van diervoeders aan bedrijven die deelnemen aan het stelsel van verfijnde mineralenheffingen (Wijziging l Verordening PDV erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders 2003) Het bestuur van het Productschap diervoeder; Gelet op de artikelen 93, 96, 100 en 104, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, op de artikelen 2 en 3 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997 dan wel het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen zodra dit in werking is getreden en op artikel 3 van de Regeling diervoeders Meststoffenwet; Besluit: Artikel l De Verordening PDV erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders 2003 wordt als volgt gewijzigd: Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt de zinsnede "elk kwartaal de schriftelijke voerleverantieoverzichten en eenmaal per jaar het voerjaaroverzicht te verstrekken" vervangen door: eenmaal per jaar schriftelijk of electronisch het voerleverantieoverzicht te verstrekken, uiterlijk dertig dagen na afloop van het betreffende jaar. 24

25 2. Het derde lid vervalt. 3. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid en komt te luiden: 2. De deelnemer verzendt het voerjaaroverzicht, electronisch vóór 1 april van het jaar volgend op het desbetreffende jaar aan Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Assen. 4. Het vijfde lid vervalt. Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Den Haag, 12 november 2003 Th.A.M. Meijer voorzitter J. den Hartog secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 28 februari 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 8 september 2004, nr. TRCJZ/2004/5278. TOELICHTING Teneinde de administratieve lasten voor de diervoederleveranciers en hun afnemers (boeren) te beperken wordt met deze wijzigingsverordening voorgeschreven dat niet meer per kwartaal voerleverantieoverzichten aan de afnemrs worden verstrekt, maar één maal per jaar. Daarmee komt de noodzaak en de verplichting tot het aan de afnemer verstrekken van een voerjaaroverzicht te vervallen. Het voerjaaroverzicht moet nog wel aan Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Assen worden verstuurd. De voerleverantieoverzichten mogen naast schriftelijk ook elektronisch aan afnemers worden verstrekt. De voerjaaroverzichten moeten elektronisch aan het Bureau Heffingen worden aangeleverd. De ontheffingsmogelijkheid van laatstgenoemde verplichting is komen te vervallen, aangezien hiervan nog minimaal gebruik werd gemaakt en Bureau Heffingen electronische aanlevering veel gemakkelijker kan verwerken. De bewaartermijn van de overzichten is zeven jaar en volgt uit de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Den Haag, 12 november 2003 Th.A.M. Meijer voorzitter J. den Hartog secretaris 25

26 Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten GZP 11 Verordening GZP financieringsheffing jaar 2005 Verordening van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten van 4 november 2004, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2005 (Verordening GZP financieringsheffing jaar 2005). Het bestuur van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten; Gelet op de artikelen 95 en 126 eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 8 en 19 van het Instellingsbesluit; Besluit: Artikel 1 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: productschap : Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten; secretaris : secretaris van het productschap; ondernemer : natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld; landbouwzaaizaden : alle zaaizaden met uitzondering van zaaizaden van groentegewassen, specerijgewassen, kruiden, siergewassen en bomen; granen : granen, ingedeeld in Hoofdstuk 10 van de Gecombineerde Nomenclatuur, met uitzondering van zaaigranen en rijst; in de handel brengen : in Nederland in het verkeer brengen, be- of verwerking : een be- of verwerking, die aanleiding geeft tot een wijziging van de onderverdeling in de Gecombineerde Nomenclatuur. Artikel 2 (verwerking granen) 2 Heffing De ondernemer is voor het jaar 2005 verplicht terzake van de be- of verwerking van granen tot producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijke consumptie kunnen dienen, aan het productschap een heffing te betalen van 0,208 per ton graan. Artikel 3 (rijst, meel en mout) 1. De ondernemer is voor het jaar 2005 verplicht aan het productschap een heffing te betalen terzake van de eerste koop van: a. rijst : 0,208 per ton; b. meel van granen, niet : 0,208 per ton, bestemd voor dierlijke consumptie vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1,37; (GN-code en 11.02) c. mout (GN-code 11.07) : 0,208 per ton, vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1, Onder eerste koop wordt in dit artikel verstaan: de koop van rijst, meel of mout door een koper die deze producten rechtstreeks of door middel van een handelaar verkrijgt teneinde deze in Nederland te be- of verwerken of in Nederland in de handel te brengen. 26

27 3. De heffing is niet verschuldigd indien ten genoegen van de secretaris wordt aangetoond dat over de betrokken hoeveelheden rijst en graanproducten reeds op grond van dit artikel of het artikel 2 de heffing is geïnd. Artikel 4 (landbouwzaaizaden) 1. De ondernemer die werkzaamheden verricht in het kweekbedrijf voor landbouwzaaizaden en/of met betrekking tot de be- en verwerking en/of met betrekking tot het in de handel brengen van landbouwzaaizaden, is voor het jaar 2005 verplicht aan het productschap te betalen: a. een basisheffing van 130,00 per onderneming; b. een heffing van 1,74 per ha aangekochte landbouwzaaizaden niet zijnde zaaizaad van vezelvlas, welke op contractbasis in Nederland zijn geteeld; c. een heffing van 0,00 per ha aangekocht zaaizaad van vezelvlas, welke op contractbasis in Nederland is geteeld. 2. De ondernemer die landbouwzaaizaden teelt, is voor het jaar 2005 verplicht aan het productschap af te dragen een heffing van 2, 20 per ha landbouwzaaizaden, niet zijnde zaaizaad van vezelvlas en van 0,00 per ha zaaizaad van vezelvlas. Artikel 5 De heffing bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4 is bestemd voor de huishoudelijke uitgaven van het productschap alsmede voor de aan het Hoofdproductschap Akkerbouw te verlenen bijdrage in de algemene kosten. Artikel 6 1. De ondernemer bedoeld in de artikelen 2 en 3 is verplicht binnen tien dagen na afloop van ieder kwartaal door middel van een hiertoe dienend opgaveformulier aan het productschap naar waarheid gegevens te verstrekken ten behoeve van de vaststelling van de in genoemde artikelen bedoelde heffing. De Verordening GZP algemene bepalingen 2003 is hierbij van toepassing. 2. Ook indien in een bepaalde periode geen activiteiten als vermeld op het opgaveformulier hebben plaatsgevonden dient een opgave te worden gedaan. Artikel 7 1. De ondernemer bedoeld in artikel 4, eerste lid, is verplicht jaarlijks vóór 31 oktober door middel van een hiertoe dienend opgavenformulier aan het productschap naar waarheid gegevens te verstrekken ten behoeve van de vaststelling van de in artikel 4 bedoelde heffing. De Verordening GZP algemene bepalingen 2003 is hierbij van toepassing. 2. De heffing bedoeld in artikel 4, tweede lid, wordt door het productschap geïnd door middel van de in het eerste lid van artikel 4 bedoelde ondernemers op basis van de door hen afgesloten teeltcontracten. 27

28 Artikel 8 1. De ondernemer, bedoeld in artikel 2 tot en met 4, legt indien de secretaris daarom verzoekt, een door een accountant afgegeven verklaring over, waaruit blijkt de totale hoeveelheid granen, rijst of graanproducten welke door hem is verwerkt of als eerste koper is gekocht, onderscheidenlijk het aantal hectare, op contractbasis geteelde, landbouwzaaizaden. 2. De ondernemer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controle door of namens het productschap van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde opgaven. Artikel 9 3 Ambtshalve heffing 1. Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in de artikelen 6 en 7 niet, niet tijdig of naar het oordeel van de secretaris niet volledig heeft verstrekt, is de secretaris bevoegd namens het bestuur de verschuldigde heffing voor de betreffende periode ambtshalve bij aanslag vast te stellen. 2. Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens. 3. Indien het productschap, op verzoek van de ondernemer nadat de termijn genoemd in het tweede lid is verstreken, alsnog overgaat tot wijziging van de ambtshalve vastgestelde heffing, kunnen de voor het productschap daaruit voortvloeiende extra kosten in rekening worden gebracht. Artikel 10 4 Betaling van de heffing 1. De ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen worden betaald uiterlijk op de eenentwintigste dag volgend op die dag waarop zij door of vanwege het productschap in rekening zijn gebracht, dan wel, indien de secretaris zulks verlangt, vóór een door deze te bepalen datum. 2. Het Hoofdproductschap Akkerbouw wordt gemachtigd de verschuldigde heffingsbedragen in rekening te brengen, in te vorderen en in ontvangst te. Artikel 11 Het productschap kan besluiten nota's van minder dan 50,- samen te voegen tot verzamelnota's, welke op meerdere transacties of perioden betrekking hebben. Artikel 12 Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 10 gestelde termijn heeft betaald, kan door het productschap de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk diende te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. 28

29 5 Slotbepalingen Artikel 13 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2005, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 januari 2005, met uitzondering van de toepassing van de Verordening GZP algemene bepalingen Artikel 14 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening GZP financieringsheffing jaar Den Haag, 4 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter M. Elema secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december TOELICHTING Productschap Het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten is ingesteld voor ondernemingen die werkzaam zijn op het terrein van 1. het kweken, telen, handelen en bewerken van landbouwzaaizaden, 2. de teelt, handel en be- en verwerking van granen, landbouwpeulvruchten, fijne zaden, boekweit, hop cichorei- of witlofwortels en uitheemse zetmeelrijke producten of producten daarvan, met uitzondering van ondernemingen waarin diervoeder wordt bereid of de handel in diervoeder wordt uitgeoefend alsmede ondernemingen, waarin gedistilleerde dranken worden bereid of verhandeld of de binnenlandse handel in bier wordt uitgeoefend, 3. de teelt en handel van oliehoudende zaden. Het productschap heeft bij zijn publiekrechtelijk bevoegdheid door middel van regelgeving en bestuur zowel oog voor het algemeen belang als voor het gezamenlijke belangen van de betrokken bedrijven en degenen die daar werken. De taken van het productschap richten zich op de volgende beleidsterreinen: marktordening structuurversterking afzetbevordering kwaliteit en voedselveiligheid landbouwkundig en technologisch onderzoek sociale aangelegenheden - en arbeidsomstandigheden Het werkterrein in de productiekolom (de keten) kenmerkt zich door de oriëntatie op het product en wat daarmee samenhangt. 29

30 De keten kenmerkt zich door zijn uitgebreidheid -van kweker tot consument- en verscheidenheid -van eenmansbedrijf in de primaire sector en in de bakkerij tot multinationale onderneming op het terrein van graanhandel en verwerking. Het productschap biedt organisaties van werkgevers en werknemers een publiekrechtelijk platform om gezamenlijk onderwerpen te bespreken, een gemeenschappelijke zienswijze te ontwikkelen en om concrete activiteiten tot uitvoering te brengen. Met name de kleinere bedrijven zullen niet in staat zijn zelf zulke activiteiten uit te (laten) voeren. Ook zullen er aspecten zijn die behartiging door brancheorganisaties te boven gaan of waarbij meer groeperingen in de gehele sector betrokken zijn. De doelstelling die worden nagestreefd De heffingsbaten die worden geïnd op basis van deze verordening, zijn bestemd voor de huishoudelijke kosten van het productschap alsmede voor de bekostiging van de algemene kosten van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het productschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de GZP-sector. Ter financiering van de bestuurs- en huishoudelijke activiteiten van het productschap wordt een heffing opgelegd in de verticale bedrijfskolom door inning daarvan bij de verwerker van granen dan wel van graanproducten. Doordat alle ondernemingen zodoende worden belast wordt voorkomen dat er bedrijven zijn die wel profiteren van activiteiten, maar daaraan niet meebetalen. De afweging van private alternatieven De kerntaken van het productschap betreffen marktordening, structuurversterking, afzetbevordering, onderzoek, kwaliteitsbeleid, sociale aangelegenheden en arbeidsomstandigheden. Omdat de ondernemingen niet ieder voor zich deze onderwerpen kunnen aanpakken, is op verzoek van de brancheorganisaties in het bestuur gekozen voor een gezamenlijke aanpak. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. Individuele bedrijven zijn niet in staat bovengenoemde activiteiten te ontplooien. Via de publieke heffing is er geen discriminatie tussen leden van brancheorganisaties en niet-leden. Het optreden van het productschap bevoordeelt geen belangen van individuele ondernemingen. Alle bedrijven profiteren op een gelijke wijze van de werkzaamheden van het productschap. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. De structuur van de heffing en onderbouwing daarvan De heffingen zijn zodanig opgebouwd dat elke schakel van de ketens waarvoor het productschap is ingesteld belast wordt. In die zin zijn de inningspunten voor granen en rijst in het bijzonder gelegd bij de eerste koop en de verwerking. Voorzien is in de faculteit om een mogelijke dubbele belasting ongedaan te maken. Ten aanzien van landbouwzaaizaden wordt de handelaar respectievelijk verwerker belast met een vast basisbedrag en daarboven met een bedrag dat afhankelijk is van de aangekochte hoeveelheid. Deze structuur is gekozen omdat daarmee een relatie wordt gelegd met de omvang van de bedrijfsactiviteit. 30

31 De teler van landbouwzaaizaden wordt belast afhankelijk van het beteelde areaal. Zaaizaad van vezelvlas is vrijgesteld van de heffing omdat de bijdrage uit dit deel van de sector wordt geïnd via de financieringsheffing van de Commissie Vlas van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De bedragen zijn ten opzichte van vorig jaar ongewijzigd. Verhouding tot het internationale recht De heffingsgrondslagen zoals deze zijn vastgelegd in de artikelen 2 onderscheidenlijk 3 behoeven geen inbreuk te maken op enig Communautaire rechtsregel. In alle gevallen is sprake van een stelsel van binnenlandse heffing, waarbij al naar gelang het belaste product steeds de gelijke, gelijksoortige dan wel concurrerende binnenlandse producten op een of andere wijze belast zijn met een substantiële heffing. De financiële gevolgen van de verordening Met deze verordening wordt het systeem van financieringsheffing voor 2005 vastgesteld. In de artikelen 2 tot en met 4 van de verordening zijn heffingsbedragen opgenomen. Deze zijn bestemd voor de huishoudelijke uitgaven van het productschap alsmede voor de aan het Hoofdproductschap Akkerbouw te verlenen bijdrage in de algemene kosten. De werking naar alle bedrijfsgenoten De verordening is van toepassing op alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting De totale opbrengst van de financieringsheffing is voor 2005 geraamd op zoals dat staat vermeld in hoofdstuk H van de begroting Toedelen bestuursbevoegdheden Teneinde alle ondernemers die daarvoor in aanmerking komen daadwerkelijk de heffing te doen betalen, is de secretaris gemandateerd om de ondernemer te belasten met een ambtshalve heffing indien die ondernemer in strijd met de voorschriften in gebreke blijft de benodigde gegevens in te dienen. Terugwerkende kracht De verordening heeft terugwerkende kracht aangezien het doorlopende Gaarlijks vastgestelde) heffingen betreft. Den Haag, 4 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter M. Elema secretaris 31

32 Productschap Wijn W 7 Verordening W financieringsheffing wijn jaar 2005 Verordening van het Productschap Wijn van 3 november 2004, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Wijn ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2005 (Verordening W financieringsheffing wijn jaar 2005). Het bestuur van het Productschap Wijn; Gelet op de artikelen 95 en 126 eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 14 en 19 van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen; Besluit: Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: 1 Begripsbepalingen productschap secretaris ondernemer wijn hoofdproductschap Productschap Wijn; secretaris van het productschap; de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld en die wijn invoert dan wel uitslaat in de zin van de Wet op de accijns; : stille wijn, mousserende wijn, parelwijn, likeurwijn en gearomatiseerde wijn van verse druiven, zoals aangeduid onder de GNcodes 2204 en 2205, ook indien hieraan naderhand de alcohol geheel of gedeeltelijk is onttrokken (GN-code ) alsmede alcoholhoudende drank, ex GN-code 2206, al dan niet mousserend, op basis van andere vruchten dan druiven met een effectief alcoholvolumegehalte van tenminste 8,5 % vol en ten hoogste 15 % vol bij een temperatuur van 20 graden Celsius, waarbij het alcoholgehalte tenminste voor een deel is verkregen door vergisting. : Hoofdproductschap Akkerbouw. 2 Heffing Artikel 2 De ondernemer is voor het jaar 2005 verplicht voor wijn een heffing te betalen ten bedrage van 0,22 per hl. terzake van de invoer dan wel de uitslag in de zin van de Wet op de accijns. Artikel 3 1. In de gevallen waarin op basis van de Wet op de accijns teruggaaf wordt verleend van op wijn geheven accijns, wordt op verzoek van de ondernemer teruggaaf van de heffing verleend die ter zake is geheven. 2. De ondernemer dient door middel van een teruggaafbeschikking van de douane voor de accijns zijn recht op teruggaaf van de heffing aan te tonen. 32

33 Artikel 4 De heffing bedoeld in artikel 2 is bestemd voor de huishoudelijke uitgaven van het productschap met het oog op zijn activiteiten ten behoeve van de sector wijn. Artikel 5 1. De ondernemer is verplicht door middel van een hiertoe dienend opgavenformulier aan het productschap naar waarheid gegevens te verstrekken ten behoeve van de vaststelling van de heffing, bedoeld in artikel 2. De Verordening W algemene bepalingen 2003 is hierbij van toepassing. 2. De opgave dient maandelijks te geschieden en wel uiterlijk op de laatste dag van de maand, volgend op de maand waarop de opgave betrekking heeft. 3. De ondernemer is eveneens verplicht een opgavenformulier in te sturen indien in de betrokken maand géén wijn in de handel is gebracht. Artikel 6 1. De heffing, bedoeld in artikel 2, wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van het opgavenformulier. 2. De ondernemer verstrekt gelijktijdig met het opgavenformulier aan het productschap een afschrift van zijn aangifte op grond van de Wet op de accijns over dezelfde periode. 3. Indien de ondernemer niet in staat is gebleken een afschrift van de aangifte op grond van de Wet op de accijns te verstrekken, kan de secretaris de ondernemer verplichten een door een accountant afgegeven verklaring te overleggen met betrekking tot de hoeveelheid in de handel gebrachte wijn in een bepaalde periode. 4. De ondernemer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controle door of namens het productschap van de in artikel 5 bedoelde opgave. Artikel 7 3 Ambtshalve Heffing 1. Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 6 niet, niet tijdig of naar het oordeel van de secretaris niet volledig heeft verstrekt, is de secretaris bevoegd namens het bestuur de verschuldigde heffing voor de betreffende maand ambtshalve bij aanslag vast te stellen. 2. Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk ambtshalve vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens. 3. Indien het productschap, op verzoek van de ondernemer nadat de termijn genoemd in het tweede lid is verstreken, alsnog overgaat tot wijziging van de ambtshalve vastgestelde heffing, kunnen de voor het productschap daaruit voortvloeiende extra kosten in rekening worden gebracht. Artikel 8 Het ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedrag wordt betaald uiterlijk op de eenentwintigste dag volgende op die waarop zij door of vanwege het productschap in rekening is gebracht. Oo

34 Artikel 9 Het productschap kan besluiten nota's van minder dan 50,- samen te voegen tot verzamelnota's welke betrekking hebben op meerdere perioden. Artikel 10 Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 8 gestelde termijn heeft betaald, kan door het productschap de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Artikel 11 4 Slotbepalingen Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2005, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 januari 2005, met uitzondering van de toepassing van de Verordening W algemene bepalingen Artikel 12 De Verordening W financieringsheffing wijn jaar 2004 wordt ingetrokken. Artikel 13 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening W financieringsheffing wijn jaar Den Haag, 3 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter J.N. Burghoorn secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december TOELICHTING Productschap In september 1991 hebben de brancheorganisaties te kennen gegeven te opteren voor een eigenstandig productschap in het conglomeraat van de akkerbouwproductschappen. Voor het instellen van het Productschap Wijn is het toegenomen belang ten aanzien van import, het gebruik van wijn als ook de be- en verwerking van wijn in Nederland maatgevend geweest. Onder het begrip 'be- en verwerking van wijn' worden de volgende activiteiten verstaan: het bottelen van wijn de bereiding van wijn het blenden van wijn, d.w.z. het in entrepot of in het vrije verkeer vermengen van tafelwijn uit verschillende EU-lidstaten, derde landen wijnen onderling, dan wel likeurwijnen of aromatische wijnen. 34

35 Tot de kerntaken van het productschap behoren informatie en voorlichting marktonderzoek stimuleren verantwoord alcoholgebruik milieuproblematiek onderwijs begeleiden ARBO-activiteiten hygiëne code Het productschap levert als publiekrechtelijk orgaan door middel van regelgeving en bestuur een bijdrage aan de sociaal-economische ontwikkeling van de wijnsector in het algemeen belang en in het belang van de ondernemers en werkgevers in het bijzonder. Doelstelling van de heffing Met deze verordening wordt het systeem van financieringsheffing voor 2005 vastgesteld. In artikel 2 wordt het heffingsbedrag vastgesteld. De opbrengst is bestemd voor de huishoudelijke uitgaven van het productschap alsmede voor de aan het Hoofdproductschap Akkerbouw te verlenen bijdrage in de algemene kosten. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het productschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de wijnsector. Alle ondernemingen betalen mee aan de bestuurs- en huishoudelijke kosten van het productschap. Zo wordt voorkomen dat er bedrijven zijn die wel profiteren van activiteiten, maar niet meebetalen. De afweging van private alternatieven Omdat de ondernemingen niet ieder voor zich de uit voornoemde kerntaken voortvloeiende taken kunnen aanpakken, is op verzoek van de brancheorganisaties in het bestuur gekozen voor een collectieve aanpak. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. De publieke heffing beïnvloedt de concurrentieverhouding niet. Individuele bedrijven zijn niet in staat bovengenoemde activiteiten te ontplooien. Via de publieke heffing is er geen discriminatie tussen leden van brancheorganisaties en niet-leden. Het optreden van het productschap bevoordeelt geen belangen van individuele ondernemingen. Alle bedrijven profiteren op een gelijke wijze van de werkzaamheden van het productschap. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Structuur van de heffing De grondslag van de heffing in artikel 2 is de invoer dan wel uitslag in de zin van de Wet op de accijns. Ingevolge de Verordening W registratie wijnhandelaren 2003 zijn de heffingsplichtigen bij het productschap bekend. Deze dienen periodiek opgaven te doen van de hoeveelheden wijn waarvoor accijns is betaald. De opgave van deze hoeveelheden is administratief goed uitvoerbaar. De hoogte van de heffing is ten opzichte van 2004 gelijk gebleven. De onderbouwing van de gekozen structuur Deze grondslag is gekozen met het oog op de controleerbaarheid, de verenigbaarheid met het Europese recht en de administratieve uitvoerbaarheid. 35

36 De grondslag en hoogte is gelijk aan de heffing van het vorig jaar. Onder uitslag wordt verstaan het brengen van de wijn buiten een plaats die voor dat soort accijnsgoed als accijnsgoederenplaats is aangewezen. De wijn kan ook in een andere Lidstaat zijn uitgeslagen. Onder 'invoer' dient conform de accijnsregelgeving te worden verstaan: invoer vanuit derde landen. ' Werking naar alle bedrijfsgenoten De heffing wordt opgelegd aan de ondernemer die aan het begin van de keten staat. Doordat de heffing een onderdeel vormt de kostprijs van het product, drukt deze op alle bedrijfsgenoten. De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting De totale opbrengst van de financieringsheffing is voor 2005 geraamd op zoals dat staat vermeld in hoofdstuk E van de begroting Verhouding internationaal recht De heffing drukt gelijkelijk op het nationale product als op het geïmporteerde product. In die zin is geen sprake van een invoerheffing in de zin van artikel 23/25 van het EG-Verdrag, noch van een binnenlandse heffing welke qua eindresultaat discriminatoir uitpakt jegens het buitenlandse product in de zin van artikel 90 EG-Verdrag. Toedelen bestuursbevoegdheden Teneinde alle ondernemers die daarvoor in aanmerking komen daadwerkelijk de heffing te doen betalen, is de secretaris gemandateerd om de ondernemer te belasten met een ambtshalve heffing indien die ondernemer in strijd met de voorschriften in gebreke blijft de benodigde gegevens in te dienen. Terugwerkende kracht De verordening heeft terugwerkende kracht aangezien het doorlopende (jaarlijks vastgestelde) heffingen betreft. De strafbepalingen zijn van terugwerkende kracht uitgezonderd op grond van artikel 16 van de Grondwet. Den Haag, 3 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter J.N. Burghoorn secretaris W 8 Verordening W aanvullende financieringsheffing wijn jaar 2005 Verordening van het Productschap Wijn van 3 november 2004, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Wijn ressorterende ondernemers op te leggen aanvullende heffing voor het jaar 2005 (Verordening W aanvullende financieringsheffing wijn jaar 2005). Het bestuur van het Productschap Wijn; Gelet op de artikelen '95 en 126, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 14 en 19 van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen; Besluit: 36

