Nummer van neerlegging bij de Arbeidsinspectie (Toezicht op de Sociale Wetten:

Vergelijkbare documenten
Nummer van neerlegging bij het toezicht op de sociale wetten:

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

BIJLAGE I : UURREGELING EN REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE TIJDSREGISTRATIE VAN HET OCMW- PERSONEEL (BIJLAGE BIJ ART. 8)

BIJLAGE I : UURREGELING EN REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE TIJDSREGISTRATIE VAN HET OCMW- PERSONEEL (BIJLAGE BIJ ART. 8)

Dienstorder MVG/AZF/2005/3

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie - Arbeidsreglement. Arbeidsreglement Departement Leefmilieu, Natuur en Energie

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 januari 2019;

ARBEIDSREGLEMENT gewijzigd dd. 1 juli 2011 Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen

BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet

Met ingang van 1 september 2011 wordt het stelsel van VVP/ziekte volledig hervormd onder de modaliteiten die we hierna uiteenzetten.

AIJgDiSi$gjGLEMENT. Dep$artement Leefmilieu, Nahiur en Energie

REGLEMENT ARBEIDSONGESCHIKTHEID WEGENS ZIEKTE, PRIVÉONGEVAL EN ARBEIDSONGEVAL

DIENSTENCHEQUES ARBEIDSOVEREENKOMST - ONBEPAALDE DUUR VOOR ARBEIDERS. onderneming erkend onder n in verband met de dienstencheques

VLAAMSE OVERHEID BELEIDSDOMEIN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER ARBEIDSREGLEMENT

ARBEIDSOVEREENKOMST - DIENSTENCHEQUES

Ter beschikking gesteld door ACV-metaal Picanolgroup

VLAAMSE OVERHEID BELEIDSDOMEIN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN DEPARTEMENT MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN ARBEIDSREGLEMENT

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, gegeven 1 juli 2016;

VR DOC.0862/2

Arbeidsovereenkomst voor bedienden - bepaald werk - deeltijds

WETSONTWERP BETREFFENDE WERKBAAR EN WENDBAAR WERK

Nummer van neerlegging bij de Arbeidsinspectie (Toezicht op de Sociale Wetten): 36/ /WE

Overeenkomst ter vervanging

Nummer van neerlegging bij de Inspectie van Sociale Wetten: 34/ /WE

Bijlage 2. Tijdsregistratie- reglement

Nummer van neerlegging bij de Inspectie van Sociale Wetten:

ARBEIDSREGLEMENT DIENST VAN DE BESTUURSRECHTSCOLLEGES.

ZIEKTEVERLOF. Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 1966.

Je bent ziek en je kan niet gaan werken. Wat nu?

ARBEIDSOVEREENKOMST - ARBEIDER BEPAALDE DUUR DEELTIJDS

ARBEIDSREGLEMENT 1 augustus 2012 KMSKA

DIENSTENCHEQUES ARBEIDSOVEREENKOMST - ONBEPAALDE DUUR VOOR ARBEIDERS. onderneming erkend onder n in verband met de dienstencheques

VLAAMSE OVERHEID BELEIDSDOMEIN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN DEPARTEMENT MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN ARBEIDSREGLEMENT

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE DUUR (ARBEIDER / BEDIENDE )

ARBEIDSREGLEMENT. Departement Werk en Sociale Economie. Eénparig gunstig advies van het Entiteitsoverlegcomité DWSE van..

het werk na langdurige ziekte

Omzendbrief PEBE/DVR//2003/8 PEBE/VOI/2003/4

Arbeidsovereenkomst - Student

ARBEIDSREGLEMENT AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS

In de dienstnota van 17/5/2017 werd bepaald dat de verlofregeling voor assymetrische ploegen werd ingetrokken.

ARBEIDSREGLEMENT. Strategische Adviesraad Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen

6. Deeltijds werken. Inhoudstafel UW RECHTEN

VLAAMSE OVERHEID BELEIDSDOMEIN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN DEPARTEMENT MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN ARBEIDSREGLEMENT

ARBEIDSREGLEMENT Agentschap Innoveren & Ondernemen

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN BEDIENDE BELPAALDE DUUR

DEEL 2: Re-integratie langdurige zieken: Procedure

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN

BIJLAGE 7: OVERZICHT VAN DE VERLOVEN EN AFWEZIGHEDEN, DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND EN DE GELDELIJKE EN ADMINISTRATIEVE GEVOLGEN

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ARBEIDER - DEELTIJDS

ARBEIDSREGLEMENT Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming SYNTRA Vlaanderen

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE

Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S Ed. 3)

Een melding ziekteverlof geldt voor alle opdrachten op alle niveaus uitgezonderd voor de opdrachten in het hoger onderwijs en omgekeerd.

Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

Ouderschapsverlof Rev Juridische dienst

Wettelijke feestdagen en vervangende feestdagen in UZ Brussel

Dienstorder MVG/AZF/2005/2

Halftijds brugpensioen

Brochure WG V.:23/03/2017. Brochure werkgever

Koninklijk besluit van 18 juli 2001 betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters (B.S )

DIENSTORDER. Ter attentie van de personeelsleden van de schoolse en bijschoolse instellingen. Page 1 sur 5. Datum 2 maart 2017

/// Arbeidsreglement ARBEIDSREGLEMENT. Informatie Vlaanderen. Versie /// 1.0.

VERLOF- EN VAKANTIEREGELING

Overgangsmaatregelen inzake de verlofregeling en de waarneming van een hoger ambt.

ARBEIDSREGLEMENT. Agentschap voor Landbouw en Visserij 1 oktober Arbeidsreglement. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

ARBEIDSREGLEMENT. Departement Landbouw en Visserij 1 juli Arbeidsreglement. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Leerkracht en verantwoordelijkheden

RWO BASISARBEIDSREGLEMENT IVA WONEN-VLAANDEREN

Hoofdstuk VI. Het re-integratietraject van een werknemer die het overeengekomen werk tijdelijk of definitief niet kan uitoefenen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

NIEUWE REGELS VOOR DE RE-INTEGRATIE VAN ARBEIDS- ONGESCHIKTE WERKNEMERS

De leidende ambtenaar,

ARBEIDSREGLEMENT Versie 1.01 dd 01/01/2019. voor de personeelsleden van het

ARBEIDSREGLEMENT AGENTSCHAP JONGERENWELZIJN. Nr. van neerlegging bij de Arbeidsinspectie (Toezicht op de Sociale Wetten):

Arbeidsreglement entiteit e-government en ICT-Beheer

Flexibiliteit in de arbeidsduur: utopie of realiteit?

(*) De twee exemplaren 2009 zullen U teruggestuurd worden na nazicht door mijn diensten; één exemplaar is bestemd voor het betrokken personeelslid

Voor de hulparbeiders (conciërgerie en schoonmaak) zal het verlofblad aangepast worden door het Departement Personeel (*).

PROCEDURE ECONOMISCHE WERKLOOSHEID WEGENS GEBREK AAN WERK ARBEIDERS

ARBEIDSOVEREENKOMST BEDIENDE BEPAALDE DUUR DEELTIJDS

Praktische informatie

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE DIENSTEN VOOR GEZINS- EN BEJAARDENHULP VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PSC ).

