Preek over 1 Kor. 12 vs. 1-11 (Hoofddorp, 14 juni 2009) Aanwijzingen voor de liturgie: E&R 62 (lied Veerkracht); ps. 97, ps. 150; GK 23, GK 107. Lezen: 1 Kor. 12 vers 1-11 en vers 28-30. Gemeente van Christus, gasten, we gaan het vanmiddag hebben over geestelijke dingen: over de gaven van de Heilige Geest. En over dit onderwerp zijn best wel veel vragen. Hoe zit het met klanktaal, profetie, wonderen? Daar komt bij dat wij graag denken in tegenstellingen. Bijvoorbeeld tussen evangelische en gereformeerde kerken. De nadruk bij de ene groep ligt dan op de Heilige Geest, die op bijzondere manieren te werk gaat. Via genezingen, klanktaal, profetie en bijzondere openbaringen. En in onze kerk zouden we veel minder de nadruk leggen op de Geest die alleen op een hele gewone manier: via ambten, sacramenten en preken. Er ontstaat dan gemakkelijk een tegenstelling tussen christenen en kerken die meer of minder charismatisch zijn. Meer of minder met de Geest begaafd. Toch is dat een valse tegenstelling. Paulus heeft het nergens over charismatische of minder charismatische christenen en kerken. Volgens Paulus is iedere gemeente begaafd. In 1 Kor 7 vers 7 schrijft Paulus: hierdoor [doordat het getuigenis van Christus bij u verankerd is, vers 6] ontbreekt het u, terwijl u op de komst van onze Heer Jezus Christus wacht, aan geen enkele gave van de Geest.
In het hoofdstuk dat we net hebben gelezen schrijft Paulus bovendien dat ieder individueel gemeentelid daarin deelt. 1 Kor. 12 vers 7: in iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente. Lichaamsdeel van het lichaam van Christus zijn betekent volgens Paulus automatisch charismatisch zijn: begaafd zijn. Het is dus niet de bedoeling om 1 Kor. 12 als een soort kenmerkenlijst naast het geloof van andere christenen of kerken te leggen om vervolgens te bepalen of iemand wel écht, of wedergeboren, christen is. Zo van: geen klanktaal of geen genezingen? Dan geen kerk van Christus. Uitgangspunt is dat de Geest werkt in iedere gemeente van Christus, en in al haar delen aan het werk is. Dat geldt ook voor onze gemeente. Ook in onze gemeente is de Geest in iedereen zichtbaar aan het werk. Daar mag je vanuit gaan. Probeer het ook maar te ontdekken in elkaar. Maar hoe dan? Hoe werkt de Geest in de gemeente van Christus? Dat vergt wel goed en zorgvuldig bijbellezen. Ik geef een voorbeeld van een Bijbelstudie die op internet te vinden is van een evangelische gemeente. Ik doe dit met enige terughoudendheid, omdat het dus juist niet de bedoeling is om andere christenen te beoordelen op dit punt. Maar, ik gebruik het als voorbeeld. Het gaat me niet om de ene gemeente, maar om de manier van denken, en bijbellezen. Nadat men 9 geestelijke gaven onderscheidt, vervolgt de Bijbelstudie: Nadat je bent wedergeboren en op een gegeven moment met de Heilige Geest wordt vervuld, zul je ook met de gaven van de Geest in aanraking gaan komen.
Door de doop met de Heilige Geest, vaak een moment na je eerste bekering of doop, zul je met de gaven van de Geest in aanraking komen. Om wedergeboren, dat is echt christen te zijn, moet je dus iets merken van de gaven van de Geest. Daar zit aan de ene kant iets in. Inderdaad werkt de Geest in elke gemeente, en in daarbinnen in iedereen persoonlijk. Maar hoe? Daar is geen stappenplan voor. Paulus noemt wel een paar voorbeelden, daar gaan we straks naar kijken. We hebben vorige week gezien dat Paulus in 1 Kor. 12 niet spreekt van een aparte doop van de Heilige Geest, maar dat het de Geest is die ons indoopt in het lichaam van Christus. Dat is genoeg om echt christen te zijn. We mogen vervolgens verwachten dat Hij ons met zijn Geest inzet in de gemeente als levende leden van Hem. Er zijn dus geen twee verschillende dopen. Naast de waterdoop nog een doop met de Heilige Geest, waarbij je vervuld wordt met alle gaven die in het Nieuwe Testament genoemd worden. Daar kan je onzeker van worden. De vraag of je erbij hoort is beantwoord door de waterdoop. Dat was het werk van de Geest. Vervolgens mag je erop vertrouwen dat de Geest jou, iedereen weer anders, inzet tot opbouw van het lichaam. Want dat is de bedoeling. Dat mag ook een beetje ontspannen. Je hoeft niet altijd zo met jezelf bezig te zijn. Naar je eigen binnenste te kijken of er iets gebeurt. Merk ik iets of niet. Maar je mag erop vertrouwen dat Gods Geest jou gebruikt als bouwsteen voor de hele lichaam. De studie vervolgt: Door de doop met de Heilige Geest zijn al deze gaven beschikbaar en aanwezig in je. Ze zijn alleen (nog) niet geactiveerd. Al deze gaven zijn latent aanwezig in je, en door je er naar uit te strekken kun je deze gaven activeren.
