Standaard tweetalig onderwijs

Vergelijkbare documenten
Standaard tweetalig onderwijs Engels havo/vwo

Competentieprofiel van de tto-docent

Standaard tweetalig onderwijs

Kwaliteitsstandaard tweetalig onderwijs 2.0

Standaard Europees Platform Elos - grensverleggend onderwijs -vwo

Standaard Europees Platform Elos grensverleggend onderwijs-vmbo

Visitatie Tweetalig Onderwijs Rapport

Tweetalig Onderwijs Rapport

Tweetalig Onderwijs: Er gaat een wereld voor je open!

Tweetalig Onderwijs: Er gaat een wereld voor je open!

Toelichting bij de Standaard Europees Platform tweetalig vmbo 9 november 2009

Voorzitter 12/ 13: Silvester van de Sande Secretaris 12/ 13: Petra Mesman Leden: 3 ouders

Beroepsstandaarden Talendocent

Elde College. Elke dag een uitdaging

Beroepsstandaarden docent Nederlands

Katleen Vos. 13 februari 2017: CLIL in de focus

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, jaar havo/vwo

Kennisbasis Duits 8 juli Taalkundige kennis

Thuis in de wereld! Een visie op het tweetalig onderwijs _Opl.2.000_

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer

WELCOME / WELKOM Informatieavond Tweetalig Onderwijs Christelijk Lyceum Zeist

Elke Leerling Doet Ertoe

Schets onderwijsprogramma en lessentabel Route 3, jaar havo/vwo

Starten met tweetalig onderwijs Checklist

Tweetalig Gymnasium Tweetalig Atheneum. Bilingual Education

Cambridge Engels. vwo

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Omschrijving kwaliteitstandaard vvto Indicator nvt cruciaal

Schets onderwijsprogramma en lessentabel Route 3, jaar vmbo kader/gl/tl

Opbrengstgericht taalonderwijs

Veelgestelde vragen over tto ( tweetalig onderwijs )

Frequently asked questions over TTO

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, jaar vmbo kader/gl/tl

TWEETALIG ONDERWIJS VERLEG JE GRENZEN!

Schets onderwijsprogramma en lessentabel Route 2, jaar vmbo basis

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

Schets van het onderwijsprogramma Route 2, jaar vmbo basis

Veelgestelde vragen over tto (tweetalig onderwijs)

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente)

De lessen. In de onderstaande tabel staan de vakken die worden gegeven in het Engels: Aantal lesuren

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 6. O.S.G. Willem Blaeu

Programma van Toetsing Onderbouw (PTO) HAVO 2 TTO

Tweetalig (havo)/mavo

Welcome to. tto HAVO & VWO

FAST LANE ENGLISH (FLE) Versterkt Engels in de bovenbouw VWO

discover your talent, we supply the knowledge and the skills Tweetalig Onderwijs

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

TTO GYMNASIUM ATHENEUM HAVO TWEETALIG ONDERWIJS

Jouw leerroute om stapsgewijs Engels te leren

CKV Festival CKV festival 2012

TTO GYMNASIUM ATHENEUM HAVO TWEETALIG ONDERWIJS

Opdracht 4.2 Profielwiel; hulpmiddel voor het schrijven van een profielschets internationalisering

Tweetalig Vwo. Elke Leerling Doet Ertoe

GYMNASIUM ~ ATHENEUM ~ HAVO ~ MAVO ~ VMBO ~ LWOO

Appendix A Checklist voor visible learning inside *

Tweetalig Gymnasium Tweetalig Atheneum. Bilingual Education FOTO: JEROEN SOETENS

TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK

Individueel begeleiden van NT2-studenten Presentatie Nederlands Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs 24 april Om te beginnen..

Wat moet ik doen voor mijn Schoolexamens en Eindexamen Engels?

13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Cambridge. Engels VWO Staring A5 brochure Cambridge Engels.indd 1

BILINGUAL VMBO. The why, how and what! Lieke Boersma Medewerker projecten ep nuffic Tweetalig Onderwijs

Schets onderwijsprogramma en lessentabel. Route 2, 16+ mbo 2. april 2016

Programma van Toetsing Onderbouw (PTO) VWO 1 TTO

VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Wegwijzer

Je hebt ongetwijfeld van tweetalig onderwijs (tto) gehoord!

