Raadsvergadering d.d. 17 september 2013 Raadsnota nummer: BI.0130049 Onderwerp: Ontwikkelrichting transitie AWBZ-WMO Vragen van fractie: D66 en Onafhankelijke Fractie Nanda en Gerard Oomen Naam raadslid: Geeta 1) (Nota voor de raad pagina 5 en bijlage 1 Regionale ontwikkelrichting transitie AWBZ-WMO pagina 7 paragraaf 2.5) a) (..) gaan voor inclusief beleid (..), Wat betekent inclusief beleid voor gemeente Oosterhout? Antwoord: Voor de gemeente Oosterhout betekent inclusief beleid onder andere dat algemene voorzieningen (voor zover hier nu nog geen sprake van is) toegankelijk zijn voor mensen met beperking. Het doel is dat ontmoetingen en verbondenheid plaats gaan vinden rondom gezamenlijke interesses in plaats van gelijke beperkingen van mensen. b) En wordt dit inclusieve beleid nog ter goedkeuring voorgelegd aan de raad voordat de inkoopprocedure van start gaat? Zo ja, wanneer? Antwoord: Het inclusief beleid is iets dat plaats moet gaan vinden in de afspraken, die wij maken met onze partners op onder andere de terreinen van wonen, welzijn, zorg en sport. Inclusief beleid is daarmee geen onderwerp wat zich laat vertalen in één beleidsnota en inkoopprocedure. c) Wanneer kunnen we de gewijzigde WMO verwachten? (pag.4 oplegger ontwikkelrichting transitie AWBZ) Antwoord: Er is op dit moment nog niet bekend wanneer de gewijzigde Wmo wordt voorgelegd aan de Tweede en Eerste kamer. Het concept van de gewijzigde Wmo ligt nu bij de Raad van State voor advies. 2) (Nota voor de raad pagina 6 ) Wat betekent het communicatietraject en het meerjarenplan concreet voor gemeente Oosterhout? Antwoord: Op dit moment is met betrekking tot het meerjarenplan nog geen concreet inhoudelijk antwoord te geven, omdat dit meerjarenplan nog vorm en invulling moet gaan krijgen. Ook dit meerjaren-veranderplan zal vanuit een cocreatief proces met onze partners en burgers vorm krijgen. Tenslotte, is de benodigde transformatie (verandering) van het zorgsysteem een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wat betreft het communicatietraject betekent dit dat aangesloten wordt bij de Oosterhoutse Wmo-campagne die dit jaar is gestart. 3) (Nota voor de raad pagina 6 ) Zijn er kaders waarbinnen uitvoering wordt gegeven aan het vertrouwensproces? Zo ja, wat zijn/is de kaders/het kader?
Antwoord: In het vertrouwensproces wordt ruimte gegeven aan de professional. Hierbij is aangegeven dat er met deze professional wordt afgesproken wanneer en waarover verantwoording wordt afgelegd. In de verdere uitwerking wordt invulling gegeven aan de afspraken, die er met een professional (of zijn/haar organisatie) worden gemaakt op het gebied van verantwoording en monitoring. Uitgangspunt is hierbij om dit regelarm te organiseren. Dit betekent dat er wordt afgeweken van de traditionele ureninzet verantwoording. 4) (Bijlage 1 Regionale ontwikkelrichting transitie AWBZ-WMO pagina 4) Vernieuwing kan tijdelijk geld kosten in de aanloop. ; Hoe lang verwacht u dat deze tijdelijkheid gaat duren? Antwoord: Wanneer er wordt teruggekeken in de geschiedenis naar eerdere periodes waarin grote veranderingen plaats vonden (transities) is dat deze periodes van vernieuwing een lange tijd duren (meerdere jaren). Een concrete uitspraak doen over het tijdsbestek dat deze vernieuwing zal gaan duren is dan ook niet mogelijk. De zin in de regionale ontwikkelrichting is bedoeld om duidelijk te maken dat het soms nodig kan zijn om ook in de vernieuwing van een systeemverandering te investeren. 