Workshop E :Elk nadeel heeft zijn voordeel, alias: Consument: lachende derde of boer met kiespijn?

Vergelijkbare documenten
Risicobeoordeling van nanomaterialen

Nanotechnologie Een workshop De technologie van de 21e eeuw Nanotechno logie of het asbestprobleem van de 21e eeuw?

nanotechnologie Universiteit Groningen IVAM UvA

Nanodeeltjes: niet te meten wel volop toegepast

Leefmilieu Dennenstraat JW Nijmegen Symposium De milieueffecten van nanoproducten: het oordeel van deskundigen

Evaluatie van nano-tools voor veilig werken met nano-materialen op de werkplek

Tijdelijke Nano Referentie Waarden: is een update nodig?

STANDPUNT NOTITIE. Visie Stichting Natuur en Milieu op nanotechnologie

S A M E N V A T T I N G

1 oktober 2008 OI/I / Is het waar dat koolstof nanobuisjes bij bepaalde lengte vergelijkbare uitwerking hebben op gezondheid als asbest?

Wat weet je als je nano meet?

VERPLICHTE INFORMATIE WEGLATEN

Het Voedingscentrum. Stichting Voedingscentrum Nederland Postbus 85700, 2508 CK Den Haag Eisenhowerlaan 108, 2517 KL Den Haag

(Voor de EER relevante tekst)

Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019

Verkeer en luchtverontreiniging

Inventarisatie beleid en bewustzijn

Bedrijfsinterne richtlijn. Fenneke Linker. Arbeidshygiëne & Toxicologie

De Legitimiteit Groep. 16 juni 2011 Corpus, Oegstgeest

Nanotechnologie en de invloed op consumenten

Geef nu gewoon aan wat veilig is en wat niet! Omgaan met onzekere risico s van stoffen case Nanotechnologie

Datum 21 december 2009 Betreft Stand van zaken ontwikkelingen nanodeeltjes en arbeidsomstandigheden

Onderwerp: Toxicologische evaluatie rubbergranulaat kunstgrasvelden in de gemeente Valkenswaard.

Aan de slag met de uitdagingen uit Europa

Technology Assessment: omgang met publieke zorgen

nano en (leef)milieu dik van de meent

Het gebruik van alternatieven voor dierproeven ten behoeve van REACH

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

RIKILT Institute of Food Safety

Melden en Traceren van onveilige diervoeders

Naam van het chemische produkt : Ammoniumnitraat-ureumoplossing. Naam van leverancier : Breustedt Chemie B.V.

Bijlage II Vereiste informatie voor kennisgeving krachtens artikel 4 of artikel 8, lid 1

Samenvatting en stappen uit voorgestelde best-practice-richtlijn van het Rapport

Nieuws over vitamine K. Suzan Tuinier 26 maart 2011

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Jolanda Rijnkels NVT-CGC Symposium Voldoende stof tot nadenken 14 maart 2013

Veiligheidsinformatieblad

Samen Sterk Voorveilige sportvelden

Voorwoord. Over de auteurs A CHEMISCHE FACTOREN 1

Hergebruik en veilige materialen dilemma s voor beleid

Nano: communiceren over onzekere of onbekende risico s

Productnaam Zône Brandspiritus 85%

Rijksoverheid EU-GHS. Eén systeem voor indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD volgens Verordening (EG) Nr. 1907/2006

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD volgens Verordening (EG) Nr. 1907/2006

Rapport /2008 M. van Zijverden A. Sips (eindredactie) Nanotechnologie in perspectief. Risico s voor mens en milieu

Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden

APPENDIX. Nederlandse samenvatting

Veilig omgaan met nanodeeltjes op de werkplek

Tip-It Siliconenpakking Zwart

Toxicologie enkele begrippen

RI&E Nanodeeltjes *) Uitgevoerd door: Faculteit: CTW/EWI/TNW Vakgroep: 1. Informatie Nanomateriaal Productnaam:

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Print datum Handdesinfectans 1 Van 5

Nanoreferentiewaarden

Informatiepakket. Veilig de Europese markt op met uw cosmetisch product

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD. Veiligheidsinformatieblad voor producten volgens de EG-richtlijn 91/155 EEG Datum: Januari 2004 Blad 7/1