Referentiekaders. Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2. Station en de referentiekaders 6

Assessment as learning. Van lesgeven naar leren. Over leren, ontwikkelen en vormen. Over aanleren en toepassen. Hoe doe ik dat in mijn school?

Schets van het onderwijsprogramma. Route 2, 16+ mbo 2. april 2016

Wat te kiezen na TTO4? VWO of IBDP? Erwin ten Meer, docent MYP Science en DP Chemistry Ana-mae Jonk, leerling DP1 Joke Jansma, Deputy Head IBDP

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen?

Onderwijs op het Cals College Nieuwegein

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

atheneum, havo en mavo roene art een Calvijn school

Van beleidsplan naar docentgedrag in de klas. Etalageconferentie 7 februari 2013 Geppie Bootsma

Doeltaal is voertaal. Engels geven in het Engels. Whitepaper. Doeltaal is voertaal Marion Ooijevaar, 30 januari Introductie

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar HAVO 5. Gemeentelijke Schoter Scholengemeenschap, Het Schoter

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

Meertaligheid als kerncomponent van internationale competentie. Lies Sercu KU Leuven

VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. Portalis, locatie Groningen (Portalis Onderwijs en Arbeidstoeleiding)

We zijn allemaal astronauten van het Ruimteschip Aarde.

Programma. Presentatie: Aanleiding project en boek Inleiding boek Via knelpunten naar aanbevelingen en acties Warming up: wat doe jíj dit jaar?

TWEETALIG ONDERWIJS VERLEG JE GRENZEN!

Cambridge. Engels VWO.

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Pourquoi Pourquoi Pas?? Onderzoek naar de beste manier om met de huidige leergang om te gaan binnen de sectie.

vanaf schooljaar daagt je uit!

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, jaar praktijkschool vso

Porta Mosana College Tweetalig onderwijs voorlichting

Kerndoelen - ERK. Kerndoelen en Common European Framework of Reference (ERK) 2. Library en ERK 6

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

50 veelgestelde vragen over TTO op Mencia de Mendoza

Schets van het onderwijsprogramma. Route 2, 16+ mbo entree. april 2016

Nederlands ( 3F havo vwo )

Informatievaardighedenplan als onderdeelvan het Leesplan

Programma van Toetsing Onderbouw (PTO) VWO 2 TTO

Transcriptie:

Standaard tweetalig onderwijs Engels - havo/vwo erkend door europees platform internationaliseren in onderwijs