37 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: productschap secretaris ondernemer wijn Productschap Wijn; secretaris van het productschap; de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld en die wijn invoert dan wel uitslaat in de zin van de Wet op de accijns; : stille wijn, mousserende wijn, parelwijn, likeurwijn en gearomatiseerde wijn van verse druiven, zoals aangeduid onder de GNcodes 2204 en 2205, ook indien hieraan naderhand de alcohol geheel of gedeeltelijk is onttrokken (GN-code ) alsmede alcoholhoudende drank, ex GN-code 2206, al dan niet mousserend, op basis van andere vruchten dan druiven met een effectief alcoholvolumegehalte van tenminste 8,5 % vol en ten hoogste 15 % vol bij een temperatuur van 20 graden Celsius, waarbij het alcoholgehalte tenminste voor een deel is verkregen door vergisting. 2 Heffing Artikel 2 De ondernemer is voor het jaar 2005 verplicht voor wijn een heffing te betalen ten bedrage van 0,53 per hl. terzake van de invoer dan wel de uitslag in de zin van de Wet op de accijns. Artikel 3 1. In de gevallen waarin op basis van de Wet op de accijns teruggaaf wordt verleend van op wijn geheven accijns, wordt op verzoek van de ondernemer teruggaaf van de heffing verleend die ter zake is geheven. 2. De ondernemer dient door middel van een teruggaafbeschikking van de douane voor de accijns zijn recht op teruggaaf van de heffing aan te tonen. Artikel 4 De heffing bedoeld in artikel 2 is bestemd voor de aanvulling van de reserves van het productschap met het oog op zijn activiteiten ten behoeve van de sector wijn. Artikel 5 1. De ondernemer is verplicht door middel van een hiertoe dienend opgavenformulier aan het productschap naar waarheid gegevens te verstrekken ten behoeve van de vaststelling van de heffing, bedoeld in artikel 2. De Verordening W algemene bepalingen 2003 is hierbij van toepassing. 2. De opgave dient maandelijks te geschieden en wel uiterlijk op de laatste dag van de maand, volgend op de maand waarop de opgave betrekking heeft. 3. De ondernemer is eveneens verplicht een opgavenformulier in te sturen indien in de betrokken maand géén wijn in de handel is gebracht. 37

38 Artikel 6 1. De heffing, bedoeld in artikel 2, wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van het opgavenformulier. 2. De ondernemer verstrekt gelijktijdig met het opgavenformulier aan het productschap een afschrift van zijn aangifte op grond van de Wet op de accijns over dezelfde periode. 3. Indien de ondernemer niet in staat is gebleken een afschrift van de aangifte op grond van de Wet op de accijns te verstrekken, kan de secretaris de ondernemer verplichten een door een accountant afgegeven verklaring te overleggen met betrekking tot de hoeveelheid in de handel gebrachte wijn in een bepaalde periode. 4. De ondernemer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controle door of namens het productschap van de in artikel 5 bedoelde opgave. Artikel 7 3 Ambtshalve heffing 1. Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 6 niet, niet tijdig of naar het oordeel van de secretaris niet volledig heeft verstrekt, is de secretaris bevoegd namens het bestuur de verschuldigde heffing voor de betreffende maand ambtshalve bij aanslag vast te stellen. 2. Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk ambtshalve vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens. 3. Indien het productschap, op verzoek van de ondernemer nadat de termijn genoemd in het tweede lid is verstreken, alsnog overgaat tot wijziging van de ambtshalve vastgestelde heffing, kunnen de voor het productschap daaruit voortvloeiende extra kosten in rekening worden gebracht. Artikel 8 Het ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedrag wordt betaald uiterlijk op de eenentwintigste dag volgende op die waarop zij door of vanwege het productschap in rekening is gebracht. Artikel 9 Het productschap kan besluiten nota's van minder dan 50,- samen te voegen tot verzamelnota's welke betrekking hebben op meerdere perioden. Artikel 10 Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 8 gestelde termijn heeft betaald, kan door het productschap de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. 38

39 4 Slotbepalingen Artikel 11 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2005, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 januari 2005, met uitzondering van de toepassing van de Verordening W algemene bepalingen Artikel 12 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening W aanvullende financieringsheffing wijn jaar Den Haag, 3 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter J.N. Burghoorn secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december TOELICHTING Productschap In september 1991 hebben de brancheorganisaties te kennen gegeven te opteren voor een eigenstandig productschap in het conglomeraat van de akkerbouwproductschappen. Voor het instellen van het Productschap Wijn is het toegenomen belang ten aanzien van import, het gebruik van wijn als ook de be- en verwerking van wijn in Nederland maatgevend geweest. Onder het begrip 'be- en verwerking van wijn' worden de volgende activiteiten verstaan: het bottelen van wijn de bereiding van wijn het blenden van wijn, d.w.z. het in entrepot of in het vrije verkeer vermengen van tafelwijn uit verschillende EU-lidstaten, derde landen wijnen onderling, dan wel likeurwijnen of aromatische wijnen. Tot de kerntaken van het productschap behoren informatie en voorlichting marktonderzoek stimuleren verantwoord alcoholgebruik milieuproblematiek onderwijs begeleiden ARBO-activiteiten hygiëne code 39

40 Het productschap levert als publiekrechtelijk orgaan door middel van regelgeving en bestuur een bijdrage aan de sociaal-economische ontwikkeling van de wijnsector in het algemeen belang en in het belang van de ondernemers en werkgevers in het bijzonder. Doel van de heffing Met deze verordening wordt een aanvullende financieringsheffing voor 2005 vastgesteld. De opbrengst van deze heffing is bestemd voor de aanvulling van de financiële reserves van het productschap. Uit hoofde van de Verordening financiën bedrijfslichamen 1999 van de Sociaal-Economische Raad dienen de te verwachten uitgaven van het productschap in beginsel gefinancierd te worden uit de heffingsinkomsten. Daarenboven mogen tot op zekere hoogten reserves aangehouden worden voor tegenvallende inkomsten of onverwachte uitgaven. De reserves dienen aangevuld te worden nu het productschap ter uitvoering van de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 3 oktober 2001 (Nrs. AWB 99/644 en AWB 99/645) een deel van de heffing aan de bedrijfsgenoten die vanaf november 1998 bezwaar hebben gemaakt, moet terugbetalen. Daartoe dient het tarief van de financieringsheffing tijdelijk te worden verhoogd, namelijk totdat de reserves, gegeven de extra uitgaven, het gewenste niveau wederom hebben bereikt. Aangezien het bestuur het niet wenselijk acht het tekort van de reserves in één jaar aan te vullen, heeft het bestuur besloten de noodzakelijk geachte extra-heffing over meerdere jaren te spreiden. Deze extra heffing is ingegaan op 1 april De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het productschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de wijnsector. Alle ondernemingen betalen mee aan de kosten van de invulling welke het het productschap geeft aan de door de sector gewenste activiteiten. Zo wordt voorkomen dat er bedrijven zijn die wel profiteren van activiteiten, maar niet daaraan meebetalen. De afweging van private alternatieven Omdat de ondernemingen niet ieder voor zich de uit voornoemde kerntaken voortvloeiende taken kunnen aanpakken, is op verzoek van de brancheorganisaties in het bestuur gekozen voor een collectieve aanpak. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. De publieke heffing beïnvloedt de concurrentieverhouding niet. Individuele bedrijven zijn niet in staat bovengenoemde activiteiten te ontplooien. Via de publieke heffing is er geen discriminatie tussen leden van brancheorganisaties en niet-leden. Het optreden van het productschap bevoordeelt geen belangen van individuele ondernemingen. Alle bedrijven profiteren op een gelijke wijze van de werkzaamheden van het productschap. De structuur van de heffing De grondslag van de heffing is identiek aan de overige heffingsverordeningen van het productschap. Deze grondslag is gekozen met het oog op de controleerbaarheid, de verenigbaarheid met het Europese recht en de administratieve uitvoerbaarheid. Onder uitslag wordt verstaan het brengen van de wijn buiten een plaats die voor dat soort accijnsgoed als accijnsgoederenplaats is aangewezen. De wijn kan ook in een andere lidstaat zijn uitgeslagen. Onder 'invoer' dient conform de accijnsregelgeving te worden verstaan: invoer vanuit derde landen. De nauwere aansluiting bij de accijnsregelgeving noopt ertoe dat evenzo de bepalingen omtrent teruggaaf bij achteraf gebleken niet-verschuldigdheid van de accijns, moeten worden overgenomen. Dit betekent dat bij aangetoonde teruggaaf van de accijns tevens teruggaaf van de productschapsheffing wordt verleend. 40

41 Werking naar alle bedrijfsgenoten De heffing wordt gelegd op de ondernemer die aan het begin van de keten staat. Doordat de heffing een onderdeel vormt van de kostprijs van het product, drukt deze op alle bedrijfsgenoten. De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting De totale opbrengst van de aanvullende financieringsheffing is voor 2005 geraamd op In hoofdstuk E van de begroting voor 2005 is de verwachte opbrengst van de financieringsheffing vermeld. Het gedeelte van de financieringsheffing dat voor eventuele terugbetaling van heffingen is bestemd (de aanvullende financieringsheffing) is op dit bedrag in mindering gebracht. Een en ander wordt toegelicht in hoofdstuk B2 en H van de begroting voor Den Haag, 3 november 2004 Th.A.M. Meijer voorzitter J.N. Burghoorn secretaris W 9 Verordening W bestemmingsheffing wijn jaar 2004 Verordening van het Productschap Wijn van 5 november 2003, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de wijnsector in Nederland voor het jaar 2004 (Verordening W bestemmingsheffing wijn jaar 2004). Het bestuur van het Productschap Wijn; Gelet op de artikelen 95 en 126 eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 5 en 12 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997 dan wel het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen zodra dit in werking is getreden; Besluit: Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: 1 Begripsbepalingen productschap secretaris ondernemer wijn : Productschap Wijn; : secretaris van het productschap; : de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld en die wijn invoert dan wel uitslaat in de zin van de Wet op de accijns; : stille wijn, mousserende wijn, parelwijn, likeurwijn en gearomatiseerde wijn van verse druiven, zoals aangeduid onder de GN-codes 2204 en 2205, ook indien hieraan naderhand de alcohol geheel of gedeeltelijk is onttrokken (GN-code ) alsmede 41

42 alcoholhoudende drank, ex GN-code 2206, al dan niet mousserend, op basis van andere vruchten dan druiven met een effectief alcoholvolumegehalte van tenminste 8,5 % vol en ten hoogste 15 % vol bij een temperatuur van 20 graden Celsius, waarbij het alcoholgehalte tenminste voor een deel is verkregen door vergisting. 2 Begripsbepalingen Artikel 2 De ondernemer is voor het jaar 2004 verplicht voor wijn een heffing te betalen ten bedrage van 0,56 per hectoliter ter zake van de invoer dan wel de uitslag in de zin van de Wet op de accijns. Artikel 3 1. In de gevallen waarin op basis van de Wet op de accijns teruggaaf wordt verleend van op wijn geheven accijns, wordt op verzoek van de ondernemer teruggaaf van de heffing verleend die ter zake is geheven. 2. De ondernemer dient door middel van een teruggaafbeschikking van de douane voor de accijns zijn recht op teruggaaf van de heffing aan te tonen. Artikel 4 De heffing bedoeld in artikel 2 wordt geheven over en is bestemd voor: wijn van verse druiven - het fonds wijn en wijnbouwproducten : 0,29 p/hl - het milieufonds wijn : 0,27 p/hl wijn op basis van andere vruchten - het milieufonds wijn : 0,56 p/hl Artikel 5 1. De ondernemer is verplicht door middel van een hiertoe dienend opgavenformulier naar waarheid aan het productschap gegevens te verstrekken ten behoeve van de vaststelling van de heffing, bedoeld in artikel 2. De Verordening W Algemene Bepalingen 2003 is hierbij van toepassing. 2. De opgave dient maandelijks te geschieden en wel uiterlijk op de laatste dag van de maand, volgend op de periode waarop deze opgave betrekking heeft. 3. De ondernemer is eveneens verplicht een opgavenformulier in te dienen, indien in de betrokken maand géén wijn in de handel is gebracht. Artikel 6 1. De heffing, bedoeld in artikel 2, wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van het opgavenformulier. 42

43 2. De ondernemer verstrekt gelijktijdig met het opgavenformulier aan het productschap een afschrift van zijn aangifte op grond van de Wet op de accijns over dezelfde periode. 3. Indien de ondernemer niet in staat is gebleken een afschrift van de aangifte op grond van de Wet op de accijns te verstrekken, kan de secretaris de ondernemer verplichten een door een accountant afgegeven verklaring te overleggen met betrekking tot de hoeveelheid in de handel gebrachte wijn in een bepaalde periode. 4. De ondernemer is verplicht alle medewerking ter verlenen aan de controle door of namens het productschap van de in artikel 5 bedoelde opgave. Artikel 7 3 Ambtshalve heffingen 1. Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 6 niet, niet tijdig of naar het oordeel van de secretaris niet volledig heeft verstrekt, is de secretaris bevoegd namens het bestuur de verschuldigde heffing voor de betreffende maand ambtshalve bij aanslag vast te stellen. 2. Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk ambtshalve vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens. 3. Indien het productschap, op verzoek van de ondernemer nadat de termijn genoemd in het tweede lid is verstreken, alsnog overgaat tot wijziging van de ambtshalve vastgestelde heffing, kunnen de voor het productschap daaruit voortvloeiende extra kosten in rekening worden gebracht. Artikel 8 Het ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedrag wordt betaald uiterlijk op de veertiende dag volgende op die waarop zij door of vanwege het productschap in rekening is gebracht, dan wel, indien de secretaris zulks verlangt, vóór een door deze te bepalen datum. Artikel 9 Het productschap kan besluiten nota's van minder dan 50,- samen te voegen tot verzamelnota's welke betrekking hebben op meerdere perioden. Artikel 10 Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 8 gestelde termijn heeft betaald, kan door het productschap de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. 43

44 4 Slotbepalingen Artikel 11 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2004, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 januari 2004, met uitzondering van de toepassing van de Verordening W algemene bepalingen Artikel 12 De Verordening W bestemmingsheffing wijn jaar 2003 wordt ingetrokken. Artikel 14 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening W bestemmingsheffing wijn jaar Den Haag, 5 november 2003 Th.A.M. Meijer voorzitter W.F. de Graaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 13 december 2004, nr. TRCJZ/2003/ TOELICHTING Productschap In september 1991 hebben de brancheorganisaties te kennen gegeven te opteren voor een eigenstandig productschap in het conglomeraat van de akkerbouwproductschappen. Voor het instellen van het Productschap Wijn is het toegenomen belang ten aanzien van import, het gebruik van wijn als ook de be- en verwerking van wijn in Nederland maatgevend geweest. Onder het begrip 'be- en verwerking van wijn' worden de volgende activiteiten verstaan: het bottelen van wijn de bereiding van wijn het blenden van wijn, d.w.z. het in entrepot of in het vrije verkeer vermengen van tafelwijn uit verschillende EU-lidstaten, derde landen wijnen onderling, dan wel likeurwijnen of aromatische wijnen. Tot de kerntaken van het productschap behoren informatie en voorlichting marktonderzoek stimuleren verantwoord alcoholgebruik milieuproblematiek onderwijs begeleiden ARBO-activiteiten 44

45 Het productschap levert als publiekrechtelijk orgaan door middel van regelgeving en bestuur een bijdrage aan de sociaal-economische ontwikkeling van de wijnsector in het algemeen belang en in het belang van de ondernemers en werkgevers in het bijzonder. Doelstelling van de heffing Met deze verordening wordt de bestemmingsheffing voor het fonds wijn en wijnbouwproducten en het milieufonds wijn voor 2003 vastgesteld. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het productschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de wijnsector. Alle ondernemingen betalen mee aan de kosten van de invulling welke het het productschap geeft aan de door de sector gewenste activiteiten. Zo wordt voorkomen dat er bedrijven zijn die wel profiteren van activiteiten, maar niet daaraan meebetalen. De afweging van private alternatieven Omdat de ondernemingen niet ieder voor zich de uit voornoemde kerntaken voortvloeiende taken kunnen aanpakken, is op verzoek van de brancheorganisaties in het bestuur gekozen voor een collectieve aanpak. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. De publieke heffing beïnvloedt de concurrentieverhouding niet. Individuele bedrijven zijn niet in staat bovengenoemde activiteiten te ontplooien. Via de publieke heffing is er geen discriminatie tussen leden van brancheorganisaties en niet-leden. Het optreden van het productschap bevoordeelt geen belangen van individuele ondernemingen. Alle bedrijven profiteren op een gelijke wijze van de werkzaamheden van het productschap. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Structuur van de heffing De grondslag van de heffing in artikel 2 is de invoer dan wel uitslag in de zin van de Wet op de accijns. Ingevolge de Verordening W registratie handelaren in wijn 2003 zijn de heffingsplichtigen bij het productschap bekend. Deze dienen periodiek opgaven te doen van de hoeveelheden wijn waarvoor accijns is betaald. De opgave van deze hoeveelheden is administratief goed uitvoerbaar. De hoogte van de heffing is ten opzichte van 2003 gelijk gebleven. De onderbouwing van de gekozen structuur Deze grondslag is gekozen met het oog op de controleerbaarheid, de verenigbaarheid met het Europese recht en de administratieve uitvoerbaarheid. Onder uitslag wordt verstaan het brengen van de wijn buiten een plaats die voor dat soort accijnsgoed als accijnsgoederenplaats is aangewezen. De wijn kan ook in een andere lidstaat zijn uitgeslagen. Onder 'invoer' dient conform de accijnsregelgeving te worden verstaan: invoer vanuit derde landen. De nauwere aansluiting bij de accijnsregelgeving noopt ertoe dat evenzo de bepalingen omtrent teruggaaf bij achteraf gebleken niet-verschuldigdheid van de accijns, moeten worden overgenomen. Dit betekent dat bij aangetoonde teruggaaf van de accijns tevens teruggaaf van de productschapsheffing wordt verleend. Werking naar alle bedrijfsgenoten De heffing wordt gelegd op de ondernemer die aan het begin van de keten staat. Doordat de heffing een onderdeel vormt van de kostprijs van het product, drukt deze op alle bedrijfsgenoten. 45

46 De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting De totale opbrengst van de bestemmingsheffing is voor 2004 geraamd op zoals dat staat vermeld in hoofdstuk E van de begroting Het resultaat in 2004 zal worden aangewend om de reserves van het Productschap op het gewenste peil te brengen. Algemeen Belang De onder "sectoraal belang" genoemde onderwerpen conflicteren niet met het algemeen belang. In het bijzonder zijn stimulering verantwoord alcohol gebruik, ARBOaangelegenheden, en milieu (glasbakken en zwerfafval) onderwerpen die evenzeer in het algemeen belang zijn. Sectoraal belang De heffing is bestemd voor het fonds wijn en wijnbouwproducten en het milieufonds wijn. Met de opbrengsten uit de bestemmingsheffing worden met name de volgende activiteiten gefinancierd: Marktonderzoek G Milieuaangelegenheden C Advisering G wetenschappelijk onderzoek G sociale aangelegenheden G scholing G voorlichting over verantwoord alcoholgebruik G voorlichting over het product wijn G hygiëne code G Vanuit het bestuur wordt met name veel belang gehecht aan het collectief uitvoeren van activiteiten op het gebied van milieu, onderzoek en scholing (structuurversterking). Bij de privaatrechtelijke organisaties is maar een deel van de in die sectoren werkzame ondernemingen aangesloten. Door de activiteiten collectief te organiseren dragen alle bedrijven in de betrokken sectoren aan de financiering bij en kan efficiencywinst worden behaald. Daarom is er voor gekozen deze werkzaamheden in publiekrechtelijk kader uit te laten voeren. Met name de milieuaangelegenheden, voorlichting over verantwoord alcoholgebruik en wetenschappelijk onderzoek dienen naast het sectorbelang tevens het algemeen belang. Bevoegdheid heffing vruchtenwijn De sector vruchtenwijn valt nog onder het Productschap Tuinbouw. Een verzoek om onder de werkingssfeer van het Productschap Wijn gebracht te worden is inmiddels door de sector bij de Sociaal-Economische Raad ingediend. Sinds de wetswijziging van 1999 worden ingevolge de artikelen 67 en 68 van de Wet op de bedrijfsorganisatie bedrijfslichamen bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Momenteel is dat nog bij SER-verordening. Zodra de omzetting van de SER-verordening, waarbij het Productschap Wijn is ingesteld wordt omgezet in een AmvB, zal de uitbreiding van de werkingssfeer van het Productschap Wijn met de sector vruchtenwijn worden geëffectueerd. Vooruitlopend op deze operatie is op verzoek van het Productschap Wijn door het Productschap Tuinbouw besloten de sector vruchtenwijn een zelfde heffing op te leggen als de sector wijn vanaf het jaar Hiertoe heeft het bestuur van het Productschap Tuinbouw een heffingsverordening vastgesteld. 46

47 Verhouding internationaal recht De heffing drukt gelijkelijk op het nationale product als op het geïmporteerde product. In die zin is geen sprake van een invoerheffing in de zin van artikel 23/25 van het EG-Verdrag, noch van een binnenlandse heffing welke qua eindresultaat discriminatoir uitpakt jegens het buitenlandse product in de zin van artikel 90 EG-Verdrag. Door het bestaan van een heffing op vruchtenwijn van gelijke hoogte vanwege het Productschap Tuinbouw wordt ook een gelijksoortig nationaal product niet zijdelings beschermd. Met haar brief d.d. 21 oktober 1999 heeft de Europese Commissie laten weten de bestemmingsheffing op basis van de verordening uit 1993 niet als steunmaatregel in de zin van artikel 87, eerste lid van het Verdrag aan te merken, aangezien de uit de heffing bekostigde financiële bijdragen de ondernemingen niet onderling bevoordeeld doch dat de maatregel veeleer als een verlengde overheidsmaatregel moet worden beschouwd. Dit besluit is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C - 332/11 van 20 november Aangezien in de onderhavige (ontwerp-) verordening feitelijk de heffingsgrondslag als ook de bestemming ongewijzigd is gebleven, behoeft deze niet als voorgenomen steunmaatregel te worden gemeld. Toedelen bestuursbevoegdheden Teneinde alle ondernemers die daarvoor in aanmerking komen daadwerkelijk de heffing te doen betalen, is de secretaris gemandateerd om de ondernemer te belasten met een ambtshalve heffing indien die ondernemer in strijd met de voorschriften in gebreke blijft de benodigde gegevens in te dienen. Terugwerkende kracht De verordening heeft terugwerkende kracht aangezien het doorlopende (jaarlijks vastgestelde) heffingen betreft. De strafbepalingen zijn van terugwerkende kracht uitgezonderd op grond van artikel 16 van de Grondwet. Den Haag, 5 november 2003 Th.A.M. Meijer voorzitter W.F. de Graaf secretaris Productschap Dranken PD 7 Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor bier 2005 Verordening van het Productschap Dranken van 17 november 2004, houdende regels terzake van de aan de onder het Productschap Dranken op grond van artikel 3 lid 2 onder b van het instellingsbesluit Productschap Dranken ressorterende ondernemingen op te leggen heffing voor het jaar 2005; Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor bier Het bestuur van het Productschap Dranken; gelet op: artikel 93 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; artikel 12 en 14 van het Instellingsbesluit Productschap Dranken; 47

