Van de rotsen gevallen amaai! De mythe zegt dat toen Mozes met zijn staf op de rotsen klopte, er gelijk water begon uit te lopen en de dolende Joden hiermee in de woestijn hun dorst konden lessen. Er is toch iets met rotsen want de legende zegt dat koning Albert 1 van de rotsen viel in Marche les Dames en op slag dood was. Op 17.02.2013 vond de jaarlijkse herdenking plaats van het overlijden van koning Albert I. De stad Leuven organiseerde op die dag ook een plechtigheid. Een herdenking van een overlijden is dan ook een teken van eerbied voor de overledene. Deze eerbied dient dan ook gestoeld te zijn op de waarheid wat het leven betreft van de overledene en ook wat de omstandigheden van zijn overlijden aangaat. Leugens en bedrog zijn hier dan ook volledig misplaatst en een belediging voor de nagedachtenis van de overledene. In het licht daarvan, is het tijdstip nu meer dan rijp om de juiste toedracht van het overlijden van Albert I te openbaren. Het gaat hier dan ook om het geheim van Laken dat betrekking heeft op enerzijds het drama, en anderzijds op het bedrog dat ermee gepaard gegaan is. Temeer daar dit geheim verstrekkende gevolgen had en nog heeft voor de Belgische staat. Een aanzet tot de onthulling van dit geheim werd reeds gegeven door Jacques Noterman in zijn boek De val van Albert I. Dit boek bevat verschillende interessante sporen, maar de schrijver beschikte echter op dat ogenblik niet over alle relevante informatie, die momenteel wel beschikbaar is, weliswaar via anonieme getuigenissen en via bronnen op internet. De samenhang tussen deze informatie laat echter wel toe bepaalde vaststellingen te doen. Gezien de omvang van beschikbare gegevens en het opzet van dit schrijven, dienen we
dan ook een relevante selectie te maken. In eerste instantie kan nu al gesteld worden dat er niets gebeurd is te Marches les Dames, waar enkel een enscenering heeft plaats gevonden na de feiten om de waarheid te verdoezelen. Het in het boek De val van Albert I beschreven onderzoek is dan ook niets anders dan een ergerlijke klucht. Het overlijden werd ten andere reeds vastgesteld op zaterdag 17.02.1934 te Brussel, daar waar op dat ogenblik het lichaam nog niet gevonden was. Het werd zogezegd pas ontdekt op zondag 18.02.1934 in Marches les Dames. Men kan dus nooit een overlijden vaststellen voor dat het lichaam is gevonden en onderzocht. Gezien het lichaam ontdekt werd op 18.02.1934 (=volgens de officiële versie) had deze laatste datum, de officiële datum van het overlijden moeten zijn. Het betreft hier de vaststelling van het overlijden in het kader van het burgerlijk wetboek door een geneesheer die dit overlijden vaststelt na onderzoek van het lijk, en dan het gebruikelijke attest opstelt ter bestemming van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het is op dit medisch getuigschrift dat het juiste uur van de vaststelling van het overlijden is vermeld en dat door de politie met een afzonderlijk verslag wordt overgemaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. (in het boek van Jacques Noterman is vermeld als tijdstip van de vaststelling van het overlijden : 17.02.1934 om 16h00) Het gaat hier dus niet om het bepalen van het tijdstip van het overlijden zoals gebeurt in het kader van de strafrechtelijke procedure, maar enkel om het vaststellen van het overlijden als dusdanig.. met het oog op de burgerrechtelijke gevolgen van het overlijden. Volgens de laatste gegevens gebeurde het drama op het kasteel van Westerlo, van de familie de Merode. Een der vermoedelijke betrokkenen was de graaf de Merode die toen ook burgemeester van Westerlo was. De feiten werden gezien door een ooggetuige