Inhoud A Opbrengsten en resultaten 3 B Onderwijsleerproces 4 C Kwaliteitszorg 5 D Randvoorwaarden 5 Appendix Competentieprofiel van de tto-docent 6 2011 Europees Platform - internationaliseren in onderwijs Kennemerplein 16 Postbus 1007 2001 BA Haarlem T (+31) 23 553 11 50 F (+31) 23 542 71 74 tto@epf.nl www.europeesplatform.nl/tto @ttohq netwerk tweetalig onderwijs Fotografie Wilco van Dijen Ontwerp en druk nr58 / total communication A Opbrengsten en resultaten A1 Taalvaardigheid Engels De leerlingen bereiken aan het einde van de derde klas een niveau van taalbeheersing dat overeenkomst met niveau B2 (vwo) / B1 (havo) van het Europees Referentiekader voor de Talen voor alle deelvaardigheden (spreekvaardigheid, gespreksvaardigheid, schrijfvaardigheid, leesvaardigheid en luistervaardigheid). T-vwo-leerlingen behalen aan het einde van klas 6 één van de volgende certificaten uit het International Baccalaureate Diploma Programme: IB English Language and Literature Higher Level of Standard Level. T-havo-leerlingen behalen aan het einde van klas 5 één van de volgende certificaten uit het International Baccalaureate Diploma Programme: IB English B Higher Level of IB English Language and Literature Standard Level. A2 Taalvaardigheid Nederlands De resultaten voor het vak Nederlands mogen niet in negatieve zin afwijken van het gemiddelde landelijke eindexamenresultaat. A3 Niveau vakkennis Het eindniveau van de vakken mag niet in negatieve zin afwijken van de gemiddelde landelijke eindexamenresultaten. A4 Europese en internationale oriëntatie Onderbouw Aan de het eind van de derde klas voldoet de leerling aantoonbaar aan de internationaliseringseisen binnen de kerndoelen, ten minste binnen de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en economie, zodat zij/hij er met inzicht over kan praten en schrijven. Tto-leerlingen hebben aan het eind van het derde jaar: 1 EIO-kennis opgedaan binnen de vakken; 2 deelgenomen aan internationaliseringsprojecten; 3 deelgenomen aan minstens één internationaal samenwerkingsproject. Bovenbouw De leerling geeft aan einde van het tto-traject, dat wil zeggen aan het einde van de Tweede Fase, via een essay, presentatie, werkstuk en/of gesprek in het Engels blijk kennis te hebben van een thema dat betrekking heeft op Europese dan wel internationale ontwikkelingen. De standaard tweetalig onderwijs bewaakt de kwaliteit van het tweetalig onderwijs in Nederland en wordt onderschreven door alle scholen die lid zijn van het landelijk netwerk voor tweetalig onderwijs. De standaard definieert de basiseisen voor alle scholen die tweetalig onderwijs havo en/of vwo* aanbieden. Tto-leerlingen hebben aan het einde van de Tweede Fase: 1 EIO-kennis opgedaan binnen de vakken; 2 deelgenomen aan internationaliseringsprojecten; 3 deelgenomen aan minstens één internationaal samenwerkingsproject. A5 Kenmerken instroom, uitstroom en doorstroom Bij de evaluatie van de uitstroom worden kenmerken van in- en doorstroom meegenomen. Bij deze standaard horen drie appendices: 1 Competentieprofiel van de tto-docent (zie de appendix in deze brochure). 2 Internationaliseringseisen binnen de Kerndoelen. Zie www.europeesplatform.nl/tto. 3 B2 als tussenstation. Zie www.europeesplatform.nl/tto. Scholen die aan deze standaard voldoen, worden door het Europees Platform erkend als: junior tto-school, indien alleen aan de eisen met betrekking tot de onderbouw wordt voldaan; senior tto-school, indien aan alle eisen wordt voldaan. Deze standaard is door het landelijk netwerk tweetalig onderwijs vastgesteld op 29 september 2010. * De eisen voor t-vwo en t-havo zijn dezelfde, tenzij anders is aangegeven. 2 Standaard tweetalig onderwijs Engels - havo/vwo Standaard tweetalig onderwijs Engels - havo/vwo 3