48 gezien: het advies van de Commissie ex artikel 5 lid l onder b van het Instellingsbesluit Productschap Dranken (hierna: de Commissie voor bier); besluit: vast te stellen de navolgende verordening. Artikel 1. VERORDENING l Begripsbepalingen In deze verordening wordt de terminologie van het Instellingsbesluit Productschap Dranken (Besluit 6 mei 2002, Stb. 264) overgenomen, hierna te noemen het "Instellingsbesluit". Artikel 2. 2 De heffing De heffing zoals bedoeld in artikel 14 van het Instellingsbesluit van Productschap Dranken is voor het jaar 2005 vastgesteld op 0,72 cent per hl bier, welke in Nederland is geproduceerd en afgezet dan wel afkomstig is uit de brouwketel van een aan de moedermaatschappij van de binnenlandse producent gelieerde dochteronderneming in het buitenland en in Nederland afgezet, met dien verstande dat producenten van bier met een productie van minder dan hl per jaar van deze heffing zijn vrijgesteld. Artikel 3. 3 Slotbepalingen Deze verordening wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel Deze verordening treedt in werking op l januari Indien de benodigde goedkeuring later wordt verkregen treedt de verordening zoveel later (na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie) retroactief vanaf l januari 2005 in werking. 48

49 Artikel 5. Deze verordening wordt aangehaald als Heffmgsverordening Productschap Dranken / Commissie voor bier Groningen, P.M. Blauw voorzitter J.J. Schat secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december Toelichting: Het Productschap Dranken (hierna: het Productschap) is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (hierna: Wet bo) ingesteld bij Instellingsbesluit Productschap Dranken, Besluit d.d. 6 mei 2002, staatsblad 264, (hierna: het Instellingsbesluit) voor ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder a, b, c en d van het Instellingenbesluit. Met deze verordening wordt de heffing ten behoeve van de Commissie voor bier (hierna: de Commissie) voor het jaar 2005 vastgesteld. De Commissie is een commissie ex artikel 88a van de Wet bo van het Productschap ingesteld op grond van artikel 5 lid l onder b van het Instellingsbesluit, welke commissie is ingesteld voor aangelegenheden in de biersector met inbegrip van de binnenlandse groothandel en detailhandel in bier. In de afgelopen jaren werd voor de heffing in aanmerking genomen de in Nederland geproduceerde en afgezette hoeveelheid bier. Deze grondslag is evenwel niet meer passend omdat een deel van de productie ten behoeve van de Nederlandse markt van een van de Nederlandse brouwerijen is verplaatst naar het buitenland. In artikel 2 is nu aangegeven dat dit deel ook onder de heffing valt. Door deze aanpassing wordt feitelijk de lijn uit het verleden gecontinueerd. 2 Doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening Ten behoeve van de financiering van de onder 3 genoemde werkzaamheden wordt de onderhavige heffing opgelegd. 3 Werkzaamheden Milieu Convenant Verpakkingen (III). De Commissie voor bier participeert hierin als cluster. Convenant inzake kratten bestemd voor herhaald gebruik in de bier- en frisdrankindustrie. In het kader van dit convenant bestaat een regulier overleg met betrokken departementen. Verantwoord alcoholgebruik Stichting Verantwoord Alcoholgebruik (Stiva) Via deze Stichting wordt een actieve bijdrage geleverd aan een verantwoord alcoholgebruik en het tegengaan van alcoholmisbruik. 49

50 Stuurgroep Alcohol Research (SAR) De SAR verricht onderzoek naar het effect van matig alcoholgebruik op het menselijklichaam. Dit onderzoek wordt binnen TNO uitgevoerd door het Alcohol Research Centrum. Het Alcohol Documentatie Centrum verzamelt wetenschappelijke literatuur. Daarnaast selecteert men artikelen t.b.v. het tijdschrift Alcohol Research. Communicatie en Voorlichting Commissie voor bier heeft een belangrijke taak ter zake van de informatievoorziening over tal van onderwerpen waaronder statistische gegevens en ander feitenmateriaal en het verstrekken van informatie over de Bierverordening en de Verpakkingsverordening. 4 Nadere motivering van publieke regelgeving i.c. de Verordening 5 De afweging van de private alternatieven De werkzaamheden zijn niet alleen in het belang van de hele keten doch dienen eveneens een algemeen belang. Uitsluitend daar waar aangelegenheden niet door de betrokken privaatrechtelijke organisaties kunnen worden ingevuld, is gekozen voor een publiekrechtelijke aanpak. Een publieke heffing ligt dan ook in de rede. 6 De structuur van de heffing en de onderbouwing van de gekozen structuur De heffing bedraagt 0,72 cent per hectoliter. Wederom is gekozen voor een vast bedrag per hectoliter en niet bijvoorbeeld voor een vast bedrag per onderneming om aldus de heffing naar draagkracht te berekenen. In artikel 2 is de bestendige gedragslijn vastgelegd dat brouwerijen met een productie kleiner dan hl/jaar worden vrijgsteld van de heffing. Zowel om administratieve als om practische redenen is ervoor gekozen de kleinere brouwerijen van heffing uit te sluiten. Binnen deze categorie worden regelmatig nieuwe bedrijven geopend doch vinden ook sluitingen plaats. Via de objectieve grens van hl/jaar wordt de kleinere en ook de categorie startende ondernemers van heffing uitgesloten. 7 Geschatte opbrengst Voor 2005 is een bedrag begroot van ,-. PD 8 Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor frisdranken en waters 2005 Verordening d.d. 17 november 2004 van het Productschap Dranken, houdende regels terzake van de aan de onder het Productschap Dranken op grond van artikel 3 lid 2 onder a van het Instellingsbesluit Productschap Dranken ressorterende ondernemingen op te leggen heffing voor het jaar 2005; Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor frisdranken en waters Het Bestuur van het Productschap Dranken; gelet op: artikel 93 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; artikelen 12 en 14 van het Instellingsbesluit Productschap Dranken; gezien: het advies van de Commissie ex artikel 5 lid l onder a van het Instellingsbesluit Productschap Dranken; besluit: vast te stellen de navolgende verordening. 50

51 Artikel 1. l Begripsbepalingen In deze verordening wordt voorts verstaan onder: a. het Bestuur: het bestuur van het Productschap Dranken; b. de Commissie: een orgaan als bedoeld in artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, hier: de Commissie voor frisdranken en waters ex artikel 5 lid l a van het Instellingsbesluit Productschap Dranken; c. frisdrank: de drank als bedoeld onder post 2202 van de Gecombineerde Nomenclatuur als bedoeld in de EEG-verordening nr. 2658/87 van 23 juli 1987 (Pb L256), met uitzondering van vruchtendranken als bedoeld in Richtlijn 2001/112/EG van 20 december 2001 (Pb 2002, L10) en alcoholvrij bier; d. het Instellingsbesluit: het Instellingsbesluit Productschap Dranken (Besluit d.d. 6 mei 2002, Staatsblad 264); e. ondernemer: een natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming als bedoeld in deze Verordening drijft; f. onderneming: een onderneming als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub a van het Instellingsbesluit; g. omzet: de omzet in hectoliters als fabrikant van frisdranken, siropen, waters en poeders, respectievelijk de geldomzet als groothandelaar in bier en frisdranken, siropen, waters en poeders; h. poeders: instantvormen van frisdranken en/of siropen; i. het Productschap: het Productschap Dranken; j. secretaris: de door het Bestuur aangestelde secretaris van de Commissie; k. siroop: de stroperige waar bestaande uit een mengsel waarvan suikers, waters, aroma's en/of sap kenmerkende bestanddelen zijn; 1. verkoopkantoor: een hier te lande gevestigde onderneming die de verkoop van bier, frisdranken, waters, siropen en/of poeders op de Nederlandse markt coördineert voor de aangesloten bedrijven en/of als agent voor een buitenlandse onderneming; m. de Verordening: de Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor frisdranken en waters 2005; n. water: de drank als bedoeld onder post 2201 van de Gecombineerde Nomenclatuur van de EEGverordening van 23 juli 1987 (Pb L256); o. de Wet: de Wet op de bedrijfsorganisatie. Artikel 2. 2 Heffingen, toepassingsgebied, wijze van betaling 1. Aan de ondernemers als bedoeld in de Verordening wordt voor het kalenderjaar 2005 een heffing opgelegd overeenkomstig de navolgende schaal: Ongeacht de grootte van de omzet: een basisheffing van 100,-- en daarenboven: A. Als fabrikant van frisdranken en waters: * van O hl 0,0225 per hl geproduceerde frisdrank en waters * boven hl 0,0125 per hl geproduceerde frisdrank en waters B. Als fabrikant van siropen: * 0,045 per hl geproduceerde siroop C. Als fabrikant van poeders: * 0,045 per 100 kg geproduceerd poeder; D. Als groothandelaar in bier en/of frisdranken, siropen en waters: 51

52 OMZET HEFFING Van Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf boven tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot E. Als verkoopkantoor, tenzij de ondernemer reeds op grond van het onder B, C en/of D bedoelde wordt aangeslagen, een bedrag van 410,-. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing is voor fabrikanten gebaseerd op de door hen in het kalenderjaar 2004 bereikte omzetten in hectoliters c.q. kilo's en voor groothandelaren op de in 2004 bereikte omzetten in Euro's. 3. Ten aanzien van een onderneming, gevestigd na l januari 2005, geldt als de omzet, bedoeld in het voorgaande lid, de geschatte omzet in De vaststelling der heffing geschiedt namens het Bestuur door de secretaris door middel van toezending of uitreiking aan de in het eerste lid bedoelde personen van een gedagtekende heffingsaanslag. 52

53 Artikel 3 1. Aan een onderneming, die lid is van een organisatie van ondernemingen die één of meer leden in het bestuur van de Commissie voor Frisdranken en Waters van het Productschap heeft benoemd en die voorts over het jaar 2004 de volledige contributie aan deze organisaties heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan op het door hem krachtens deze verordening verschuldigde. De aftrek wordt slechts verleend indien uit de door bovenbedoelde organisaties verstrekte opgave blijkt dat de contributie over het jaar 2004 volledig is betaald. 2. Op de basisheffing wordt geen aftrek toegestaan. De aftrek beloopt 50% van het bedrag dat de betrokkene in het jaar 2004 als contributie aan de betreffende organisatie, of diens rechtsvoorgangers, heeft betaald, zulks met inachtneming van het wettelijk maximum van 50% van het heffingsbedrag. Deze aftrek wordt naar boven tot een veelvoud van l, afgerond. Tenzij de betreffende organisatie de nodige gegevens verstrekt is degene, die voor deze aftrek in aanmerking wenst te komen, gehouden aan de secretaris, optredende namens het Bestuur, op eerste verzoek de bescheiden over te leggen, waaruit het bedrag van de betaalde contributie blijkt. 3. Andere ondernemersorganisaties kunnen ten behoeve van hun leden een verzoek bij het bestuur indienen om eveneens te worden toegelaten tot de aftrekregeling als bedoeld in het eerste lid. 4. Een organisatie die verzoekt om toelating als bedoeld in lid 3 van dit artikel doet, dient: a. een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid te zijn en b. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden kan uitstrekken tot tenminste een belangrijk gedeelte van het terrein, waarop de Commissie voor Frisdranken en Waters van het productschap een taak te vervullen hebben en c. te voldoen aan de relevante kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de Verordening representativiteit organisaties van de Raad. d. tot de werkingssfeer van de Commissie behorende ondernemingen, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, te hebben en e. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van de ondernemingen een positie van enige betekenis in te nemen binnen de groep van ondernemingen die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de representativiteit binnen die groep, de deelname aan arbeidsvoorwaarden overleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid en f. haar activiteiten landelijk te ontplooien al dan niet door middel van een federatie met een of meerdere gelijksoortige organisaties. 5. Een onderneming die, al dan niet rechtstreeks, lid is van meerdere organisaties van ondernemingen als bedoeld in dit artikel, kan per heffingsjaar slechts één keer een beroep doen op de kortingsregeling als bedoeld in dit artikel. Artikel De ondernemers zijn verplicht aan de secretaris, die optreedt namens het Bestuur, op eerste verzoek gegevens omtrent hun omzet, die van belang zijn voor de vaststelling van de heffing, bedoeld in artikel 2, te verstrekken. 53

54 2. Indien de heffingsplichtige ten aanzien van het in het eerste lid bepaalde in gebreke blijft, is de secretaris namens het Bestuur bevoegd op basis van een door hem te schatten omzet een door de heffingsplichtige aan het Productschap verschuldigde heffing vast te stellen. 3. Bij de vaststelling als bedoeld in het tweede lid is de secretaris namens het Bestuur gerechtigd kosten ad 150,-- in rekening te brengen aan de nalatige heffingsplichtige. 4. De secretaris doet namens het Bestuur van zijn voornemen de verschuldigde heffing vast te stellen schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan de nalatige heffingsplichtige, alsmede, doch niet binnen een termijn van 14 dagen, mededeling per aangetekend schrijven van de vastgestelde heffing. Artikel Krachtens deze Verordening ter kennis van het Productschap gekomen gegevens voorzover deze kennelijk van vertrouwelijke aard zijn, mogen voorzover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald, zonder schriftelijke toestemming van de betrokken belanghebbende: a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het Productschap; b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekend gemaakt aan derden. Rechtstreekse toegang tot de registratie heeft het personeel van het Productschap, alsmede met de controle op het financiële beheer van het Productschap belaste leden van het personeel van een door het bestuur aangewezen accountantskantoor, dat lid is van een organisatie, welke haar leden aan tuchtrecht onderwerpt, voor zover het kennisnemen van de gegevens voor die controle noodzakelijk is; c. in door het bestuur aan te wijzen gevallen, waarin dit naar zijn oordeel in het belang is van de bedrijfsgenoten, bekend worden gemaakt aan de Staat, andere publiekrechtelijk organen of naar het oordeel van het bestuur daarmede gelijk te stellen publiekrechtelijke instellingen, indien de verstrekking van deze gegevens voortvloeit uit het doel van de registratie en de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerden door de verstrekking van deze gegevens niet onevenredig wordt geschaad. 2. Bekendmaking van gegevens, als bedoeld in het eerste lid, blijft ook achterwege in gevallen, waarin uit de aard der gegevens of uit een of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken, op welke persoon en/of onderneming de gegevens betrekking hebben. 3. Het personeel van het secretariaat is met het oog op de Wet bescherming persoonsgegevens verplicht tot geheimhouding van de gegevens tegenover een ieder, met uitzondering van de accountants en de leden van vorenbedoeld accountantskantoor en behoudens de eerdergenoemde toestemming van de betrokken belanghebbende. Artikel De ondernemer is verplicht de secretaris en de daartoe aangewezen medewerkers, alsmede het personeel van het in artikel 5 bedoelde accountantskantoor, in staat te stellen de gegevens, als bedoeld in artikel 4, desgewenst te controleren door middel van inzage van boeken en bescheiden van de betrokken onderneming, voor zover de ondernemer de juistheid van de verstrekte gegevens niet heeft doen staven door een door de secretaris namens het Bestuur gevraagde verklaring van een accountant die lid is van een organisatie, die haar leden aan tuchtrecht onderwerpt. 2. De inzage vindt plaats door personen, die daartoe een schriftelijke opdracht van de secretaris optredende namens het Bestuur kunnen overleggen. Deze opdracht vermeldt het doel, waarvoor de inzage plaatsvindt. 54

55 Artikel 7. Namens het Bestuur is de voorzitter van de Commissie bevoegd om op een daartoe strekkend verzoek een krachtens de Verordening vastgestelde heffing te verminderen, dan wel geheel of gedeeltelijk ontheffing van de verplichting tot betaling der heffing te verlenen, indien hem dit billijk voorkomt. Artikel 8. 3 Slotbepalingen De Verordening wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 9. De Verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Is deze dag gelegen na l januari 2005, dan werkt de Verordening terug tot l januari Artikel 10. Deze Verordening kan worden aangehaald als Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor frisdranken en waters Groningen, 17 november 2004 P.M. Blauw voorzitter J.J. Schat secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december TOELICHTING Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor frisdranken en waters Algemeen Het Productschap Dranken (hierna: het Productschap) is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie als bedoeld in de Wet op de bedrijfsorganisatie (hierna: Wbo) ingesteld bij Instellingsbesluit Productschap Dranken (Besluit d.d. 6 mei 2002, Staatsblad 264) <hiema het Instellingsbesluit voor ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 a, b, c en d van het Instellingsbesluit. De inhoud van de onderhavige Verordening is materieel gelijk aan de verordening van het Productschap Dranken ten behoeve van de onder de Commissie voor Frisdranken en Waters vallende ondernemingen voor het jaar Die verordening is niet genotificeerd daar zij geen normen of technische voorschriften bevatte. Om die reden is notificatie bij de Europese Unie thans evenmin noodzakelijk. 55

56 Met deze Verordening wordt de Heffing van het Productschap ten behoeve van de Commissie voor frisdranken en waters (hierna: de Commissie) vastgesteld. De Commissie is een commissie ex artikel 88a van de Wbo van het Productschap ingesteld op grond van artikel 5 lid l a van het Instellingsbesluit, welke Commissie is ingesteld voor aangelegenheden in de frisdranken en waterssector met inbegrip van de drankengroothandel in frisdranken, waters, siropen en bier. Het Bestuur van het Productschap Dranken (hierna: het Bestuur) is samengesteld uit benoemde personen van organisaties van werkgevers en werknemers in de drankensector. Het gaat hier om de organisaties genoemd in bijlage B bij het Instellingsbesluit. De leden van de Commissie worden benoemd door de ondernemers verenigd in de Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie, Associatie Watercoolers Nederland, Nederlandse Vereniging van Siropenfabrikanten en de Vereniging van de Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden, gevestigd te Rotterdam en de werknemers, verenigd in FNV Bondgenoten, Dienstenbond CNV, CNV Bedrijvenbond en de Unie. De Heffing wordt opgelegd aan ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder a van het Instellingsbesluit. 2. Doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening De werkzaamheden en/of de projecten van het Productschap in het algemeen en van de Commissie voor frisdranken en waters in het bijzonder (hierna: de werkzaamheden), worden betaald uit de opbrengst van de jaarlijks aan de ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder a van het Instellingsbesluit op te leggen Heffingen. De werkzaamheden worden onderstaand onder 3 ("Werkzaamheden") nader omschreven. De werkzaamheden van het Productschap worden mede uit deze opbrengst betaald. 3. Werkzaamheden De werkzaamheden dienen ter ondersteuning van de frisdranken- en waterssector (inclusief de drankengroothandel en de siroopindustrie). Het gaat hier met nadruk niet om commerciële ondersteuning van individuele ondernemingen, maar om een bijdrage te leveren aan de versterking van de structuur van de sector en de innovatie van de branche. Getracht wordt deze doelstelling door middel van collectieve belangenbehartiging in de breedste zin des woords te realiseren. Hiertoe worden door zowel intern als extern werkzaamheden verricht zoals: a. het signaleren van ontwikkelingen en aanstaande wetgeving, b. overleg over veelvoorkomende onderwerpen als milieu- en kwaliteitsaangelegenheden, scholing en ARBO-zorg. ad a. intern: signaleren van nieuwe wet- of regelgeving, onderzoek naar de behoefte van nieuwe of aanvullende wet- of regelgeving, verbetering van de sociaal-economische omstandigheden van de branche als geheel en de werkgevers en werknemers die daarin werkzaam zijn, onderzoek naar de behoefte aan onderwijs en het gewenste niveau hiervan en het entameren van passende maatregelen hieromtrent, overleg over onderwerpen als bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden, vakbeurzen en veiligheid op de werkplek; ad b. extern: overleg met overheid op het gebied van wetgeving en gemeentelijke bepalingen, onderwijsinstanties, milieu. 56

57 De werkzaamheden zijn branchebreed voorzover de betrokken ondernemingen vallen onder de werkingssfeer van de Commissie, soms initiërend, soms vraaggestuurd en complementair op de activiteiten van de private organisaties van werknemers en werkgevers in de branche. 4 Nadere motivering van publieke regelgeving i.c. de Verordening De private organisaties van werkgevers en werknemers zullen hun activiteiten logischerwijs vooral richten op en bestemmen voor de aangesloten leden. De werkzaamheden van het Productschap daarentegen dienen algemene en maatschappelijke belangen en zullen om die reden slechts waarde kunnen hebben wanneer zij ten behoeve van alle bij de branchebetrokkenen worden uitgevoerd en derhalve collectief gefinancierd worden. Bij de beoordeling van de vraag of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, wordt bovendien de vraag gesteld of er sprake is van een complementaire activiteit en vanzelfsprekend of de werkzaamheid en de activiteit voorziet in een duidelijke branchebehoefte. 5. De afweging van de private alternatieven Zonder een collectieve Heffing waaraan alle ondernemingen uit de branche een bijdrage leveren, dit ter voorkoming van het z.g. free-riders gedrag, zouden de werkzaamheden, gelet op de kleinschaligheid van de ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder a, niet op een zinvolle wijze gerealiseerd kunnen worden. Een publiekrechtelijke Heffing is derhalve naar de mening van het Bestuur het aangewezen instrument. 6. De structuur van de Heffing en de onderbouwing van de gekozen structuur De Heffing wordt opgelegd per onderneming als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder a van het Instellingsbesluit. Er is gekozen voor een vaste basisheffing en een variabele heffing die gerelateerd is aan de omvang van de omzet. Gelet op de hoogte van de Heffing, het brede draagvlak binnen de branche en de aard van de door de Heffing gefinancierde werkzaamheden en projecten, meent het bestuur dat de Heffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. 7 De verhouding tot andere wetgeving en tot bestaande en komende internationale en communautaire regelingen De heffing drukt gelijkelijk op het nationale product en het geïmporteerde product. In die zin is geen sprake van een invoerheffing in de zin van artikel 23/25 van het EG-Verdrag, noch van een binnenlandse heffing welke qua resultaat discriminatoir uitpakt jegens het buitenlandse product in de zin van artikel 90 EG-verdrag. De werkzaamheden van het schap zijn niet selectief gericht. Zij worden ten behoeve van alle ondernemingen in de branche verricht. Naar het oordeel van het bestuur vallen de werkzaamheden niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag. Zo dit toch het geval mocht zijn, dan zal de steun nooit méér bedragen dan ,- over drie jaar. Melding kan op grond van de de-minimis-regel achterwege blijven. 57

58 8 geschatte opbrengst De geschatte opbrengst van de Heffing zal bedragen: Basisheffing: aantal heffmgsplichtigen 225 x 100, ,- Variabele heffing: ,- -/- korting ex artikel ,- ARTIKELSGEWIJS artikel l In dit artikel zijn de definities van alle gehanteerde begrippen opgenomen. Deze definities komen overeen met die welke in de vorige verordening werden gehanteerd. artikel 2 Dit artikel bepaalt dat bij de heffingsplichtige onderneming een Heffing wordt geheven voor iedere onderneming die valt onder de definitie van artikel 3 lid 2 sub a Instellingsbesluit. De opbrengst van de Heffing wordt geraamd op ,-- bruto, -/- aftrek op basis van de z.g. Schilthuiskorting ,-- derhalve op netto ,--. artikel 3 Artikel 126 lid 6 van de Wet op de bedrijfsorganisatie biedt de mogelijkheid om aan heffingsplichtigen die lid zijn van een erkende organisatie van ondernemers en die aan deze organisatie in het jaar 2004 volledige contributie hebben betaald, een aftrek op de Heffing toe te staan, (de z.g. Schilthuiskorting). Ook dit jaar heeft het bestuur besloten deze aftrek toe te staan. artikel 5 De verplichtingen inzake geheimhouding zijn gelijk aan die welke in de ontwerp-verordening registratie, verstrekking van gegevens en inzage van boeken en bescheiden Productschap Dranken / frisdranken en waters 2004 zijn opgenomen. Artikel 7 Van de Heffing kunnen heffingsplichtige ondernemingen op verzoek geheel of gedeeltelijk worden wij gesteld. Ter invulling van het ontheffingenbeleid heeft het bestuur van het Productschap in zijn vergadering van 13 november 2002 de notitie "Kwijtscheldingsbeleid heffingen sector frisdranken en waters Productschap Dranken" vastgesteld. Artikel 9 Ingeval publicatie van deze Verordening plaatsvindt na 31 december 2004 en de inwerkingtreding is bepaald op de dag na deze publicatie kunnen heffingsplichtigen een pro rata heffingsaanslag verlangen, als gevolg waarvan in het begrotingsjaar de begrote inkomsten niet met de begrote uitgaven in overeenstemming zouden zijn. Gekozen is voor de inwerkingtreding van de Verordening met terugwerkende kracht tot l januari Groningen, 17 november 2004 P.M. Blauw voorzitter J.J. Schat secretaris 58

