Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk gegrond.

Vergelijkbare documenten
Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het CBR te Rijswijk gegrond.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) en de gemeente Leiderdorp (hierna: gemeente).

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer. Datum: 19 november Rapportnummer: 2013/168

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Rapport. Weet u zeker dat u een herkeuring wilt?

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (het CBR) uit Rijswijk. Datum: 27 juni 2011

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Een onderzoek naar een klacht over de afwikkeling van in beslag genomen voorwerpen.

4. Het CBR wees het verzoek om een betalingsregeling op 6 juni 2008 af. Het CBR stelde:

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep):

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden. Datum: 20 december Rapportnummer: 2013/198

Rapport. Beschikking bewijsregel??

Een onderzoek naar de informatie van de RDW over tarieven van keuringen

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Emmen. Datum: 16 juli Rapportnummer: 2013/086

De afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering. Een onderzoek naar de handelwijze van de heffingsambtenaar van Cocensus

Rijbewijs verlengen. Herkeuring voor mensen met ADHD? Rapport over een onderzoek naar de informatieverstrekking door het CBR.

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Rapport. Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald. Oordeel

Belastingdienst stuurt aanmaning direct na vermindering aanslag

Op de vragen van het lid Slob over de procedures en kosten bij verlenging van rijbewijzen, kan ik u als volgt antwoorden.

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW) uit Zoetermeer. Datum: Rapportnummer: 2011/097

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282

Rapport. Rapport over een klacht over het Bureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie. Datum: Rapportnummer: 2013/053

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar (zie Achtergrond, onder 1. en 2.).

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan een derde.

In artikel 28 vervalt onderdeel e en wordt onderdeel f verletterd tot onderdeel e.

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Rapport over een klacht over de directeur van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. Datum: 4 augustus Rapportnummer: 2011/233

Geen adres om te arresteren, wel om te informeren

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer. Datum: 24 mei Rapportnummer: 2013/056

Een onderzoek naar de handelwijze van het college van burgemeester en wethouders van Zeist bij de verkoop van een groenstrook.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) te Rijswijk. Datum: 31 december 2013

Rapport. Publicatiedatum 4 juli 2016 Rapportnummer 2016/059

Een onderzoek naar de handelwijze van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie.

Onderzoek naar een klacht over het niet toepassen van de juiste loonheffingstabel op een nabetaling van WIA-recht.

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

Een onderzoek naar de verrekening van de belastingteruggaaf over 2013 met een nog openstaande belastingschuld over het jaar 2006.

Rapport. Rapport over een klacht over de IND uit Utrecht. Datum: 10 maart Rapportnummer: 2011/089

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst Wegverkeer. Datum: 17 december Rapportnummer: 2013/193

Een onderzoek naar de handelwijze van de gemeente naar aanleiding van een verzoek om bomen te rooien vanwege overlast.

Een onderzoek naar de informatieverstrekking door de RDW na een onderzoek naar de verkeersveiligheid van een voertuig.

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

Rapport. Een onderzoek naar het niet terugstorten door de gemeente Doetinchem van op basis van een dertig jaar oude machtiging geïnde belasting

Rapport. Rapport over een klachtover het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Datum: 6 november Rapportnummer: 2013/162

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Informatie over het Alcoholslotprogramma

Rapport. Rapport over een klacht over Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer. Datum: 4 september Rapportnummer: 2012/140

3. De RDW antwoordde verzoekers moeder bij brief van 16 maart 2009 onder meer:

Alcoholslotprogramma. Informatie over het

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 28 december 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Een onderzoek naar het rekening houden met de beslagvrije voet bij loonbeslag door de Belastingdienst en het UWV

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen.

Een onderzoek naar de wijze waarop het LBIO een alimentatiegerechtigde informeert over het (niet) innen van kinderalimentatie.

Fout op fout bij aanslag kadegelden Gemeente Zaanstad Domein Dienstverlening en Veiligheid Sector Belastingen

Niet nakomen van toezeggingen Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de Belastingdienst/Toeslagen gegrond.