Arbeidsovereenkomst voor voltijdse werknemers tewerkgesteld in de ambassades en diplomatieke missies

ARBEIDSOVEREENKOMST ARBEIDER BEPAALDE DUUR DEELTIJDS

Provincieraadsbesluit

Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur... 2

Wettelijk roosteren: de context en de principes Arbeidsduur in het ziekenhuis

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

2. Beslissing om het stelsel toe te passen

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

AFWEZIGHEID LANGE DUUR GEWETTIGD DOOR FAMILIALE REDENEN

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP MARITIEME DIENSTVERLENING EN KUST

correspondentieadres Kuntslaan BRUSSEL uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlage(n)

INSTRUCTIES AAN DE WERKGEVERS ASR

Brochure WN V.:11/12/2017. Brochure werknemer

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

VLAAMSE OVERHEID BELEIDSDOMEIN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER ARBEIDSREGLEMENT

Transcriptie:

Nummer van neerlegging bij de Arbeidsinspectie (Toezicht op de Sociale Wetten: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding VDAB is een publiekrechterlijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid. Behoort tot de Vlaamse overheid en is ingedeeld bij het beleidsdomein Werk en Sociale Economie De zetel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding is gevestigd te 1000 Brussel, Keizerslaan 11 ARBEIDSREGLEMENT 1

Inhoudstafel INLEIDING... 4 TITEL 1 TOEPASSINGSGEBIED... 5 TITEL 2 ALGEMENE BEPALINGEN... 5 TITEL 3 WERKTIJDREGELING... 7 HOOFDSTUK 1 ARBEIDSDUUR EN WERKROOSTER... 7 Afdeling 1 Algemene bepalingen... 7 Afdeling 2 Werktijdregeling... 8 Afdeling 3 De tijdsregistratie... 10 Afdeling 4 Recuperatie en inhalen van werkuren... 11 Afdeling 5 Overuren... 13 Afdeling 6 Werktijdregeling voor specifieke groepen... 14 Afdeling 7 Meting van en controle op de arbeidstijd... 14 Afdeling 8 Zomerwerktijdregeling... 15 Afdeling 9 Werktijdregeling de dag voor Kerstmis - Nieuwjaar... 15 Afdeling 10 Werktijdregeling - de eerste werkdag van het jaar... 16 Afdeling 11 Functies met een afwijkende werktijdregeling... 16 HOOFDSTUK 2 AFWEZIGHEDEN... 18 Afdeling 1 Algemene bepalingen... 18 Afdeling 2 Rustdagen... 19 Afdeling 3 De dienstvrijstellingen - omstandigheidsverlof... 19 Afdeling 4 Ziektecontrole en arbitrageprocedure... 20 Afdeling 5 Verlof voor arbeidsongeval - ongeval op de weg naar en van het werk of beroepsziekte... 25 Afdeling 6 Verloven... 26 TITEL 4 LOON (SALARIS - TOELAGEN - VERGOEDINGEN)... 34 TITEL 5 PROEFBEDING... 34 TITEL 6 EINDE VAN DE TEWERKSTELLING... 35 TITEL 7 RECHTEN EN PLICHTEN... 36 TITEL 8 STRAFFEN... 38 TITEL 9 BEROEP... 38 TITEL 10 GENEESKUNDIGE ONDERZOEKEN... 39 TITEL 11 EHBO - VERBANDKIST... 40 TITEL 12 TELETHUISWERKEN EN SATELLIETWERKEN... 41 TITEL 13 WOON-WERKVERKEER... 43 TITEL 14 NUTTIGE ADRESSEN EN ADMINISTRATIEVE INLICHTINGEN... 44 TITEL 15 ALCOHOL EN DRUGGEBRUIK... 44 TITEL 16 ROOKVRIJE WERKPLEK... 45 2

TITEL 17 VOORSCHRIFTEN ICT-GEBRUIK... 45 TITEL 18 SLOTBEPALINGEN... 46 Bijlagen 1. Overzicht dienstvrijstelling 2. Gedragscode VDAB-medewerkers 3. Kanalen voor de melding en aanpak van psychosociale risico's op het werk 4. Reglement betreffende de individuele opleidingen 5. Adressenlijst medische centra MEDEX 6. Adressenlijst arbeidsgeneeskundige dienst 7. Lijst nijverheidshelpers en EHBO koffers 8. Nuttige adressen en administratieve inlichtingen 9. Reglement geschillencommissie contractueel personeel 10. Afwijking werktijdregeling voor het kantinepersoneel op de centrale diensten 11. Lijst vestigingen 12. Procedure klacht tegen controlearts 13. Type van deeltijdse werkroosters 14. Specifieke werktijdregeling voor de afdeling Servicelijn 15. Specifieke werktijdregeling voor de VDAB helpdesk (afdeling PK) 16. Documenten rond telethuiswerken en satellietwerken 17. Contactpersonen bij arbeidsongeval en beroepsziekte 3

Inleiding Aard van de instelling De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) werd opgericht bij decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap «Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding». De VDAB is een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid (artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004). De VDAB behoort tot de Diensten van de Vlaamse Overheid en is ingedeeld bij het beleidsdomein Werk en Sociale Economie. De Vlaamse minister die werkgelegenheid in zijn bevoegdheid heeft, is de functionele minister. Doel van de instelling De VDAB heeft een sociale en economische opdracht. De VDAB heeft als missie om, in het belang van werkgevers, werknemers en werkzoekenden, enerzijds de arbeidsbemiddeling en anderzijds de begeleiding en de opleiding met het oog op de levenslange en duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt van werkzoekenden en werknemers te verzekeren, te organiseren en te bevorderen. De taken zijn opgesomd in artikel 5 van het decreet van 7 mei 2004. Als sociale taak is het zijn eerste bekommernis werkgever en werkzoekende met elkaar in contact te brengen. De VDAB engageert zich om elke werkzoekende optimaal bij te staan bij het vinden van een passende job: van inschrijving tot de eerste werkdag. Op economisch vlak wil de VDAB een betrouwbare partner zijn voor alles wat met personeelsbeleid te maken heeft. Om die opdracht zo efficiënt mogelijk uit te voeren, biedt de VDAB een uitgebreid en doeltreffend dienstenpakket aan: arbeidsbemiddeling, begeleiding en training & opleiding. Vestigingen Een lijst met de verschillende vestigingen is als bijlage 11 toegevoegd aan dit arbeidsreglement. 4

TITEL 1 TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 1. Dit arbeidsreglement is van toepassing op de werkgever, op alle statutaire en contractuele personeelsleden die onder het Vlaams personeelsstatuut ressorteren. 2. De statutaire of contractuele bepalingen hebben voorrang indien de bepalingen van dit arbeidsreglement tegenstrijdig zouden zijn met het Vlaams personeelsstatuut. 3. De werkgever en de personeelsleden zijn gebonden door de bepalingen die in het arbeidsreglement voorkomen en zijn ertoe gehouden ze na te leven. TITEL 2 ALGEMENE BEPALINGEN Art. 2. Voor de toepassing van het arbeidsreglement wordt verstaan onder: 1 werkgever: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding; 2 Vlaams personeelsstatuut: besluit van de Vlaamse regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid; 3 leidend ambtenaar het hoofd van de VDAB, de gedelegeerd bestuurder 4 personeel: de ambtenaren, de ambtenaren op proef en de contractuele personeelsleden, van de VDAB; 5 personeelslid: elk lid van het personeel dat onder het Vlaams personeelsstatuut valt. Bij verwijzing naar een personeelslid wordt hierna de mannelijke vorm gebruikt; 6 ambtenaar: elk personeelslid dat toegelaten is tot de proeftijd met het oog op een vaste benoeming of dat in vast dienstverband benoemd is; 7 contractuele personeelslid: elk personeelslid dat in dienst genomen is met een arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en dat onder het Vlaams 5

personeelsstatuut valt; 8 instructeur het personeelslid dat in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling is tewerkgesteld in de contractuele betrekking van instructeur; 9 afdelingshoofd: het personeelslid dat belast is met de leiding van een afdeling; 10 diensthoofd: een functionele of hiërarchische meerdere; 11 afdeling: organisatorische eenheid binnen de VDAB (centrale dienst, lokale afdelingen AMB, de competentiecentra van een provincie); 12 buitendienst: regionale vestiging van het agentschap; 13 administratieve standplaats de stad of gemeente waar het personeelslid hoofdzakelijk zijn ambt uitoefent. Art. 3. Alle bevoegdheden die bij dit arbeidsreglement aan een personeelslid worden toegewezen kunnen door dit personeelslid gedelegeerd worden aan de onder zijn gezag staande personeelsleden. Art. 4. Elke wijziging of aanvulling aan dit arbeidsreglement wordt voorafgaand overlegd in het entiteitsoverlegcomité en vereist een unaniem gunstig akkoord, met uitzondering wat naamswijzigingen of adreswijzigingen betreft in: bijlage 5 bijlage 6 bijlage 7 bijlage 8 bijlage 11 bijlage 17 De wijzigingen of aanvullingen mogen niet strijdig zijn met wettelijke bepalingen. Art. 5 1. Het arbeidsreglement, alsook elke wijziging aan het arbeidsreglement, treedt in werking 15 dagen na de datum van het unaniem akkoord van het entiteitsoverlegcomité, in zoverre er geen andere datum van inwerkingtreding in het akkoord van het bevoegd overlegcomité wordt vastgelegd. 2. Indien er, ingevolge lokale omstandigheden, nood ontstaat aan afwijkingen op onderwerpen die in het onderhavig reglement aan bod komen, dan zullen zij het voorwerp uitmaken van een overleg in het respectievelijk subentiteitsoverlegcomité en binnen de 15 dagen na de datum van de beslissing 6