59 PD 9 Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor gedistilleerd 2005 Verordening d.d. 17 november 2004 van het Productschap Dranken, houdende de vaststelling van de heffing voor het jaar 2005; Heffingsverordening Productschap Dranken/Commissie voor gedistilleerd 2005 Het bestuur van het Productschap Dranken, gelet op: artikel 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (hierna: Wbo) en artikel 12 en artikel 14 van de Instellingsbesluit Productschap Dranken; gezien: het advies van de Commissie ex artikel 5 lid l onder c van het Instellingsbesluit Productschap Dranken; besluit de navolgende verordening vast te stellen: Artikel l l Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: 1. grondstoffen: de in Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken gedefinieerde ethylalcohol uit landbouwproducten en distillaat uit landbouwproducten (Publikatieblad L 160, 12 juni 1989); 2. gedistilleerde dranken: zijnde een alcoholhoudende vloeistof: 1. bestemd voor menselijke consumptie; 2. met bijzondere organoleptische kenmerken en, uitgezonderd de producten als vermeld in Bijlage III van Verordening (EEG) 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 met een minimum-alcoholgehalte van 14 procent vol, een minimumalcoholgehalte van 15 procent vol bevattend; en 3. verkregen: hetzij rechtstreeks door distillatie van natuurlijke gegiste producten, al dan niet in aanwezigheid van aroma's en/of door aftrekking van plantaardige stoffen en/of door toevoeging van aroma's, suikers of andere zoetstoffen, en/of van andere landbouwproducten, aan ethylalcohol uit landbouwproducten, en/of aan distillaat uit landbouwproducten en/of aan eau-de-vie zoals gedefinieerd in de EGverordening van 29 mei 1989; hetzij door vermenging van een gedistilleerde drank met: 1. een of meer andere gedistilleerde dranken; 2. ethylalcohol of distillaat uit landbouwproducten of eau-de-vie zoals gedefinieerd in de EG-verordening van 29 mei 1989; 3. een of meer alcoholische dranken; 4. een of meer dranken; hetzij door vermenging van ethylalcohol uit landbouwproducten met water; 4. waarvoor in geval van ge- of verbruik hier te lande alcoholaccijns verschuldigd is. 59

60 3. zwak gedistilleerde drank: alcoholhoudend product met een alcoholgehalte van minder dan 15 procent vol, behorend tot GN-code 2208 van de Verordening (EEG) nr. 2658/87 van 23 juli 1987, waarvoor in geval van ge- of verbruik hier te lande alcoholaccijns verschuldigd is; 4. alcoholgehalte: het gehalte aan zuivere ethylalcohol bij een temperatuur van 20 graden C, uitgedrukt in volumeprocenten; 5. bereiden: iedere bewerking - met uitzondering van bottelen - waardoor uit grondstoffen een gedistilleerde en/of zwak gedistilleerde drank vervaardigd wordt of de samenstelling daarvan wijzigt; 6. bottelen: het afvullen van verpakkingen welke bestemd zijn om aan de consument af te leveren met een gedistilleerde en/of zwak gedistilleerde drank; 7. ondernemer: een natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub c van het Instellingsbesluit; 8. productschap: het Productschap Dranken; 9. bestuur: het bestuur van het Productschap Dranken; 10. secretaris: de door het Bestuur aangestelde secretaris van de Commissie; 11. commissie: een orgaan als bedoeld in artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, hier: de Commissie voor Gedistilleerd ex artikel 5 lid l c van het Instellingsbesluit Productschap Dranken. Artikel 2 2 Heffingen 1. Aan degenen die een onderneming drijven waarin uit grondstoffen gedistilleerde en/of zwak gedistilleerde dranken worden bereid die beschikbaar komen voor ge- of verbruik in Nederland, wordt een heffing opgelegd, welke bedraagt 4,24 per hectoliter ingeslagen grondstof, omgerekend tot een sterkte van 100% vol. 2. Aan degenen die een onderneming drijven waarin gedistilleerde dranken en/of zwak gedistilleerde dranken voor de eerste maal beschikbaar komen voor ge- of verbruik in Nederland, en bij wie deze producten niet reeds aan heffing onderhevig zijn krachtens lid l, wordt een heffing opgelegd, welke bedraagt 4,24 per hectoliter in het verkeer gebrachte gedistilleerde dranken en/of zwak gedistilleerde dranken, omgerekend tot een sterkte van 100% vol. 3. De in het eerste lid bedoelde heffing is eveneens verschuldigd door degenen die een onderneming drijven waarin gedistilleerde en/of zwak gedistilleerde dranken worden bereid anders dan uit de grondstoffen en wel berekend per hl 100% van de op deze wijze verkregen gedistilleerde en/of zwak gedistilleerde dranken. Artikel 3 1. Van ondernemers als bedoeld in deze Verordening wordt een jaarbijdrage geheven. 2. De j aarbij drage bedraagt: a. voor degenen die een onderneming drijven waarin grondstoffen worden bereid: - 567,23 bij een totale hoeveelheid vanaf 5 hectoliter omgerekend tot een sterkte van 100% vol op jaarbasis: 60

61 - geen heffing is verschuldigd indien de totale hoeveelheid bereide grondstoffen omgerekend tot een sterkte van 100% vol op jaarbasis wordt aangewend ter bereiding van gedistilleerde en/of zwak gedistilleerde dranken door de onderneming zelf. Indien de totale hoeveelheid grondstoffen aan derden geleverd minder dan 5 hectoliter bedraagt, wordt deze geacht te zijn bereid in voornoemde zin; b. voor degenen die een onderneming drijven waarin gedistilleerde dranken en/of zwak gedistilleerde dranken worden bereid: - 22,69 bij een totale hoeveelheid van minder dan 5 hectoliter omgerekend tot een sterkte van 100% vol op jaarbasis ,45 bij een totale hoeveelheid vanaf 5 hectoliter omgerekend tot een sterkte van 100% vol op jaarbasis: c. voor degenen die een onderneming drijven waarin gedistilleerde en/of zwak gedistilleerde dranken voor de eerste keer in het verkeer in Nederland worden gebracht: - 22,69 bij een totale hoeveelheid van minder dan 5 hectoliter omgerekend tot een sterkte van 100% op jaarbasis; - 90,76 bij een totale hoeveelheid vanaf 5 hectoliter omgerekend tot een sterkte van 100% op jaarbasis; d. voor degenen die zijn ingeschreven als groothandelaar in gedistilleerde dranken: 22,69; e. voor degenen die een onderneming drijven waarin de detailhandel in gedistilleerde dranken als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder d van het Instellingsbesluit wordt uitgeoefend: 3,40 voor iedere afzonderlijke vestiging als detailhandel; f. voor degenen die een onderneming drijven waar voor rekening van een ander gebotteld wordt: 22, De Jaarbijdrage als bedoeld onder d. is niet verschuldigd door degenen die de groothandel in gedistilleerd uitoefenen, indien en voorzover door de Commissie voor frisdranken en waters aan de Commissie voor gedistilleerd jaarlijks een door het Bestuur in overleg met de Commissies vast te stellen bedrag wordt voldaan, hetwelk geacht wordt de gezamenlijke Jaarbijdrage van de bedoelde ondernemingen te vervangen. 4. De jaarbijdrage als bedoeld onder e. is niet verschuldigd door degenen die een onderneming drijven waarin de detailhandel in gedistilleerde dranken wordt uitgeoefend, indien en voor zover door de Commissie voor slijters aan de Commissie voor gedistilleerd jaarlijks een door het Bestuur in overleg met de Commissies vast te stellen bedrag, hetwelk geacht kan worden de gezamenlijke jaarbijdrage van bedoelde onderneming te vervangen, wordt voldaan. Artikel 4 1. De oplegging van de in artikel 2 genoemde heffing geschiedt door de secretaris namens het Bestuur door toezending of uitreiking van een heffingsaanslag. 2. Degenen die een onderneming drijven waarin gemiddeld per maand 500 hectoliter of meer gedistilleerde dranken en/of zwak gedistilleerde dranken, omgerekend tot een sterkte van 100% vol, b. uit grondstoffen worden bereid, in de zin van artikel 2 leden l en 3, danwei, c. voor de eerste maal vanuit een lidstaat of een derde land in het verkeer in Nederland worden gebracht in de zin van artikel 2 lid 2, ontvangen een heffingsaanslag per maand. 61

62 3. Degenen die een onderneming drijven waarin gemiddeld minder dan 500 hectoliter per maand gedistilleerde dranken en/of zwak gedistilleerde dranken, omgerekend tot een sterkte van 100% vol, b. uit grondstoffen worden bereid, in de zin van artikel 2 leden l en 3, danwei, c. voor de eerste maal vanuit een lidstaat of een derde land in het verkeer in Nederland worden gebracht in de zin van artikel 2 lid 2, ontvangen een heffingsaanslag per kwartaal. 4. Degenen die een onderneming drijven waarin per jaar gemiddeld minder dan 5 hectoliter gedistilleerde dranken en/of zwak gedistilleerde dranken, omgerekend tot een sterkte van 100% vol, b. uit grondstoffen worden bereid, in de zin van artikel 2 leden l en 3, danwei, c. voor de eerste maal vanuit een lidstaat of een derde land in het verkeer in Nederland worden gebracht in de zin van artikel 2 lid 2, ontvangen een heffingsaanslag per jaar. 5. De bepaling van de gemiddelde hoeveelheid als bedoeld in de leden 2 t/m 4 van dit artikel, geschiedt op basis van de hoeveelheid bereide en voor de eerste maal in het verkeer gebrachte dranken in het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de periodieke heffingsaanslag wordt opgelegd. 6. De betaling op bovengenoemde heffingsaanslagen moet geschieden binnen één maand na dagtekening van deze heffingsaanslag. 7. Ingeval de opgave van een onderneming waarmede de heffingsaanslag als bedoeld in lid l wordt vastgesteld ontbreekt, kan de secretaris namens het Bestuur ambtshalve de heffing over dat tijdvak opleggen. 8. De secretaris is namens het Bestuur gerechtigd kosten ad 45,-- in rekening te brengen ingeval de opgave ten behoeve van de heffing niet tijdig wordt verstrekt wordt. Een opgave wordt geacht niet tijdig ontvangen te zijn indien twee maanden verstreken zijn na de maand respectievelijk het kwartaal respectievelijk het jaar waarover de heffing verschuldigd is. Artikel 5 1. Ondernemers als bedoeld in deze Verordening zijn gehouden vóór het einde van de eerste maand van iedere heffingsperiode als vermeld in artikel 4, aan de secretaris opgave te doen van de hoeveelheid gedistilleerde en/of zwak gedistilleerde dranken die is bereid in de zin van artikel 2 leden l en 3, in de voorafgaande maand respectievelijk kwartaal respectievelijk jaar. 2. Ondernemers als bedoeld in deze Verordening zijn gehouden vóór het einde van de eerste maand van iedere heffingsperiode als vermeld in artikel 4 aan de secretaris opgave te doen van de hoeveelheid gedistilleerde en/of zwak gedistilleerde dranken die in de voorafgaande maand respectievelijk kwartaal, respectievelijk jaar, voor de eerste maal in het verkeer in Nederland werden gebracht in de zin van artikel 2 lid 2. 62

63 Artikel 6 1. Op aanwijzing van de secretaris kan een medewerker van de Commissie of een accountantskantoor dat lid is van een organisatie die haar leden aan tuchtrechtspraak onderwerpt, bij een onderneming ten behoeve van de juiste vaststelling van de heffing onderzoek verrichten naar de hoeveelheid verwerkte en/of ingevoerde alcohol alsmede de hoeveelheid verwerkte en/of ingevoerde gedistilleerde dranken. 2. Het onderzoek als genoemd in lid l zal slechts verricht kunnen worden indien de onderneming, na hiertoe schriftelijk te zijn aangemaand, in gebreke blijft de in lid l bedoelde gegevens te verstrekken aan de Commissie. 3. De kosten zullen worden gedragen door de onderneming waar de medewerker of het accountantskantoor het onderzoek als bedoeld in het eerste lid verricht. 4. De onderneming is verplicht alle medewerking te verlenen die noodzakelijk is voor het verrichten van dit onderzoek. Artikel 7 l. Krachtens deze verordening ter kennis van het Productschap gekomen gegevens voorzover deze kennelijk van vertrouwelijke aard zijn, mogen voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald, zonder schriftelijke toestemming van de betrokken belanghebbende: a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het Productschap; b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekend gemaakt aan derden. Rechtstreekse toegang tot de registratie hebben de secretaris en de overige leden van het personeel van het Productschap, alsmede met de controle op het financiële beheer van het Productschap belaste leden van het personeel van een door het bestuur aangewezen accountantskantoor, dat lid is van een organisatie, welke haar leden aan tuchtrecht onderwerpt, voor zover het kennisnemen van de gegevens voor die controle noodzakelijk is. c. in door het bestuur aan te wijzen gevallen, waarin dit naar zijn oordeel in het belang is van de bedrijfsgenoten, bekend worden gemaakt aan de Staat, andere publiekrechtelijk organen of naar het oordeel van het bestuur daarmede gelijk te stellen publiekrechtelijke instellingen, indien de verstrekking van deze gegevens voortvloeit uit het doel van de registratie en de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerden door de verstrekking van deze gegevens niet onevenredig wordt geschaad. 2. Bekendmaking van gegevens, als bedoeld in het eerste lid, blijft ook achterwege in gevallen, waarin uit de aard der gegevens of uit een of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken, op welke persoon en/of onderneming de gegevens betrekking hebben. 3. De secretaris en de overige leden van het personeel van het secretariaat zijn met het oog op de Wet bescherming persoonsgegevens verplicht tot geheimhouding van de gegevens tegenover een ieder, met uitzondering van de accountants en de leden van vorenbedoeld accountantskantoor en behoudens de eerdergenoemde toestemming van de betrokken belanghebbende. 63

64 3 Slotbepalingen Artikel 8 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van l januari De Verordening Grondstoffenheffmg en Jaarbijdragen Productschap voor Gedistilleerde Dranken laatstelijk gewijzigd op 12 november 2003 wordt ingetrokken. 3. Deze verordening wordt aangehaald als Heffingsverordening Productschap Dranken/ Commissie voor gedistilleerd Groningen, 17 november 2004 P.M. Blauw voorzitter J J. Schat secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december TOELICHTING Heffingsverordening Productschap Dranken/ Commissie voor Gedistilleerd 2005 l Algemeen Het Productschap Dranken (hierna: het Productschap) is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (hierna: Wbo) ingesteld bij Instellingsbesluit Productschap Dranken (Besluit d.d. 6 mei 2002, Staatsblad 264) hierna het Instellingsbesluit, voor ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder a, b,c en d van het Instellingsbesluit. Met deze Verordening wordt de Heffing van het Productschap ten behoeve van de Commissie voor Gedistilleerd (hierna: de Commissie) vastgesteld. De Commissie is een Commissie ex artikel 88a van de Wbo van het Productschap ingesteld op grond van artikel 5 lid l onder c van het Instellingsbesluit, welke Commissie is ingesteld voor aangelegenheden in de gedistilleerdsector. Het Bestuur van het Productschap Dranken (hierna: het Bestuur) is samengesteld uit vertegenwoordigers van organisaties van werkgevers en werknemers in de drankensector, welke organisaties zijn genoemd in Bijlage B van het Instellingsbesluit. De leden van de Commissie worden benoemd door de ondernemers verenigd in de Vereniging VNO-NCW, de Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerde Dranken, de Vereniging van Agenten, Commissionairs, Makelaars en taxateurs in Wijn en Gedistilleerd,, de Vereniging van Nederlandse Groothandelaren in Gedistilleerd en Likeuren, de Vereniging van de Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden, de Slijtersunie en de werknemers, verenigd in FNV Bondgenoten, Dienstenbond CNV en CNV Bedrijvenbond. De Heffing wordt opgelegd aan ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder c van het Instellingsbesluit. 64

65 2. Doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening De werkzaamheden en/of projecten van het Productschap in het algemeen en van de Commissie voor Gedistilleerd in het bijzonder (hierna: de werkzaamheden), worden betaald uit de opbrengst van de jaarlijks aan de ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder c van het Instellingsbesluit op te leggen Heffingen. De werkzaamheden worden onderstaand in 3 nader omschreven. De werkzaamheden van het Productschap worden mede uit deze opbrengst betaald. 3. Werkzaamheden De werkzaamheden dienen ter ondersteuning van de gedistilleerdsector. Het gaat hier met nadruk niet om commerciële ondersteuning van individuele ondernemingen, maar om een bijdrage te leveren aan de versterking van de structuur van de sector en de innovatie van de branche. Getracht wordt deze doelstelling door middel van collectieve belangenbehartiging in de breedste zin des woords te realiseren. Hiertoe worden zowel intern als extern werkzaamheden verricht zoals: a. het signaleren van ontwikkelingen en aanstaande wetgeving, b. overleg over veelvoorkomende onderwerpen als milieu- en kwaliteitsaangelegenheden, scholing en ARBO-zorg. ad a. intern: signaleren van nieuwe wet- of regelgeving, onderzoek naar de behoefte van nieuwe of aanvullende wet- of regelgeving, verbetering van de sociaal-economische omstandigheden van de branche als geheel en de werkgevers en werknemers die daarin werkzaam zijn, onderzoek naar de behoefte aan onderwijs en het gewenste niveau hiervan en het entameren van passende maatregelen hieromtrent, overleg over onderwerpen als bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden, vakbeurzen en veiligheid op de werkplek; ad b. extern: overleg met overheid op het gebied van wetgeving en gemeentelijke bepalingen, onderwij sinstanti es, milieu. De werkzaamheden zijn branchebreed voorzover de betrokken ondernemingen vallen onder de werkingssfeer van de Commissie, soms initiërend, soms vraaggestuurd en complementair op de activiteiten van de private organisaties van werknemers en werkgevers in de branche. 4 Nadere motivering van publieke regelgeving i.c. de Verordening Zonder een collectieve Heffing waaraan alle ondernemingen uit de branche een bijdrage leveren, dit ter voorkoming van het z.g. free-riders gedrag, zouden de werkzaamheden, gelet op de kleinschaligheid van de ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder c, niet op een zinvolle wijze gerealiseerd kunnen worden. Een publiekrechtelijke Heffing is derhalve naar de mening van het Bestuur het aangewezen instrument. 5. De afweging van de private alternatieven De private organisaties van werkgevers en werknemers zullen hun activiteiten logischerwijs vooral richten op en bestemmen voor de aangesloten leden. De werkzaamheden van het productschap daarentegen dienen algemene en maatschappelijke belangen en zullen om die reden slechts waarde kunnen hebben wanneer zij ten behoeve van alle bij de branchebetrokkenen worden uitgevoerd en derhalve collectief gefinancierd worden. 65

66 Bij de beoordeling van de vraag of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, wordt bovendien de vraag gesteld of er sprake is van een complementaire activiteit en vanzelfsprekend of de werkzaamheid en de activiteit voorziet in een duidelijke branchebehoefte. 6. De structuur van de Heffing en de onderbouwing van de gekozen structuur De Heffing wordt opgelegd per onderneming als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder c van het Instellingsbesluit. Er is gekozen voor een vast heffingsbedrag per hectoliter in Nederland bereid danwei afgezet gedistilleerd. Daarnaast wordt eenjaarbijdrage opgelegd. Gelet op de hoogte van de Heffing, het brede draagvlak binnen de branche en de aard van de door de Heffing gefinancierde werkzaamheden en projecten, meent het bestuur dat de Heffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. 7 De verhouding tot andere wetgeving en tot bestaande en komende internationale en communautaire regelingen De werkzaamheden zijn niet selectief gericht. Zij worden ten behoeve van alle ondernemingen in de branche verricht. Naar het oordeel van het bestuur vallen de werkzaarnheden niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 92 van het EG-verdrag. Zo dit toch het geval mocht zijn, dan zal de steun nooit méér bedragen dan Euro ,- over drie jaar. Melding kan op grond van de de-minimisregel achterwege blijven. 8 Geschatte opbrengst De geschatte opbrengst van de Heffing zal bedragen: Jaarbijdrage: ,- Heffing: ,- TOTAAL ,- Artikelsgewijs artikel l hi dit artikel zijn de definities van alle gehanteerde begrippen opgenomen. Deze definities komen nagenoeg overeen met die welke in de vorige verordening werden gehanteerd. 66

67 artikel 2 Dit artikel bepaalt dat bij de heffingsplichtige onderneming een Heffing wordt geheven voor iedere onderneming die valt onder de definitie van artikel 3 lid 2 sub c van het Instellingsbesluit. De opbrengst van de Heffing wordt geraamd op Euro ,-. Groningen, 17 november 2004 P.M. Blauw voorzitter J.J. Schat secretaris PD 10 Heffingsverordening 2005 Productschap Dranken / Commissie voor slijters Verordening d.d. 17 november 2004 van het Productschap Dranken houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Dranken op grond van artikel 3 lid 2 onder d van het Instellingsbesluit Productschap Dranken ressorterende ondernemingen op te leggen heffing voor het jaar (Heffingsverordening 2005 Productschap Dranken/Commissie voor slijters). Het Bestuur van het Productschap Dranken, gelet op: artikel 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (hierna Wbo) en artikelen 12 en 14 van het Instellingsbesluit Productschap Dranken (hierna het Instellingsbesluit) gezien: het advies van de Commissie ex artikel 5 lid l d van het Instellingsbesluit (hierna de Commissie voor slijters); besluit: vast te stellen de navolgende Verordening. Artikel 1. In deze verordening wordt verstaan onder: l Begripsbepalingen a. de Wet: de Wet op de bedrijfsorganisatie b. de Raad: de Sociaal-Economische Raad c. het Productschap: het Productschap Dranken d. het Bestuur: het bestuur van het Productschap Dranken e. de Voorzitter: de voorzitter van het Productschap; f. het Instellingsbesluit: het Instellingsbesluit Productschap Dranken g. de Commissie: een orgaan als bedoeld in artikel 88a van de Wet, hier: de Commissie voor slijters ex artikel 5 lid l d van het Instellingsbesluit (hierna de Commissie voor slijters) 67

68 h. de Commissievoorzitter: de voorzitter van de Commissie i. de Commissiesecretaris: de secretaris van de Commissie j. de Verordening: de Heffingsverordening 2005 Productschap Dranken/Commissie voor slijters. k. een onderneming: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder d van het Instellingsbesluit; l. de ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft, danwei degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; m. k. en l. zowel gezamenlijk en als ieder afzonderlijk ook aan te duiden als "de onderneming" of "de ondernemingen" n. de verkoopplaats: elke voor het publiek toegankelijke plaats waar een onderneming wordt uitgeoefend; o. de Heffing: de door het bestuur per verkoopplaats van de onderneming vastgestelde Heffing als bedoeld in artikel 5 van de Verordening; p. de slijter: de onderneming die op eigen vergunning en zelfstandige inschrijving in de registers van de Kamer van Koophandel voor eigen rekening en risico een onderneming drijft, daaronder begrepen de z.g. franchise-ondememers en/of deelnemers in z.g. vrijwillig filiaalbedrijven of andere vormen van commerciële samenwerking binnen één naam of één formule; Artikel 2. 2 Heffingen, toepassingsgebied, wijze van betaling 1. Aan de ondernemingen wordt voor iedere verkoopplaats voor het jaar 2005 een Heffing opgelegd van Euro 117, De onderneming is verplicht de Heffing binnen dertig dagen na dagtekening van de Heffingsnota te voldoen. 3. Indien de onderneming na het verstrijken van de in het tweede lid van dit artikel genoemde termijn de Heffing, niet of niet volledig heeft voldaan, wordt hem een aanmaning gezonden, met aanzegging dat het Productschap aanspraak wenst te maken op de wettelijke rente te rekenen over het openstaande, bedrag, aanvangende veertien dagen na dagtekening van de aanmaning. 4. Indien de onderneming binnen veertien dagen na in het derde lid van dit artikel genoemde herinnering, de Heffing niet of niet volledig heeft voldaan, wordt hem een schriftelijke aanmaning gezonden om alsnog binnen tien dagen te voldoen. Aan de onderneming worden alsdan tevens de vanwege de aanmaning gemaakte administratiekosten in rekening gebracht. 5. Indien de onderneming weigerachtig blijft binnen tien dagen te voldoen aan het gestelde in de aanmaning als bedoeld in het vierde lid van dit artikel, gaat het Productschap over tot incasso van het openstaande bedrag van de Heffing verhoogd met de administratiekosten en de wettelijke rente, alsmede van alle binnen- en buitengerechtelijke kosten door het Productschap voor de incasso gemaakte en nog te maken kosten, zulks tot aan het moment van volledige voldoening. 6. Een door de onderneming tegen de opgelegde Heffing aangetekend bezwaar of beroep, resp. ingediend verzoek als bedoeld artikel 4 van deze Verordening, heeft ten aanzien van het voldoen van de Heffing geen schorsende werking. 68