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 8 juni 1998 Rapportnummer: 1998/216

Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA)

Een onderzoek naar de handelwijze van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden

Klacht. p class="c2">rapport. Rapport over een klacht over gemeente Oldambt. Datum: 17 november Dossiernummer: 2011/342

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. Datum: 27 februari Rapportnummer: 2014/012

Rapport. Datum: 27 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/329

Rapport. Datum: 1 september 2000 Rapportnummer: 2000/295

Rapport. Datum: 27 januari 2000 Rapportnummer: 2000/025

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 9 mei Rapportnummer: 2012/077

Rapport. Datum: 05 september Rapportnummer: 2013/111

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 11 maart 1999 Rapportnummer: 1999/100

Een onderzoek naar de manier waarop de RDW omgaat met haar wettelijke verplichting om een APK goedkeuring op zijn juistheid te beoordelen

Een onderzoek naar de verwerking van een adreswijziging van een burger.

Rapport. Datum: 13 mei 2002 Rapportnummer: 2002/144

Rapport. Openbaar Verzoekschrift betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

Rapport. Datum: 5 januari 2000 Rapportnummer: 2000/003

Verzoeker klaagt over de gang van zaken rond zijn digitale verhuisaangifte bij de gemeente Berkelland.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau en/of het Openbaar Ministerie. Datum: 14 november 2011

Een onderzoek naar de wijze van behandeling van een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding.

Beoordeling. h2>klacht

Transcriptie:

Rapport Over de handelwijze van het CBR in een situatie waarin de beperkte geldigheid van een rijbewijs vervalt kort nadat een alcoholslotprogramma is opgelegd Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk gegrond. Datum: 22 juni 2015 Rapportnummer: 2015/097

2 INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING... 3 DE FEITEN... 3 EEN KLACHT BIJ HET CBR... 4 HET ONDERZOEK VAN DE NATIONALE OMBUDSMAN... 5 DE REACTIE VAN HET CBR... 5 DE INFORMATIE VAN DE RDW... 6 HET OORDEEL VAN DE NATIONALE OMBUDSMAN... 6 CONCLUSIE... 7 AANBEVELING... 8

3 SAMENVATTING Verzoekster heeft vanaf 2005 een rijbewijs met een beperkte geldigheidsduur. Vanwege problemen met alcohol moet ze sindsdien bij elke verlenging van haar rijbewijs gekeurd worden door een medisch specialist. De laatste keer dat dat gebeurde, in 2009, is ze voor vijf jaar medisch geschikt geacht. Haar rijbewijs zou op 1 juni 2014 verlopen. Op 24 april 2014 legt het CBR haar een alcoholslotprogramma (ASP) op vanwege een overtreding die ze heeft begaan. Ze besluit aan dat programma mee te doen en moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Er moet onder meer een alcoholslot in haar auto worden ingebouwd. Op 7 juli 2014 krijgt ze bericht van het CBR dat ze een alcoholslot kan laten inbouwen. Nadat het slot is ingebouwd, ontvangt ze echter bericht van het CBR dat ze niet aan het ASP kan deelnemen omdat de geldigheid van haar rijbewijs is verlopen en ze eerst medisch gekeurd moet worden. Vier maanden later is dat gebeurd en kan ze eindelijk met het ASP beginnen. Achteraf gezien had verzoekster het slot dus vier maanden later kunnen laten inbouwen, in welk geval ze de leasekosten voor het slot pas verschuldigd zou zijn vanaf het moment dat ze daadwerkelijk met het ASP kon beginnen. Het CBR had, aldus de ombudsman, vanuit haar specifieke taak, kennis en bevoegdheid de mogelijkheid verzoekster te behoeden voor deze onnodige extra kosten. Het CBR had namelijk voordat het verzoekster per brief liet weten dat ze het slot kon laten inbouwen, het rijbewijzenregister kunnen raadplegen en daarin kunnen zien dat de geldigheidsduur van verzoeksters rijbewijs op dat moment was verstreken. Het CBR had dus kunnen weten dat de inbouw van het slot op dat moment niet zinvol was. Het had verzoekster daar op kunnen wijzen opdat ze had kunnen besluiten het slot vooralsnog niet te laten inbouwen. Het CBR heeft niet richting verzoekster gesignaleerd dat het rijbewijs was verlopen op het moment waarop het toestemming gaf voor de inbouw van het alcoholslot. De klacht is daarom gegrond wegens schending van het vereiste van goede organisatie. De ombudsman doet het CBR twee aanbevelingen naar aanleiding van deze klacht. DE FEITEN Verzoekster heeft al jaren een rijbewijs. Dat rijbewijs heeft, anders dan de meeste rijbewijzen, beperkte geldigheidsduur. Dat heeft te maken met het feit dat er bij verzoekster in het verleden een alcoholprobleem is geconstateerd. Het CBR heeft haar in verband daarmee vanaf 2005 een aantal keren een Verklaring van geschiktheid verstrekt met een beperkte geldigheidsduur: ze werd achtereenvolgens voor een periode van een jaar, drie jaar en vijf jaar medisch geschikt geacht om te rijden. Voor afgifte van die verklaringen moest ze telkens gekeurd worden door een medisch specialist. de met * gemarkeerde begrippen worden toegelicht in het kader dat als bijlage bij dit rapport is opgenomen