van het bevoegd overlegcomité doorgestuurd worden aan de Voorzitter van het entiteitsoverlegcomité, samen met een met reden omkleed advies. Na een unaniem gunstig advies binnen het entiteitsoverlegcomité zullen zij vervolgens als bijlage worden toegevoegd aan dit arbeidsreglement. Deze bijlage aan het arbeidsreglement treedt in werking 15 dagen na de datum van het unaniem akkoord van het entiteitsoverlegcomité. 3. De lokale afwijkingen mogen evenwel geen bepalingen, nieuwe voordelen of compensaties toestaan die strijdig zijn met wettelijke bepalingen. Het entiteitsoverlegcomité fungeert in dat opzicht als een controleorgaan. Art. 6 1. Alle personeelsleden oefenen, behalve wanneer zij een dienstverplaatsing hebben, hun arbeid uit op hun administratieve standplaats. 2. Mits akkoord van de leidend ambtenaar kunnen sommige personeelsleden in functie van de organisatie van het werk, vrijgesteld worden van de verplichting vastgesteld in 1 van onderhavig artikel. TITEL 3 WERKTIJDREGELING Hoofdstuk 1 Arbeidsduur en werkrooster Afdeling 1 Algemene bepalingen Art. 7 1. De arbeidsduur is geregeld door de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, zoals deze zal worden gewijzigd. De gemiddelde arbeidsduur voor een voltijds personeelslid bedraagt 38 uur per week. Een arbeidsweek omvat vijf werkdagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur wordt voor deeltijds werkende personeelsleden pro rata berekend. De gewone (voltijdse) dagprestatie bedraagt 7.36 uur, een halve dagprestatie 3.48 uur. Deze tijdsduur wordt ook aangerekend bij vakantie, ziekte, enz. De te presteren dagelijkse arbeidstijd wordt voor een voltijds werkend personeelslid verminderd met 12 minuten voor vertragingen op weg naar en van het werk. Op dagen waarop een personeelslid deeltijds werkt, wordt de vermindering pro rata berekend. Wie volgens zijn werkrooster slechts een halve dag moet werken krijgt op die manier een werktijdvermindering van 6 minuten. 7

Deze werktijdvermindering houdt in dat vertragingen op weg naar het werk niet geregulariseerd worden, tenzij de vertragingen afzonderlijk méér dan 30 minuten bedragen. Bij de personeelsleden die een halve dag vrij nemen, wordt bij een voltijdse tewerkstelling 3.48 uur in rekening gebracht. Tijdens de andere daghelft moet het personeelslid de stamtijden respecteren, nl. van 9.15 tot 11.45 uur als hij in de namiddag vrij neemt of van 13.45 tot 16.00 uur als hij in de voormiddag vrij neemt. De maximumduur die voor een dagprestatie wordt aangerekend bedraagt 9 uur; de maximum halve dagprestatie bedraagt 9.00 uur 3.48 uur = 5.12 uur. De tijd vóór 7.30 uur en na 19.00 uur kan niet als prestaties worden beschouwd, tenzij de extra uren gepresteerd worden in opdracht van het afdelingshoofd. Behalve ingeval van overmacht, moeten deze extra prestaties tijdig gevraagd worden aan het betrokken personeelslid. Ze kunnen alleen bij wijze van uitzondering gevraagd worden (zie ook artikel 14). 2 Wanneer het personeelslid langer dan 6 uur per dag werkt, wordt een minimale lunchpauze voorzien van 30 minuten, die niet meetelt als arbeidstijd. De lunchpauze kan worden genomen tijdens de middagglijtijd. 3. De leidend ambtenaar kan aan bepaalde personeelsleden een aangepaste of vaste werktijdregeling opleggen indien misbruiken of pogingen tot vervalsing worden vastgesteld. 4. Afwijkingen op de werkroosters zijn mogelijk in tijdelijke of uitzonderlijke situaties. Wanneer de afwijking gevraagd wordt door de leidend ambtenaar, een afdelingshoofd of zijn gedelegeerde, gebeurt dit in samenspraak met het betrokken personeelslid. De afwijking op het werkrooster wordt schriftelijk geformuleerd en meegedeeld aan het personeelslid. Wanneer een afwijking door het personeelslid wordt gevraagd, wordt na een gemotiveerd advies van het diensthoofd van het personeelslid, de beslissing genomen door het afdelingshoofd van de afdeling personeel. Het personeelslid wordt binnen de 15 kalenderdagen schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing. Afdeling 2 Werktijdregeling Art. 8. De ambtenaar met een graad van rang A1 of lager of het contractuele personeelslid dat wordt bezoldigd in een salarisschaal met rangindicie A1 of 8

lager, wordt tewerkgesteld met een variabele werktijdregeling, tenzij er een specifieke regeling van toepassing is. Deze variabele werktijdregeling houdt in dat de werktijd wordt verdeeld in stamtijden, glijtijden en servicetijd. De stamtijd is de periode waarin ieder personeelslid aanwezig moet zijn. De afwezigheid tijdens de stamtijd kan alleen gerechtvaardigd worden door vakantie, verlof, ziekte, dienstreis of een dienstvrijstelling. De glijtijd is de periode waarin het personeelslid elke dag zijn uur van aankomst of vertrek kiest, rekening houdend met de goede werking van de dienst. De servicetijd is de tijdsduur waarin de diensten (en niet elk individueel personeelslid) bereikbaar moeten zijn. Het afdelingshoofd moet ervoor zorgen dat de dienst tijdens de servicetijd operationeel is. In de Competentiecentra wordt er een servicetijd gehanteerd van 7u per dag: 8.30u-16u met een middagpauze van 30 minuten. In een werkwinkel full service geldt een servicetijd van 6u30min per dag: 8.30u- 16u met een middagpauze van 12u tot 13u. Deze servicetijd geldt niet op donderdagnamiddag. De werkwinkel-punten moeten zich richten op de binnen het Subentiteitsoverlegcomité (SEOC) afgesproken servicetijden. Functionele afwijkingen op het begin- en einduur in functie van de klant en de dienstverlening zijn mogelijk voor de competentiecentra. Deze afwijkingen worden jaarlijks per sectie vastgelegd door het SEOC. De servicetijd - wanneer er klantencontacten zijn (afspraak, lesrooster) - primeert op de glijtijden. Het dagschema wordt ingedeeld in 5 periodes: de morgen: van 7.30 tot 9.15 uur glijtijd de voormiddag: van 9.15 tot 11.45 uur stamtijd de middag: van 11.45 tot 13.45 uur glijtijd de namiddag: van 13.45 tot 16.00 uur stamtijd de avond: van 16.00 tot 19.00 uur glijtijd Voor instructeurs werkzaam in een opleidingssectie waarvan de opleiding eindigt vóór het einde van de normale namiddagstamtijd (16.00 uur), wordt de eindstamtijd vervroegd tot het eindtijdstip van de opleidingsdag. Wanneer een personeelslid een ganse dag op dienstverplaatsing is, dan wordt de dag volledig geneutraliseerd (geen 12 minuten boni). Bij een dienstreis in de voormiddag wordt de voormiddag geneutraliseerd en de namiddag verrekend (boni van 6 minuten). Bij een dienstreis in de namiddag, wordt de namiddag geneutraliseerd en de voormiddag verrekend (boni van 6 minuten). 9