69 Artikel Aan een onderneming, die al dan niet rechtstreeks lid is van een organisatie van ondernemingen die één of meer leden in het bestuur van het Productschap heeft benoemd en die voorts over het jaar 2005 de volledige contributie aan deze organisatie heeft betaald, wordt een aftrek van 25% toegestaan op het door hem krachtens deze Verordening verschuldigde, tenzij deze aftrek in een bedrag uitgedrukt méér zou bedragen dan de helft der aan de organisatie door de onderneming verschuldigde contributie, in welk geval slechts een bedrag, gelijk aan de helft der aan de organisatie betaalde contributie, in mindering komt op dat bedrag der Heffing. De aftrek wordt slechts verleend indien uit de door bovenbedoelde organisaties verstrekte opgave blijkt dat de contributie over het jaar 2004 volledig is betaald. De Commissievoorzitter kan vragen om de opgave te doen vergezellen van een verklaring van een Nivra-Registeraccountant of Nova-Accountants-Administratieconsulent. 2. Onder een rechtstreeks lid wordt in dit verband verstaan een lid dat volledig contributie betaalt en volledig en zonder enige beperking vanwege groepsverband of dergelijke, ten opzichte van anderen of groepen van anderen een zelfstandig volwaardig stemrecht kan uitoefenen. 3. Andere ondernemersorganisaties kunnen ten behoeve van hun leden, die al dan niet rechtstreeks lid zijn, een verzoek bij het Bestuur indienen om eveneens te worden toegelaten tot de aftrekregeling als bedoeld in het eerste lid. 4. Een organisatie die verzoekt om toelating als bedoeld in lid 3 van dit artikel doet, dient: a. een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid te zijn en b. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden te kunnen uitstrekken tot tenminste een belangrijk gedeelte van het terrein, waarop het Productschap en/of de Commissie een taak te vervullen hebben en c. te voldoen aan de relevante kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de Richtlijnen representativiteit organisaties van de Raad. d. tot de werkingssfeer van de Commissie behorende ondernemingen, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, te hebben en e. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van de ondernemingen een positie van enige betekenis in te nemen binnen de groep van ondernemingen die zij beoogd te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de representativiteit binnen die groep, de deelname aan arbeidsvoorwaarden overleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid en g. haar activiteiten landelijk te ontplooien al dan niet door middel van een federatie met een of meerdere gelijksoortige organisaties. 5. Een onderneming die, al dan niet rechtstreeks, lid is van meerdere organisaties van ondernemingen als bedoeld in dit artikel, kan per Heffingsjaar slechts één keer een beroep doen op de kortingsregeling als bedoeld in dit artikel. 69

70 3 Verzoeken om vrijstelling Artikel 4. l. Van de betaling van de Heffing, in de Verordening bedoeld, kunnen, binnen de vier weken na de inwerkingtreding van de Verordening, uitsluitend op verzoek van de betrokken heffingsplichtige onderneming, door de Commissievoorzitter namens het Bestuur, geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld die onderneming of groepen van ondernemingen die objectief aantoonbaar: 1. over het jaar 2004 in de uitoefening van de detailhandel niet meer dan 1000 liter sterk alcoholische dranken met een gemiddelde consumptiesterkte van 35% hebben verkocht, of 2. kwijtschelding resp. vermindering verkrijgen conform de hiervoor geldende regeling van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel voor het jaar 2005; Het verzoek dient rechtsgeldig te zijn ondertekend en voorzien te zijn van de naam en het adres van de verzoeker. Voorts bevat het verzoek de dagtekening, de gronden en de motivatie te bevatten die aanleiding zijn voor het indienen van het verzoek. Het verzoek dient per aangetekend schrijven te worden gericht aan het Bestuur van het Productschap Dranken. Op het verzoek zal door de Commissievoorzitter, namens het Bestuur, binnen zes weken na ontvangst worden beslist. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. De verzoeker wordt alsdan hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Artikel 5. 4 opleggen en inning van de Heffingen, beslissingen op verzoekschriften en bezwaarschriften en het voeren van procedures 1. Werkzaamheden verbandhoudend het opleggen en de inning van de Heffing worden verricht door de Commissiesecretaris, namens het Bestuur. Werkzaamheden ter zake kunnen door de Commissiesecretaris, namens het Bestuur, aan derde(n) ter uitvoering worden gegeven. 2. Op verzoekschriften als bedoeld in artikel 4 van deze Verordening alsmede op alle overige verzoeken inzake de Heffing zal door de Commissievoorzitter, namens het Bestuur, (inclusief de in dat kader te stellen voorwaarden) worden beslist. 3. Op bezwaarschriften naar aanleiding van beslissingen op verzoekschriften als bedoeld in artikel 5 lid l van deze Verordening, alsmede op alle overige bezwaarschriften naar aanleiding van de opgelegde Heffing zal door de Commissie, namens het Bestuur, worden beslist. Het bezwaarschrift dient, voorzien van de naam en het adres van de belanghebbende en rechtsgeldig ondertekend, binnen 6 weken na de beslissing op het verzoekschrift resp. na de datum als vermeld op de heffingsnota te worden gericht aan het Bestuur van het Productschap Dranken. Voorts dient het bezwaarschrift de dagtekening, de omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar te bevatten die aanleiding zijn voor het indienen van het bezwaar en dient per aangetekend schrijven te worden ingediend. Op het bezwaar zal door de Commissie, namens het Bestuur, binnen zes weken na ontvangst worden beslist. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. De indiener wordt alsdan hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. 70

71 4. De Commissie voert, namens het Bestuur, verweer bij beroepsprocedures en treedt op als eisende dan wel als verwerende procespartij in alle voorkomende binnen- en buitengerechtelijke procedures inzake voorbereiding tot de incasso en de incasso van de Heffing. 5. Voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 5 de leden l t/m 4 van deze Verordening kan door de Commissie, namens het Bestuur, zogewenst advies van deskundige(n) worden ingewonnen, resp. kunnen aan deskundige(n), namens het Bestuur, werkzaamheden worden opgedragen. Artikel 6. 5 Afkondiging en inwerkingtreding De Verordening wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel?. Deze Verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Is deze dag gelegen na l januari 2005, dan werkt de Verordening terug tot l januari Artikel 8. Deze Verordening wordt aangehaald als Heffingsverordening 2005 Productschap Dranken/Commissie voor slijters. Groningen, 17 november 2004 P.M. Blauw voorzitter J.J. Schat secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december toelichting bil Heffingsverordeninq 2005 Productschap Dranken/Commissie voor slijters. l algemeen Het Productschap Dranken (het Productschap) is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (WBo) ingesteld bij Instellingsbesluit Productschap Dranken (Besluit d.d. 6 mei 2002 Staatsblad 264) <hierna het Instellingsbesluit voor ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 a,b,c en d van het Instellingsbesluit. Met deze verordening wordt de Heffing van het Productschap ten behoeve van de Commissie voor slijters (hierna de Commissie) vastgesteld. De Commissie is een commissie van het Productschap ex artikel 88 a van de Wet op de bedrijfsorganisatie ingesteld op grond van artikel 5 lid l d van het Instellingsbesluit, welke Commissie is ingesteld voor aangelegenheden in de slijterssector. 71

72 Het Bestuur van het Productschap Dranken (hierna het Bestuur) is samengesteld uit vertegenwoordigers van organisaties van werkgevers en werknemers in de drankensector, welke organisaties zijn genoemd in Bijlage B van het Instellingsbesluit. De leden van de Commissie worden benoemd door de ondernemers verenigd in de SlijtersUnie, de vereniging van slijters gevestigd te Eindhoven en de werknemers, verenigd in FNV Bondgenoten en de Dienstenbond CNV. De Heffing wordt opgelegd aan ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder d van het Instellingsbesluit: ondernemingen met maximaal 5 verkoopplaatsen waarin wordt uitgeoefend de detailhandel in sterkalcoholhoudende dranken, al dan niet gezamenlijk met zwakalcoholische dranken en alcoholvrije dranken, welke ondernemingen vallen onder de werkingssfeer van de Commissie voor slijters van het Productschap. 2. doelstelling die wordt naqestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordeninq De werkzaamheden en/of de projecten van het Productshap in het algemeen en van de Commissie voor slijters in het bijzonder (hierna de werkzaamheden), worden betaald uit de opbrengst van de jaarlijks aan de ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder d van het Instellingsbesluit op te leggen Heffingen. De werkzaamheden worden onderstaand onder 3. Werkzaamheden nader omschreven. De werkzaamheden van het Productschap worden mede uit deze opbrengst betaald. 3. Werkzaamheden De werkzaamheden dienen ter ondersteuning van de slijters. Het gaat hier met nadruk niet om commerciële ondersteuning van individuele ondernemingen, maar om een bijdrage te leveren aan de versterking van de structuur van de slijterij en de innovatie van de branche. Getracht wordt deze doelstelling door middel van collectieve belangenbehartiging in de breedste zin des woords te realiseren. Hiertoe worden door zowel intern als extern werkzaamheden verricht zoals: a. door het signaleren van ontwikkelingen en aanstaande wetgeving, b. overleg over veelvoorkomende onderwerpen als 1. intern: signaleren van nieuwe wet- of regelgeving, onderzoek naar de behoefte van nieuwe of aanvullende wet- of regelgeving, verbetering van de sociaal-economische omstandigheden van de branche als geheel en de werkgevers en werknemers die daarin werkzaam zijn, onderzoek naar de behoefte aan onderwijs en het gewenste niveau hiervan en het entameren van passende maarregelen hieromtrent, overleg over onderwerpen als bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden, vakbeurzen en veiligheid op de werkplek 2. extern: overleg met overheid op het gebied van wetgeving en gemeentelijke bepalingen, onderwij sinstanties, milieu. De werkzaamheden zijn branche-breed inzoverre de betrokken ondernemingen vallen onder de werkingssfeer van de Commissie, soms initiërend, soms vraaggestuurd en complementair op de activiteiten van de private organisaties van werknemers en werkgevers in de branche. 4. Nadere motiverinq van publieke reqelqevinq i.c. de Verordeninq Zonder een collectieve Heffing waaraan alle ondernemingen uit de branche een bijdrage leveren, dit ter voorkoming van het z.g. free-riders gedrag, zouden de werkzaamheden, gelet op de kleinschaligheid van de ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder d, niet op een zinvolle wijze gerealiseerd kunnen worden. Een publiekrechtelijke Heffing is derhalve naar de mening van het Bestuur het aangewezen instrument. 72

73 5. De afweging van de private alternatieven De private organisaties van werkgevers en werknemers zullen hun activiteiten logischerwijs vooral richten op en bestemmen voor de aangesloten leden. De werkzaamheden van het Productschap daarentegen dienen algemene en maatschappelijke belangen en zullen om die reden slechts waarde kunnen hebben wanneer zij ten behoeve van alle bij de branche-betrokkenen worden uitgevoerd en derhalve collectief gefinancierd worden. Bij de beoordeling van de vraag of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, wordt bovendien de vraag gesteld of er sprake is van een complementaire activiteit en vanzelfsprekend of de werkzaamheid en de activiteit voorziet in een duidelijke branchebehoefte. 6. De structuur van de Heffinq en de onderbouwing van de gekozen structuur De Heffing wordt opgelegd per verkoopplaats van ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder d van het Instellingsbesluit. Er is gekozen voor één vaste Heffing, ongeacht bijvoorbeeld omzet van de onderneming, het aantal personeelsleden of het aantal m2 oppervlak van de verkoopplaats. Gelet op de hoogte van de Heffing, het brede draagvlak binnen de branche en de aard van de door de Heffing gefinancierde werkzaamheden en projecten, meent het bestuur dat de Heffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. 7 De verhouding tot andere wetgeving en tot bestaande en komende internationale en communautaire regelingen De werkzaamheden zijn niet selectief gericht. Zij worden ten behoeve van alle ondernemingen in de branche verricht. Naar het oordeel van het bestuur vallen de werkzaamheden niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag. Zo dit wel het geval mocht zijn, zal de steun nooit méér bedragen dan Euro ,- over driejaar. Melding kan op grond van de de-minimis regel achterwege blijven. 8 geschatte opbrengst De geschatte opbrengst van de Heffing zal bedragen: aantal heffingsplichtigen 2000 x Euro 117,50 = Euro ,- -/-korting ex artikel x Euro 29, ,- Euro ,- artikelsgewijs artikel l Om der wille van de handzaamheid en de leesbaarheid van de heffingsplichtigen, in dit artikel zijn naast de specifieke definities, herhaald de definities en terminologie van het Instellingsbesluit. 73

74 artikel 2 Dit artikel bepaalt dat bij de heffingsplichtige onderneming een Heffing wordt geheven groot Euro 117,50 voor iedere verkoopplaats waarin de onderneming activiteiten ontplooit. Het Productschap legt geen omzet- of personeelsgerelateerde Heffing op. De Heffing wordt geheven per verkoopplaats van iedere onderneming die per l januari 2005 actiefis. De opbrengst van de Heffing wordt geraamd op Euro ,- bruto, -/- aftrek op basis van de z.g. Schilthuiskorting Euro ,-, derhalve op netto Euro ,-. artikel 3 Artikel 126 lid 6 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie biedt de mogelijkheid om aan heffingsplichtigen die lid zijn van een erkende organisatie van ondernemers en die aan deze organisatie in het jaar 2004 volledige contributie hebben betaald, een aftrek op de Heffing toe te staan (de z.g. Schilthuiskorting). Ook dit jaar heeft het bestuur besloten deze aftrek toe te staan. artikel 4 Van de Heffing kunnen, vanwege gering inkomen, op verzoek geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld de heffingsplichtige ondernemingen die objectief aantoonbaar voldoen aan de criteria als gesteld in dit artikel. artikel 5 Het Bestuur machtigt de Commissiesecretaris de uitvoerende werkzaamheden inzake de Heffing te verrichten. De beslissing op verzoekschriften inzake de Heffing is gemandateerd aan de Commissievoorzitter. De beslissing op bezwaarschriften wordt gemandateerd aan de Commissie, evenals het voeren van verweer in beroepsprocedures en het optreden als procespartij bij binnenen buitengerechtelijke procedures inzake de Heffing. artikel 6 De inwerkingtreding van de Verordening is met terugwerkende kracht tot l januari Hiertoe is bepaald om te voorkomen dat door een publicatie van de Verordening later dan 31 december 2004 de begrote inkomsten niet meer in overeenstemming zouden zijn. Groningen, 17 november 2004 P.M. Blauw voorzitter J.J. Schat secretaris Productschap Margarine, Vetten en Oliën MVO 2 Verordening MVO Administratieve heffingen 2005 Verordening van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën van 18 november 2004, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Margarine, Vetten en Oliën ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2005 (Verordening MVO administratieve heffingen 2005) 74

75 Het bestuur van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën; Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 3 en 7, eerste lid van het Instellingsbesluit Productschap Margarine, Vetten en Oliën; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. productschap : Productschap Margarine, Vetten en Oliën b. voorzitter : voorzitter van het productschap c. secretaris : secretaris van het productschap d. ondernemer : iedere natuurlijke persoon en elke rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld, e. invoer : invoer uit intra- en extrahandel 2 Heffingen Artikel 2 1. Elke ondernemer, die een product invoert, vermeld op de bij de Verordening MVO verstrekking gegevens intra- en extrahandel 2004 behorende bijlage, is aan het productschap ter dekking van de huishoudelijke uitgaven een heffing verschuldigd van 0,40 per 1000 kg ingevoerd product. 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde is voor de hierna genoemde producten een heffing verschuldigd, zoals aangegeven achter het betrokken product: a. Sojabonen : 0,08 per 1000 kg b. Overige oliehoudende zaden en vruchten en meel ervan, waaruit de olie niet is afgescheiden, met uitzondering van consumptiegrondnoten, cacaobonen en voor dadelijke consumptie bereide olijven : 0,15 per 1000 kg c. Smeerbare vetproducten, mayonaise en dergelijke sausen met een vetpercentage van minder dan 60 : 0,15 per 1000 kg met een vetpercentage van 60 of meer : 0,30 per 1000 kg 3. De heffing, bedoeld in het tweede lid, is niet verschuldigd over ingevoerde hoeveelheden van de in dat lid onder a en b genoemde producten, voor zover ten genoegen van het productschap wordt aangetoond, dat deze zijn afgeleverd aan een bereider ter verwerking in diens bedrijf. 75

76 Artikel 3 1. De bereider is ter zake van het bereiden van ruwe oliën of vetten, andere dan cacaoboter en bleekaarde-extractievet/-olie, aan het productschap een heffing verschuldigd van 0,40 per 1000 kg bereid product. 2. De uitsmelter is ter zake van het uitsmelten van rauw dierlijk vet, spek of beenderen dan wel het op andere wijze bereiden van vet uit rauw dierlijk vet, spek of beenderen aan het productschap een heffing verschuldigd van 0,40 per 1000 kg bereid dierlijk vet. 3 Betaling van de heffing Artikel 4 Heffingen worden niet in rekening gebracht, indien het totaal van de in één kalendermaand opgelegde heffingen resulteert in een verschuldigd bedrag van minder dan 50,--. Artikel 5 De heffingen dienen te worden voldaan binnen 14 dagen nadat zij in rekening zijn gebracht. Artikel 6 1. Indien de ondernemer de krachtens de Verordening MVO algemene bepalingen 2004 of de Verordening MVO verstrekking gegevens intra- en extrahandel 2004 bepaalde gegevens niet, niet tijdig of naar het oordeel van de voorzitter niet volledig heeft verstrekt, is de voorzitter bevoegd de verschuldigde heffing voor de betreffende periode ambtshalve bij aanslag vast te stellen. 2. De ambtshalve aanslag ontslaat de ondernemer niet van de uit de Verordening MVO algemene bepalingen 2004 of de Verordening MVO verstrekking gegevens intra- en extrahandel 2004 voortvloeiende verplichtingen. 3. Indien de ondernemer binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt wordt de aanvankelijk vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens. Artikel 7 Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 5 gestelde termijn heeft betaald, kan door het productschap de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolgde de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. 76

77 Artikel 8 1. De ondernemer legt, indien de voorzitter daarom verzoekt, een door een accountant afgegeven verklaring over, waaruit de totale over een bepaalde periode door ondernemer ingevoerde, bereide of uitgesmolten producten blijkt. 2. De ondernemer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controle door of namens het productschap van de in lid 1 bedoelde opgave. 4 Slotbepalingen Artikel 9 Deze verordening treedt in werking op 1 januari De Verordening MVO administratieve heffingen 2004 wordt per die datum ingetrokken, behalve ten aanzien van de op grond van die verordening ontstane betalingsverplichtingen. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2004 treedt zij in werking op de dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari Artikel 10 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening MVO administratieve heffingen Rijswijk, 18 november 2004 W. Oosterhuis voorzitter R.T.R. Hiel secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december TOELICHTING De doelstellingen die worden nagestreefd Het Productschap is ingesteld (artikel 3 van het Instellingsbesluit) voor ondernemingen waarin a. Vetten of oliën worden bereid of bewerkt; b. Vetten of oliën worden verwerkt tot producten welke tot menselijk voedsel kunnen dienen, al dan niet na verdere be- of verwerking; c. Handel wordt uitgeoefend in : 1. kopra of in het buitenland geteelde oliehoudende zaden of vruchten, met uitzondering van consumptiegrondnoten en cacaobonen; 77

78 2. vetten of oliën, met uitzondering van ongesmolten dierlijk vet of daaruit verkregen producten welke al dan niet na verdere be- of verwerking tot menselijk voedsel kunnen dienen. De Nederlandse oliën- en vettensector is een van de grootste oliën- en vettensectoren van Europa en heeft een sterke internationale oriëntatie. Bedrijven in de margarine-, vetten- en oliënsector vertonen soms sterk uiteenlopende activiteiten. Men treft er uitsmelters van dierlijke vetten aan, maar ook verwerkers van oliezaden, importeurs en bottelaars van olijfolie en producenten van mayonaises en slasauzen. Bij sommige is sprake van verticale integratie, bijvoorbeeld bij het crushen van de oliezaden en het raffineren van de olie, bij andere van horizontale diversificatie, bijvoorbeeld produceren van margarines, halvarines, mayonaises, slasauzen en andere producten. In de Wet op de Bedrijfsorganisatie is bepaald dat een productschap de belangen van de ondernemingen en de in die ondernemingen werkzame personen moet behartigen waarvoor het productschap is ingesteld, terwijl tevens een het algemeen belang dienende bedrijfsvoering dient te worden bevorderd. Het Productschap MVO geeft hieraan wat betreft de oliën- en vettensector invulling door met betrekking tot kwesties die de hele keten aangaan en die de capaciteit en reikwijdte van de - kleine en 'horizontaal' georiënteerde - brancheorganisaties te boven gaan, de rol te vervullen van initiatiefnemer, aanjager, coördinator, dienstverlener en informatiebron. Er worden onderzoeksprojecten geïnitieerd, workshops georganiseerd, nieuwsbrieven uitgebracht, databanken ingericht, partijen samengebracht, vragen beantwoord, binnen- en buitenlandse contacten onderhouden, samenwerkingsverbanden aangegaan, alles ten behoeve van een economisch gezonde sector die in staat is nieuwe maatschappelijke uitdagingen op te pakken en die in internationaal opzicht de concurrentie aan kan. Het productschap heeft de volgende kerntaken: -. versterking van kwaliteit en voedselveiligheid in de hele keten -. stimulering van duurzame ontwikkeling -. consumentenvoorlichting -. bevordering van product- en procesinnovatie -. bevordering van een vrij handelsverkeer -. verschaffen van relevante marktinformatie aan bedrijven -. verschaffen van informatie over beleidsmatige en wetgevingsontwikkelingen. Het productschap financiert zijn jaarlijkse bestuurs- en huishoudelijke uitgaven door een heffing te leggen op hetzij de invoer van oliën en vetten en van vewoliehoudende producten, hetzij op de productie van ruwe oliën en vetten. 78

79 De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening De Wet op de bedrijfsorganisatie biedt het productschap een basis om zijn taken naar behoren en tot tevredenheid van het MVO-bedrijfsleven te vervullen. Door de mogelijkheid om verordeningen aan de hele sector op te leggen, waaronder de verordening ten aanzien van de administratieve heffingen, voorkomt het productschap het 'freerider'-probleem. De afweging van private alternatieven Omdat de ondernemingen in de MVO-sector niet ieder voor zich de hiervoor vermelde onderwerpen kunnen aanpakken, is op verzoek van de brancheorganisaties in het bestuur gekozen voor een collectieve aanpak. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. Individuele bedrijven zijn niet in staat bovengenoemde activiteiten te ontplooien. Via de publieke heffing is er geen discriminatie tussen leden van brancheorganisaties en niet-leden. Dit schept gelijkwaardige concurrentieverhoudingen. Uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. De structuur van de heffing en onderbouwing daarvan Ten opzichte van de heffingsverordening 2004 zijn de heffingsbedragen niet gewijzigd. Doordat de heffing bij invoer van oliën en vetten gelijk is aan de heffing op nationaal geproduceerde oliën en vetten en de niet geheel uit vet/olie bestaande producten, zoals oliezaden, smeerbare vetproducten en geëmulgeerde sauzen die worden belast over het vet/oliegehalte, is er geen sprake van discriminatie tussen de heffing op ingevoerde en op hier te lande vervaardigde producten. Aangezien er bij de besteding van de opbrengst van de heffing bovendien geen sprake is van financiële bevoordeling van de nationale productie ten opzichte van ingevoerde producten, is de heffing op het ingevoerde product ingevolge artikel 90 EG-Verdrag toegestaan. Hierbij zij opgemerkt, dat door de grote verscheidenheid aan bedrijven - en dus belangen - in de MVO-sector, uiteraard niet elke uit de heffing betaalde specifieke activiteit voor alle ondernemers hetzelfde voordeel zal opleveren. De grote variatie in activiteiten voorkomt echter een ongelijke behandeling van ondernemers. Heffingen worden niet in rekening gebracht, indien het totaal van de in één kalendermaand opgelegde heffingen resulteert in een verschuldigd bedrag van minder dan 50,--. Toedelen bestuursbevoegdheden Teneinde alle ondernemers die daarvoor in aanmerking komen daadwerkelijk de heffing te doen betalen, is de voorzitter bevoegd om een ondernemer te belasten met een ambtshalve heffing indien die ondernemer in strijd met de voorschriften in gebreke blijft de benodigde gegevens in te dienen. 79