5) (Bijlage 1 Regionale ontwikkelrichting transitie AWBZ-WMO pagina 8) Kunt u nu al schetsen welke ruimte wordt geboden aan de gemeenteprofessional die direct contact heeft met het publiek? Antwoord: Op basis van de regionale ontwikkelrichting wordt de komende periode de organisatie van deze transitie verder uitgewerkt. De ruimte die geboden gaat worden aan (gemeente en andere) professionals moet nog verder ingevuld worden. De wijze waarop dit ingevuld gaat worden heeft in ieder geval te maken met de positionering van de toegang en vraagverheldering. 6) (Bijlage 1 Regionale ontwikkelrichting transitie AWBZ-WMO pagina 9) Hoe gaat gemeente Oosterhout precies uitvoering geven aan een huishouden, een plan? Antwoord: In de uitwerking van de regionale ontwikkelrichting wordt uitgewerkt hoe het 1 gezin, 1 plan uitgangspunt in de praktijk vorm krijgt. Dan een aantal algemene vragen: 7) Kunt u aangeven hoe de samenwerking tussen de gemeenten handen en voeten krijgt, terwijl aan de andere kant juist veel met korte lijnen lokaal opgevangen moet worden. Antwoord: De samenwerking met de andere gemeenten zal (zoals het tot op heden is verlopen) vanuit de inhoud verder vorm krijgen. Er wordt gekeken
wat er lokaal georganiseerd en ingevuld wordt en wat op regionaal niveau georganiseerd kan worden. Een duidelijk voorbeeld voor het organiseren op regionaal niveau is een regelarme organisatie en wijze van verantwoording, zodat de bureaucratische kosten worden teruggedrongen. Ook de inkoop van zeer specialistische zorg (bv. voor mensen met een zintuiglijke handicap) is hier een voorbeeld van. De organisatie van de toegang tot zorg en ondersteuning kent een duidelijke lokale kant. 8) Er zijn signalen dat bij de uitvoering de Zorgkantoren de inkoop zouden gaan doen. Is dat bekend en hoe komt het vervolgproces (zoals beschreven in de raadsnota) er dan uit te zien? Antwoord: Deze signalen zijn bij ons niet bekend en hebben wij niet gehoord in de contacten die wij met het Zorgkantoor hebben. Daarnaast wordt in de conceptwettekst Wmo 2015 uitgegaan van de gemeente als inkoper van de zorg en ondersteuning. 9) Klopt het dat de uitvoeringskosten bij de zorgkantoren ongeveer 1.4% zijn en dat deze kosten als de gemeenten ze zelf uit gaat voeren tussen de 10 en de 15% geschat worden, met gevolg dat ± 10% minder aan de daadwerkelijke uitvoering besteed kan worden? Antwoord: In hoeverre deze percentages kloppen kunnen wij niet zeggen. Het is bij deze percentages daarnaast ook de vraag wat er onder uitvoering wordt verstaan. Op dit moment is het zorgkantoor belast met de uitvoering van de inkoop van de zorg en maakt hierover afspraken met zorgaanbieders. Het CIZ stelt de indicaties vast, waarna het Zorgkantoor in beeld komt voor de inzet van de zorg. De praktijk is dat cliënten op dit moment over een en dezelfde voorziening 3 maal een beschikking ontvangen. Wij geloven dat dit eenvoudiger en minder bureaucratisch georganiseerd kan worden. Een belangrijk verschil is daarnaast dat wij als gemeente verantwoordelijk worden voor de organisatie van het gehele systeem; van het ontvangen van de ondersteuningsvraag, tot aan de eventuele inzet van professionele zorg (de inkoop daarvan) en de monitoring van de resultaten. 10) Wie gaat het het in werkelijkheid uitvoeren? Zijn dat mensen binnen de gemeentelijke organisatie of mensen van buiten? In het laatste geval: Hoe wordt voorkomen dat experts niet hun eigenbelangen gaan dienen? Antwoord: Zoals eerder aangegeven bij vraag 5 en 6 worden deze vragen beantwoord in de uitwerking van de regionale ontwikkelrichting. 11) Hoe wordt voorkomen dat zware gevallen(zzp4) die onder gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen niet doorgeschoven worden naar de kern AWBZ (ZZP5) of omgekeerd? Antwoord: Hierover zullen afspraken met zorgverzekeraars en het Zorgkantoor gemaakt moeten worden.