Art. 9 1. 1 De personeelsleden die deeltijds werken zijn eveneens aan het systeem van de variabele werktijdregeling onderworpen, uitgezonderd het kantine- en poetspersoneel. Zij beschikken allen over een basiswerkplan, bestaande uit een gewone of een halve dagprestatie, zoals in artikel 7 is gedefinieerd. Dit basiswerkplan legt de verdeling van de prestaties over een bepaalde tijdspanne (per week of per twee weken) vast. Enkel voor de personeelsleden met deeltijdse prestaties van 90% of 80% is een basiswerkplan mogelijk waarbij de gewone dagprestatie, zoals in artikel 7 is gedefinieerd, in verhouding wordt verminderd (namelijk 6.50 uur of 6.05 uur per dag werken). 2. De deeltijdse werkroosters die worden toegestaan, zijn opgenomen in bijlage 13. 3. Bij de personeelsleden die deeltijds presteren wordt hun basiswerkplan in hun arbeidsovereenkomst of in hun verlofbesluit opgenomen. Hun werktijdregeling wordt in onderling overleg met het afdelingshoofd bepaald. Indien werkroosters voorgesteld worden die voor de dienst niet haalbaar zijn, heeft de leidinggevende in alle redelijkheid het recht om het personeelslid te vragen een andere verdeling te kiezen. 4. Het verplaatsen van een inactiviteitsdag wordt enkel in uitzonderlijke omstandigheden en om dienstredenen toegestaan. (Bijvoorbeeld indien de aanwezigheid op een vergadering vereist is op de inactiviteitsdag). De inactiviteitsdag waarop werd gewerkt moet zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de 4 weken worden gerecupereerd, tenzij dienstnoodwendigheden dit niet toelaten. Afdeling 3 De tijdsregistratie Art. 10. 1. De personeelsleden registreren persoonlijk (met hun badge of op plaatsen waar er geen badgelezers zijn via hun laptop) de volgende gegevens: - aankomst s morgens en vertrek s avonds; - het begin en het einde van de middagpauze; dit is enkel verplicht ingeval men het gebouw verlaat of indien men langer dan een half uur middagpauze wenst te nemen; - het begin en het einde van een toegestane afwezigheid. Het systeem registreert automatisch een middagpauze van 30 minuten die niet als dagprestatie aangerekend wordt, ook als de geregistreerde middagpauze minder dan 30 minuten bedraagt. 2. De ambtenaar met een graad van rang A2 of hoger of het contractuele personeelslid dat wordt bezoldigd in een salarisschaal met rangindicie A2 of hoger 10

is vrijgesteld van de tijdsregistratie. Dit personeel kan van deze vrijstelling afzien. 3. De personeelsleden die telewerken worden vrijgesteld van tijdsregistratie op de dagen dat zij telewerken. Afdeling 4 Recuperatie en inhalen van werkuren Art. 11. Op het einde van elke maand wordt het aantal gepresteerde uren verrekend door een vergelijking te maken met de referentietijd die, voor een voltijdse tewerkstelling, 7u36min x het aantal arbeidsdagen bedraagt. Voor de personeelsleden met deeltijdse prestaties worden de per dag te verrichten gemiddelde prestaties in verhouding verminderd. Art. 12 1. Op het einde van elke maand heeft het personeelslid meestal een overschot (krediet) of een tekort (debet) aan gepresteerde werktijd. Overschot 2. Een krediet aan gepresteerde werktijd kan op drie manieren worden gerecupereerd: 1) tijdens de glijtijd van de volgende maand: tussen 7.30 en 9.15 uur, tussen 11.45 en 13.45 uur, en tussen 16.00 en 19.00 uur. Het diensthoofd waakt er over dat de belangen van de dienst hierbij niet in het gedrang komen; 2) via de opname van inhaalverlof; 3) tijdens de stamtijden (beperkt). Het werktijdsaldo dat naar de volgende maand overgedragen wordt, kan maximum 12 uur bedragen. 3. In basis bedraagt het maximaal opneembaar inhaalverlof 6 dagen per jaar. Dit inhaalverlof is op te nemen in halve of volledige dagen. Personeelsleden die de collectieve sluiting van de competentiecentra volgen (duur: 3 weken) en/of personeelsleden die minstens 15 verlofdagen opnemen in de maanden juli en/of augustus, krijgen het recht om op jaarbasis bijkomend 3 dagen inhaalverlof op te nemen. De hierboven vermelde 15 verlofdagen worden proportioneel herleid in functie van het werkregime (halftijds, 4/5,.). Afwijking op de 15 dagen-regel: het nemen van 3 opeenvolgende weken jaarlijkse vakantie in juli/augustus geeft steeds recht op de mogelijke opname van 3 dagen bijkomend inhaalverlof, ook al moet hiervoor minder dan 15 dagen jaarlijks verlof worden opgenomen omdat de periode 1 of 2 feestdagen bevat. 11

4. Daarnaast kan het personeelslid per maand twee keer afwezig zijn tijdens de normale uren van verplichte aanwezigheid (stamtijd). De duur van het afwezig zijn tijdens de stamtijd bedraagt per keer maximum anderhalf uur. Het afwezig zijn tijdens de verplichte uren van aanwezigheid dient vooraf aangevraagd aan het diensthoofd. Het diensthoofd is ervoor verantwoordelijk dat de belangen van de dienst hierbij niet in het gedrang komen. De duur van de afwezigheid wordt in mindering gebracht op het krediet aan gepresteerde werktijd. Het personeelslid mag deze maatregel niet combineren met het opnemen van overuren. Het werk kan in de namiddag ten vroegste om 14.30 uur definitief worden beëindigd, ook indien er gebruik wordt gemaakt van het anderhalf uur op dagen waarop het einde van de namiddagstamtijd vervroegd wordt naar 15 uur (vb. bij de zomerwerktijdregeling). Personeelsleden die telethuiswerken of satellietwerken kunnen eveneens gebruik maken van deze maatregel. In principe wordt het afwezig zijn tijdens de normale uren van verplichte aanwezigheid slechts tweemaal per maand toegestaan, behalve in onvoorziene omstandigheden en als het personeelslid een verplichting heeft waaraan het buiten de uren van verplichte aanwezigheid niet kan voldoen. In het laatste geval dient het personeelslid deze aanvraag te motiveren. Tekort Art. 13. Een debet aan gepresteerde werktijd moet worden ingehaald binnen de variabele werktijdregeling tussen 7.30 en 19.00 uur. De dagprestatie van 9 uur mag hierbij niet overschreden worden. De middagpauze telt niet mee. Op het einde van iedere maand mag het debet aan gepresteerde werktijd maximaal 7u36min bedragen bij voltijdse tewerkstelling. Bij deeltijdse prestaties wordt deze grens in verhouding verminderd. Indien het maximum debet aan gepresteerde werktijd zonder geldige redenen wordt overschreden, wordt, onverminderd de toepassing van tuchtstraffen, in de eerste plaats het overurensaldo verminderd naar rato van dit tekort en bij gebrek aan overuren het jaarlijks vakantieverlof. Bij gebrek aan jaarlijks vakantieverlof wordt het contingent aan onbetaald verlof aangesproken. Indien het contingent van 20 werkdagen onbetaald verlof is opgebruikt, wordt het debet boven de maximumgrens als ongewettigde afwezigheid beschouwd. In dat geval wordt het salaris van het betrokken personeelslid verminderd naar rato van het tekort aan gepresteerde uren. 12