80 Indien de voorzitter daarom verzoekt, dient een ondernemer een door een accountant afgegeven verklaring te overleggen, waaruit de door de ondernemer ingevoerde, bereide of uitgesmolten producten blijken. Terugwerkende kracht Volgens artikel 126, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie moeten heffingsverordeningen jaarlijks worden vastgesteld. Omdat de hoogte van op te leggen heffingen gerelateerd is aan de eveneens jaarlijks vast te stellen begroting kunnen de heffingsverordeningen pas in het laatste kwartaal van het voorafgaande jaar worden vastgesteld. Dit betekent, dat een grote hoeveelheid door de bedrijfslichamen vastgestelde heffingsverordeningen in een betrekkelijk korte tijd de goedkeuringsprocedure moeten doorlopen. De mogelijkheid is derhalve niet uitgesloten, dat de goedkeuringsprocedure van de onderhavige heffingsverordening niet op een zodanig tijdstip wordt afgerond, dat de afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie vóór 1 januari 2005 kan plaatsvinden. Met het oog hierop voorziet de onderhavige verordening in een - eventuele - terugwerkende kracht. De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting Zoals vermeld in de begroting voor 2005, wordt de opbrengst van de administratieve heffing voor dat jaar geraamd op ,--. Rijswijk, 18 november 2004 W. Oosterhuis voorzitter R.T.R. Hiel secretaris Productschap Pluimvee en Eieren PPE 51 Verordening herziene begroting baten en lasten 2003 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren tot vaststelling van de herziene begroting van baten en lasten voor Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op artikel 119 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit: Artikel 1 De herziene begroting van baten en lasten van het Productschap Pluimvee en Eieren over 2003 is als volgt: 80

81 jaar 2003 Baten 1 heffingen 2 beleggingsresultaat 3 overige baten 4 interne overboekingen totaal van de baten Totaal generaal Bestuur Markt Product en dienst Arbeid Lasten 1 aandeel kosten GS/PVE 2 vergaderkosten 3 diensten door derden subtotaal 4 interne overboekingen totaal van de lasten Saldo Reserve per 1 januari overb. res. kwaliteit / bestuur Reserve per 31 december Artikel 2 Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Artikel 3 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003 Artikel 4 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening herziene begroting baten en lasten Zoetermeer, 9 september 2004 J.J. Ramekers, voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december PPE 52 Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds PPE 2003 (2003-1) Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft, gelet op artikel 100, derde lid en artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 10 en 15 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren , op 13 maart 2003 vastgesteld de navolgende Artikel 1 VERORDENING Artikel 2a van de Verordening heffingen moederdieren 2003 komt te luiden als volgt: 81

82 "Artikel 2a 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. voor moederdieren van legrassen kippen 0,11196 per moederdier; b. voor moederdieren van vleesrassen kippen 0,109 per moederdier; c. voor moederdieren van kalkoenen 0,14634 per moederdier." Artikel 2 Artikel 2a van de Verordening heffingen opfokbedrijven 2003 komt te luiden als volgt: "Artikel 2a Artikel 3 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt per eendagskuiken: a. 0,00981 voor eendagskuikens opfok eindmateriaal legrassen kippen; b. 0,029 voor eendagskuikens opfok (groot)moederdieren legrassen kippen; c. 0,02309 voor eendagskuikens opfok (groot)moederdieren vleesrassen en d. 0,06796 voor eendagskuikens opfok(groot)moederdieren kalkoenen." Artikel 2a van de Verordening heffingen vleeskuikenbedrijven 2003 komt te luiden als volgt: "Artikel 2a 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 0,00474 per vleeskuiken." Artikel 4 Artikel 2a van de Verordening heffingen legpluimveebedrijven 2003 komt te luiden als volgt: "Artikel 2a 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 0,06445 per legkip." Artikel 5 Artikel 2a van de Verordening heffingen vleeskalkoenbedrijven 2003 komt te luiden als volgt: 82

83 "Artikel 2a 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 0,04607 per vleeskalkoen." Artikel 6 Aan de Verordening heffingen broedeieren 2003 wordt een artikel 2c toegevoegd luidende "Artikel 2c 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagts voor broedeieren voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingsmateriaal: a. voor broedeieren legrassen kippen, per ingelegd broedei 0,02069; b. voor broedeieren vleesrassen kippen, per ingelegd broedei 0,0017; 3. De in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van eindmateriaal: a. voor broedeieren legrassen kippen, per ingelegd broedei 0,00633; b. voor broedeieren vleesrassen kippen, per ingelegd broedei 0, De in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van eindmateriaal: voor broedeieren kalkoenen, per ingelegd broedei 0,0164." Artikel 7 1. De Verordening bijzondere heffing Veeziektenfonds PPE 2003 wordt ingetrokken. 2. Deze Verordening kan worden aangehaald als 'Verordening bijzondere heffing Veeziektenfonds PPE 2003(2003-1). 3. Deze Verordening treedt in werking op een door het bestuur nader te bepalen tijdstip. Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 15 november 2004, nr. TRCJZ/2003/

84 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING BIJZONDERE HEFFING VEEZIEKTENFONDS PPE 2003 (2003-1) Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft op 14 november 2002 de Verordening bijzondere heffing Veeziektenfonds PPE 2003 vastgesteld. De heffingsverordening is vastgesteld in het kader van het Convenant financiering besmettelijke dierziekten dat is gesloten tussen het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, het Productschap Vee en Vlees, het Productschap Pluimvee en Eieren en het Productschap Zuivel. In dit convenant is onder andere overeengekomen dat de betrokken sectoren in geval van een uitbraak van een besmettelijke veeziekte, de kosten die verband houden met de bestrijding, zelf dienen te dragen. Voor de pluimveesector is de bijdrage voor rekening van de sector gemaximeerd op ,--. In genoemde heffingsverordening is aangegeven dat de verordening in werking treedt op een nader door het bestuur vast te stellen tijdstip. Inwerkingtreding van de verordening zou plaatsvinden indien een uitbraak van een aangewezen ziekte dusdanig hoge kosten met zich mee zou brengen dat de reserve ontoereikend is om de bestrijdingskosten te financieren. Op 28 februari 2003 is geconstateerd dat op een pluimveebedrijf vermoedelijk Aviaire Influenza (Al) is uitgebroken. Inmiddels heeft het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan het Productschap medegedeeld dat in verband hiermee op korte termijn een beroep zal worden gedaan op het Productschap om te zorgen voor de benodigde financiële middelen van de kant van het bedrijfsleven. Het bestuur van het Productschap heeft daarom besloten tot inwerkingtreding van de Verordening bijzondere heffing Veeziektenfonds 2003 per 1 april De pluimveesector heeft evenwel de wens geuit om het aandeel van het bedrijfsleven in de bestrijdingskosten te hebben gefinancierd voordat eerdergenoemd convenant afloopt. Met onderhavige verordening worden derhalve de tarieven zodanig verhoogd dat de bijdrage van het bedrijfsleven per 1 januari 2005 naar het zich laat aanzien zal zijn gedekt. Daarnaast worden door middel van onderhavige heffingsverordening de broederijen in de heffing betrokken omdat (bestrijding van) Al gevolgen heeft voor deze schakels. In het verleden werd ervan uitgegaan dat de broederijen geen hinder zouden ondervinden omdat die geen dieren hebben. Door het nu gevoerde beleid zijn broederijen ingesloten en zijn broedeieren vergoed. Het ligt dan ook voor de hand dat de broederijen meebetalen aan het opbrengen van de gelden die het bedrijfsleven aan de bestrijdingskosten moet bijdragen. Zoetermeer, 13 maart 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 84

85 PPE 53 Verordening bijzondere heffing Veeziektenfonds (PPE) 2004 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 23 oktober 2003 tot wijziging van enkele heffingsverordeningen, houdende vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve van het Veeziektenfonds (PPE) voor het jaar 2004 (Verordening bijzondere heffing Veeziektenfonds (PPE) 2004). Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op artikel 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en de artikelen 5 en 9 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren I; Besluit: Artikel l De Verordening heffingen moederdieren (PPE) 2004 wordt gewijzigd als volgt: Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 2a ingevoegd, dat luidt als volgt: "Artikel 2a 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. voor moederdieren van legrassen kippen 0,11196 per moederdier; b. voor moederdieren van vleesrassen kippen 0,109 per moederdier; c. voor moederdieren van kalkoenen 0,14634 per moederdier." Artikel II De Verordening heffingen opfokbedrijven (PPE) 2004 wordt gewijzigd als volgt: Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 2a ingevoegd, dat luidt als volgt: "Artikel 2a 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt per eendagskuiken: a. 0,00981 voor eendagskuikens opfok eindmateriaal legrassen kippen; b. 0,029 voor eendagskuikens opfok (groot)moederdieren legrassen kippen; c. 0,02309 voor eendagskuikens opfok (groot)moederdieren vleesrassen en d. 0,06796 voor eendagskuikens opfok(groot)moederdieren kalkoenen." 85

86 Artikel III De Verordening heffingen vleeskuikenbedrijven (PPE) 2004 wordt gewijzigd als volgt: Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 2a ingevoegd dat luidt als volgt: "Artikel 2a 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 0,00474 per vleeskuiken." Artikel IV De Verordening heffingen legpluimveebedrijven (PPE) 2004 wordt gewijzigd als volgt: Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 2a ingevoegd dat luidt als volgt: "Artikel 2a 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 0,06445 per legkip." Artikel V De Verordening heffingen vleeskalkoenbedrijven (PPE) 2004 wordt gewijzigd als volgt: Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 2a ingevoegd dat luidt als volgt: "Artikel 2a 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 0,04607 per vleeskalkoen." Artikel VI De Verordening heffingen broedeieren (PPE) 2004 wordt gewijzigd als volgt: Na artikel 2b wordt een nieuw artikel 2c ingevoegd dat luidt als volgt: "Artikel 2c 1. Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE. 86

87 Artikel VII 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingsmateriaal: a. voor broedeieren legrassen kippen, per ingelegd broedei 0,05636; b. voor broedeieren vleesrassen kippen, per ingelegd broedei 0,00984; c. voor broedeieren eenden, per ingelegd broedei 0, De in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van eindmateriaal: a. voor broedeieren legrassen kippen, per ingelegd broedei 0,00633; b. voor broedeieren vleesrassen kippen, per ingelegd broedei 0,00166; c. voor broedeieren eenden, per ingelegd broedei 0,00176." Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2004, treedt zij in werking met ingang van de dag na dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bijzondere heffing Veeziektenfonds (PPE) Zoetermeer, 23 oktober 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, Ch.M. den Hoed, plv. secretaris. Gedeeltelijk goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 15 november 2004, nr. TRCJZ/2003/9669, met uitzondering van artikel VI. TOELICHTING BIJ DE VERORDENING BIJZONDERE HEFFING VEEZIEKTENFONDS (PPE) de doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven(effecten van de verordening Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft een beleid ingezet dat erop is gericht dat een groter deel van de kosten die het gevolg zijn van een dierziekte-uitbraak ten laste wordt gebracht van het bedrijfsleven. Aangezien die bijdrage voor de verschillende diersoorten zeer hoog kan oplopen is er, naast fondsvorming, voor gekozen om de bijdrage zeker te stellen door middel van een borgstelling op basis van eigen vermogen, die kan worden ingeroepen in geval van een omvangrijke dierziekte-uitbraak. Onderhavige verordening ziet op het instellen van een heffing die in werking kan treden na een dergelijke uitbraak. De opbrengsten uit die heffingen worden aangewend om het met de ingeroepen borgstelling corresponderende bedrag bijeen te brengen. In het voorjaar van 2003 heeft zich in Nederland een uitbraak van aviaire influenza voorgedaan. Als bijdrage in de bestrijdingskosten dient de pluimveesector een bedrag van 11,4 miljoen over te maken aan het Ministerie van LNV. Een klein deel van dit bedrag kan gefinancierd worden uit een eerder opgebouwde reserve, maar het grootste deel zal in 2004 via een heffing aan de pluimveehouders opgelegd moeten worden. 87

88 - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening De genoemde activiteiten overstijgen structureel het vermogen van individuele bedrijven om deze collectieve goederen veilig te stellen. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. Het productschap heeft in die zin afspraken gemaakt met het Ministerie van LNV over een collectieve financiering van een deel van de kosten van de bestrijding van dierziekten in de pluimveehouderij. - de afweging van private alternatieven De financieringsafspraken hebben betrekking op de kosten van de bestrijding van aviaire influenza(ai) en Newcastle Disease(NCD). Beide ziekten worden door virussen veroorzaakt, zijn zeer besmettelijk, hebben grote sterfte onder het pluimvee tot gevolg en kunnen door allerlei contacten, maar ook door de wind worden overgebracht van het ene pluimveebedrijf naar het andere. De bestrijding is alleen mogelijk door besmette bedrijven te ruimen en contacten tussen bedrijven zoveel mogelijk te voorkomen. Bij een uitbraak van de ziekte sluiten andere landen vrijwel altijd de grens voor Nederlands pluimvee of pluimveevlees. De schade die bij een uitbraak in Nederland ontstaat raakt daardoor alle pluimveehouders in Nederland. Alle pluimveehouders hebben daardoor een groot belang aan een snelle en adequate bestrijding van de ziekte. Gezien het gegeven dat een pluimveehouder in veel gevallen niet kan voorkomen dat zijn bedrijf betrokken raakt bij een uitbraak van de betreffende ziektes en ook niet rechtstreeks betrokken pluimveehouders belang hebben bij bestrijding van de ziektes, is een collectieve financiering op zijn plaats. - de uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. - de financiële gevolgen van de verordening/ de structuur van de heffing In het geval van uitbraak wordt van de betrokken ondernemingen een financiële bijdrage gevraagd. Daarbij is gekozen voor een heffing per dier of per ei. In het verleden werd ervan uitgegaan dat de broederijen geen hinder zouden ondervinden omdat die geen dieren hebben. Door het nu gevoerde beleid zijn broederijen ingesloten en zijn broedeieren vergoed. Het ligt dan ook voor de hand dat de broederijen meebetalen aan het opbrengen van de gelden die het bedrijfsleven aan de bestrijdingskosten moet bijdragen. - de onderbouwing van de gekozen structuur Omdat de kosten van de bestrijding van NCD en Al vooral betrekking zullen hebben op het vergoeden van stamping out schade en die vergoeding afhankelijk is van de waarde van de geruimde koppels pluimvee, ligt het voor de hand om de heffing ter financiering van de kosten van politionele dierziektebestrijding ook op basis van de economische waarde van het pluimvee te baseren. De heffing is gebaseerd op de zogenaamde standaardbedrijfseenheden (sbe's). Een sbe is een norm voor de "verdiencapaciteit" van een landbouwhuisdier of een gewas. Door de heffing te baseren op een standaardbedrijfseenheid kan de heffing naar rato van het economisch belang verdeeld worden over de verschillende deelsectoren. De sbe's worden vastgesteld op basis van de jaarlijkse landbouwtelling en de door het LEI berekende sbenormen (1997). - de werking naar alle bedrijfsgenoten De heffing wordt opgelegd aan de ondernemers die pluimvee houden danwei broedeieren inleggen als genoemd in de verordening. - het algemeen belang van de activiteit Op basis van regelgeving van de Europese Unie is de Nederlandse overheid verplicht de betrokken dierziekten te bestrijden in verband met de ontwikkeling van de pluimveehouderij als een belangrijke vorm van landbouwproductie en ter bescherming van de gezondheid van de niet besmette koppels pluimvee. 88

89 - het sectoraal belang van de activiteit Door de uit de heffing gefinancierde activiteiten wordt de economische positie van de ondernemers versterkt. De financieringafspraken hebben betrekking op de kosten van de bestrijding van Al en NCD. Beide ziekten worden door virussen veroorzaakt, zijn zeer besmettelijk, hebben grote sterfte onder het pluimvee tot gevolg en kunnen door allerlei contacten, maar ook door de wind worden overgebracht van het ene pluimveebedrijf naar het andere. Bij een uitbraak van de ziekte sluiten andere landen vrijwel altijd de grens voor Nederlands pluimvee of pluimveevlees. De schade die bij een uitbraak in Nederland ontstaat raakt daardoor alle pluimveehouders in Nederland. Alle pluimveehouders hebben daardoor een groot belang aan een snelle en adequate bestrijding van de ziekte. - bijzonderheden rond de steunmelding/notificatie De bestemmingsheffingen welke op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen de steunmaatregel onder nummer N700/2000 op grond van artikel 87, derde lid EG-Verdrag goedgekeurd. Het betreffende steunfiche is NL/xxx/11-30/018/00. De onderhavige tarieven vallen niet binnen de goedgekeurde steunmaatregel. De tarieven zijn derhalve aangemeld bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen. - de terugwerkende kracht Aan de verordening wordt terugwerkende kracht verleend. Aangezien de verordening alvorens in werking te kunnen treden de goedkeuringsprocedure heeft te doorlopen, waarna publicatie kan plaatsvinden, zal de inwerkingtreding in de praktijk na 1 januari 2004 plaatsvinden. Van de betrokkenen kan, mede vanwege het feit dat het heffingen betreft die jaarlijks worden vastgesteld en over de op te leggen heffingen vroegtijdig is gecommuniceerd, redelijkerwijs worden gevraagd dat zij vanaf 1 januari 2004 rekening moet houden met de regelgeving. Zoetermeer, 23 oktober 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, Ch.M. den Hoed, plv. secretaris. PPE 54 Verordening huishoudelijke heffing pluimveesector (PPE) 2005 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 21 oktober 2004, houdende de vaststelling van een aan de onder het Productschap Pluimvee en Eieren ressorterende ondernemers op te leggen huishoudelijke heffing voor het jaar 2005 (Verordening huishoudelijke heffingen pluimveesector (PPE) 2005). Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op artikel 1 26 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 8 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2005; Besluit: 89

90 Artikel 1 1 Begripsbepalingen Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) Artikel 2 2 Pluimveevleessector 1. De ondernemer die in het kalenderjaar 2005 broedeieren, bestemd om hieruit fok- en vermeerderingspluimvee of gebruikspluimvee te verkrijgen inlegt of pleegt in te leggen, ongeacht of er al dan niet daadwerkelijk eendagskuikens uit worden verkregen, is aan het productschap een heffing verschuldigd. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingspluimvee: a. voor vleesrassen kippen 0,00073 per ingelegd broedei, b. voor eenden 0,00026 per ingelegd broedei. 3. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van gebruikspluimvee: c. voor vleesrassen kippen 0,00051 per ingelegd broedei, d. voor eenden 0,00026 per ingelegd broedei, e. voor kalkoenen 0, per ingelegd broedei. Artikel 3 1. De ondernemer die eendagskuikens plaatst om deze op te fokken tot (groot)moederdieren is aan het productschap een heffing verschuldigd over de aantallen door hem met dat doel in het kalenderjaar 2005 geplaatste eendagskuikens. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt ingeval van opfok (groot)moederdieren: a. voor vleesrassen kippen 0,00830 per eendagskuiken, b. voor kalkoenen 0, per eendagskuiken. Artikel 4 1. De ondernemer die moederdieren houdt is aan het productschap een heffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2005 gehouden moederdieren. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. voor vleesrassen kippen 0,05214 per moederdier, b. voor kalkoenen 0,03664 per moederdier. 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde heffing is éénmaal per productieperiode van een moederdier verschuldigd: a. indien het moederdieren van kippen betreft: 1 * zodra de moederdieren zijn geplaatst, of 2 zodra de moederdieren de leeftijd van 20 weken hebben bereikt, in het geval zij in het bedrijf van oorsprong in productie worden genomen, of 3 zodra de moederdieren in productie genomen zijn, in het geval dat zij wederom in productie worden genomen; 90

91 indien het moederdieren van kalkoenen betreft: 1 zodra de moederdieren zijn geplaatst, of 2 zodra de moederdieren de leeftijd van 29 weken hebben bereikt, in het geval zij in het bedrijf van oorsprong als zodanig in productie worden genomen, of 3 zodra de moederdieren in productie genomen zijn, in het geval zij wederom in productie worden genomen. Artikel 5 1. De ondernemer die pluimvee slacht is aan het productschap over het geslacht gewicht van het door hem in het kalenderjaar 2005 geslachte pluimvee een heffing verschuldigd. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. voor oude kippen en hanen 0,00147 per kilogram geslacht gewicht, b. voor vleeskuikens, niet zijnde oude kippen en hanen als bedoeld onder a., 0,00147 per kilogram geslacht gewicht, c. voor kalkoenen 0,00127 per kilogram geslacht gewicht, d. voor tamme eenden 0,00088 per kilogram geslacht gewicht, e. voor tamme ganzen en parelhoenders 0, per kilogram geslacht gewicht. 3. Het bestuur is bevoegd om ter uitvoering van deze verordening met betrekking tot het geslacht gewicht nadere regels te stellen. Artikel 6 De ondernemer die vleeskuikens houdt is aan het productschap een heffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2005 opgezette vleeskuikens van 0,00145 per opgezet vleeskuiken. Artikel 7 De ondernemer die eenden houdt is aan het productschap een heffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2005 afgeleverde eenden van 0,00007 per kilogram afgeleverd levend gewicht. Artikel 8 De ondernemer die vleeskalkoenen houdt is aan het productschap een heffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2005 opgezette vleeskalkoenen van 0,00108 per vleeskalkoen. Artikel 9 3 Legsector 1. De ondernemer die in het kalenderjaar 2005 broedeieren, bestemd om hieruit fok- en vermeerderingspluimvee of gebruikspluimvee te verkrijgen inlegt of pleegt in te leggen, ongeacht of er al dan niet daadwerkelijk eendagskuikens uit worden verkregen, is aan het productschap een heffing verschuldigd. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren: a. voor legrassen kippen voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingspluimvee 0,01145 per ingelegd broedei, b. voor legrassen kippen voor het verkrijgen van gebruikspluimvee 0,00070 per ingelegd broedei. 91

92 Artikel De ondernemer die eendagskuikens plaatst om deze op te fokken tot (groot)moederdieren of gebruikspluimvee is aan het productschap een heffing verschuldigd over de aantallen door hem met dat doel in het kalenderjaar 2005 geplaatste eendagskuikens. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. voor legrassen kippen ingeval van opfok (groot)moederdieren 0,00830 per eendagskuiken, b. voor legrassen kippen ingeval van opfok gebruikspluimvee 0,00260 per eendagskuiken. Artikel De ondernemer die moederdieren houdt voor legrassen kippen is aan het productschap een heffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2005 gehouden moederdieren van 0,082 per moederdier. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid is éénmaal per productieperiode van een moederdier verschuldigd: a. zodra de moederdieren zijn geplaatst, of b. zodra de moederdieren de leeftijd van 20 weken hebben bereikt, in het geval zij in het bedrijf van oorsprong in productie worden genomen, of c. zodra de moederdieren in productie genomen zijn, in het geval dat zij wederom in productie worden genomen. Artikel De ondernemer die legkippen houdt is aan het productschap een heffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2005 gehouden legkippen van 0, per legkip. 2. De heffing is gedurende de gehele productieperiode van een legkip éénmaal verschuldigd en wel zodra de legkippen de leeftijd van 18 weken hebben bereikt, onderscheidenlijk, indien de legkippen na deze leeftijd als zodanig zijn ontvangen, zodra zij zijn ontvangen. Artikel Houders van een pakstation zijn aan het productschap over het kalenderjaar 2005 een vaste heffing verschuldigd van 249, In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de houder van een pakstation, indien zijn bedrijf in het kalenderjaar 2005 is beëindigd, een vaste heffing verschuldigd van 20,80 per maand of gedeelte daarvan, dat de betrokken ondernemer bij het productschap staat geregistreerd als houder van een pakstation. 3. Houders van een pakstation zijn aan het productschap voorts een heffing verschuldigd over de door hen in het kalenderjaar 2005 a. van een legpluimveebedrijf ontvangen eieren ten bedrage van 0, per ei, b. afgeleverde eieren ten bedrage van 0, per ei. 92