4 In 2009 verstrekt het CBR verzoekster een Verklaring van geschiktheid voor een termijn van vijf jaar. In de bijlage bij die verklaring staat het advies om ruim voor de afloopdatum van het rijbewijs een Eigen verklaring* in te dienen. Ook staat aangegeven dat bij een nieuwe aanvraag opnieuw om een keuring kan worden gevraagd. De geldigheidsduur van het rijbewijs dat verzoekster in 2009 aanvraagt verloopt op 1 juni 2014. Het CBR heeft deze beperkte geldigheidsduur in het rijbewijzenregister geregistreerd. Op 11 april 2014 houdt de politie verzoekster aan voor een alcohol gerelateerde overtreding. De politie neemt ook haar rijbewijs in. In de loop van de maand april 2014 wordt dit rijbewijs naar het CBR gestuurd. Het CBR legt verzoekster vanwege deze overtreding op 24 april 2014 een alcoholslotprogramma (ASP)* op. Deelname aan het ASP duurt ten minste twee jaar. Als ze besluit deel te nemen moet ze aan een aantal voorwaarden voldoen. Daarna kan ze dan gedurende die twee jaar met een speciaal rijbewijs (met code 103)* rijden in een auto met een alcoholslot. Verzoekster besluit aan het ASP deel te nemen. Ze moet daarvoor dus onder meer een alcoholslot in haar auto laten inbouwen en een speciaal rijbewijs aanvragen. Op 7 juli 2014 stuurt het CBR haar een brief waarin staat dat ze op vertoon van die brief het slot kan laten inbouwen. Ze laat het slot vervolgens inbouwen op 25 juli 2014 en moet vanaf dat moment ruim 100,- per maand leasekosten voor het slot betalen. Maar dan stuurt het CBR haar op 28 juli 2014 een brief waaruit blijkt dat ze het speciale rijbewijs nog niet kan aanvragen en nog niet met het ASP kan beginnen. Het CBR wijst erop dat ze maar medisch rijgeschikt was geacht tot 1 juni 2014. Ze moet eerst een Eigen verklaring invullen en medisch gekeurd worden. Pas als het CBR dan een nieuwe Verklaring van geschiktheid heeft afgegeven kan ze het speciale rijbewijs aanvragen. En daarna kan ze aan het ASP gaan deelnemen. Op 4 augustus 2014 dient verzoekster daarom een Eigen verklaring in. Ze wordt opnieuw medisch gekeurd en op 27 november 2014 geeft het CBR de Verklaring van geschiktheid af en kan ze haar 103 rijbewijs aanvragen. Op 2 december 2014 start ze met het ASP. EEN KLACHT BIJ HET CBR Na de brief van 28 juli 2014 klaagt verzoekster bij het CBR. Ze stelt dat ze niet wist dat ze medisch gekeurd moest worden. Ze geeft aan dat het CBR haar daar ook niet op heeft gewezen, terwijl het CBR haar rijbewijs vanaf april 2014 in zijn bezit had. Omdat ze nog niet kan starten met het ASP maar al wel het slot heeft laten inbouwen, vraagt ze het CBR om haar tegemoet te komen in de leasekosten van het slot. Het CBR doet dat niet. Het stelt zich op het standpunt dat het verzoeksters eigen verantwoordelijkheid is om op tijd een Eigen verklaring in te dienen. Het wijst er hierbij op dat er in mei 2009 een verklaring van geschiktheid met een geldigheid van vijf jaar is afgegeven.