Afdeling 5 Overuren Art. 14 1. De leidend ambtenaar, het afdelingshoofd of het diensthoofd kan bij wijze van uitzondering vragen overuren te presteren. Het betreft uitzonderlijke prestaties die in het belang van de dienst zijn, die duidelijk moeten omschreven worden en uitdrukkelijk worden opgelegd (vb. prestaties aan de server, aanwezigheid op een beurs ). Van overuren is sprake als er prestaties moeten worden verricht boven op de uren die voor het personeelslid vastgesteld zijn in de toepasselijke arbeidstijdregeling. 2. Het personeelslid dat gevraagd wordt overuren te presteren bovenop de normale dagprestatie 1, kan hiervoor compenserende inhaalrust vragen. De extra gepresteerde werktijd wordt dan als overuren geregistreerd. Art. 15 1. Voor overuren vóór 7.30 uur of na 19.00 uur op normale werkdagen kan er compenserende inhaalrust worden genomen door: de personeelsleden van niveau D, C en B naar rata van 150% van de overuren. de personeelsleden van niveau A naar rata van 100% van de overuren. 2. Indien er uitzonderlijk op zaterdag gewerkt wordt, kan er compenserende inhaalrust worden genomen door: de personeelsleden van niveau D, C en B naar rata van 150% van de overuren. de personeelsleden van niveau A naar rata van 100% van de overuren. 3. Indien er uitzonderlijk op een zondag, op een wettelijke of decretale feestdag of op 2 of 15 november of 26 december gewerkt wordt, kan er compenserende inhaalrust worden genomen door: de personeelsleden van niveau D, C en B naar rata van 200% van de overuren. de personeelsleden van niveau A naar rata van 150% van de overuren. 4. Indien er uitzonderlijk tussen Kerstmis en Nieuwjaar gewerkt wordt, kan er compenserende inhaalrust worden genomen door: de personeelsleden van niveau D, C en B naar rata van 200% van de overuren. de personeelsleden van niveau A naar rata van 150% van de overuren. 1 Normale dagprestatie is 7.24 uur, namelijk 7.36 uur 12 minuten 13

Art. 16. De compenserende inhaalrust die via overuren wordt opgebouwd dient binnen de vier maanden te worden genomen. De minimum duurtijd per opname bedraagt een half uur. Bij uitzonderlijke dienstnoodwendigheden en indien het personeelslid de opgebouwde overuren niet binnen de vier maanden kan opnemen, kan het vragen om deze overuren geldelijk te compenseren. Afdeling 6 Werktijdregeling voor specifieke groepen Art. 17. Het bepalen van deze categorieën van personeelsleden gebeurt na overleg en unaniem akkoord in het entiteitsoverlegcomité. Dit is onder meer het geval voor: de personeelsleden belast met het openen of sluiten van de deuren de bestuurders van dienstvoertuigen het personeel werkzaam in de bemiddeling voor de havenarbeiders te Antwerpen of Gent De afwijking dient wel functioneel verantwoord te zijn. Bij deze uitzonderlijke werktijdregeling kunnen ondermeer: verplichtingen worden opgelegd om sommige vaste uren te presteren binnen de glijtijden; andere glijtijden worden opgelegd; vaste dienstroosters worden opgelegd (op individuele basis). Afdeling 7 Meting van en controle op de arbeidstijd Art. 18. De aan- en afwezigheden van de personeelsleden worden verplicht opgenomen in een digitaal tijdsregistratiesysteem waarbij er gebruik gemaakt wordt van badgelezers. De personeelsleden die onderworpen zijn aan de vaste werktijdregeling dienen dit tijdsregistratiesysteem ook te gebruiken. In de vestigingsplaatsen waar geen badgelezers beschikbaar zijn, dienen de personeelsleden hun aan- en afwezigheid te registreren via hun laptop. Art. 19. De registratie gebeurt aan de hand van een gepersonaliseerde badge, bij het binnenkomen en het verlaten van het gebouw (ook tijdens de middagpauze) via de daartoe bestemde terminals. Art. 20. Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor de optimale dienstverlening en de maximale beschikbaarheid van zijn dienst(en). Het afdelingshoofd draagt de volle verantwoordelijkheid voor de correcte toepassing van de werktijdregeling. 14

Art. 21. Het systeem van de variabele werktijdregeling biedt belangrijke voordelen bij een goed functioneren. Van elk personeelslid wordt verwacht dat hij het systeem loyaal toepast. Tegenover elk misbruik kan dan ook streng worden opgetreden, zeker bij herhaling. De ambtenaar die zonder toestemming of kennisgeving afwezig is, komt in nonactiviteit te staan zonder salaris, tenzij in geval van overmacht. Daarnaast kan aan de ambtenaar een tuchtstraf of een administratieve maatregel worden opgelegd. Het contractueel personeelslid dat zonder toestemming of kennisgeving afwezig is, ontvangt geen salaris, met behoud van de toepassing van het arbeidsrecht. Afdeling 8 Zomerwerktijdregeling Art. 22 1. In juli en augustus wordt de dagelijkse arbeidsduur met 24 minuten verminderd en dus vastgesteld op 7.12 uur i.p.v. 7.36 uur. De stamtijd van de namiddag begint zoals voorheen om 13.45 uur maar eindigt om 15.00 uur in plaats van 16.00 uur. De normaal geldende servicetijd (conform artikel 8) blijft van toepassing. De duur van de dagelijkse prestaties wordt met 24 minuten verminderd. De maximumduur die voor een dagprestatie wordt aangerekend bedraagt 8.36 uur i.p.v. 9.00 uur. De maximumduur voor een halve dagprestatie bedraagt 8.36 uur - 3.36 uur = 5 uur. De overige principes van de werktijd blijven verder van toepassing. Bepaling van stamtijd, glijtijd en servicetijd; Duur en berekening van de middagpauze; Registratie van de aanwezigheden; Maximum werktijdsaldo van 1.24 uur per dag en 12 uur per maand. 2. De vermindering van de dagprestatie staat in verhouding tot de te presteren werktijd. Wie volgens zijn werkrooster slechts een halve dag moet werken krijgt op die manier een werktijdvermindering van 12 minuten. 3. Wie recht heeft op inhaalverlof neemt 7.12 uur op per dag in deze periode. Afdeling 9 Werktijdregeling de dag voor Kerstmis - Nieuwjaar Art. 23. Op de vooravond van Kerstmis en op oudejaarsavond wordt een forfait van 1 uur als werktijd aangerekend. Op die dag begint de avondglijtijd bij uitzondering om 15.00 uur. De servicetijd eindigt ook om 15.00 uur. 15

De duur van de prestaties wordt op deze dagen met 60 minuten verminderd en is dus vastgesteld op 6.24 uur i.p.v. 7.24 uur. Deze regeling geldt enkel voor het personeelslid dat op deze dagen om 15 uur aanwezig is. Afdeling 10 Werktijdregeling - de eerste werkdag van het jaar Art. 24. De eerste werkdag van het jaar krijgen de personeelsleden dienstvrijstelling voor de namiddag. Personeelsleden die afwezig zijn op deze dag wegens ziekte, ongeval, bevallingsrust, loopbaanonderbreking of een ander verlof of deze dag als inactiviteitsdag hebben, kunnen geen aanspraak maken op compenserende dienstvrijstelling. Voor personeelsleden die jaarlijkse vakantie nemen, wordt maar een halve verlofdag in rekening gebracht. Afdeling 11 Functies met een afwijkende werktijdregeling Art. 25. Het schoonmaak- en keukenpersoneel heeft een vaste werktijdregeling met een beperkte glijtijd waardoor het mogelijk is om extra werktijd te presteren die kan worden gerecupereerd. De beperkte glijtijd houdt in dat men het werk maximaal een kwartier vroeger kan aanvangen en maximaal een kwartier later beëindigen waardoor er maximaal 30 minuten krediet aan gepresteerde werktijd per dag kan worden opgebouwd. De werkroosters, de aanvangsuren en de arbeidsduur per dag van het schoonmaak- en keukenpersoneel worden vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. Het vroegste aanvangstijdstip van de dagprestatie is 6.00 uur. Een krediet aan gepresteerde werktijd door personeelsleden met een deeltijds werkrooster kan enkel worden opgenomen in volle werkdagen. Wie een voltijds werkrooster heeft kan een krediet aan gepresteerde werktijd ook in halve werkdagen opnemen. De maximale opname van dit inhaalverlof bedraagt 6 werkdagen per jaar. Het begrip werkdag is gerelateerd aan het werkrooster van de betrokkene en komt overeen met de werktijd die op een bepaalde dag krachtens de arbeidsovereenkomst moet worden gepresteerd. 16