93 4. De heffing, als bedoeld in het derde lid, sub a., is niet verschuldigd voor die eieren ten aanzien waarvan naar genoegen van het productschap wordt aangetoond dat zij ontvangen zijn van een verzamelaar. 5. De heffing, als bedoeld in het derde lid, sub b., is niet verschuldigd voor die eieren ten aanzien waarvan naar genoegen van het productschap wordt aangetoond dat zij: a. gesorteerd ontvangen zijn van een andere houder van een pakstation, als zodanig geregistreerd bij het productschap, of b. afgeleverd zijn aan een eiproductenfabrikant. Artikel 14 Verzamelaars zijn aan het productschap een heffing verschuldigd over de door hen in het kalenderjaar 2005 van een legpluimveebedrijf ontvangen eieren ten bedrage van 0, per ei. Artikel Grossiers, met uitzondering van eigen-formule detaillisten, zijn aan het productschap over het kalenderjaar 2005 een vaste.heffing verschuldigd van 68, In afwijking van het bepaalde onder het eerste lid is een grossier, indien zijn bedrijf in het kalenderjaar 2005 is beëindigd, een vaste heffing verschuldigd van 5,67 per maand of gedeelte daarvan, dat de betrokken ondernemer bij het productschap staat geregistreerd als grossier. Artikel 16 Ondernemers die een legpluimveebedrijf exploiteren zijn aan het productschap over de door hen geproduceerde eieren welke zij in het kalenderjaar 2005 niet in Nederland aan een houder van een pakstation, een verzamelaar, een eiproductenfabrikant of consument hebben afgeleverd een heffing verschuldigd ten bedrage van 0, per ei. Artikel Eiproductenfabrikanten zijn aan het productschap over de door hen in het kalenderjaar 2005 direct van legpluimveebedrijven ontvangen eieren een heffing verschuldigd ten bedrage van 0, per ei. 2. Eiproductenfabrikanten zijn daarnaast aan het productschap over de door hen ontvangen en tot eiproduct verwerkte eieren een heffing verschuldigd ten bedrage van 0,00120 per kilogram tot eiproduct verwerkte eieren. 3. Eiproductenhandelaren zijn aan het productschap over het kalenderjaar 2005 een vaste heffing verschuldigd van 68, In afwijking van het bepaalde in het derde lid is de eiproductenhandelaar, indien zijn bedrijf in het kalenderjaar 2005 is beëindigd, een vaste heffing verschuldigd van 5,67 per maand of gedeelte daarvan, dat de betrokken ondernemer bij het productschap staat geregistreerd als eiproductenhandelaar. 93

94 4 Sector konijnen en edelpelsdieren Artikel Elke ondernemer die konijnen houdt is aan het productschap een heffing verschuldigd over het aantal voedsters (moederdieren van konijnen) en vleeskonijnen die hij op het tijdstip van de landbouwtelling in het kalenderjaar 2005 houdt. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 0,40 per voedster en 0,0577 per vleeskonijn. Artikel Elke ondernemer die nertsen of vossen houdt is aan het productschap een heffing verschuldigd over het aantal moederdieren nertsen en moederdieren vossen dat hij op het tijdstip van de Landbouwtelling in het kalenderjaar 2005 houdt. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 0,03652 per moederdier nerts en moederdier vos. Artikel 20 5 Overige bepalingen Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) Artikel 21 6 Slotbepalingen 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening huishoudelijke heffingen pluimveesector (PPE) Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Deze verordening wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 21 oktober 2004 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december

95 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2005 Algemeen Ten einde de transparantie in het heffingenstelsel van het productschap te vergroten en de regelgeving ter zake terug te dringen zijn de bestaande heffingsverordeningen grondig herzien. Met ingang van 2005 is het aantal heffingsverordeningen fors teruggebracht en zijn de verordeningen uniform geredigeerd en ingericht. Hiertoe zijn voor 2005 alle huishoudelijke heffingen in één verordening opgenomen, de bestemmingsheffingen (andere dan ten behoeve van het diergezondheidsfonds) zijn per sector(leg en slacht) in een verordening ondergebracht. De heffingsgrondslagen zijn daarbij niet gewijzigd. In de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2005 zijn de algemene zaken ten aanzien van de opgave en verstrekking van gegevens, de vaststelling, oplegging en inning van de heffingen en het toezicht en de handhaving geregeld. Onderhavige verordening bevat tarieven voor de dekking van huishoudelijke uitgaven die voorheen op basis van diverse verordeningen werden geheven, te weten de verordeningen heffingen broedeieren, opfokbedrijven, moederdieren, vleeskuikenbedrijven, pluimveevlees, eendenhouderijen, vleeskalkoenbedrijven, legpluimveebedrijven, eiproducten, consumptie-eieren, konijnenhouderij en edelpelsdieren. Doelstelling, neveneffecten en algemeen/sectoraal belang van de activiteiten De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen worden aangewend voor de financiering van de huishoudelijke uitgaven van het productschap. De uitgaven strekken ter ondersteuning van beleidsmatige en operationele doelstellingen voortvloeiende uit de diverse functies zoals kwaliteitsverbetering, onderzoek en ontwikkeling, afzetbevordering, preventieve gezondheidszorg en bestrijding van besmettelijke dierziekten. Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. De afweging ten opzichte van private alternatieven Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Via publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om voor alle bedrijven een gelijke last op te leggen en kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen behaald worden die individueel niet te realiseren zijn. De financiële gevolgen van de verordening leder jaar wordt van de betrokken ondernemingen een financiële bijdrage gevraagd. Daarbij is gekozen voor een tarief per ingelegd broedei, per eendagskuiken, per kuiken, per moederdier, per opgezet vleeskuiken, per kilogram afgeleverd levend gewicht, per vleeskalkoen per kilogram geslacht gewicht en een vast tarief per onderneming. De totale heffingslast per bedrijf maakt per bedrijf slechts een zeer klein deel uit van de totale jaarlijkse bedrijfskosten. 95

96 De onderbouwing van de gekozen structuur Uitgangspunt bij het vaststellen van de heffingstarieven is dat de heffing naar evenredigheid drukt op die schakel van de productieketen ten behoeve waarvan een bepaalde activiteit wordt verricht. Alle schakels worden zelf voor het aan hen toe te rekenen deel belast. De heffingssystematiek is ten opzichte van voorgaande jaren niet gewijzigd. De heffing per broedei voor vleesrassen kippen voor fok en vermeerderingsmateriaal kan worden verlaagd doordat het tekort op de apparaatskosten is ingelopen. Het tarief per broedei leg- en vleesrassen en kippen voor gebruikspluimvee gedaald doordat de apparaatskosten iets zijn gedaald en er voldoende reserve is. Gezien de aanwezige reserves kan ook het tarief voor opgezette eendagskuikens voor de opfok van gebruikspluimvee dalen. Tot slot daalt het tarief voor geplaatste leghennen doordat het tekort op de apparaatskosten is ingelopen. De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting Grondslag VLEESSECTOR Kippen/kuikens inleg broedeieren fok- en vermeerdmateriaal opgezette eendagskuikens (groot) moederdieren opgezette (groot)moederdieren inleg broedeieren opgezette eendagskuikens geslacht gewicht vleeskuikens geslacht gewicht oude kippen/hanen geslacht gewicht parelhoenders kalkoenen opgezette vleeskalkoenen opgezette eendagskuikens moederdieren kalkoen opgezette moederdieren kalkoen inleg broedeieren kalkoenen geslacht gewicht kalkoenen eenden inleg broedeieren eenden afgeleverd kg levend gewicht eenden geslacht gewicht eenden konijnen aanwezige voedsters aanwezige vleeskonijnen edelpelsdieren aanwezige moederdieren nertsen/vossen Opbrengst

97 grondslag EIERSECTOR inleg broedeieren fok-en vermeerderings materiaal opgezette eendagskuikens (groot) moederdieren opgezette eendagskuikens eindmateriaal opgezette (groot) moederdieren nleg broedeieren geplaatste leghennen van pluimveehouders ontvangen eieren afgeleverde en gesorteerde eieren vaste bijdrage pakstations productie eiproducten grossiers Opbrengst (zie pagina 59 en 60 van de begroting) Zoetermeer, 21 oktober 2004 J J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. PPE 55 Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2005 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 21 oktober 2004, houdende vaststelling van algemene bepalingen ten aanzien van vaststelling, oplegging en inning van heffingen in de pluimveesector (Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2005) Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op de artikelen 93, 95, 104, 126 en 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 6 en 7 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren; Gezien de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening en in de door het bestuur vastgestelde heffings-verordeningen wordt verstaan onder: 97

98 productschap bestuur voorzitter onderneming ondernemer pluimvee gebruikspluimvee consument KIP M.g. Landbouwtelling het Productschap Pluimvee en Eieren; het bestuur van het productschap; de voorzitter van het productschap; een onderneming waarvoor het productschap is ingesteld; de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld; kippen, hanen, tamme eenden, tamme ganzen, kalkoenen, parelhoenders en loopvogels; pluimvee dat wordt opgefokt of gehouden voor de productie van vlees of eieren; degene die eieren koopt uitsluitend bestemd voor en in overeenstemming met zijn/haar persoonlijke behoefte; Koppel Informatiesysteem Pluimvee; Mycoplasma gallisepticum; Regeling Landbouwtelling ingevolge de artikelen 24 en 25 van de Landbouwwet ( St. 1958, 257) reproductie broedeieren legrassen vleesrassen fok- en vermeerderingspluimvee afleveren 17. eendagskuikens 18. moederdieren 19. grootmoederdieren 20. vermeerderingsbedrijf 21. opfokvermeerderingsbedrijf slachtsector 22. vleeskuiken 23. vleeskalkoen 24. oude kippen en hanen eieren van pluimvee, die zich ter verkrijging van kuikens in een broedmachine bevinden, dan wel kennelijk bestemd zijn om voor dit doel in een broedmachine te worden ingelegd; rassen van pluimvee bestemd voor de productie van eieren; rassen van pluimvee bestemd voor de productie van pluimveevlees; pluimvee bestemd voor de productie van broedeieren; het verzenden van broedeieren, eieren of pluimvee naar een andere plaats binnen of buiten Nederland; levend pluimvee dat nog geen 72 uur oud is; vrouwelijke ouderdieren bestemd voor de productie van broedeieren ter verkrijging van gebruikspluimvee; vrouwelijke ouderdieren bestemd voor de productie van broedeieren ter verkrijging van ouderdieren; inrichting die zich toelegt op de productie van broedeieren, bestemd voor de productie van gebruikspluimvee; inrichting die zich toelegt op het opfokken van pluimvee tot geslachtsrijpe ouderdieren; kip direct bestemd voor de productie van pluimveevlees; kalkoen direct bestemd voor de productie van pluimveevlees; kippen en hanen die op het tijdstip van de slacht geslachtsrijp zijn en waarvan de punt van het borstbeen verbeend is; 98

99 25. geslacht pluimvee 26. geslacht gewicht geslacht pluimvee met inbegrip van delen van dat gevogelte en bijproducten te weten hart, lever, van binnenwand ontdane spiermaag en nek, indien deze is afgesneden; het gewicht van het geslachte pluimvee; legsector legkip legpluimveebedrijf eieren 30. sorteren 31. verzamelaar 32. houder van een pakstation 33. grossier 34. eiproducten 35. eiproductenhandelaar 36. eiproductenfabrikant kip, bestemd voor de productie van eieren; inrichting die wordt gebruikt voor het houden van kippen voor de productie van eieren; kippeneieren in de schaal, andere dan broedeieren; het indelen van eieren in gewichts- en kwaliteitsklassen; de ondernemer die ongesorteerde eieren ophaalt bij of koopt van een pluimveehouder teneinde deze eieren af te (doen) leveren of te (doen) verkopen aan de houder van een pakstation of de industrie; de ondernemer die ongesorteerde eieren koopt van een pluimveehouder of van een verzamelaar teneinde deze eieren, gesorteerd te leveren aan anderen dan consumenten; de ondernemer die gesorteerde eieren koopt, teneinde deze eieren te leveren aan anderen dan consumenten; producten die zijn verkregen uit eieren, uit bestanddelen van eieren of mengsels daarvan, na verwijdering van schaal en vliezen en die bestemd zijn voor menselijke consumptie; de ondernemer die eiproducten koopt, teneinde deze in al dan niet bewerkte vorm af te leveren aan anderen dan consumenten; de ondernemer die uit meer dan kippen- en/of eendeneieren per jaar eiproducten vervaardigt. Artikel 2 2 Toepassingsgebied Het bepaalde bij of krachtens deze verordening is van toepassing op de vaststelling, oplegging en inning van de heffingen die uit hoofde van een heffingsverordening van het productschap zijn verschuldigd, tenzij bij die verordening anders is bepaald. Artikel 3 3 Vaststelling en oplegging 1. De heffing wordt door de voorzitter vastgesteld en aan de ondernemer opgelegd door middel van toezending of uitreiking van een heffingsfactuur. 99

100 2. De heffingsfactuur is gedagtekend en bevat ten minste: a. naam en adres van de heffingsplichtige; b. een specificatie of toelichting omtrent de wijze waarop de heffing is berekend, en c. het totaal van de heffing. 3. In afwijking van het eerste lid kan de voorzitter de heffingsplichtige een voorlopige heffing opleggen tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens een heffingsverordening verschuldigde heffing. Artikel 4 4 Opgave bedrijfsgegevens 1. De ondernemer is verplicht om uiterlijk binnen 10 dagen na het verstrijken van elke kalendermaand, door middel van invulling en ondertekening van een aan hem door het productschap verstrekt opgaveformulier, naar waarheid opgave te doen van die bedrijfsgegevens over de verstreken kalendermaand waarvan de opgave in dat formulier wordt verlangd. 2. De ondernemer, die een opgaveformulier heeft ontvangen en voor wie in die afgelopen maand op grond van geen der heffingsverordeningen een heffingsplicht is ontstaan, is verplicht hiervan op dit formulier melding te maken en dit formulier, door middel van invulling en ondertekening, binnen 10 dagen na het verstrijken van elke kalendermaand, aan het productschap te zenden. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid kan de voorzitter namens het bestuur voor bepaalde gevallen in afwijking van het in de vorige leden bepaalde, bij besluit bepalen dat de aldaar bedoelde opgave mag worden verstrekt over langere perioden dan een kalendermaand. 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het productschap op verzoek van de ondernemer op elektronische wijze een opgaveformulier aan de ondernemer verstrekken om opgave te doen van bedrijfsgegevens. Het bestuur stelt bij besluit regels vast omtrent de in de vorige zin bedoelde wijze van opgave doen. Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 5 5 Verstrekken van gegevens 1. Indien de door een ondernemer verschuldigde heffing door het productschap is vastgesteld op basis van gegevens ontleend aan het KIP, is het bepaalde in artikel 4 niet van toepassing. 2. In het geval de aan het KIP ontleende gegevens naar het oordeel van de voorzitter onjuist of onvolledig zijn en het productschap de ondernemer daarvan op de hoogte heeft gesteld, is de ondernemer gehouden om maandelijks, uiterlijk 10 dagen na het verstrijken van een kalendermaand, door middel van invulling en ondertekening van een hem door het productschap verstrekt opgaveformulier, naar waarheid opgave te doen van die bedrijfsgegevens waarvan de opgave in dat formulier wordt verlangd. 100

101 3. Indien de door een ondernemer verschuldigde heffing door de voorzitter wordt vastgesteld op basis van de door de ondernemer in het kader van de Landbouwtelling aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstrekte gegevens, is het gestelde in artikel 4 niet van toepassing. 4. In het geval de aan de Landbouwtelling ontleende gegevens naar het oordeel van de voorzitter onjuist of onvolledig zijn en het productschap de ondernemer daarvan op de hoogte heeft gesteld, is de ondernemer gehouden om door middel van invulling en ondertekening van een hem door het productschap verstrekt opgaveformulier, naar waarheid opgave te doen van die bedrijfsgegevens waarvan de opgave in dat formulier wordt verlangd. Artikel 6 1. De ondernemer is verplicht van dag tot dag een zodanige administratie te voeren, dat de gegevens, benodigd voor de vaststelling van de heffing, te allen tijde op een eenvoudige wijze kunnen worden gekend. 2. De voorzitter kan in individuele gevallen een aanwijzing geven betreffende de eisen waaraan de door de betrokken ondernemer te voeren administratie dient te voldoen. Artikel 7 6 Ambtshalve heffing 1. Bij gebreke van de gegevens, benodigd voor de vaststelling van de verschuldigde heffing, kan de heffing door de voorzitter ambtshalve worden vastgesteld aan de hand van de aan het productschap ter beschikking staande gegevens, zo nodig door middel van een schatting. 2. Indien de ondernemer binnen 10 dagen na de factuurdatum van de in het eerste lid bedoelde ambtshalve vastgestelde heffing alsnog de benodigde gegevens verstrekt, wordt de heffingsfactuur waarbij de ambtshalve vastgestelde heffing is opgelegd, ingetrokken en wordt een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens. Artikel 8 7 Betaling van de heffing De ondernemer aan wie een heffing is opgelegd dient de verschuldigde heffing uiterlijk binnen 14 dagen nadat de heffing aan de betrokken ondernemer is opgelegd, aan het productschap te voldoen. Artikel 9 1. De ondernemer die een door hem verschuldigde heffing niet of niet geheel binnen de in artikel 8 genoemde termijn heeft betaald, is, na bij aangetekend schrijven te zijn aangemaand orn binnen een termijn van 10 dagen de heffing te voldoen, deze heffing aan het productschap verschuldigd, verhoogd rnet de over het verschuldigde bedrag berekende wettelijke rente. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing wordt bij aanmaning verhoogd met 22,50 wegens de uit de aanmaning voortvloeiende extra administratiekosten. 101

102 3. De in het eerste lid bedoelde rente wordt berekend vanaf de dag waarop de in dat lid genoemde termijn is verstreken tot aan de dag van de algehele voldoening. Artikel 10 8 Toezicht 1. Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door een door het bestuur aangewezen dienst of door het bestuur aangewezen personen. 2. De ondernemer is verplicht: a. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak; b. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die naar diens/hun oordeel nodig is voor de vervulling van diens/hun taak; c. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot hun bedrijfsruimten en tot die plaatsen of vervoermiddelen, waar c.q. waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen c.q. worden vervoerd; de ondernemer zal alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en toezicht van die controleurs of aangewezen personen. 3. De in het eerste lid bedoelde personen zijn bevoegd berechtingsrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken. Artikel 11 9 Handhaving Op overtreding van het bij of krachtens artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 5, tweede en vierde lid, en artikel 6 bepaalde worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Artikel Bescherming gegevens 1. De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens worden in handen gesteld van de voorzitter. De gegevens worden, behoudens aan het secretariaat van het productschap, niet bekendgemaakt. 2. De voorzitter kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, besluiten tot bekendmaking van getotaliseerde gegevens omtrent groepen van ondernemingen, doch nimmer op zodanige wijze dat daaruit gegevens omtrent een individuele onderneming kunnen worden afgeleid. 102

103 11 Bijzondere bepalingen Artikel 13 De voorzitter kan de artikelen 4, 8, en 9 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel Slotbepalingen 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Deze verordening wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 1 5 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) Zoetermeer, 21 oktober 2004 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december TOELICHTING BIJ DE VERORDENING ALGEMENE BEPALINGEN HEFFINGEN (PPE) 2005 ALGEMEEN Onderhavige verordening dient ertoe regels te stellen voor de wijze van vaststelling, oplegging en inning van de verschuldigde heffingen die ondernemers gehouden zijn te voldoen op grond van de heffingsverordeningen van het productschap. Daarnaast biedt onderhavige verordening de mogelijkheid, indien noodzakelijk, overtredingen op het gestelde in artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 5, tweede en vierde lid, en artikel 6 tuchtrechtelijk te handhaven. Voor de toepassing van de heffingsverordeningen van het productschap geldt het bepaalde bij of krachtens deze verordening, tenzij in de betreffende heffingsverordening anders bepaald is. De in de Verordening registratie pluimveeslachterijen en heffingen pluimveevlees 2004 neergelegde verplichting voor pluimveeslachterijen om, indien in het voorgaande jaar het totale geslachte gewicht meer dan kg bedroeg, een accountantsverklaring aan het productschap te verstrekken is in deze verordening niet overgenomen, met het oog op een verlichting van de administratieve lasten voor de pluimveeslachterijen. Onderhavige verordening zal vanaf 1 januari 2005 in werking treden. 103

104 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In dit artikel worden de gebruikte begrippen omschreven. Daarnaast zijn in dit artikel de definities van alle dieren en bedrijven opgenomen waarop de heffingsactiviteiten betrekking kunnen hebben. 2 Toepassingsgebied Artikel 2 Dit artikel bepaalt dat onderhavige verordening betrekking heeft op alle heffingsactiviteiten van het productschap. 3 Vaststelling en oplegging Artikel 3 In dit artikel wordt bepaald dat de voorzitter de heffing vaststelt en oplegt, hoe de heffingsfactuur aan de heffingsplichtige ondernemer wordt verstrekt en wat de heffingsfactuur ten minste bevat. Voorts is daar bepaald dat de heffing voorlopig kan worden opgelegd. 4 Opgave bedrijfsgegevens Artikel 4 Dit artikel betreft de regeling inzake het doen van opgave van bedrijfsgegevens van ondernemers die onder werking van de verordening vallen. Voorts is in dit artikel de mogelijkheid opgenomen om elektronisch opgave te doen van bedrijfsgegevens. 5 Verstrekken van gegevens Artikel 5 Ter bevordering van de doelmatigheid van de opgave van de heffingsgegevens kan de verschuldigde heffing worden vastgesteld op basis van aan het KIP ontleende gegevens dan wel op basis van de door de ondernemer in het kader van de Landbouwtelling aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstrekte gegevens. De ondernemer is dan vrijgesteld van de verplichting om het productschap door invulling van een door hem door het productschap toe te zenden opgaveformulier, maandelijks bedrijfsgegevens te verstrekken. Deze mogelijkheden doen er niet aan af dat indien de aan het KIP ontleende of in het kader van de landbouwtelling aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstrekte gegevens onjuist of onvolledig zijn, de ondernemer alsnog de benodigde bedrijfsgegevens door middel van een opgaveformulier dient te verstrekken. Artikel 6 Dit artikel bepaalt dat de ondernemer gegevens die nodig zijn voor het vaststellen van de heffing altijd op een zodanige manier dient bij te houden en te bewaren, dat deze gegevens altijd en op een eenvoudige manier kunnen worden geraadpleegd. 104