5 HET ONDERZOEK VAN DE NATIONALE OMBUDSMAN Verzoekster is niet tevreden met de reactie van het CBR op haar klacht en wendt zich tot. Het is de ombudsman bekend dat het CBR het rijbewijzenregister kan raadplegen. Het CBR kan zo dus zien of een rijbewijs beperkt geldig is om medische redenen. Vandaar dat de ombudsman naar aanleiding van verzoeksters brief het CBR vraagt te reageren op de volgende klacht: Verzoekster klaagt erover dat het CBR haar in juli 2014 heeft meegedeeld dat ze een alcoholslot in haar auto kon laten inbouwen, terwijl het CBR op dat moment wist of kon weten dat de geldigheidsduur van haar rijbewijs begin juni 2014 was verstreken. Doordat die geldigheidsduur was verstreken moest eerst haar rijgeschiktheid opnieuw beoordeeld worden voordat ze (met alcoholslot) mocht gaan rijden. De reactie van het CBR is voor de ombudsman vervolgens aanleiding om de RDW nog om informatie te vragen. Alle verkregen informatie heeft de ombudsman vervolgens aan beide partijen voorgelegd. Verzoekster heeft daarop nog een nadere inhoudelijke reactie gegeven. DE REACTIE VAN HET CBR Het CBR acht verzoeksters klacht bij nader inzien deels gegrond. Het CBR raadpleegt via handmatige controles het rijbewijzenregister. Dat doet het zowel bij het opleggen van het ASP als ook daarna, voordat het een Verklaring van geschiktheid 103 afgeeft. Achteraf valt niet meer na te gaan of die controles in deze zaak ook hebben plaatsgevonden. Wel staat vast, dat het CBR bij het opleggen van het besluit ASP en bij het bevestigen van de ontvangen betaling voor het alcoholslot niet direct richting verzoekster heeft gesignaleerd dat er sprake was van een beperkte geldigheidsduur van haar rijbewijs. Het CBR geeft nog aan dat het van plan is om de controles bij het rijbewijsregister die nu handmatig plaatsvinden, geautomatiseerd en gestandaardiseerd te laten plaatvinden. Dit plan maakt onderdeel uit van het verbeterprogramma "rijgeschiktheid aan het stuur". Het CBR constateert dat er bij het opleggen van het ASP wel algemene informatie is verstrekt over de situatie waarin het rijbewijs verloopt 1, maar dat die informatie niet ziet op de specifieke situatie van verzoekster. Daarnaar gevraagd geeft het CBR nog aan dat verzoekster na 2009 geen bericht van het CBR heeft ontvangen waaruit haar duidelijk had moeten of kunnen zijn dat de geldigheid van haar rijbewijs op 1 juni 2014 zou verlopen. Wel wijst het op het feit dat de RDW 1 Informatie wordt gegeven over de situatie waarin het rijbewijs verloopt tijdens deelname aan het ASP. Bij verzoekster is de geldigheid nu juist verlopen vóór deelname.

6 mensen herinneringsbrieven stuurt als de geldigheidstermijn van hun rijbewijs bijna is verlopen. DE INFORMATIE VAN DE RDW De RDW heeft daarnaar gevraagd aangegeven dat er op 27 januari 2014 een zogenoemde herinneringsbrief naar verzoekster is gestuurd. Deze brief verstuurt de RDW aan rijbewijshouders vier maanden voordat hun rijbewijs verloopt, om hen aan het verlopen van dat rijbewijs te herinneren. In de brief aan verzoekster staat dat het rijbewijs voor 1 juni 2014 verlengd moet worden. In de brief wordt ook aangegeven wanneer een Eigen verklaring nodig is en dat het zaak is deze op tijd aan te vragen nu afhandeling ervan, zeker als medisch onderzoek nodig is, soms vier maanden kan duren. NADERE REACTIE VERZOEKSTER Verzoekster geeft aan dat ze de genoemde brief van 27 januari 2014 van de RDW niet heeft ontvangen. Wel heeft ze bij eerdere verlengingen van haar rijbewijs een dergelijke brief van de RDW gekregen. HET OORDEEL VAN DE NATIONALE OMBUDSMAN De ombudsman heeft deze klacht getoetst aan het vereiste van goede organisatie. Op grond van dat vereiste zorgt de overheid er voor dat haar organisatie en haar administratie de dienstverlening aan de burger ten goede komt. Zij werkt secuur en vermijdt slordigheden. Eventuele fouten worden zo snel mogelijk hersteld. Dit vereiste impliceert dat de overheid haar werkproces bij het opleggen van een maatregel op dusdanige wijze inricht dat zij daarmee zo mogelijk voorkomt dat een burger onnodig extra kosten maakt naar aanleiding van de hem opgelegde maatregel. Het staat vast dat het CBR verzoekster toestemming heeft gegeven voor de inbouw van het alcoholslot op een moment waarop de beperkte geldigheidsduur van haar rijbewijs was verstreken. Na inbouw van het slot kon verzoekster niet met het ASP beginnen omdat ze eerst opnieuw medisch geschikt moest worden verklaard. Dat is uiteindelijk vier maanden na inbouw van het slot gebeurd. Achteraf gezien had ze het slot dus vier maanden later kunnen laten inbouwen waardoor ze pas leasekosten verschuldigd zou zijn vanaf het moment dat ze daadwerkelijk met het ASP kon beginnen. Het CBR is op grond van de regelgeving belast met het opleggen en uitvoeren van het ASP. Het ASP is een uitgebreide en ingewikkelde procedure. De kennis over die procedure en de relevante regelgeving is bij uitstek aanwezig bij het CBR. Zeker als de ASP-procedure doorkruist wordt of gaat worden door een andere procedure (in dit geval