Blusschuimen milieu-effecten en wetgeving Rob Schoon

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 oktober

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

SAMENVATTING Technische mengsels van vetoplosbare polychloorbifenylen (PCBs) zijn gebruikt als vloeistof in transformatoren, condensatoren en als

DOSIS SOLA FACIT VENEMUM

Nederlandse samenvatting

Rapport /2008 M. van Zijverden A. Sips (eindredactie) Samenvatting: Nanotechnologie in perspectief. Risico s voor mens en milieu

BIJLAGE DEEL 1 RISICOBEOORDELING. 2. is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

VOGELVLUCHT Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5

Dr. van Deenweg BP Zwolle tel: mail:

Beste klant. Alvast veel leesplezier. Het team van BIG

1. Identificatie van de stof of het preparaat en de onderneming. 2. Samenstelling en informatie over de bestanddelen.

Gezondheid & Voeding

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

Inhoud van de Investigator s Brochure (IB)

Nederlandse samenvatting - voor niet ingewijden

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD. Veiligheidsinformatieblad voor producten volgens de EG-richtlijn 91/155 EEG Datum: juni 2003 Blad 7/1 KB TERRAS-NET RTU

Samenvatting. Vraagstelling

Betrekken omgeving bij ruimtelijke initiatieven

VEILIGHEIDS-INFORMATIEBLAD EVAL RESIN 1. INDENTIFICATIE VAN DE STOF EN VAN DE ONDERNEMING

MSDS CARWASH MEGA SHAMPOO

Techniekfilosofie in de Dual Nature traditie. Peter kroes

Milieueffecten van antifouling

PAKs in rubber tegels en andere ondergronden voor speelplaatsen. Datum april 2014

Universiteitsdagp. Nanomaterialen voor een duurzame toekomst? zaterdag 1 april Prof. Petra de Jongh Jessi van der Hoeven

REACH Een introductie in de nieuwe EU-wetgeving voor chemische stoffen voor leveranciers van Akzo Nobel

KLANKBORDGROEP RISICO S NANOTECHNOLOGIE Geagregeerd verslag sept mrt 2009

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE RAADSVRAGEN 2017, NUMMER 19

REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie voor distributeurs (handelaren) van chemische stoffen, preparaten en/of stoffen in voorwerpen

Uitgave nummer: 2 Tel. +31 (0) Pagina 1 van 5 Fax: +31 (0) / E. Tacken

Vertrouwen in Cosmetica

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant Allergens: working safely with recombinant allergenic biologicals

RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming. RUBRIEK 2: Identificatie van de gevaren

Encounters with Oxygen. Aerobic Physiology and H2O2 Production of Lactobacillus johnsonii R.Y. Hertzberger

Biotransformatie en toxiciteit van

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 september 2018 Betreft Chroom-6 op materialen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD LX 5200 WIT

Versnelling ZZS beleid

VEILIGHEIDS- INFORMATIEBLAD Uitgiftedatum: 18 februari 2014

Residunormen en MRL s 13/03/2017

Werken met CMR stoffen

Transcriptie:

Nano4all Workshop E :Elk nadeel heeft zijn voordeel, alias: Consument: lachende derde of boer met kiespijn? De workshop wordt geopend door Flemming Cassee van het RIVM. De bijeenkomst is de enige Nederlandstalige workshop en is opgebouwd uit vier kleine presentaties die elk een perspectief zullen geven. Het perspectief van de overheid wordt besproken door Maaike van Zijverden van het RIVM waarna het perspectief van de wetenschap werd besproken door Susan Dekkers. Vervolgens besprak Maureen Butter het perspectief van de burger (milieu NGO) waarna Germ Visser enkele concrete producten van DSM besprak vanuit het perspectief van het bedrijfsleven. De presentaties werden voorafgegaan door vier stellingen. Maaike van Zijverden van het RIVM verteld over KIR-Nano. Dit is een van de initiatieven van de overheid om aandacht te besteden aan nanotechnologie. Ze vormen de schakel tussen wetenschap en beleid. Wel benadrukt ze dat KIR-Nano wel adviseert, maar zich niet bezig houdt met het beleid. Nanotechnologie levert deeltjes op met uitzonderlijke effecten die zowel positief als negatief kunnen zijn. Er bestaan veel toepassingen op basis van onofficiële lijsten. Een officiële lijst ontbreekt. Er is nog weinig bekend over blootstelling en effecten. Er bestaan kennislacunes. Nanotoxicologie is niet echt nieuw aangezien deeltjestoxicologie al lang bestaat, maar nanotoxicologie komt steeds meer in de media. Er zijn witte plekken in de kennis over nanodeeltjes. Zo ontbreekt een definitie, maar is er ook onduidelijkheid over meetmethoden en de dosismetrie (het traditionele mg/kg is onvoldoende nu blijkt dat onder andere vorm en deeltjesgrootte ook effect hebben). Ook toxicokinetiek (hoe een deeltje zich gedraagt in het milieu of in het lichaam) is onduidelijk. Een risico is blootstelling maal toxiciteit. Zelfs als de toxiciteit van een stof bekend is ontbreekt kennis over de blootstelling. Als een risicobeoordeling heeft plaatsgevonden is het niet duidelijk of er per deeltje een dossier moet komen. Hoe zit het met andere deeltjesgrootte of andere vorm? Verder is ook de implementatie van wetgeving onzeker. Nanodeeltjes vallen sinds dit jaar onder REACH. Dit is pas het begin, want hoe doet men dat? KIR-Nano is een uitwerking van de kabinetsvisie uit 2006 en is opgezet vanuit overleg in een interdepartementele werkgroep van onder meer VROM, VWS en SZW. Men beschikt over 3-4 fte s verspreid over 10 deskundigen vanuit o.a. RIVM en TNO. De taak van KIR-Nano is afgebakend om met opzet geproduceerde vrije onoplosbare en onafbreekbare nanodeeltjes en hun mogelijke toxische effecten. Er wordt dus niet gekeken naar ethische aspecten zoals privacy. Ook kijkt men enkel naar de 1 e generatie nanodeeltjes dus nanomaterialen, maar niet naar bijvoorbeeld 3 e generatie zoals synthetische biologie. Verder doet men geen eigen onderzoek of publiekscommunicatie. Wel inventariseert en filtert men het bestaande onderzoek. Men adviseert enkel de eigen overheid en/of professionals. Deze laatste categorie komt echter vaak met vragen die men niet kan beantwoorden. De taken van KIR-Nano zijn signaleren (hiervoor neemt men zitting in verschillende netwerken), participeren (hiervoor neemt men deel aan verschillende werkgroepen, waaronder ISO, OECD, CA- REACH en SCENIHR), adviseren (van departementen of Kamervragen en dergelijke op structurele of ad hoc basis) en informeren (van onder meer professionals via rapporten en de website). Ook als de media aanklopt zal men informatie verstrekken. KIR-Nano is echter beperkt in budget en menskracht en kan niet alle vragen aan. Ook dit wordt aan opdrachtgever gemeld. Paul Borm vraagt zich af wat een ondernemer aan KIR-Nano heeft. Op dit moment is dit namelijk weinig. De overheid kan met genuanceerde antwoorden verder, maar een ondernemer niet. Wellicht dat de antwoorden nog verbeteren. Het feit dat er vragen komen vanuit o.a. MKB zal werden worden doorgegeven in het kader van de signaleringsfunctie. Paul Borm erkent de spagaat van KIR-Nano. Enerzijds neemt men deel aan de OECD waar beleid wordt gevormd, heeft men een adviserende rol bij de overheid waarop beleid wordt gebaseerd en daarnaast kloppen bedrijven ook aan. Flemming Cassee van het