105 6 Ambtshalve heffing Artikel 7 Ingevolge dit artikel is de voorzitter bevoegd, indien de gegevens ter vaststelling van de heffingsbedragen om enigerlei reden ontbreken, de heffing ambtshalve vast te stellen aan de hand van aan het productschap ten dienste staande gegevens. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om gegevens van de ondernemer uit voorgaande jaren. Mochten deze gegevens niet toereikend zijn, dan kan het productschap het verschuldigde heffingsbedrag vaststellen op basis van een schatting. Indien de ondernemer binnen 10 dagen na de factuurdatum alsnog de benodigde gegevens verstrekt wordt de ambtshalve vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing op basis van de verstrekte gegevens vastgesteld. 7 Betaling van de heffing Artikel 8 Dit artikel betreft de regeling met betrekking tot de termijn van voldoening van het heffingsbedrag. De ondernemer is verplicht om uiterlijk 14 dagen na ontvangst van de rekening het bedrag aan het productschap te voldoen. Artikel 9 Op grond van artikel 127 Wet op de bedrijfsorganisatie heeft de voorzitter de bevoegdheid het verschuldigde bedrag, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, bij dwangbevel in te vorderen. Het bedrag kan bij parate executie worden ingevorderd, dat wil zeggen dat er geen tussenkomst van de rechter is vereist. Voordat met de invordering kan worden begonnen, moet de ondernemer schriftelijk zijn aangemaand om het verschuldigde bedrag binnen een in de aanmaning gestelde termijn van 10 dagen te betalen. In de aanmaning moet worden vermeld dat als niet binnen de termijn wordt betaald, overeenkomstig het eerste lid van artikel 127 Wet op de bedrijfsorganisatie zal worden ingevorderd. Dit betekent dat de op de invordering vallende kosten aan de heffingsplichtige ondernemer worden berekend. Ingevolge het tweede lid worden de kosten voortvloeiend uit ingebrekestelling bij de heffingsplichtige ondernemer in rekening gebracht. Het derde lid bepaalt hoe de interest wordt berekend. 8 Toezicht Artikel 10 Om de naleving van de regelgeving te verzekeren is toezicht nodig. Het toezicht op de naleving van de verplichtingen in het kader van de door het bestuur vastgestelde heffingsverordeningen bestaat met name uit volledigheidscontrole op de heffingsopgave en -afdracht bij de heffingsplichtige ondernemers. Deze bepaling voorziet op de voet van artikel 104, derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie in de bevoegdheid tot het aanwijzen van een dienst of personen die worden belast met het uitoefenen van het toezicht op de naleving van onderhavige verordening. Tevens zijn in het artikel de verplichtingen opgenomen voor de ondernemer in verband met het uit te oefenen toezicht. De toezichthouders zijn bevoegd tot het opmaken van berechtingsrapporten ten behoeve van de tuchtrechtelijke afdoening. 105

106 9 Handhaving Artikel 11 In dit artikel is bepaald dat een overtreding van de artikelen 4, eerste en tweede lid, 5 tweede en vierde lid en 6 tuchtrechtelijk te vervolgen is. Het productschap heeft de bevoegdheid hiertoe op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Deze keuze biedt een grotere slagvaardigheid omdat de overtredingen van bovenstaande bepalingen sneller kunnen worden afgedaan door middel van het eventueel opleggen van één van de volgende tuchtrechtelijke maatregelen: een berisping, een geldboete, openbaarmaking van de tuchtbeschikking of het onder verscherpte controle stellen van de onderneming. 10 Bescherming gegevens Artikel 1 2 Op grond van artikel 93, derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie biedt dit artikel waarborgen tegen misbruik van de te verkregen gegevens. De gegevens mogen niet openbaar gemaakt worden als daaruit gegevens omtrent een bepaalde onderneming kunnen worden afgeleid. 11 Bijzondere bepalingen Artikel 13 Gezien de huidige praktijk is in dit artikel een hardheidsclausule opgenomen. De voorzitter heeft ingevolge dit artikel de bevoegdheid om in uitzonderlijke omstandigheden, wanneer het niet redelijk zou zijn het bepaalde in de artikelen 4, 8 en 9 toe te passen, het bepaalde in deze artikelen buiten toepassing te laten dan wel daarvan af te wijken. Aldus kunnen bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet worden gekomen. Met deze hardheidsclausule kunnen voor belanghebbenden nadelige gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met het te dienen doel worden opgeheven. Benadrukt wordt dat van deze bevoegdheid slechts gebruik wordt gemaakt in zeer uitzonderlijke gevallen. 12 Slotbepalingen Artikel 14 In dit artikel wordt de inwerkingtreding van de verordening op 1 januari 2005 vastgesteld. Artikel 1 5 Dit artikel vermeldt de citeertitel van de verordening. Zoetermeer, 21 oktober 2004 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 106

107 Productschap Tuinbouw PT 30 Verordening PT heffing export groenten en f ruit Japan en Taiwan 2004 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van l juli 2003, houdende regels ter zake van de aan ondernemers, die groenten en fruit naar Japan en Taiwan exporteren, op te leggen heffing voor het jaar 2004 (Verordening PT heffing export groenten en fruit Japan en Taiwan 2004) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW, gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en gelet op de artikelen 14,15 en 19 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw; gehoord de Sectorcommissie voor groenten en fruit, d.d. 26 juni 2003; BESLUIT: l Begripsbepalingen Artikel l 1. In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van de artikelen l en 2 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. het productschap: het Productschap Tuinbouw; b. de voorzitter: de voorzitter van het productschap; c. het bestuur: het bestuur van het productschap; d. de heffingsplichtige: degene die ingevolge deze heffingsverordening heffing is verschuldigd. 2 Heffingsplicht Artikel 2 1. De exporteur van groenten en fruit is over de door hem naar Japan en Taiwan uitgevoerde groenten en fruit aan het productschap een heffing verschuldigd. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, is aan het productschap verschuldigd over het kalenderjaar 2004, ten behoeve van de financiering van controles van groenten en fruit die naar Japan en Taiwan worden uitgevoerd. 3. De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd bij wege van een aanslag, met inachtneming van het in de volgende artikelen bepaalde. Artikel 3 1. Ter uitvoering van artikel 2 doet de exporteur van groenten en fruit aangifte bij het productschap van de tijd gedurende welke de door hem naar Japan en Taiwan uitgevoerde hoeveelheden groenten en fruit zijn gecontroleerd. 2. De opgave als bedoeld in het vorige lid, wordt gedaan op een door het productschap te verstrekken aangifteformulier, met inachtneming van de daarop gestelde vragen en gegeven aanwijzingen. 3. Wanneer de exporteur de Plantenziektenkundige Dienst heeft gemachtigd de in het eerste lid bedoelde gegevens aan het productschap te verstrekken, hoeft de opgave als bedoeld in het tweede lid, niet te geschieden. 3 Grondslag en hoogte Artikel 4 1. Het bedrag van de heffing wordt vastgesteld op basis van de tijd gedurende welke de uit te voeren groenten en fruit onderworpen zijn geweest aan een controle als bedoeld in artikel 3, eerste lid. 2. De tijd, welke is gemoeid met de controle, wordt afgerond op de tijdseenheid van een kwartier. Per kwartier is maximaal een heffing van 45,= verschuldigd. 3. De hoogte van de heffing als bedoeld in het tweede lid, wordt door middel van een besluit van het bestu u r vastgesteld. 107

108 4. De exporteur en de keurmeester ondertekenen allebei de verklaring waaruit blijkt gedurende hoeveel tijd de keurmeester één of meerdere partijen groenten en fruit heeft gekeurd, uitgedrukt in eenheden van een kwartier. 5. Indien een exporteur één of meer verklaringen niet heeft ondertekend, is artikel 5 van overeenkomstige toepassing. 4 Oplegging en inning Artikel 5 Indien een heffingsplichtige gegevens die hem krachtens deze verordening of de Verordening PT algemene bepalingen, ten behoeve van de onderhavige verordening zijn gevraagd niet, niet tijdig of niet volledig verstrekt, wordt de heffing berekend over de dan te ramen omvang van de grondslag die op de heffingsplichtige ingevolge deze verordening van toepassing is, in welk geval de heffing wordt verhoogd met 40,= in verband met administratiekosten. Artikel 6 1. De oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing vindt plaats na afloop van het kalenderjaar waarover de heffing verschuldigd is en geschiedt door toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige van een heffingsnota. 2. ledere heffingsnota is gedagtekend en bevat ten minste: a. naam en adres van de heffingsplichtige; b. een specificatie of toelichting omtrent de wijze waarop de heffing is berekend, en c. het totaal van de heffing. 3. In afwijking van het eerste lid kan de heffingsplichtige een voorlopige heffing worden opgelegd tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing. Artikel 7 Indien uit de ter beschikking gekomen gegevens blijkt dat de verstrekking van de gegevens of een raming als bedoeld in artikel 5, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, kan een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens worden herzien en opnieuw worden opgelegd. Artikel 8 1. Betaling geschiedt binnen 30 dagen na dagtekening van de heffingsnota. 2. In afwijking van het eerste lid is de nota terstond invorderbaar: a. zodra het faillissement van de heffingsplichtige is aangevraagd; b. zodra de heffingsplichtige het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daartoe blijkt, of c. zodra de heffingsplichtige zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt. Artikel 9 Aan de heffingsplichtige, die niet of niet geheel binnen de in artikel 8 bedoelde termijn heeft betaald, kunnen de daaruit voortvloeiende extra kosten van 22,50 in rekening worden gebracht, alsmede de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling diende te zijn verricht ingevolge de aanmaning als bedoeld in artikel 127, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Artikel 10 De invorderingskosten voortvloeiend uit het niet betalen binnen de gestelde termijn als bedoeld in artikel 8 en 9, zijn voor rekening en risico van de ondernemer. Artikel 11 De voorzitter is belast met de oplegging en inning van de heffing en de daarmee samenhangende kosten als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 10. Artikel De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening dienen in handen van de voorzitter of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap te worden gesteld. 2. Deze gegevens mogen slechts worden gebezigd voor de vervulling van de taak van het productschap. 108

109 5 Slotbepalingen Artikel Deze verordening treedt in werking met ingang van l januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2003 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met l januari Artikel 14 Deze verordening wordt aangehaald als:.verordening PT heffing export groenten en fruit Japan en Taiwan De verordening en de daarbij behorende toelichting worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, l juli 2003 J. van der Veen, voorzitter, C. Kuij venhoven, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 4 december 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 13 december 2004, nr. TRCJZ/2003/6240. Toelichting l Algemeen Het Productschap Tuinbouw (hierna: PT) is ingesteld krachtens de Wet op de bedrijfsorganisatie. Het PT heeft tot taak een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening in ondernemingen in de tuinbouwsector te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen. Het bestuur van het PT bestaat uit: a. een onafhankelijke bij koninklijk besluit benoemde voorzitter, en b. personen, benoemd door organisaties van werkgevers en werkenden, werkzaam in de tuinbouwsector. Het bestuur wordt bijgestaan door sectorcommissies, die op overeenkomstige wijze zijn samengesteld. Aan de ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld worden heffingen opgelegd. De opbrengst van de opgelegde heffing dient ter financiering van: a. (onpersoonlijke) promotie, b. sociaal onderzoek, c. economisch onderzoek, d. technisch onderzoek, e. milieuaangelegenheden. f. kwaliteitsaangelegenheden, g. de organisatiekosten van het PT, en h. overigen. Daarnaast wordt er ook voorlichting gegeven, en geadviseerd aan en overleg gepleegd met de (Rijks)overheid over onderwerpen die de tuinbouwsector raken. Genoemde werkzaamheden worden door het PT zelf verricht of - door middel van het verstrekken van subsidies of het geven van opdrachten - door derden. Het PT heeft niet tot taak de individuele belangenbehartiging of advisering van ondernemingen. 109

110 De resultaten van onderzoeken worden breed verspreid en zijn bij het PT verkrijgbaar. Verspreiding van informatie vindt ook plaats via het internet ( De sector wordt permanent op de hoogte gehouden van nieuwe uitgaven en ontwikkelingen. 2.2 Doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening Het vergemakkelijken van de export van groenten en fruit-vanuit Nederland -naar Japan en Taiwan tegen zo laag mogelijke kosten voor het betrokken bedrijfsleven. Er zijn afspraken gemaakt tussen de Japanse en de Nederlandse overheden volgens welke groenten en fruit afkomstig uit Nederland in Nederland reeds voor de verzending naar Japan en Taiwan wordt onderworpen aan een controle en een monitoring, waarna de daadwerkelijke export probleemloos kan verlopen. Zonder het systeem van voorafgaande monitoring en controle zouden groenten en fruit wel kunnen worden geëxporteerd naar Japan en Taiwan, maar met het risico dat de producten bij aankomst niet worden toegelaten en daarter plaatse moeten worden vernietigd of zelfs worden teruggezonden. Met alle onnodige extra kosten van dien. Om de sector te behoeden voor het maken van overbodige extra kosten, is het systeem van controle en monitoring opgezet Het doel is dus meerledig: a. versoepeling van de handel op Japan en Taiwan, en b. kostenbesparing voor het betrokken bedrijfsleven. Het te verwachten effect is: kostenbesparing voor het betrokken bedrijfsleven. 2.2 Nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Zonder de Japans-Nederlandse overeenkomst zou controle en monitoring niet kunnen plaatsvinden. Een regeling op privaatrechtelijke basis behoort thans nog niet tot de mogelijkheden al wordt niet uitgesloten dat in de toekomst de regeling op een andere basis kan worden gestoeld. Dit is mede afhankelijk van hoe de Japanse overheid over het systeem denkt en of zij een regeling op privaatrechtelijke basis zou accepteren. Dit is thans niet het geval. Nu een privaatrechtelijke regeling niet aan de orde is, is gekozen voor een publiekrechtelijke Benadering; een verordening van het PT. Het systeem van controle en monitoring houdt in-. het plaatsen van lijmvallen ("Jackson Trap"); de periodieke controle van deze vallen, waarbij lijmbodems en lokstoffen worden verwisseld; het beoordelen van de lijmbodems op de aanwezigheid van de Middellandse zeevlieg; het nemen van fruitmonsters uit importzendingen; het onderzoeken en beoordelen van deze fruitmonsters op het voorkomen van de Middellandse zeevlieg; het nemen van vruchtmonsters op deelnemende productiebedrijven; het onderzoeken en beoordelen van deze vruchtmonsters op het voorkomen van de Middellandse zeevlieg; het begeleiden van de Japanse inspecteur ten tijde van controle-xmonitoringbezoeken in de OMA en DPA, dan wel aan het laboratorium van de Nederlandse Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen. 2.3 Afweging van private belangen De Japanse overheid doet tot op heden zaken met de Nederlandse overheid, waarvan het PTdeel uitmaakt. De Japanse overheid sluit geen overeenkomsten met individuele ondernemingen. Het PT heeft als organisatie van de keten de mogelijkheid de eisen die aan de export op Japan en Taiwan worden gesteld, te versoepelen. Het optreden van het PT ondersteunt de private belangen van de individuele ondernemingen. 2.4 Uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het PT komen. Hier wordt onder verstaan: het verzenden van de nota's, het afhandelen van bezwaren en de behandeling van eventuele beroepsprocedures. In het jaar 2003 hebben er geen beroepsprocedures bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven plaatsgevonden. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. 2.5 De financiële gevolgen van de verordening of het besluit leder jaar wordt van de betrokken ondernemingen die gebruik maken van het systeem een financiële bijdrage gevraagd om de kosten te financieren. Daarbij is gekozen voor een heffingsbedrag per tijdseenheid. 110

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 20 januari 2006 num

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang oktober 2003 num mer 63. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang oktober 2003 num mer 63. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 10 oktober 2003 num

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009

GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009 GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009 Verordening van het productschap Akkerbouw van 13 november 2008 houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve

Nadere informatie

LAATSTE TEKST (februari 2010)

LAATSTE TEKST (februari 2010) LAATSTE TEKST (februari 2010) HEFFINGSVERORDENING PA VLASFONDS 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 13 november 2008, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de vlassector

Nadere informatie

Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij

Nadere informatie

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten; Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten VERGADERING : Bestuur DATUM : 1 november 2007 AGENDAPUNT : 13 BIJLAGE : 21 ONTWERP VERORDENING GZP FINANCIERINGSHEFFING JAAR 2008 Verordening van het Productschap

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2003 num mer 78

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2003 num mer 78 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 29 december 2003 num

Nadere informatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 52 11 oktober 2002 nummer 63 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 14 november 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang maart 2004 num mer 14

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang maart 2004 num mer 14 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 12 maart 2004 num mer

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 30 mei 2003 nummer 37

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 52 27 december 2002 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 24 februari 2006 num

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdproductschap alsmede van productschappen voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de been verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Nadere informatie

Productschap Diervoeder

Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder VERORDENING PDV REGISTRATIE ONDERNEMINGEN DIERVOEDERSECTOR 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 (Wijziging I: 2 december 2009) houdende regels ter

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdbedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in akker- en tuinbouwproducten

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007; Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan telers van bloembollen op

Nadere informatie

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten VERGADERING : Bestuur DATUM : 1 november 2007 AGENDAPUNT : 17 BIJLAGE : 25 ONTWERP VERORDENING GZP STRUCTUURVERSTERKING BAKKERIJ JAAR 2008 Verordening van het

Nadere informatie

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Aardappelen en overige akkerbouwgewassen 2016-2020

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Aardappelen en overige akkerbouwgewassen 2016-2020 Brancheorganisatie Aardappelen en overige akkerbouwgewassen Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Aardappelen en overige akkerbouwgewassen 2016-2020 Inleiding De Brancheorganisatie

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht Verordening PT bijzondere heffing handel groenten en fruit 2012 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende de vaststelling van een bijzondere heffing handel groenten

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten behoeve

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 23 juli 2004 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 52 4 oktober 2002 nummer 57 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE

Nadere informatie

VERORDENING MVO ADMINISTRATIEVE HEFFINGEN 2009

VERORDENING MVO ADMINISTRATIEVE HEFFINGEN 2009 VERORDENING MVO ADMINISTRATIEVE HEFFINGEN 2009 Verordening van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën van 27 november 2008, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Margarine,

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

FONDS- EN FINANCIERINGSHEFFING SECTOR GRANEN EN RIJST

FONDS- EN FINANCIERINGSHEFFING SECTOR GRANEN EN RIJST FONDS- EN FINANCIERINGSHEFFING SECTOR GRANEN EN RIJST Juli 2010 1 INDEX 1 Inleiding 3 2 Verplichte registratie van ondernemingen 4 3 Het stelsel van de fonds- en financieringsheffing 5 3.1 Ontstaansfeit

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.31 20 juli 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Suiker

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Suiker Brancheorganisatie Suiker Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Suiker 2016-2020 Inleiding De Brancheorganisatie Suiker heeft op 11 november 2015 de volgende regeling

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2011 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 19 mei 2011 houdende de vaststelling van een aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 3 oktober 2003 num mer

Nadere informatie

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.6 7 februari 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

Nadere informatie

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009) INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging II d.d. 9-9-2011 Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 20091) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting PLUIMNED, de erkende brancheorganisatie voor de sector pluimveevlees heeft

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht Verordening PT retributie export groenten en fruit Japan 2012 Verordening van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 26 november 2004 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 15 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting OVONED, de erkende brancheorganisatie voor de sector eieren, heeft op 16 mei

Nadere informatie

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten laste van

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave Nr.33 5 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten

Nadere informatie

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 5 juni 2008 houdende regels ter zake van subsidies voor de structuurversterking voor de

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008; Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 11 november 2008, houdende de vaststelling van regels over

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.21 18 mei 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Margarine, Vetten en

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 5 augustus 2005 nummer 42 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2 PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 1 april 2005 nummer 16 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013 VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging

Nadere informatie

ONTWERP. Gehoord het dagelijks bestuur van het Productschap Akkerbouw, van het Productschap Diervoeder en van het Productschap Wijn;

ONTWERP. Gehoord het dagelijks bestuur van het Productschap Akkerbouw, van het Productschap Diervoeder en van het Productschap Wijn; VERGADERING : BESTUUR DATUM : 11 NOVEMBER 2011 AGENDAPUNT : 7 BIJLAGE : 16 ONTWERP VERORDENING HPA VERGOEDING VOORZITTER 2012 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 2011, houdende regels met

Nadere informatie

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening van het Productschap Vis van 13 november 2012, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 28 september 2007 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 22 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 7 december 2007 nummer

Nadere informatie

Ontwerp-Verordening PT bijzondere heffing teelt groenten en fruit 2012

Ontwerp-Verordening PT bijzondere heffing teelt groenten en fruit 2012 Ontwerp-Verordening PT bijzondere heffing teelt groenten en fruit 2012 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 2011, houdende de vaststelling van een bijzondere heffing teelt groenten

Nadere informatie

INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging I d.d Verordening PT bijzondere heffing teelt groenten en fruit )

INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging I d.d Verordening PT bijzondere heffing teelt groenten en fruit ) INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging I d.d. 9-9-2011 Verordening PT bijzondere heffing teelt groenten en fruit 2010 1) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 11 november 2009, houdende

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 1. De voor het benoemen van leden van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen,

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 29 december 2008 nummer

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel Bestuurskamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel 1. Inleiding Artikel 5 van het Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen schrijft voor dat de beoordeling

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

No. Ho 03/2010. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. Ho 03/2010. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen bestemmingsheffing voor het

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.62 27 december 2013-63e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 52 2 augustus 2002 nummer 43

Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 52 2 augustus 2002 nummer 43 Inhoudsopgave jaargang 52 2 augustus 2002 nummer 43 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Tuinbouw 2 Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Groenten en

Nadere informatie

2. Deze verordening is niet van toepassing op de teelt van uien. INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging I d.d

2. Deze verordening is niet van toepassing op de teelt van uien. INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging I d.d INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging I d.d. 9-9-2011 Verordening PT bijzondere heffing teelt groenten en fruit 2011 1) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 10 november 2010, houdende

Nadere informatie

Consultatieverslag AVV verzoeken BO Granen, BO Suiker en BO Aardappelen en overige akkerbouwgewassen

Consultatieverslag AVV verzoeken BO Granen, BO Suiker en BO Aardappelen en overige akkerbouwgewassen Consultatieverslag AVV verzoeken BO Granen, BO Suiker en BO Aardappelen en overige akkerbouwgewassen I. Inleiding Van 3 december 2015 tot en met 8 januari 2016 kon via de website www.internetconsultatie.nl

Nadere informatie

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008 Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 25 maart 2008 houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Diervoeder en Hoofdproductschap

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Diervoeder en Hoofdproductschap Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Diervoeder en Hoofdproductschap Akkerbouw 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9822 7 juni 2011 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 30 mei 2011, nr. 208952,

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, betreffende de registratie van ondernemingen (REGISTRATIEVERORDENING BEDRIJFSCHAP HORECA EN CATERING 2008) No. Ho 01/2008 Het bestuur van het Bedrijfschap

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 15 mei 2009 nummer 31

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging III d.d

INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging III d.d INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging III d.d. 9-9-2011 Verordening PT bestemmingsheffing handel groenten en fruit 2009 1) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 1 juli 2008 houdende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/357

Rapport. Datum: 14 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/357 Rapport Datum: 14 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/357 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Gemeenschappelijk Secretariaat Vorderingen (GSV) Landbouwschap zijn verzoek van 24 april 2002 om de aanslag

Nadere informatie

Ontwerp-Verordening PT heffing handel bloemkwekerijproducten 2012

Ontwerp-Verordening PT heffing handel bloemkwekerijproducten 2012 Ontwerp-Verordening PT heffing handel bloemkwekerijproducten 2012 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 2011, houdende de vaststelling van een vakheffing voor de handel in bloemkwekerijproducten.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 1 juni 2007 nummer 28

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 356 Besluit van 18 augustus 2008, houdende wijziging van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering in verband met beperking van

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Bijlage Besluit tegemoetkoming specifieke zorgkosten (Tekst geldend op: 21-03-2011) Besluit van 31 mei 2010, houdende regels inzake een financiële tegemoetkoming ter zake van uitgaven voor specifieke zorgkosten

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.50 1 november 2013-63e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

Nadere informatie

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 1 INHOUD Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Definities... 3 Artikel 2 Wettelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 95 Wet van 9 februari 2006, houdende regels inzake de openbaarmaking van beloningen bij rechtspersonen of organisaties die deel uit maken van

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.7 10 februari 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005

BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005 BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 15 september 2005, houdende vaststelling van bepalingen omtrent opgave

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën Bestuurskamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën 1. Inleiding Artikel 5 van het Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen schrijft

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 1 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

No. 03/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. 03/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen bestemmingsheffing voor het

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

HUISHOUDELIJK REGLEMENT HUISHOUDELIJK REGLEMENT Vastgesteld conform artikel 12 Statuten door het bestuur op 5 juli 2017 2017 Stichting Perspectiefverklaring Wissenraet Van Spaendonck Tilburg B.V. versie 17.02 / 23 juni 2017 /

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.35 24 juni 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 29 december 2008 nummer

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tuincentrumbranche Sociaal Fonds 2000/2004 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9363 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-04-2000, nr. 81 ALGEMEEN

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003 PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003 Verordening d.d. 13 november 2002 van het Productschap Dranken, houdende regels terzake van de aan de onder het Productschap Dranken

Nadere informatie

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012 Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 2012, houdende bepalingen met betrekking tot uitvoering van de integrale

Nadere informatie