B Onderwijsleerproces C Kwaliteitszorg B1 Kwantitatief aanbod Minstens vijftig procent van de lessen in de onderbouw wordt in het Engels aangeboden. Van het totaal van 4.800 (vwo) en 3.200 (havo) studielasturen in de bovenbouw dienen 1.150 (vwo) en 850 (havo) studielasturen Engelstalig te zijn. De contacttijd die in het Engels wordt aangeboden is afgestemd op de Engelstalige studielasturen. De positie van het Nederlands is gelijkwaardig aan die van het Engels. Ten minste één vak uit elk van de volgende clusters wordt in het Engels aangeboden: exacte vakken maatschappijvakken creatieve en bewegingsvakken B2 Kwalitatief aanbod Uit twee van de drie clusters, genoemd onder B1, wordt ten minste één vak door een moedertaalspreker gegeven, dat wil zeggen. dat er ten minste twee vakken door moedertaalsprekers Engels worden gegeven. Met name de docent Engels speelt een rol in het onderwijs van de vormkenmerken van de taal. De overige docenten bezitten een taalvaardigheid ten minste op niveau B2 van het Europees Referentiekader voor alle deelvaardigheden. Voor de overige talen geldt doeltaal = voertaal. De docenten voldoen overwegend aan het Competentieprofiel van de tto-docent.* Er wordt gebruik gemaakt van authentiek Engelstalig materiaal. B3 Europese en Internationale Oriëntatie Het onderwijsprogramma kenmerkt zich door grote aandacht voor internationalisering. In het beleidsplan voor de tto-afdeling maakt de school duidelijk welke plaats de Europese en internationale oriëntatie heeft. De school gebruikt het Common Framework for Europe Competence bij de vormgeving van het EIO-programma. In het curriculum komt de internationale oriëntatie tot uiting in speciale programma s en projecten. De leerling neemt tijdens het tto actief deel aan diverse internationaliseringactiviteiten (die invulling geven aan de door de school geformuleerde internationaliseringsdoelstellingen) zoals uitwisselingen, internationale stages of studiebezoeken, dan wel andere samenwerkingsprojecten. De internationale activiteiten van de leerlingen worden gedocumenteerd, bijvoorbeeld in de vorm van een portfolio. Er is een gevarieerd programma met bijvoorbeeld Engelstalige excursies, theaterbezoek, deelname aan Model United Nations, Junior Speaking Contest, European Youth Parliament, et cetera. C1 Visie De schoolleiding heeft een gedocumenteerde visie op tweetalig onderwijs, waarin de relatie tussen tto en internationalisering is verwerkt. De school levert een bijdrage aan de verdere ontwikkeling van tto in Nederland. De school onderschrijft deze standaard, neemt deel aan het kwaliteitstraject en is lid van het landelijk netwerk tto, dat wordt gecoördineerd door het Europees Platform - internationaliseren in onderwijs. C2 Kwaliteitstraject tweetalig onderwijs Het kwaliteitstraject omvat de volgende bezoeken: In het tweede jaar waarin tto wordt gegeven een voortgangsbezoek, leidend tot een collegiaal advies met betrekking tot de voortgang van de tto-afdeling ten opzichte van de indicatoren in het Toetsingskader tto. In het vierde jaar een visitatie, met als doel certificering als junior tto-school. Indien een school het tto-schoolcertificaat nastreeft, in het zevende (vwo) of zesde jaar (havo). In het zevende jaar een visitatie, met als doel certificering als senior tto-school. Indien een school zowel een t-havo als t-vwo afdeling heeft, vindt visitatie plaats in het zevende jaar waarin tto wordt gegeven. Vervolgens vindt periodiek een collegiale hervisitatie plaats, met als doel herijking van het tto-programma aan de standaard. Het kwaliteitstraject omvat de volgende kerndocumenten: De standaard tweetalig onderwijs met appendices 1 tot en met 3. Het toetsingskader tweetalig onderwijs, getiteld Visitatie tweetalig onderwijs, een toelichting voor de school. Het tto-visitatierapportageformulier. Het visitatierapport. Voorts vult elke school voorafgaand aan een visitatie het vragenformulier in, en geeft het document Visitatie tto: overzicht van een visitatiedag en actiepunten voor de school richtlijnen voor de uitvoering van een visitatie. D Randvoorwaarden D1 Personeel Het personeel wordt gefaciliteerd om het tto voor te bereiden en uit te voeren. Dit komt onder meer naar voren uit de beschikbaarheid van middelen voor: de coördinatie van het tto; nascholing en deskundigheidsbevordering gericht op de kwaliteitseisen die tto in brede zin stelt. Het team is mede verantwoordelijk voor een samenhangend curriculum. De schoolleiding stimuleert teamwork, waaronder vakoverstijgende samenwerking en interactie tussen de docenten bijvoorbeeld door het vormen van kleine teams waarin ook de docenten Engels participeren. D2 Materiaal Er is voldoende inzet van Engelstalige (onderwijs)middelen en materiaal, zowel in de lokalen als in de mediatheek. Er wordt gebruik gemaakt van materiaal dat specifiek voor tto is vertaald en/of ontwikkeld. * Zie Appendix. Zowel voor de internationale oriëntatie als ook de taalvaardigheid is het van belang dat er gebruik wordt gemaakt van authentiek materiaal. De keuze van materiaal reflecteert de internationale oriëntatie van de tto-leerling. 4 Standaard tweetalig onderwijs Engels - havo/vwo Standaard tweetalig onderwijs Engels - havo/vwo 5

