r:q~ ~A~ Gemeente Breda Raadsvoorstel Agendapuntnummer: Registratienr: [ 40578] Aantal bijlagen: -- Onderwerp Verordening Langdurigheidstoeslag 2013. Voorgesteld besluit 1. De Verordening Langdurigheidstoeslag 2013 + toelichting vast te stellen. Inleiding Voorgeschiedenis In het coalitieakkoord is een taakstelling van structureel 5 miljoen op arbeidsparticipatie, armoedebeleid en Wmo-voorzieningen opgenomen. Een deel van deze taakstelling is gehaald door structureel 1 miljoen te bezuinigen op het totale armoedebeleid. Aan uw gemeenteraad zijn voorstellen gedaan hoe aan deze taakstelling kon worden voldaan. Hiermee heeft uw gemeenteraad op 16 december 2010 ingestemd. Het huidige armoedebeleid is met ingang van 2011 van kracht gegaan. Naast de structurele versobering van 1 miljoen, bleek er in 2011 sprake te zijn van een onderuitnutting van de begrootte middelen voor armoedebestrijding. Dit heeft geleid tot het aannemen van de motie door de gemeenteraad niet verder te bezuinigen op het armoedebeleid (motie 7 juli 2011). Vervolgens heeft uw gemeenteraad het college van B & W verzocht aan het Nibud de opdracht te verstrekken om in het eerste kwartaal van 2012 een Minima-effectrapportage uit te voeren. Deze opdracht is door het Nibud uitgevoerd. Uw gemeenteraad heeft kennis kunnen nemen van de resultaten en de aanbevelingen van het Nibud. Deze zijn o.a. besproken tijdens het kaderstellend debat over de nota Werken@Breda op 28 augustus 2012. In de uitwerking in de nota Werken@Breda is het accent gelegd op werk als beste remedie om uit een armoedesituatie te geraken en is ter ondersteuning van het wegnemen van belemmeringen om werk te aanvaarden de actielijn activerend armoedebeleid opgenomen. Met activerend armoedebeleid wordt gestreefd naar het bevorderen van de financiële redzaamheid van kwetsbare burgers. Het heeft de hoogste prioriteit om belemmeringen weg te nemen om te gaan werken. De bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag zijn slechts bedoeld voor die kwetsbare groepen, waarvoor werk nog niet aan de orde is, en dienen hiermee als laatste vangnet. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat kinderen nooit de dupe mogen worden van de situatie van de ouder(s). Daarom wordt extra aandacht aan de participatie van kinderen gegeven. Daarnaast heeft het college uw signalen over de uitvoering van de bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag serieus genomen door een evaluatie van het beleid 2011-2012 uit te laten voeren. In deze evaluatie zijn ook de uitgaven 2011 en 2012 ten opzichte van 2010 meegewogen. Hiermee heeft het college uitvoering gegeven aan uw motie individuele bijzondere bijstand van 8 november 2012. Tenslotte heeft het Nibud in opdracht van het college nog een Benchmark uitgevoerd onder 9 grote gemeenten, waaronder Breda. Het college heeft uw gemeenteraad al kennis laten nemen van dit benchmarkrapport. Aanleiding voorstel De aanbevelingen van het Nibud, het Benchmarkrapport van het Nibud, de uitkomst van het kaderstellend debat, de evaluatie bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag en de moties van 7 juli 2011 en 8 november 2012 hebben geleid tot voorstellen om de Beleidsregels Bijzondere Bijstand en de Verordening Langdurigheidstoeslag te wijzigen. Het college heeft op 5 februari 2013 (bestuursvoorstel 40556) ingestemd met de wijzigingen en de financiële onderbouwing. In dit voorstel vindt u de besluiten van het college die zijn verwerkt in de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2013. Het college vraagt uw raad hiervan kennis te nemen. Aan uw raad wordt gevraagd de Verordening Langdurigheidstoeslag 2013 vast te stellen. -1-