Wat opvalt is dat men ervan uit gaat dat de gaven van de Geest werken als automatismen. Je kunt ze als het ware aan en uit zetten. Let erop dat er verder staat: ze zijn allemaal aan iedereen gegeven. Maar dat staat nergens in de Bijbel. De gemeente als geheel krijgt genoeg (1 Kor. 1 vers 7). En iedereen wordt ingeschakeld. Iedereen op de manier die bij hem of haar past. Laten we de tekst van de Bijbel erbij pakken en eens kijken wat er staat. Paulus zegt in vers 3 dat waar Jezus wordt beleden als Heer, dat daar de Geest aan het werk is. Paulus begint dus bij de kern. Dat is mooi. Paulus overstijgt vaak tegenstellingen. En, dat geldt ook voor die gemeente waarvan ik de Bijbelstudie zonet gebruikte. Ook zij belijden: Jezus is Heer. Waar God spreekt komen verschillen aan het licht. Maar komt ook altijd ontspanning. Waar mensen zich willen laten gezeggen door de Bijbel, hoeven mensen elkaar niet te veroordelen. Het enige criterium dat Paulus ons aanreikt om elkaar te beoordelen als het gaat om de gaven van de Geest is: waar Jezus wordt beleden als Heer, daar is de Geest van God aan het werk. In vers 4 tot 7 benadrukt Paulus wat hij met het beeld van dat lichaam verder gaat uitwerken. We hebben er vorige week bij stil gestaan. Kijk maar: - er zijn verschillende gaven - maar het is één Geest - er zijn verschillende dienende taken - maar er is één Heer - er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht - maar het is één God
Wil je nadenken over de gaven van de Geest? Lijkt Paulus te zeggen? Dan moet je beginnen bij God. Kijk maar hoe de drie-enige hier centraal staat Vader, Zoon en Heilige Geest. Ze horen bij elkaar. Het is God, voor wie niets onmogelijk is. Het is Jezus, die ons leert om elkaar te dienen met de gaven, waarmee we toegerust worden door de heilige Geest. Als we kijken naar de opsomming van geestesgaven (vers 7-10). Dan valt verder op, ik noemde het al even, dat Paulus deze lijst niet bedoelt als complete lijst met gaven die altijd, overal aanwezig zijn. In andere brieven staan ook lijsten (Romeinen 12, Ef. 4), waarin dan soms nog andere dingen staan, maar ook ontbreken. Over het spreken in klanktaal bijvoorbeeld lezen we buiten de brief aan de Korintiërs en Handelingen niets. Geen complete lijst dus. Dat betekent ook: wij moeten deze opsommingen niet gebruiken om elkaar, of onszelf te be- of veroordelen. Maar, elke gemeente, wij dus ook, mag ontdekken wat de Geest haar gegeven heeft. Dat was het uitgangspunt, weten jullie nog? De Geest heeft ons als gemeente genoeg gegeven om van te leven totdat Christus terugkomt. Daarbij horen ook andere gaven. Die niet in 1 Kor. 12 staan. Bijv. muzikale gaven. Of de gave om te werken met kinderen. Of oppassen of oppasroosters te maken. Om te koken, gastheer of gastvrouw te zijn. om te luisteren, te troosten Kijken we naar vers 8: hier noemt Paulus het verkondigen van wijsheid en het overdragen van kennis. Deze twee worden nergens uitgelegd, en overlappen elkaar. Ze zijn niet duidelijk van elkaar onderscheiden. Denk bij woorden van wijsheid niet aan een soort helderziende kennis die de een over de ander heeft. Daarvan lees ik in de Bijbel niet of nauwelijks. Denk ook niet in de eerste plaats aan intelligente mensen. Paulus schrijft over wijsheid in 1 Kor. 1 dat God, door de boodschap van het kruis, de wijsheid van de wereld in dwaasheid heeft veranderd. Denk bij wijsheid vooral aan praktische wijsheid.