die om welke reden dan ook gezwegen heeft, maar uiteindelijk er dan toch melding heeft van gemaakt aan een derde persoon. Gezien de hoedanigheid van de betrokkene kon men zich natuurlijk geen openbaarmaking van de feiten veroorloven en noch minder een assisenproces. (gezien het inmiddels wel opgeheven artikel 413 van het stafwetboek). Voor alle zekerheid werd de afhandeling van de zaak toevertrouwd aan het Brusselse gerecht en de Brusselse politie. Men wou geen risico lopen bij les flamins. Hierbij kwam nog dat graaf de Merode nadien ook genoemd werd in het dossier van de diefstal van de Rechtvaardige Rechters. Tevens dient men rekening te houden met de roerige jaren 30, en de waarheid had zeker het einde van de monarchie betekend. Op het kasteel van Laken werden dan de vaststellingen van het overlijden gedaan in het kader van de voorziene procedure in het burgerlijk wetboek door de politie Brussel, en meer bepaald door een adjunct-commissaris van de 8ste afdeling en een adjunct-commissaris van de gerechtelijke brigade. Nadien werd echter het blad met de inschrijvingen inzake deze tussenkomst uit het wachtboek van de 8ste afdeling gescheurd. Verschillende magistraten kwamen ter plaatse waaronder de Procureur generaal HAYOIT de TERMICOURT en de Procureur des konings van Brussel GANSHOF alsmede de burgemeester van de Stad Brussel Adolphe MAX in zijn hoedanigheid van hoofd van de politie, gezien er toen geen hoofdpolitiecommissaris was en Ad. MAX rechtstreeks het korps leidde en de instructies tekenden. Op 18.02.1934 (=zondag) vaardigde Ad. MAX al een dienstnota uit voor het personeel met de dwingende instructie dat alle contacten met de pers verboden waren. Op 19.02.1934 werd er in de ministerraad beslist vervolgingen in te stellen wegens laster ten laste van diegenen die leugens verspreiden over het overlijden van Albert I.
Enkele weken na de feiten werden de twee optredende adjunctcommissarissen overgeplaatst naar de hoofdafdeling van de Politie Brussel op de Kolenmarkt en aangesteld als dienstdoende in een hogere graad.(=een zeer uitzonderlijke procedure). De administratieve order inzake de overbrenging op 19.02.1934 van het lichaam van Albert I van het kasteel van Laken naar het paleis in Brussel werd reeds opgesteld op 18.02.1934. Het betrof een algemene mobilisatie van het politiepersoneel, Rijkswacht, technische diensten en dergelijke. Gezien de omvang van deze operatie en de noodzakelijke tijd om al deze diensten te verwittigen dienden men reeds voor 18.02.1934 kennis te hebben van het overlijden, zo niet was het onmogelijk dit nog te organiseren op 18.02.1934 voor de dag nadien. Een der vermoedelijke drijvende krachten achter de enscenering was de Procureur des Konings GANSHOF. Het leverde hem een blitz-carrière op en een nooit geziene machtspositie binnen het staatsapparaat. Bij zijn overlijden had men het veelzeggend over de onderkoning. Zeer snel werd hij dan substituut-procureur generaal bij het parket generaal van Brussel, en trad hij ook al op in het kader van het onderzoek van de diefstal van de Rechtvaardige Rechters. In 1939 werd hij auditeur generaal bij het Militair Gerechtshof.(en dit op 39 jaar). Tijdens de oorlog werd hij aangehouden door de Duitse bezetter en opgesloten in de gevangenis voor zijn rol in de spooktreinen van mei 1940. Hij kwam echter vrij, en dit op uitdrukkelijk verzoek van Koning Leopold III en kon nadien ongehinderd naar Londen vertrekken. Dit geheim met de erbij horende chantage, speelde ook een rol in de troonsafstand van Leopold III, en recent ook in de kerstboodschap van Albert II. Het heeft ook een invloed op de verhoudingen met Parijs. Volgens Paul Beliën in zijn boek A Throne in Brussels is er
echter ook een betrokkenheid van de franse geheime diensten, zonder verdere verduidelijkingen. Het spoor de Merode kan echter ook in die richting wijzen gezien de graaf de Merode getrouwd was met Marguerite de Laguiche, dochter van de markies de Laguiche, generaal in het franse leger. Na al die jaren wordt het nu toch eindelijk tijd de waarheid te onthullen over wat er zich toen heeft afgespeeld. De waarheid heeft immers haar rechten. De onthulling ervan is niet alleen een daad van eerbied voor de overledene, maar ook t.o.v de bevolking, die al die jaren bedrogen en belogen werd. Het kan niet in een democratische rechtsstaat dat dit geheim en de ermee gepaard gaande chantage door adepten van de vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid, nog steeds gevolgen heeft.