appendix Competentieprofiel van de tto-docent Dit profiel beschrijft de competenties die bij docenten in het tweetalig onderwijs worden verondersteld. Het profiel heeft betrekking op zowel eerste- als tweedegraadsdocenten en maakt deel uit van de Standaard tto, vastgesteld door het netwerk tto op 29 september 2010. 1 Curriculum 1.1 De tto-docent ontwikkelt leerlijnen in relatie met andere vakken. Tto-docenten werken samen aan gezamenlijke leerdoelen. Bij het ontwikkelen van leerlijnen worden dwarsverbanden tussen verschillende vakken gelegd. Daarbij wordt gezorgd voor samenhang en een verrijking van het perspectief op de stof. Bijvoorbeeld: het onderwerp Eerste Wereldoorlog wordt benaderd vanuit historisch, literair, fysisch-geografisch en wiskundig perspectief. 1.2 De tto-vakdocent werkt projectmatig samen met de doeltaaldocent en/of andere vak docenten. De docent initieert en draagt actief bij aan vakoverstijgende projecten rond thema s waaraan door de deelnemende docenten inhoudelijke en taalleerdoelen gekoppeld worden. 1.3 De tto-docent ontwikkelt een curriculum met het oog op de doelen van CLIL. De tto-docent voelt zich verantwoordelijk voor de verwerking van de CLIL-doelen (de 4 Cs : taal- en vakkennis, betekenisvolle interactie, ontwikkeling van cognitieve vaardigheden en ontwikkeling van interculturele kennis en vaardigheden) in het curriculum. CLIL vormt het uitgangspunt bij het ordenen van de lesstof en de wijze van aanbieden daarvan. 1.4 De tto-docent ondersteunt leerlingen bij het ontwikkelen van informatievaardigheden. De docent helpt de leerlingen bij het zoeken en vinden van informatie, en het beoordelen van de betrouwbaarheid daarvan. Voorbeeld: de leerling gebruikt een artikel van een willekeurige bron op internet, en de docent laat zien dat de verkregen informatie niet neutraal is, maar gekleurd door de mening of achtergrond van de maker van de bron. 1.5 De tto-docent begeleidt internationale samenwerkingsprojecten, met het oog op het ontwikkelen van interculturele vaardigheden. De docent heeft de vaardigheden om een internationaal project op te zetten en te begeleiden. Bij de inhoudelijke invulling is er bijzondere aandacht voor interculturele vaardigheden en het op een waardevolle wijze samenwerken met de leeftijdsgenoot over de grens. 1.6 De tto-docent benut kansen om actuele internationale gebeurtenissen in de lessen te behandelen en/of te verwerken. Wereldnieuws heeft een natuurlijke plaats in de les. De docent vindt regelmatig aanknopingspunten in de dagelijkse lespraktijk om de actualiteit te behandelen. 2 Leerstofselectie 2.1 De tto-docent is in staat om geschikt materiaal te vinden.* De docent kan materiaal vinden in verschillende bronnen: kranten, tijdschriften, sociale media, blogs, naslagwerken, films, documentaires, reclame-uitingen, historische documenten, radio- en televisieprogramma s, literatuur, et cetera. Voor alle bronnen is het internet een onmisbaar hulpmiddel, en de docent weet zijn/haar weg daarop zonder moeite te vinden. 2.2 De tto-docent selecteert geschikt materiaal. De docent is in staat om uit de veelheid van mogelijke bronnen die passen bij een onder werp, de meest geschikte materialen te selecteren voor gebruik in de les. De mate van geschiktheid wordt bepaald door zowel de mate van aansluiting bij het vakinhoudelijke doel, als de mate waarin het materiaal de leerling op het juiste taalniveau uitdaagt. Daarbij draagt de docent zorg voor een balans tussen de verschillende taalvaardigheden.** 2.3 De tto-docent is in staat om geschikt materiaal en/of leertaken aan te passen aan het taalniveau van de leerlingen. Als het geselecteerde materiaal niet overeenkomt met het taalniveau van de leerlingen, wordt het door de docent op maat gemaakt, bijvoorbeeld door het toevoegen van begripsvragen die zowel gericht zijn op inhoud als op taal. Een andere strategie kan zijn het materiaal in kleinere fragmenten te verdelen, of het visueel te ondersteunen. 