Echt wijze mensen zijn verstandig. Die weten bijvoorbeeld ook wanneer ze moeten zwijgen. Het overdragen van kennis is de kunst van het onderwijzen, uitleggen. We gaan verder. vers 9a. De gave van geloof, of vertrouwen. Dat is denk ik inderdaad letterlijk, mensen die begaafd zijn met een enthousiast, een onverwoestbaar en optimistisch geloof. Die een opvallend sterk vertrouwen op God hebben, waarmee ze anderen tot voorbeeld zijn. Vers 9b: de gave om te genezen. Let op: Paulus maakt hier geen onderscheid tussen gewone dokters, zoals Lucas, en wonderdokters of gebedsgenezers (zijlstra). Dat doen wij graag. Maar hij niet. Twee dingen hierover: genezing is dus blijkbaar een gave, niet een recht. Er staat nergens dat wie gelooft, altijd zal genezen. Paulus zelf had een ziekte. 2: als God je geneest (door een gewone dokter of anders) mag je je, net als bij andere gaven afvragen: wat is Gods bedoeling hiermee? Hoe zou ik anderen hiermee kunnen dienen? Het gaat altijd om dienen. Om de opbouw van het lichaam. In vers 10 volgt een laatste opsomming. Wonderen verrichten, profeteren, de gaven van onderscheiding, klanktaal en de uitleg ervan. Wonderen. Letterlijk staat er: werken van kracht. Dat is iets algemener. Dat kan betekenen wonderen in letterlijke zin. Voor God is niets onmogelijk. Maar het kan ook zoiets betekenen als: krachtdadig optreden; effectief zijn. In leiding geven of organiseren bij voorbeeld. Profetie: profeteren is begrijpelijk spreken. In tegenstelling tot klanktaal. Over profetie en klanktaal kan je veel lezen in 1 Kor. 14. Voor een bepaalde vorm van het spreken in talen (dat is klanktaal) was in Korinte blijkbaar veel waardering.
Maar Paulus schrijft in 1 Kor. 14 dat hij liever een paar begrijpelijke woorden spreekt, dan ontelbaar veel in klanktaal. Profetie is openbaring van God die voor iedereen te begrijpen is. Profeteren gebeurde ook in de gemeente van Korinte. Het betekende niet dat er helderziende mensen rondliepen. Maar, Profeteren is: (in tegenstelling tot klanktaal): rechtstreeks en begrijpelijk tot mensen spreken. Het is helder, duidelijk (opbouwend, troostend en bemoedigend) en confronterend. Profeteren is ook niet: spreken via argumenten en rederingen (dat is meer het overdragen van kennis), maar het is: iemand direct aanspreken. Zodat er geen ontkomen meer aan is: de kracht van Gods woord doet mensen op hun knieën vallen en erkennen: werkelijk, God is hier (1 Kor. 14 vers 25)! Niet iedereen heeft deze gave. Maar sommige mensen wel. Die lijken te weten wat er in je hart leeft en zeggen precies wat nodig is: duidelijk en raak! Dat is profetie. De gave van het onderscheiden van de Geesten hoort bij profetie. In de kerk zijn ook kritische mensen nodig. Er zijn veel mensen die van alles beweren namens God. Maar daarom hoeft het nog niet allemaal te kloppen. De laatste twee. Vreemde talen en de uitleg of vertaling daarvan. Let erop dat ook in de opsomming van vers 28 tot 30 deze gave onderaan komt. Daarmee corrigeert Paulus een gedachte die in de gemeente van Korinte leefde: dat het spreken in talen het toppunt van geestelijk leven is. Dat is soms nu nog zo. Er zijn christenen die menen dat de eerste gave die wedergeboren christenen ontvangen, het spreken in talen is. Toch lezen we in het Nieuwe Testament alleen over klanktaal in de gemeente van Korinte.