RIVM benadrukt dat KIR-Nano niet het Nederlandse beleid zal maken of verdedigen daar is VROM voor. KIR-Nano zal enkel adviseren. Maureen Butter vraagt om inzage in de vragen, eventueel geanonimiseerd, met de eventuele antwoorden. Hier is vanuit de NGOs interesse in. KIR-Nano zou andere partijen de mogelijkheid kunnen geven om eventuele antwoorden in te vullen. Germ Visser van DSM geeft aan dat ook bedrijven hierin interesse hebben. Vanuit het MKB komt de opmerking dat men thans via Nanohouse ook vragen over nanotechnologie kan laten beantwoorden. Soms kan een vraag niet worden beantwoord maar dan kan men doorverwijzen. Ook deze doorverwijzing zou in het vraag en antwoord overzicht kunnen worden vermeld. KIR-Nano is zoals gezegd beperkt. Hierdoor vervallen vragen van het MKB. Wel worden ze doorgegeven aan VROM en wellicht dat het mandaat zal worden uitgebreid om het MKB tegemoet te komen. Susan Dekkers van het RIVM bekijkt nanotechnologie vanuit het wetenschappelijke perspectief. Een leeuw is dan wel zeer gevaarlijk zolang de blootstelling laag is dankzij een voorziening zoals tralies dan is het risico klein. Toxicologie kijkt naar verschillende aspecten bij een risicobeoordeling. Nanodeeltjes hebben invloed op een aantal aspecten. Nanodeeltjes kunnen andere effecten hebben. De toxicologische wetmatigheden gaan niet altijd meer op. De dosis kan naast massa, ook in aantal deeltjes, grootte (verdeling), oppervlak en vorm worden opgevat. Hier is nog geen wetenschappelijk consensus over. Wat te gebruiken zolang niet bekend is wat de meest geschikte maar is? Gebruik daarom het deeltje in de vorm en grootte zoals deze ook in het producttoepassing zit. De toxiciteit is afhankelijk van chemische en fysische eigenschappen. Mogelijke effecten zijn in hart, bloedvaten en hersenen, maar ook het immuunsysteem, lever, en carcinogeniteit. Het is nog onbekend of er een drempelgrootte bestaat waaronder de toxiciteit optreedt. Mogelijke mechanismen zijn ROS (inflammatory effects) en asbestachtige effecten. De blootstelling kan plaatsvinden op de werkplek, thuis en in het milieu. Hierbij is de vraag hoe dit is waar te nemen en of de huidige methoden toereikend zijn. In de toepassingsfase is gedrag van het deeltje verschillend. Zo kan een los deeltje agglomereren (verschillende losse deeltjes hangen samen, bij elkaar maar los) of aggregeren (verschillende losse deeltje vormen samen bij elkaar en zijn niet langer los). Dit heeft ook effect op de kinetiek. Zal een deeltje worden opgenomen, omgezet of uitgescheiden? Ook hierbij is de vraag of huidige testmethoden afdoende zijn. De opnamemogelijkheden zijn inghaleren, ingestie en dermale applicatie. De verdeling over de doelwitorganen zoals hart, lever, bloedvaten, hersenen, lever, ongeboren vrucht is niet altijd bekend. De omzetting van deeltjes is ook van belang. Zo zijn bijvoorbeeld liposomen afbreekbaar, maar goud niet. Uitscheiding vindt plaats bij sommige carbonnanotubes (CNT), maar soms is er accumulatie. Bij vrijwel elke stap in de toxicologische risicobeoordeling ontbreekt informatie. De huidopname is in de beoordeling van de industrie klein, maar wanneer weet je genoeg? De mogelijkheid om modeldeeltjes, modelstudies te gebruiken bestaat nog niet. Men zoekt nog naar nieuwe wetmatigheden. Door diversiteit in chemische samenstelling, vorm en grootte is generaliseren moeilijk. Bij niet oplosbare deeltjes zal de chemie een kleinere rol spelen. Onderzoek is van sommige deeltjes bekend en van andere niet. Zo kan je gegevens hebben van titaniumdioxide bij 40 nm, maar is dit ook nog bruikbaar bij andere grootte of vorm? Dit weet men (nog) niet. Maureen Butter gaat in op het burgerperspectief. Als milieu NGO is er namelijk ook een standpunt. Zo is men tegen nanodeeltjes in consumentenproducten die tot interne blootstelling kunnen leiden. Bij nieuwe technologie blijven risico s vaak onderbelicht. Men wil graag duidelijkheid.