7 de Eigen verklaringsprocedure) en de situatie voor de burger alleen maar gecompliceerder en onoverzichtelijk kan worden, mag daarom van het CBR extra alertheid worden verwacht. Het CBR weet dat deelname aan het ASP niet mogelijk is als de beperkte geldigheid van het rijbewijs is verstreken. Het CBR heeft de bevoegdheid om het rijbewijzenregister te raadplegen. Een beperkte geldigheid staat in dat rijbewijzenregister geregistreerd. En het CBR moet voor de inbouw van het slot toestemming geven. Vanuit haar specifieke taak, kennis en bevoegdheid had het CBR hier dus de mogelijkheid verzoekster te behoeden voor onnodige extra kosten. Het had immers vóór afgifte van de toestemmingsbrief het rijbewijzenregister kunnen raadplegen, daarin kunnen zien dat de geldigheidsduur van verzoeksters rijbewijs was verstreken en daardoor kunnen weten dat de inbouw van het slot op dat moment niet zinvol was. Het had verzoekster daar dan op kunnen wijzen opdat verzoekster had kunnen besluiten het slot vooralsnog niet te laten inbouwen. Het CBR heeft aangegeven dat er weliswaar op verschillende momenten handmatige controles van het register plaatsvinden, maar dat niet is na te gaan of en wanneer die controles in dit geval hebben plaatsgevonden. De ombudsman gaat er van uit dat die controles niet, of niet op afdoende wijze, hebben plaatsgevonden. Er is immers niet naar verzoekster toe gesignaleerd dat het rijbewijs verlopen was. Dat laatste had wel van het CBR verwacht mogen worden gelet op het bovenstaande. Te meer nu deelname aan het ASP al hoge kosten met zich meebrengt voor de burger. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk. Dit is voor de ombudsman aanleiding om een aanbeveling te doen. Bij die aanbeveling heeft hij echter ook het volgende meegewogen. Het CBR had door tijdige raadpleging van het rijbewijzenregister dus kunnen voorkomen dat verzoekster vier maanden leasekosten moet betalen, terwijl ze nog niet met het ASP kan beginnen. Echter, niet alleen het CBR had de ontstane situatie en extra kosten kunnen voorkomen. Verzoekster zelf had dat ook kunnen doen. Zij heeft als rijbewijshouder een eigen verantwoordelijkheid bij het tijdig vernieuwen van haar rijbewijs. Zij had alert moeten zijn op het feit dat haar rijbewijs in juni 2014 zou verlopen en zij had dus op tijd moeten beginnen met het indienen van een Eigen verklaring. Dat ze aangeeft dat ze de herinneringsbrief van de RDW niet heeft ontvangen, doet daar niet aan af. Immers, vanaf 2005 heeft ze meerdere keren een Eigen verklaring moeten indienen om een rijbewijs met een beperkte geldigheidsduur te vernieuwen. CONCLUSIE De klacht over de onderzochte gedraging van Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk is gegrond.