Het betreft hier wijzigingen in het armoedebeleid, daarom worden ook de wijzigingen in de bijzondere bijstand in dit raadsvoorstel opgenomen, zodat u de voorgestelde wijzigingen in de volle breedte kunt beoordelen. Beoogd effect van het besluit Met dit besluit maakt uw gemeenteraad het beleid langdurigheidstoeslag eenvoudiger om toe te passen door medewerkers van de gemeente en maatschappelijke organisaties en krijgt voorlichting meer aandacht. Uitvoering van het besluit De Verordening Langdurigheidstoeslag 2013 wordt uitgevoerd door medewerkers van ATEA, de Directie Dienstverlening, waaronder de Kredietbank West-Brabant. Met maatschappelijke organisaties worden door de Directie Ontwikkeling afspraken gemaakt over de uitvoering van en communicatie over het beleid. Argumenten Het college heeft op basis van de onderstaande informatie het beleid bijzondere bijstand aangepast. Daarnaast stelt het college de raad voor de Verordening Langdurigheidstoeslag aan te passen. 1.Nibud Het Nibud heeft in opdracht van de Gemeente Breda in het eerste kwartaal van 2012 een minima-effectonderzoek gedaan en de rapportage opgeleverd in maart 2012. Dit onderzoek heeft de volgende conclusies opgeleverd, waarbij het NIBUD een onderscheid maakt in het doen van basisuitgaven (basispakket) en participatieuitgaven (restpakket): 1.De algemene conclusie luidt dat bijna alle onderzochte huishoudtypen er in 2012 op achteruit gaan. Ten opzichte van 2011 gaan huishoudens er minimaal 1% op achteruit in 2012 en huishoudens in de bijstand kunnen een koopkrachtdaling van 1,2 tot 2,5 % verwachten. Het Nibud concludeert dat, ondanks de koopkrachtdaling, door de gemeentelijke inkomensondersteuning nagenoeg alle huishoudens in de Gemeente Breda in staat zijn de noodzakelijke, onvermijdbare uitgaven te betalen. 2. Oe diverse vormen van inkomensondersteunende maatregelen in de Gemeente Breda hebben een positief effect op de bestedingsruimte van de inwoners. Dit geldt met name voor het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten, de vergoeding van de eigen bijdrage van kinderopvang als een ouder in de bijstand een re-integratietraject volgt en de collectieve ziektekostenverzekering die is afgesloten voor minima in Breda. Het Nibud adviseert om deze gemeentelijke regelingen in stand te houden en onveranderd te laten. Verder kent de geldende inkomensgrens van 110% van de bijstandsnorm om in aanmerking te komen voor armoederegelingen een positief effect en ook hierbij adviseert Nibud deze grens te blijven handhaven. 3. In Breda hebben bijna alle onderzochte huishoudtypen voldoende bestedingsruimte om alle uitgaven uit het basispakket te voldoen. Dit geldt echter niet voor de alleenstaande ouder in de bijstand die samenleeft met een minderjarig én meerderjarig werkend kind. In 2012 komt deze ouder 115,- per maand te kort om het basispakket te financieren. Deze conclusie is inmiddels achterhaald. Als gevolg van het Kunduz-akkoord wordt de huishoudtoets afgeschaft. Het college heeft hierop geanticipeerd door op 15 mei 2012 te besluiten de onderzoeken naar de huishoudtoets op te schorten en de uitkeringen te blijven uitbetalen tot nadere berichtgeving van het rijk. -2-