Er zijn reeds vele rapporten en adviezen over nanodeeltjes in producten. De kernpunten in deze publicaties zijn dat er veel producten zijn, wettelijke beperkingen ontbreken, risico s aanwezig zijn en dat de regering geen mogelijkheid ziet om in te grijpen. Het lijkt wel alsof de overheid met de handen op de rug wil toekijken. Dat vindt men verontrustend. Men maakt zich zorgen om verschillende toepassingen. Op de eerste plaats over nanodeeltjes in voedsel, maar ook over deeltjes in verzorgingsproducten en in speelgoed. Vanuit milieuoogpunt is men ook bezorgd over de afvalstromen, toekomstige toepassingen en nanobiologie. De kennis over fijnstof kan een indicatie zijn wat de gevaren kunnen zijn. Deze kennis is vooral gericht op inhalatie, maar via ingestie kan ook van belang zijn. De darmpassage is niet verwaarloosbaar. Een advies van de VWA waarbij Maureen Butter aansluit is dat kennislacunes aangepakt moeten worden. Zo kan bij voedseladditieven die nu op nanoniveau worden aangeboden aangesloten worden bij de Novel Food richtlijn en nieuwe onderzoeken worden gedaan. Risico s van nanodeeltjes zijn er ook bij een orale blootstelling. Er zijn effecten op het darmstelsel waar te nemen. Zo is in onderzoek een effect aangetoond op de darm van vissen, welke niet erg afwijkt van de menselijke darm. Verder zijn ook encapsulaten die zorgen voor een (te) hoge biologische beschikbaarheid van stoffen zorgelijk. Verder is ook het risico van allergene werking een probleem. De positie van NGOs is gebaseerd op het voorzorgsprincipe. Dus als kennis ontbreekt dient te worden uitgegaan van een worstcase. Verder dient er etikettering plaats te vinden zodat wordt aangesloten bij weet wat je eet. Overbodige toepassingen dienen verboden te worden. Bij een normstelling dient rekening gehouden te worden met de achtergrondbelasting van fijnstof (dit leidt immers tot dezelfde cardiovasculaire schade). Men wil meer duidelijkheid in wetgeving en in definities. Hierbij kan worden aangesloten bij de PM10 discussie. Een reactie van de zaal gaat in op nuancering van de standpunten. Blootstelling is vaak onbekend en slecht te meten. Het is de zwakste schakel voor risicomaatregelen. Maureen Butter reageert hierop met het voorzorgsprincipe. Als kennis ontbreekt dient de toepassing te worden verboden. Verder haakt Flemming Cassee van het RIVM in op de verwijzing naar fijnstof die volgens hem niet kan. Hierop geeft Maureen aan dat bij voedsel vaker wordt gekeken naar verdere inname. Zo worden er geadviseerde dagelijkse innamenhoeveelheden bepaald; de ADI. De ADI werkt echter op gewichtsdosis terwijl bij nanodeeltjesproblematiek dit niet zonder meer mogelijk is. Flemming Cassee van het RIVM stelt dat in vergelijking met de fijnstofproblematiek nanodeeltjes in voedsel verwaarloosbaar klein zijn. Hierbij wil Susan Dekkers het verschil onderstrepen tussen deeltjes die met opzet zijn geproduceerd ten opzichte van niet-bewust geproduceerde deeltjes zoals fijnstof. Deze nuancering ontlokt een vraag over de herkomst van dit onderscheidt. Er wordt vermoed dat de politiek dit onderscheid maakt. Immers ook natuurlijke stoffen kunnen giftig zijn, waardoor we hier toch ook rekening mee dienen te houden. Het is echter niet te sturen in een bewust productieproces. Het gaat om nieuwe eigenschappen en wat de veranderende effecten zijn. Nanodeeltjes kwamen van nature al voor. Unintended nanodeeltjes in de lucht kunnen van antropogene oorsprong (verkeer en industrie) zijn en hoger zijn dan de natuurlijke achtergrond. Hierbij wordt gesteld dat men appels en peren vergelijkt. Men kan immers ook niet over alle schimmels spreken. Een bepaald type (bijvoorbeeld antrax) heeft een bepaald effect (de dood). Dit gaat echter niet op voor alle schimmels. Verder wordt gesproken over het verschil in nanometer tussen PM10 en PM1. Flemming Cassee van het RIVM vraagt zich ook af waarom niet is aangesloten bij de discussies van het Rathenau instituut. Maureen Butter wijt dit aan de onbekendheid van het onderwerp. Zelf had PGM ook moeite om NGOs bijeen te krijgen. Daarom heeft men een bijeenkomst georganiseerd voor vrijwilligersorganisaties.