2.4 De docent biedt een variatie aan materiaal aan. De docent draagt zorg voor een gevarieerd aanbod aan tekstuele, auditieve en visuele bronnen. Er komen zowel teksten als filmfragmenten als audiofragmenten aan bod, en er wordt gezorgd voor een balans in het aanbod. 2.5 De docent selecteert materiaal met het oog op een internationaal perspectief. Het internationale perspectief is een selectie criterium. De docent kiest bronnen die bijvoorbeeld het effect van een fenomeen in verschillende landen laat zien, of internationaal verschillende meningen of gebruiken voor het voetlicht brengt. 2.6 De docent kan de Kerndoelen van zijn/ haar vak bereiken met authentiek materiaal in de doeltaal. De docent gebruikt een passende Engelstalige methode en vult deze aan met bronnen (zie 2.1) uit Engelstalige landen. 3 Toetsing 3.1 De docent maakt opdrachten en toetsen om het curriculum te evalueren in de doeltaal. In opdrachten en toetsen wordt getest of het niveau van het opgegeven materiaal niet te moeilijk is geweest, en of de lesinhoud op een effectieve manier is overgebracht. 3.2 De docent maakt opdrachten en toetsen om de progressie van de leerlingen in de taal en op het desbetreffende vakgebied te evalueren. Opdrachten en toetsen behandelen niet alleen de vakinhoud, maar zijn dusdanig gericht op talige output dat ook de voortgang op dat gebied meetbaar wordt. 3.3 De docent kan vaststellen of onderprestaties in toetsen veroorzaakt worden door lacunes in vakspecifieke kennis/vaardigheden, of door taal problemen. De docent maakt onderscheid tussen fouten die het gevolg zijn van niet-toereikende kennis, of door moeite met het taalgebruik in toetsen. Bij het bespreken van de toets kan dit onder scheid naar voren komen en een bijdrage leveren aan het leerproces. 3.4 De docent formuleert beoordelingscriteria gericht op zowel taal- als vakkennis. Naast de vakinhoud beoordeelt de docent ook het taalgebruik van de leerling en maakt duidelijk wat daarvoor de criteria zijn. Bijvoorbeeld: bij een wiskundetoets wordt het correcte gebruik van wiskundige termen meegewogen. 3.5 De docent houdt bij het maken van vak toetsen rekening met het taalniveau van de leerlingen. De manier waarop vragen en opdrachten geformuleerd zijn, moet aansluiten bij het beheersingsniveau van de leerling. Dat betekent dat de docent voortdurend afweegt welk vocabulaire, zinslengte en -complexiteit nog goed begrepen worden door de leerling (zie ook 3.3). 4 Didactiek 4.1 De docent kan vaststellen of problemen in leertaken veroorzaakt worden door taal problemen of door vakproblemen. Evenals bij toetsen (3.3) is de docent ook in de les alert op het verschil tussen vakproblemen en taalproblemen. Anders dan bij toetsen, waar de terugkoppeling pas achteraf kan plaatsvinden, kan de docent bij leertaken al direct bijsturen op taal- of juist op vakniveau. 4.2 De docent gebruikt didactische werkvormen die talige output stimuleren. De docent beheerst een uitgebreid repertoire aan activerende didactische werkvormen, in het klein (bijvoorbeeld denken-delen-uitwisselen ) en in het groot (bijvoorbeeld de groepswerkvorm experts of de schriftelijke vorm silent discussion ), om de verschillende vaardigheden te stimuleren. Daarbij is aandacht voor alle taalvaardigheden. 4.3 De docent stimuleert interactie in de klas. Als tto-leerlingen de taal niet met elkaar gebruiken, lopen zij leerkansen mis. De docent moet daarom onderlinge interactie tussen de leerlingen stimuleren. Dat kan eenvoudig door leerlingen tijdens een onderwijsleergesprek met elkaar te laten overleggen, maar ook door te zorgen voor werkvormen die interactie vereisen. 