4. In Breda hebben meerdere, maar niet alle, van de onderzochte huishoudtypen problemen om alle uitgaven uit het restpakket te bekostigen. Ten aanzien van de uitgaven van het restpakket betreft het vooral de huishoudens met oudere kinderen en twee volwassen. Het tekort is een gevolg van de hogere uitgaven die voor oudere kinderen moeten worden gedaan. Maar ook ouderen met zorgkosten en gezinnen met kinderen kunnen in de problemen komen. Het Nibud adviseert om de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de vergoedingen van de BredaPas te differentiëren naar huishoudtypen. 5. Het Nibud adviseert de inkomensgrens voor ouderen te verhogen. Het Nibud adviseert om de inkomensgrens voor 65+ers te verhogen naar 110% van de AOW-norm voor toegang tot de individuele bijzondere bijstand. Door deze verhoging komen meer ouderen in aanmerking voor individuele bijzondere bijstand. Volgens het Nibud zou dit gunstig uitwerken voor ouderen met een zorgvraag. Uit het Benchmarkrapport blijkt dat de alleenstaande van 65 jaar en ouder het vooral goed heeft in Breda vanwege de Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+. Verder constateren SCP/CBS in het onlangs verschenen Armoedesignalement 2012 dat gepensioneerden met een laag inkomen veelal over (spaar)vermogen beschikken en een groot deel van de groep is eigenaar van een hypotheekvrij eigen huis. Dit maakt hen geen onderdeel van de kwetsbare groepen in Breda. Wel worden de effecten van de toenemende vergrijzing en mogelijke gevolgen voor meer armoede onder ouderen bijgehouden. 6. Het Nibud adviseert bijzondere bijstand te verstrekken voor reiskosten woon-werkverkeer. Van de minima onder de 65 jaar heeft alleen een echtpaar met kinderen dat vanuit de bijstand uitstroomt naar werk te maken met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm, te maken met de armoedeval. Dit wordt veroorzaakt doordat het restpakket duurder wordt door de extra vervoerskosten die gemaakt moeten worden in verband met werk. In de praktijk zal de werkgever die kosten betalen, als dit niet zo is adviseert Nibud bijzondere bijstand te verlenen. 7. Ondersteuning van kinderen in gezinnen met een laag inkomen wordt omarmd. Een algehele conclusie van Nibud is om gezinnen met kinderen te ondersteunen. In plaats van de langdurigheidstoeslag te verhogen wordt voorgesteld om een "schoolstartpakket" in te voeren. Alle huishoudens met schoolgaande kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar komen per jaar op aanvraag in aanmerking voor de vergoeding van (in)directe schoolkosten. Op peildatum 15 januari 2013 telt de gemeente 688 kinderen in die leeftijdscategorie die opgroeien in een huishouden met bijstand. Hoe inhoud en vorm wordt gegeven aan de maatschappelijke participatie van kinderen is opgenomen in de Verordening Maatschappelijke participatie van kinderen die een geldigheidsduur heeft tot 1 januari 2014 (vastgesteld door gemeenteraad op 15 maart 2012). 2. Evaluatie Bijzondere Bijstand en Langdurigheidstoeslag In oktober-november 2012 heeft een evaluatie van het beleid bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag plaatsgevonden. Er hebben interviews plaatsgevonden met cliënten, medewerkers van ATEA, medewerkers van Directie Dienstverlening, waaronder de medewerkers van de Kredietbank, de gemeentelijke Cliëntenraad, de Commissie Sociale Zekerheid, Marge in Beeld 2, HIBO (Hulp in Bijzondere Omstandigheden) en IMW Breda. De bevindingen uit die interviews zijn verwerkt in een evaluatieverslag. Dit verslag is vervolgens in december 2012 en januari 2013 met alle betrokkenen besproken en de conclusies en daarop aansluitend de aanpassingen van het beleid worden breed gedeeld. Bijzondere bijstand Uit de evaluatie blijkt een daling van ca 35% van het aantal toekenningen bijzondere bijstand, een lichte stijging van het aantal mediation-zaken en een stijging van 30%-50% van beroep op organisaties als Stichting Leergeld en HIBO. De gedeelde conclusie luidt dat de uitwerking van de verantwoordelijkheidstrap binnen de Beleidsregels Bijzondere Bijstand, zoals de regels reserveringsruimte en doorverwijzingen naar de Kredietbank voor persoonlijke leningen, in de praktijk leiden tot praktische uitvoeringproblemen en een niet-bereik van de kwestbare groepen. Uit de evaluatie blijkt ook dat het niet kwetsbare groepen wel lukt om eigen verantwoordelijkheid te tonen door zelf oplossingen te vinden op hun vragen. -3-