Een opname onder de vorm van een werktijdverkorting in uren/minuten is niet mogelijk. Dit personeel dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 12 3 krijgt het recht om bijkomend 3 dagen inhaalverlof op te nemen op jaarbasis. Artikel 12 4 is niet van toepassing. De opname van een krediet aan gepresteerde werktijd mag niet leiden tot een negatief werktijdsaldo op het einde van een maand. Het werktijdsaldo dat naar de volgende maand kan overgedragen worden bedraagt maximum 12 uur. Het personeelslid dat uitzonderlijk door het diensthoofd gevraagd wordt overuren te presteren bovenop de normale dagprestatie, kan hiervoor compenserende inhaalrust vragen. De extra gepresteerde werktijd wordt dan als overuren geregistreerd. De specifieke werktijdregeling voor het kantinepersoneel tewerkgesteld bij het centraal bestuur is opgenomen in bijlage 10 bij dit arbeidsreglement. Art. 26. De Servicelijn en de VDAB helpdesk dienen bereikbaar te zijn tussen 8.00 en 19.00 uur, van maandag tot vrijdag. Daarnaast werken sommige personeelsleden van deze diensten in een ploegenstelsel. In bijlage 14 van dit arbeidsreglement worden de aanvullende bepalingen voor de personeelsleden van de Servicelijn opgenomen. In bijlage 15 worden de aanvullende bepalingen voor de helpdeskmedewerkers opgenomen. Art. 27. Personeelsleden met de functie van webcoach werken in een tweeploegenstelsel tussen 7u30 en 22u00. Ploeg 1 begint ten vroegste om 7u30 en eindigt ten laatste om 16u00, met 30 middagpauze. Ploeg 2 begint vast om 14u00 en eindigt om 22u00 met 30 pauze. Personeelsleden met de functie van webcoach kunnen op individuele en vrijwillige basis vrijgesteld worden van tijdsregistratie. In dat geval hebben zij niet de mogelijkheid om een krediet aan gepresteerde werktijd op te bouwen. De dagelijkse gemiddeld te presteren werktijd bedraagt 7u24min. Personeelsleden met de functie van webcoach die opteren voor tijdsregistratie kunnen een krediet aan gepresteerde werktijd opbouwen dat kan worden gerecupereerd via de opname van inhaalverlof conform artikel 12 3. 17

Art. 28. Een ploegenstelsel voor instructeurs moet voldoen aan volgende kenmerken: - zich situeren tussen 6.00 en 22.00 uur, afhankelijk van de lokale realiteit en in overleg met de betrokken personeelsleden; - met mogelijkheid tot opbouw van een krediet aan gepresteerde werktijd (normtijd 7u24min/dag) en de opname van inhaalverlof conform artikel 12 3. Het in- en uitstappen in een ploegenstelsel gebeurt steeds in onderling overleg tussen werkgever en werknemer. De concrete werktijdregeling voor instructeurs die in een ploegenstelsel stappen wordt vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. Art. 29. De werktijdregeling van de ambtenaar met een graad van rang A2 en hoger en van het contractuele personeelslid dat wordt bezoldigd in een salarisschaal met rangindicie A2 of hoger, wordt in onderling overleg met de leidend ambtenaar bepaald. Hoofdstuk 2 Afwezigheden Afdeling 1 Algemene bepalingen Art. 30 Het personeelslid dat te laat komt, dient onmiddellijk de reden daarvan mee te delen aan zijn diensthoofd. Het is verboden de arbeid vroegtijdig te onderbreken en de aangeduide arbeidsplaats vroegtijdig te verlaten zonder toestemming van zijn diensthoofd of afdelingshoofd. Het personeelslid dat zonder toestemming afwezig blijft van zijn werk, verliest het recht op salaris voor de uren die hij niet presteerde. Art. 31. Alle afwezigheden dienen vooraf aan het diensthoofd schriftelijk aangevraagd te worden. Ingeval wegens omstandigheden buiten de wil van het personeelslid een afwezigheid niet vooraf kan worden aangevraagd, dient het personeelslid zijn diensthoofd zo snel mogelijk en uiterlijk binnen het uur na het normale begin van zijn activiteiten telefonisch of via e-mail op de hoogte te brengen inzake de reden van zijn afwezigheid. Art. 32. Afwezigheden worden door de personeelsdienst geregistreerd. 18

Afdeling 2 Rustdagen Art. 33. De gewone dagen van inactiviteit zijn: de zaterdagen; de zondagen; de feestdagen en de compensatiedagen, vermeld in deel X, titel 2, van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dat zal worden gewijzigd, en in de bijbehorende toelichting, zoals die zal worden gewijzigd; de jaarlijkse vakantiedagen, vermeld in deel X, titel 2, van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dat zal worden gewijzigd, en in de bijbehorende toelichting, zoals die zal worden gewijzigd. Jaarlijkse vakantie Art. 34. De jaarlijkse vakantie is geregeld door deel X, titel 2, van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dat zal worden gewijzigd, en in de bijbehorende toelichting, zoals die zal worden gewijzigd. Art. 35. Het personeelslid moet zijn vakantie tijdig, schriftelijk en vooraf aanvragen aan zijn diensthoofd. Het personeelslid bepaalt in overleg met zijn diensthoofd en rekening houdend met de dienstnoodwendigheden wanneer het vakantie kan nemen. Afdeling 3 De dienstvrijstellingen - omstandigheidsverlof Art. 36. De personeelsleden hebben omwille van bepaalde gebeurtenissen (administratieve of burgerlijke verplichting, medische, sociaal culturele aangelegenheden, ) recht op dienstvrijstelling. De dienstvrijstelling is geregeld door deel X, titel 13 van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd. 2. De aanvraag gebeurt schriftelijk aan het diensthoofd, dit minstens één werkdag voor de aanvangsdatum. De nodige attesten ter staving dienen aan de personeelsdienst bezorgd te worden. 3. In bijlage 1 bij dit arbeidsreglement wordt een overzicht gegeven van mogelijke gebeurtenissen die aanleiding geven tot dienstvrijstellingen, alsook van de nodige attesten welke ter staving aan de personeelsdienst dienen bezorgd te worden. Art. 37 1. Het personeelslid heeft het recht van het werk afwezig te blijven omwille van een aantal omstandigheden die aan het privéleven gerelateerd zijn, zoals bijvoorbeeld huwelijk, het overlijden van een familielid. 19

Het omstandigheidsverlof is geregeld door deel X, titel 9 van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd. 2. De aanvraag gebeurt schriftelijk aan het diensthoofd en minstens één werkdag voor de aanvangsdatum. De nodige attesten (huwelijksakte, geboorteakte, overlijdensbericht, ) dienen ter staving aan de personeelsdienst bezorgd te worden. Afdeling 4 Ziektecontrole en arbitrageprocedure Art. 38. De volgende regelingen gelden zowel voor statutaire als voor contractuele personeelsleden, ook als ze in het buitenland werken of verblijven. 1. Mededeling van afwezigheid wegens ziekte Het personeelslid deelt elke afwezigheid wegens ziekte, persoonlijk of via een tussenpersoon, vóór 10 uur s ochtends mee aan zijn direct leidinggevende of een eventueel door hem aangestelde contactpersoon, via de snelste weg (telefoon, e- mail ). De direct leidinggevende of de aangestelde contactpersoon verwittigt het personeelsloket (tel. 02 506 38 30). Het personeelslid deelt ook mee op welk adres het zich bevindt, als zijn feitelijke verblijfplaats verschilt van zijn domicilieadres. Personeelsleden die een specifieke werktijdregeling hebben, waarschuwen hun chef of een door hem aangestelde contactpersoon zo snel mogelijk en uiterlijk binnen een uur na het normale begin van hun activiteiten. Na raadpleging van een arts meldt het personeelslid de vermoedelijke duur van zijn afwezigheid onmiddellijk aan zijn chef, die de personeelsdienst daarvan op de hoogte brengt. Iedere afwezigheid wegens ziekte langer dan één werkdag moet met het ziektemeldingsformulier worden gestaafd. Het personeelslid stuurt het ziektemeldingsformulier dat ter beschikking gesteld is door de werkgever en dat door de behandelende arts ingevuld en ondertekend is, binnen 24 uur onder gesloten enveloppe en voldoende gefrankeerd, rechtstreeks naar het ziektecontroleorgaan. De personeelsleden die verblijven in Nederland en een Nederlandse arts consulteren, vullen het attest zo veel mogelijk zelf in, als de Nederlandse arts weigert om dat te doen. Als het personeelslid één dag ziek is moet het geen arts raadplegen en geen ziektemeldingsformulier opsturen naar het controleorgaan. Het personeelsloket meldt de afwezigheid aan het ziektecontroleorgaan met de vermelding eendagsziekte. 2. Verloop ziektecontrole 1. De leidend ambtenaar of zijn gemandateerde kan het controleorgaan verzoeken om een controlebezoek af te leggen bij een personeelslid. Dat 20