4.4 De docent signaleert veelvoorkomende taalproblemen en geeft ze door aan de taaldocent. De taaldocent kan inspelen op actuele (klassikale) taalproblemen als deze wordt voorzien van goede informatie. Dat betekent dat de vakdocent moet beschikken over terminologie om taalproblemen te benoemen. Bijvoorbeeld: de docent Physics geeft aan de docent Engels door, dat de leerlingen moeite blijven hebben met de passieve vorm van de present continuous; de docent History geeft aan dat er problemen zijn met de uitspraak van de namen van Romeinse keizers. 4.5 De docent stimuleert de ontwikkeling van taalleerstrategieën. Met taalleerstrategieën kunnen leerlingen zelf hun taalleerproces sturen. De vakdocent stimuleert de ontwikkeling daarvan door in de eerste plaats de strategieën voor te doen: hoe haal je de hoofdinformatie uit een lange, ingewikkelde tekst? Waarop let je bij het luisteren naar een documentaire? Hoe gebruik je een woordenboek voor dit vak? In de tweede plaats kunnen taalleerstrategieën een lesdoel op zich zijn, bijvoorbeeld door van een invulopdracht een opzoek-opdracht te maken. * Onder geschikt materiaal wordt verstaan: materiaal dat past bij zowel de vakinhoudelijke als de taalleerdoelen, en dat past bij het niveau van de leerlingen. ** Spreekvaardigheid, gespreksvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en leesvaardigheid. 4.6 De docent hanteert verschillende communicatiestrategieën met name betekenisonderhandeling om de inhoud van het vak over te brengen. De docent gebruikt verschillende omschrijvingen om nieuwe concepten uit te leggen en laat leerlingen onderling in gesprek gaan over de betekenis van woorden. De docent vraagt de leerlingen om her formuleringen, verduidelijkingen, et cetera. Bijvoorbeeld: de docent Economics vraagt leerlingen elkaar het begrip bankruptcy uit te laten leggen. 4.7 De docent stimuleert de taalvaardigheid van de leerlingen door verschillende vormen van feedback te geven. De docent heeft een repertoire aan correctieve feedback: manieren om de leerlingen bewust te maken van taalfouten, en ze te stimuleren zich te verbeteren. Voorbeelden zijn: herformuleren, de fout terugkaatsen, de fout expliciet benoemen. Daarnaast geeft de docent positieve feedback voor goede taaluitingen, en evaluatieve feedback, bijvoorbeeld na afloop van een opdracht, waarin één of twee terugkerende problemen worden behandeld. 4.8 De docent past het eigen taalgebruik aan dat van de leerlingen aan, met het doel zowel vakinhoud als de taalverwerving van leerlingen te stimuleren. Het taalgebruik van de docent moet aansluiten bij het begripsniveau van de leerlingen, en idealiter iets hoger liggen, om de leerlingen vooruitgang te laten maken. De docent kan snel schakelen tussen verschillende taalniveaus voor verschillende doelgroepen. 4.9 De docent maakt de leerlingen bewust van specifiek talige aspecten van het vak. Talige aspecten omvatten ten eerste de specifieke termen die bij het vak horen, maar ook de kenmerkende wijze van formuleren (het discours ) binnen het vak, met kenmerkende stijl en vocabulaire. Bijvoorbeeld (exacte vakken): in het (Brits) Engels zegt men voor 0.5 nought point five en niet zero comma five. 5 Taalvaardigheid De docent heeft een taalvaardigheid van minstens niveau B2 van het Europees Referentiekader voor de Talen voor alle vaardigheden. ERK-niveau B2 is het startniveau voor de tto-docent. De taalvaardigheid van de tto-docent komt ook tot uiting door de beheersing van CLIL-didactiek, die in voorkomende gevallen een hoger niveau dan B2 zal vereisen voor een optimale toepassing. 6 Kennis over CLIL De docent is in staat om uit te leggen wat kenmerkende aspecten zijn aan een CLIL-benadering in zijn vak. De tto-docent heeft kennis van de theorie achter CLIL en kan aangeven wat voor de CLIL-benadering van het eigen vak essentieel is. 6 Standaard tweetalig onderwijs Engels - havo/vwo 7

erkend door europees platform internationaliseren in onderwijs