Wat ís klanktaal eigenlijk? Het spreken in tongen, of eigenlijk staat er steeds gewoon talen, was in de eerste plaats het wonder waarover we in Handelingen 2x lezen. Joden, met Pinksteren, en ook in Hand. 10 (de gesch. van Petrus en Cornelius) horen mensen spreken in vreemde talen. In Hand. 10 staat: De Joodse gelovigen die met Petrus waren meegekomen, zagen vol verbazing dat ook heidenen het geschenk van de heilige Geest ontvingen, want ze hoorden hen in klanktaal spreken en God prijzen. God prijzen in vreemde talen. De NBV vertaalt consequent klanktaal, terwijl gewoon vreemde talen beter is. Begrijp me goed: dat maakt het niet minder wonderlijk natuurlijk. Maar de vertaling klanktaal / tongentaal suggereert dat het in de Bijbel altijd gaat om mensen die vreemde klanken uitstoten die niemand verstaat. In de Bijbel is het spreken in vreemde talen in de eerste plaats een teken voor de joden. Die hoorden en beseften dat het evangelie zich ook onder de heidenen aan het verspreiden was! De vreemde talen die in Korinte gesproken werden waren onverstaanbaar voor de meeste mensen. Inclusief de sprekers zelf. Welke talen hebben we het over? Misschien bestaande talen. Misschien de taal van engelen (hst. 13). Maar net als in Handelingen 10 lijkt het vooral gebruikt te worden als gebedstaal, om God te prijzen. Zo kan Paulus zeggen dat iemand die vreemde talen spreekt daar zelf bij gebaat is. In 1 Kor. 14 zet Paulus het spreken in vreemde talen tegenover profetie. Ik wilde wel, schrijft Paulus dat jullie allemaal in klanktaal / dat is: vreemde talen konden spreken. Maar ik wil nog liever dat u profeteert. Dat betekent: dat u voor iedereen begrijpelijke taal praat. Daar is de rest van de gemeente namelijk ook bij gebaat. Paulus schrijft dat diegene die die talen spreekt, moet bidden dat hij óók de gave krijgt ze te vertalen.
De Geest geeft aan elke gemeente gaven. Daarbij hoorde in Korinte, en sinds die tijd soms ook nu nog, de gave van het spreken in vreemde talen op de manier van Korinte. Wat is het nut daarvan? Het kan helpen om God te prijzen en jezelf in gebed aan God over te geven. Daar mag je om bidden: dat de Geest je helpt om je over te geven aan God. Maar hoe hij dat doet is aan de Hem. De gave van het spreken van vreemde talen op de manier van Korinte is in ieder geval niet erg geschikt voor de samenkomsten. Als er geen uitleg is profiteert niemand ervan. Tot slot: wij, als gemeente zijn een lichaam. Het lichaam van Christus. Aan dit lichaam heeft de Geest verschillende gaven gegeven. Genoeg om het vol te houden totdat Jezus terugkomt. Tot aan die tijd mogen wij in elkaar ontdekken wat de Geest ons gegeven heeft. Dat zouden we kunnen doen aan de hand van een aantal verwerkingsvragen, die we als gemeente in verschillende groepen kunnen bespreken. Bijvoorbeeld: - Wij hebben als gemeente genoeg gaven gekregen. Geloof je dat echt? - Herken je bij jezelf of anderen gaven uit 1 Kor. 12? - De Heilige Geest verbindt ons door de doop met het lichaam van Christus en onderhoud dit contact aan het avondmaal en via bijbellezen en preken. Wat zou je eraan kunnen doen om hier maximaal voor open te staan? - Hoe mag jij, en hoe mogen andere mensen in de gemeente bijdragen aan de opbouw van het lichaam? Noem voorbeelden van gaven die jij/anderen hebben gekregen. En hoe anderen daarvan profiteren. - Wat betekent het, dat de Bijbel jouw kwaliteiten/die van anderen gaven noemt? Hoe gebruik je ze? - Herkennen we bij elkaar Paulus criterium uit hoofdstuk 12 vers 3: belijden wij dat Jezus Heer is?
- Hoe kijken we aan tegen andere kerken/christenen die dat ook belijden? - Herken je de tegenstelling tussen evangelische en gereformeerde kerken? Wat bindt ons samen? Wat verdeelt ons? Genoeg om de komende tijd mee aan het werk te gaan. Maar onthoud goed: In iedereen in de Geest zichtbaar aan het werk, tot voordeel van de gemeente. Er zijn verschillende gaven, maar er is één Geest. Er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer. Er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht, maar het is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt. Eer aan de Vader. Eer aan de Zoon. En eer aan de Heilige Geest. [amen]