verzoek kan schriftelijk, telefonisch, per fax of per e-mail ingediend worden. Het controleorgaan kan, in afspraak met de betrokken entiteit, ook op eigen initiatief gerichte controles uitvoeren. 2. De medische controle kan op alle werkdagen plaatsvinden, ook op zaterdagen, zon- en feestdagen bij personeelsleden die normaal op die dagen arbeidsprestaties moeten verrichten. De controle vindt plaats tussen 8 uur en 19 uur. Bij personeelsleden van continudiensten kan de controle plaatsvinden tussen 5 en 21 uur. De controles mogen alleen worden uitgevoerd door Nederlandstalige artsen. 3. De controles vinden plaats in de woon- of verblijfplaats van het personeelslid. Het controleorgaan hoeft het controlebezoek niet aan te kondigen. De controlearts moet zich legitimeren. Als het zieke personeelslid afwezig is, laat de controlearts een bericht achter waarin het personeelslid wordt uitgenodigd zich tijdens de vermelde spreekuren aan te melden bij de bevoegde arts. Het personeelslid dat het werk spontaan vervroegd hervat heeft, brengt zelf het controleorgaan daarvan telefonisch op de hoogte als het voor een controlebezoek werd uitgenodigd. Personeelsleden die hun woon- of verblijfplaats mogen verlaten, kunnen door het controleorgaan schriftelijk worden opgeroepen om zich persoonlijk aan te bieden voor een controleonderzoek. 4. De controlearts oordeelt na medisch onderzoek of de afwezigheid gerechtvaardigd is. De controlearts moet voldoende informatie hebben over de medische achtergrond van het te controleren personeelslid. Als de controlearts oordeelt dat de afwezigheid wegens ziekte gerechtvaardigd is, deelt hij dit onmiddellijk mee aan het personeelslid met een document dat het personeelslid tekent voor ontvangst. Het personeelslid kan dan afwezig blijven voor de duur van het toegestane ziekteverlof. Als de controlearts oordeelt dat de afwezigheid wegens ziekte niet gerechtvaardigd is, overhandigt hij onmiddellijk, na raadpleging van de behandelende arts, zijn bevindingen schriftelijk aan het personeelslid. Als het personeelslid op dat ogenblik kenbaar maakt dat hij niet akkoord gaat met de bevindingen van de controlearts, wordt dat door de controlearts vermeld op het bovenvermelde document. Als de behandelende arts na overleg akkoord gaat met het oordeel van de controlearts, moet het personeelslid de dienst hervatten op de eerstvolgende werkdag na de in kennisstelling of op een(latere) datum, bepaald door de controlearts. 21

Als de controlearts tijdens het overleg zijn oordeel herziet, moet het personeelslid de dienst hervatten op de nieuw overeengekomen datum, die daarna schriftelijk aan het personeelslid wordt bevestigd door het controleorgaan. Binnen twee werkdagen nadat het personeelslid de bevindingen van de controlearts heeft ontvangen, kan de meest belanghebbende partij, na akkoord van de controlearts en de behandelende arts, een arts als scheidsrechter aanwijzen die voldoet aan de bepalingen van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde. Zo snel mogelijk na zijn aanstelling onderzoekt die arbitrerende arts het personeelslid. Hij deelt onmiddellijk zijn beslissing aan de betrokkene mee in een document dat voor ontvangst wordt ondertekend. Die beslissing is bindend. Als de arbitrerende arts de afwezigheid niet medisch gerechtvaardigd acht, moet het personeelslid de dienst hervatten de eerstvolgende werkdag of op een door de arbitrerende arts vastgestelde latere datum. Betwistingen over een bepaalde ziekteperiode kunnen alleen worden beslecht via een arbitrageprocedure. Een nieuw attest van de behandelende arts over dezelfde periode en met dezelfde diagnose kan de betwisting niet beslechten en is nietig. De kostprijs van een arbitrage is ten laste van de verliezende partij, hetzij van het personeelslid, hetzij van het controleorgaan, naargelang van het geval. Als de datum van de arbeidsongeschiktheid, voorgesteld door de arbitrerende arts, tussen de datum ligt die de behandelende arts en de controlearts hebben voorgesteld, worden de kosten evenredig verdeeld tussen beide partijen. Als het personeelslid één dag ziek is en geen arts heeft geraadpleegd, en de controlearts na medisch onderzoek oordeelt dat de afwezigheid wegens ziekte niet gerechtvaardigd is, bevindt het personeelslid zich van rechtswege in de administratieve toestand non-activiteit, tenzij het personeelslid dezelfde werkdag de dienst nog hervat. 5. Het controleorgaan licht altijd binnen 24 uur na de definitieve beslissing de hiërarchische meerdere van het personeelslid en de Managementondersteunende Diensten of de personeelsdienst schriftelijk (via e-mail) in over het al dan niet gerechtvaardigd zijn van de afwezigheid. Bij afwezigheid van het personeelslid brengt het controleorgaan ook binnen 24 uur de hiërarchische meerdere van het personeelslid en de personeelsdienst schriftelijk (via e-mail) ervan op de hoogte dat het personeelslid opgeroepen zal worden om zich voor een controle aan te melden. Statutaire personeelsleden die zonder gegronde reden weigeren zich aan een controle te onderwerpen, kunnen worden bestraft met een tuchtstraf. Contractuele personeelsleden lopen het risico hun recht op gewaarborgd loon 22

te verliezen. Personeelsleden die de dienst niet op tijd hervatten zonder geldige reden, zijn ongewettigd afwezig. Zij hebben geen recht op salaris gedurende hun ongewettigde afwezigheid. Voor het ziektemeldingsformulier en eventuele vragen of klachten over de ziektecontrole kan het personeelslid terecht bij de bevoegde personeelsfunctie. 6. Deeltijdse prestaties wegens ziekte of ongeval van gemeen recht (voor de statutaire personeelsleden). Als de controlearts van oordeel is, na raadpleging van de behandelende arts, dat een zieke ambtenaar in staat is om zijn ambt met deeltijdse prestaties op te nemen, of als een ambtenaar die wegens ziekte afwezig is, vraagt om zijn ambt weer te mogen opnemen met deeltijdse prestaties, legt de ambtenaar aan het geneeskundig controleorgaan een geneeskundig attest van zijn behandelende arts voor. Als de controlearts oordeelt dat de lichamelijke toestand van de ambtenaar dat toelaat, brengt het geneeskundig controleorgaan de personeelsdienst waaronder de ambtenaar ressorteert, en de ambtenaar zelf daarvan schriftelijk op de hoogte. Als de controlearts oordeelt dat de aanvraag voor deeltijdse prestaties wegens ziekte niet gerechtvaardigd is, of als een personeelslid niet akkoord gaat met het oordeel van de controlearts om deeltijdse prestaties wegens ziekte te verrichten, overhandigt de controlearts, na raadpleging van de behandelende arts, zijn bevindingen onmiddellijk schriftelijk aan het personeelslid. Als het personeelslid op dat ogenblik kenbaar maakt dat hij niet akkoord gaat met de bevindingen van de controlearts, vermeldt de controlearts dat op het bovenvermelde document. Het personeelslid kan via zijn behandelende arts aandringen op de arbitrageprocedure, vermeld in punt 4. Het geneeskundig controleorgaan staat, met het oog op re-integratie, deeltijdse prestaties toe van minstens 50% voor een periode van maximaal drie maanden. Er kunnen meermaals verlengingen worden toegestaan met een periode van maximaal drie maanden op voorwaarde dat het geneeskundig controleorgaan bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de lichamelijke toestand van de ambtenaar dat wettigt. Dit nieuwe medisch onderzoek vindt plaats volgens dezelfde procedure. De deeltijdse prestaties wegens ziekte moeten de ambtenaar toelaten om na een periode van zware of langdurige ziekte opnieuw zijn volledige dagtaak op te nemen. De bedoeling van het verlof voor deeltijdse prestaties wegens ziekte is de ambtenaar die afwezig geweest is wegens ziekte, de mogelijkheid te geven om zich opnieuw aan te passen aan het normale arbeidstempo en hem te re-integreren in zijn functie. Dat betekent dat een ambtenaar niet onbeperkt kan gebruikmaken van het verlof voor deeltijdse prestaties wegens ziekte. 23