Ten slotte verteld Germ Visser het standpunt van DSM over nanotechnologie. Hij gaat in op concrete producten. DSM is vanuit haar duurzaamheidsambitie aan de slag gegaan met nano in verband met onderzoek naar het verminderen van materiaalgebruik, energiegebruik en duurzame toepassingen in het algemeen. Men houdt zich bezig met factfinding (onderzoek). Men is actief bij verschillende netwerken, waaronder Hogeschool Zuyd en Nanohouse. DSM is ook betrokken bij policymaking fora op Europees en nationaal niveau. Verder is men betrokken bij onderwijs en informeert men anderen (onder meer als medegrondlegger via Nanohouse). Dit alles doet men omdat men inziet dat publieke acceptatie cruciaal is voor markt acceptatie. Hierbij spelen vertrouwen en perceptie van het publiek een rol. DSM heeft ook een positionpaper over nanotechnologie. Men ziet de conversie van nanotechnologie en biotechnologie leiden tot nieuwe producten die men nanoterials noemt. DSM zit niet aan het begin of einde van de waardeketen. Men maakt geen nanodeeltjes, maar evenmin maakt men consumentenproducten. Door afwezigheid van een DSM inside is het een onbekend bedrijf. DSM doet onderzoek naar sociale ontwikkelingen en hun implicaties op basis waarvan men producten ontwikkelt. DSM heeft een risicovragenlijst op basis waarvan men kan beoordelen of er een gevaar is bij toepassing van een grondstof. Men past nanodeeltjes van andere producenten toe in de eigen applicatie die later door anderen wordt toegepast in een product. Hierbij werkt men vooral met nanodeeltjes in een matrix, zoals een suspensie. Men werkt dus niet met losse poeders. DSm heeft dendrimeren (Astramol) ontwikkelt. Toen bleek dat deze een hoge ecotoxiciteit had is deze productenlijn geschrapt. Een ander product is Hybranel (een sterkvertakte polyesteramide), een additief in onder meer de papierindustrie. Dit is wel op de markt gezet nadat het extern is getest en niet schadelijk bleek te zijn. Een andere toepassing is stereolithografie met Nanoform. Dit is gedaan met DSM Somos in 2004 met amorfe nanosilica. Deze toepassing is veiliger dan met kristallijne silica. Een ander toepassing is een nanocoating genaamd Claryl. Door natuurlijke kenmerken te kopieren heeft men een nietreflecterend glas kunnen ontwikkelen. Voorafgaand aan het op de markt brengen is extern getest of de nanodeeltjes in de matrix van het glas niet vrij kunnen komen. Dit bleek niet het geval te zijn. Thans lopen er nog onderzoeken in Duitsland en Denemarken. Tot op heden is nog geen aanwijzing gevonden die wijst op het vrijkomen van nanodeeltjes. Als door wrijving deeltjes vrijkomen zijn dit meestal grotere deeltjes omdat nanodeeltjes aan het oppervlak plakken. Bij (goede) verbranding van carbonnanotubes (CNT) krijg je CO 2. De toepassing van CNT in autobanden is gezien de prijs van CNT en de mogelijkheid van carbon black en silica onzin. Overigens kan Germ Visser niet beoordelen of binnen de hele industrie producten worden getest voordat ze op de markt komen. Hopelijk gebeurt dit wel, maar het is geen standaard. De resultaten van dit onderzoek bij DSM zijn onder specifieke voorwaarden openbaar. Ter illustratie geeft Germ Visser het volgende schema om aan te geven hoe hij het gevaar van nanodeeltjes ziet. Bij DSM producten is het gevaar achter het hek geplaatst dus hoef je niet bang te zijn.

Na de vier presentaties volgt een tweede stemming. Alle stemmingen blijven ongewijzigd, behalve de stelling van DSM.