12) De praktijk nu is vaak dat binnen AWBZ verzorging en verpleging gecombineerd worden. Het lijkt er nu op dat dat gesplitst gaat worden en er in plaats van één persoon, die verzorging en verpleging doet, er twee gaan komen de één voor de verzorging de ander voor de verpleging. Met de gevolgen van dien. Kan en zal dit voorkomen kunnen worden? Antwoord: Door de onduidelijkheid rondom de definitieve wetgeving is hier nog geen antwoord op te geven. Hierover spreken wij al wel met onze partners, waarbij het streven is om het aantal professionals, zoveel als kan, in een gezin te beperken. 13) Is het mogelijk om aan te geven hoe de ontwikkeling van de eigen bijdragen zal zijn? Zeker nu de compensatieplicht is verdwenen? Antwoord: Hierover is op dit moment nog geen duidelijkheid te geven. Ook dit is een onderwerp, waarover in de uitwerking van de regionale ontwikkelrichting een keuze gemaakt gaat worden. 14) Kunt u aangeven hoe de Dongemondgemeenten met het ingezetenencriterium om zullen gaan? Antwoord: Hierover zijn nog geen afspraken gemaakt. Dit onderwerp zal meegenomen worden in de verdere uitwerking van de regionale ontwikkelrichting. 15) Wordt er vanuit gegaan dat Pgb s blijven bestaan binnen de gemeentelijke opzet? Antwoord: Op dit moment wordt er vanuit gegaan dat (een vorm van) persoonsgebonden budgetten zal blijven bestaan. De wetgever geeft de gemeenten hier ook de ruimte voor, echter wordt de verstrekking hiervan door de wetgever aan stringente voorwaarden verbonden. Raadsvergadering d.d. 17 september 2013 Raadsnota nummer 0130049 Onderwerp: Ontwikkelrichting transitie AWBZ-WMO Vragen van fractie: Naam raadslid: G. van Alphen Hebben we bij de transitie AWBZ naar de WMO ook te maken met behoud van zorg: of te wel transitie arrangementen? Antwoord: Voor zover op dit moment bekend is, is er bij de transitie van de AWBZ naar de Wmo geen sprake van transitiearrangementen. Wel wordt er in de huidige conceptwettekst Wmo 2015 gesproken over een overgangsrecht. Extramurale
cliënten behouden hun recht op hun huidige zorg tot uiterlijk 1/1/2016. Als gemeente mogen wij in 2015 al wel met deze mensen in gesprek over een overgang, maar wanneer deze cliënten nog niet over willen, is dit niet afdwingbaar. Voor intramurale cliënten (ZZP 1 t/m 4) voor wie hun recht op beschermd wonen komt te vervallen zou een overgangstermijn van ten minste vijf volle kalenderjaren gaan gelden. Het overgangsrecht is een belangrijk onderwerp van gesprek tussen de VNG en het ministerie. De VNG geeft op haar website al aan dat deze vorm van overgangsrecht onacceptabel is, omdat gemeenten het financiële risico van dit overgangsrecht volledig dragen. Raadsnota nummer BI.0130049 0nderwerp: Ontwikkelingsrichting transitie AWBZ/WMO Vragen van fractie PvdA Naam raadslid: Ad Hessels Vragen 1. In een van de voorlichtingsbijeenkomsten over de decentralisatie van de AWBZ is gemeld dat er gelden worden vrijgemaakt voor eigenstandige projecten binnen de gemeenten. In de nota wordt hier niet op ingegaan. Waarom is hierop in de nota niet ingegaan? Ziet u mogelijkheden voor dergelijke eigenstandige Oosterhoutse projecten en kunt u deze al korttoelichten? Antwoord: In de nota is hier nog niet op ingegaan, omdat er op dit moment wel projecten door aanbieders (in samenwerking met elkaar) zijn gestart, maar zij daarvoor nog geen beroep op gemeentelijke middelen hebben gedaan. Een voorbeeld hiervan is de leerwerkplaats die in de raadsnota op pagina 10 wordt genoemd. 2. In diezelfde voorlichtingsbijeenkomst is gesproken over de mogelijkheid tot het opzetten van zorgcorporaties. Waarom is ook hier in de nota niet nader op ingegaan? Ziet u hiervoor mogelijkheden binnen Oosterhout en kunt u deze nader toelichten? Antwoord: In de nota is niet ingegaan op zorgcoöperaties, omdat dit een voorbeeld is van een burgerinitiatief en daarmee vanuit burgers geïnitieerd moet gaan worden. In de nota wordt daarom op pagina 5 wel ingegaan op de faciliterende rol die de gemeente bij burgerinitiatieven zal gaan innemen. Op basis van inspirerende voorbeelden (bv. in Hoogeloon) geloven wij wel in de kracht van zorgcoöperaties, waarbij deze kracht voor een belangrijk deel wordt bepaald door de initiatiefnemende burgers zelf.