Die regeling belet niet dat de ambtenaar die deeltijds werkt wegens ziekte, mag proberen om zijn functie voltijds te hervatten. Als hij vaststelt dat hij een voltijdse job toch niet aankan, mag hij weer overschakelen op deeltijdse prestaties wegens ziekte voor de duur van de oorspronkelijk toegestane periode, zonder dat hij daarvoor opnieuw een aanvraag hoeft in te dienen. De ambtenaar moet wel zijn personeelsdienst daarvan op de hoogte brengen. 7. Deeltijdse prestaties wegens ziekte of ongeval van gemeen recht (voor de contractuele personeelsleden). Het contractuele personeelslid dat arbeidsongeschikt is, kan aan de adviserende arts van de mutualiteit vragen om het werk gedurende zijn arbeidsongeschiktheid deeltijds te hervatten. Bij deze procedure komt het geneeskundig controleorgaan niet tussenbeide. Voorwaarde is wel dat het contractuele personeelslid door de adviserende arts nog voor minstens 50% arbeidsongeschikt wordt bevonden. Als de adviserende arts toestemming verleent, bepaalt hij zelf de deeltijdse arbeidsregeling waarin het personeelslid mag werken. De werkgever kan de werkhervatting van het personeelslid in de door de adviserende arts bepaalde arbeidsregeling, al dan niet toestaan. De ziekteverzekeringswet en haar uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing. 3. Klacht tegen de controlearts Elk personeelslid kan tijdens zijn afwezigheid wegens ziekte het bezoek krijgen van een door de VDAB gemandateerde controlearts. De controlearts en het personeelslid hebben wederzijdse rechten en plichten tijdens dit bezoek. Het personeelslid dat meent dat de controlearts de deontologie niet naleeft kan klacht indienen overeenkomstig de procedure die als bijlage 12 bij dit arbeidsreglement is gevoegd. 24

Afdeling 5 Verlof voor arbeidsongeval - ongeval op de weg naar en van het werk of beroepsziekte Art. 39. Statutaire en contractuele personeelsleden hebben recht op ziekte- of gebrekkigheidsverlof bij een arbeidsongeval, een ongeval op de weg van en naar het werk of bij een beroepsziekte volgens de federale bepalingen daarover. A. Procedure Voor de nodige formulieren en attesten kan het personeelslid terecht bij het personeelsloket. Nadere inlichtingen kunnen worden bekomen bij de contactpersonen opgenomen in bijlage 17. Art. 40. Bij een arbeidsongeval, een ongeval op weg naar en van het werk, of een beroepsziekte volgt het statutaire of contractuele personeelslid dezelfde procedure als bij ziekte (verwittigen werkgever, controleorgaan). Bij arbeidsongeschiktheid moet het personeelslid een ziektemeldingsformulier laten invullen door de behandelende arts (met aanduiding arbeidsongeval ) en zelf versturen aan het ziektecontroleorgaan. Art. 41. Het personeelslid dat het slachtoffer is van een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk moet hiervan zo snel mogelijk aangifte doen bij de contactpersoon van zijn provincie. In geval van beroepsziekte moet de aangifte gebeuren bij de contactpersoon Centrale dienst. De lijst met contactpersonen is opgenomen in Bijlage 17. Een arbeidsongeval of een ongeval op weg naar en van het werk wordt aangegeven door middel van: een in tweevoud opgemaakt formulier "Aangifte van een ongeval" (model A) Als het ongeval een arbeidsongeschiktheid van meer dan één dag tot gevolg heeft of kan hebben, moet daarbij een doktersattest (model B) worden gevoegd. Art. 42. Bij een beroepsziekte wordt de aangifte gedaan met het in tweevoud opgemaakte formulier BZ1 en het geneeskundig getuigschrift (formulier BZ2). Het staat de behandelende arts vrij zijn getuigschrift op een afzonderlijk blad op te stellen, als dat getuigschrift een antwoord bevat op al de vragen uit de verschillende rubrieken van vermeld formulier BZ2. Het personeelslid voegt dat getuigschrift dan bij het formulier. Het geneeskundig getuigschrift moet altijd worden overgelegd onder gesloten enveloppe. Op die enveloppe vermeldt staat duidelijk vermeld: medisch getuigschrift BZ2 van (naam van het slachtoffer). Art. 43. Ingevolge de wet van 19 oktober 1998 is de werkgever bij wie het arbeidsongeval van een contractueel personeelslid wordt aangegeven, verplicht om binnen dertig dagen nadat hij de aangifte heeft ontvangen, het ziekenfonds of de Hulpkas van het personeelslid op de hoogte te brengen als er twijfel bestaat 25

over de erkenning van het arbeidsongeval. Toch wordt aan contractuele personeelsleden aangeraden om, in afwachting van de erkenning van het arbeidsongeval of de beroepsziekte, altijd ook zelf aangifte te doen bij hun ziekenfonds. Zij vullen daarvoor het Inlichtingenblad uitkeringen in dat het ziekenfonds ter beschikking stelt. Zowel aan contractuele als aan statutaire personeelsleden wordt aangeraden hun dokters- en apothekerskosten in te dienen bij hun ziekenfonds zolang het arbeidsongeval of de beroepsziekte niet erkend is. Het slachtoffer heeft er alle belang bij om alle formulieren nauwkeurig en volledig in te vullen of te laten invullen. B. De erkenning van arbeidsongevallen en beroepsziekten en de toekenning van schadevergoeding Art. 44. De leidend ambtenaar neemt de juridische beslissing over de erkenning van arbeidsongevallen (inclusief ongevallen op weg naar en van het werk) en de toekenning van een schadevergoeding voor arbeidsongevallen, ongevallen op weg naar en van het werk en voor beroepsziekten. Het Fonds voor Beroepsziekten doet een juridisch voorstel over de erkenning van beroepsziekten. MEDEX doet uitspraak over de medische aspecten van arbeidsongevallen en beroepsziekten (in samenwerking met het Fonds voor Beroepsziekten). Afdeling 6 Verloven Art. 45. De verloven zijn geregeld overeenkomstig deel X van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dat zal worden gewijzigd. Een personeelslid kan een aangevraagd, respectievelijk begonnen verlofstelsel alleen opzeggen om echt dwingende redenen en na overleg met de lijnmanager. Nadere regeling met betrekking tot het aanvragen en opzeggen van een aantal verloven zijn als volgt vastgesteld: Verlof voor deeltijdse prestaties Aanvraagprocedure Het verlof voor deeltijdse prestaties dient twee maanden vóór de aanvang van het verlof aangevraagd te worden, tenzij het afdelingshoofd op verzoek van betrokkene een kortere termijn aanvaardt. Voor elke verlenging wordt een aanvraag van de betrokken ambtenaar vereist. Zij moet twee maanden voor het verstrijken van het lopende verlof worden ingediend. 26