8 AANBEVELING Gelet op hetgeen in dit rapport is overwogen geeft de ombudsman het CBR in overweging om verzoekster deels tegemoet te komen in de leasekosten van het slot over de periode dat ze nog niet met het alcoholslotprogramma kon beginnen. Gelet op hetgeen in dit rapport is overwogen en gelet op de hoge kosten die met en vanaf inbouw van het slot verschuldigd zijn, geeft de ombudsman het CBR in overweging om in ieder geval standaard een controle uit te voeren net voordat het CBR de toestemming voor inbouw gaat geven. Als bij een standaardcontrole blijkt dat de geldigheidsduur van het rijbewijs (bijna) is verlopen, dan ligt het in de rede dat het CBR betrokkene daarop wijst en zijn opties schetst of met hem bespreekt. De Nationale ombudsman Reinier van Zutphen.

9 ACHTERGROND Een rijbewijs met beperkte geldigheid Een rijbewijs is in beginsel tien jaar geldig en moet daarna vernieuwd worden. Soms heeft een rijbewijs een beperkte geldigheid, voor minder dan tien jaar, namelijk als iemand voor een beperkte duur (bijvoorbeeld vijf jaar of drie jaar) medisch geschikt wordt geacht. Voor de vernieuwing van een rijbewijs met een beperkte geldigheidsduur is altijd een Verklaring van geschiktheid nodig. Die verklaring kan men aanvragen bij het CBR door een zogenoemde Eigen verklaring in te dienen. Op de Eigen verklaring moeten een aantal vragen over de gezondheid worden beantwoord. Vaak moet iemand daarna nog gekeurd worden door een medisch specialist, die advies uitbrengt aan het CBR. Als het CBR uiteindelijk oordeelt dat iemand fysiek en psychisch voldoende gezond is om veilig te kunnen rijden, geeft het een Verklaring van geschiktheid af. Als iemand daarin (opnieuw) geschikt wordt geacht voor een bepaalde termijn, dan is het rijbewijs dat op basis van die Verklaring van geschiktheid wordt afgegeven, alleen voor die termijn geldig. Verstrijkt die termijn, dan moet opnieuw worden beoordeeld of betrokkene medisch rijgeschikt is. Alcoholslotprogramma Het CBR moet op grond van de huidige 2 regelgeving een alcoholslotprogramma (ASP) opleggen als een bestuurder in het verkeer wordt aangehouden met een bepaald alcoholpromillage. Deelname aan het ASP duurt ten minste twee jaar. Gedurende die periode mag iemand onder voorwaarden alleen rijden in een auto waar een alcoholslot is ingebouwd. De totale kosten bij deelname bedragen naar schatting vier- à vijfduizend euro. De kosten bestaan uit een bedrag dat (in termijnen) aan het CBR moet worden betaald voor de uitvoering van het ASP. Maar ook moet er betaald worden voor de inbouw (en uitbouw) van het slot en maandelijkse huur van het slot en het uitlezen van het slot tijdens de periode dat het slot in de auto zit. Het reguliere rijbewijs wordt met het opleggen van het ASP ongeldig vanaf de zevende dag na dagtekening van het besluit. Als men aan het ASP wil gaan deelnemen, moet men een speciaal rijbewijs aanvragen: een rijbewijs met code 103, voor het rijden met een alcoholslot. Dat rijbewijs neemt de resterende geldigheidsduur over van het reguliere rijbewijs. Om in bezit te komen van dat rijbewijs moet betrokkene aan een aantal voorwaarden voldoen. Hij moet onder meer het alcoholslot laten inbouwen. Dat laatste kan hij pas laten doen nadat hij een eerste termijnbedrag aan het CBR heeft betaald. Hij ontvangt daarna een bevestigingsbrief van het CBR waarin staat dat hij op vertoon van die brief het slot kan laten inbouwen. Als vervolgens het slot is ingebouwd en aan alle voorwaarden is 2 Op het moment waarop dit rapport wordt geschreven beraden de minister van Infrastructuur en Milieu en de minister van Veiligheid en Justitie zich op de regeling als gevolg van twee rechterlijke uitspraken (Hoge Raad 3 maart 2015, 14/04940 en Raad van State 4 maart 2015 201400944/1/A1).

10 voldaan geeft het CBR een speciale Verklaring van geschiktheid af (met code 103). Die verklaring wordt, met de beperkende codering 103, in het rijbewijzenregister geregistreerd. Daarna kan het rijbewijs met code 103 worden aangevraagd en daarna kan er in beginsel worden gestart met het ASP.