Langdurigheidstoestag In de praktijk leidt de toepassing van de verordening met betrekking tot het begrip "geen uitzicht op inkomensverbetering" tot verschil in interpretatie. Daarom wordt voorgesteld aan artikel 2 een lid toe te voegen: geen uitzicht op inkomensverbetering is in ieder geval aanwezig als er door de aanvrager in de referteperiode geen inkomsten uit reguliere arbeid is genoten. 3.Controle op de rechtmatigheid Om voor de regelingen van het armoedebeleid in aanmerking te komen wordt getoetst of een aanvrager voldoet aan de inkomensgrens van 110% van de geldende bijstandsnorm en of zijn/haar vermogen lager is dan de in de Wet werk en bijstand gestelde grenzen. Uit steekproeven en controles blijkt dat de bijzondere bijstand, vooral als deze categoriaal of periodiek wordt uitgekeerd, niet altijd rechtmatig wordt uitgekeerd. In 2013 worden de controles hierop verscherpt; zowel aan de poort van het uitkeringsproces als tijdens het ontvangen van de bijstand. Burgers worden hierover voorgelicht om er voor te zorgen dat de bijstand daadwerkelijk terecht komt bij de meest kwetsbare groepen. Aan hen wordt ook het dringende verzoek gedaan tijdig door te geven of bijzondere bijstand nog noodzakelijk is. Mondelinge voorlichting en een up-to-date website zij hierbij onontbeerlijk, zoals reeds verwoord in de nota Werken@Breda. 4.Extra verruiming armoedebeleid per 2014 Met bovenstaande voorstellen is nog geen rekening gehouden met de extra landelijke verruiming van het armoedebeleid als gevolg van het regeerakkoord. Wel wordt met deze beleidskeuzes hierop al geanticipeerd. In 2014 komt structureel 100 miljoen beschikbaar voor de bestrijding van armoede. Naar verwachting is er in 2014 voor Breda 800.000, beschikbaar en na 2015 jaarlijks 1 miljoen. Voorstellen omtrent het inzetten van deze middelen volgen eind 2013 of begin 2014. Gelet op bovenstaande 4 punten worden heeft het college de volgende maatregelen voorgesteld die o.a. zijn uitgewerkt in de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2013: 1. Handhaven van de inkomensgrens op 110% van de bijstandsnorm. 2. Handhaven van reeds bestaande minimaregelingen. 3. Invoeren van een regeling voor huishoudens met schoolgaande kinderen: het schoolstartpakket met een bedrag van 150,- per kind per jaar. De kosten van dit beleidsvoorstel bedragen per jaar ca 100.000,- en kunnen worden opgevangen binnen de reguliere begroting 2013. 4. Handhaven van het budget Participatie van kinderen op 150.000,- per jaar in 2013 en hiervan 20.000,- beschikbaar te stellen aan Stichting Leergeld om bijstand in natura te verstrekken in gezinnen waar dit nodig is. 5. Handhaven van de hoogte van de vergoedingen van de BredaPas, maar het aanbod voor volwassenen uit te breiden met korting op commerciële sportscholen per 2013. Hiermee worden mensen in het kader van hun participatie, gezondheid en vervolgens inschakeling in de arbeid ondersteund om (meer) te gaan sporten. De kosten zijn begroot op 50.000,- per jaar en kunnen worden opgevangen binnen de reguliere begroting 2013. Aan de gemeenschap wordt een dringend beroep gedaan om vanuit maatschappelijke betrokkenheid kortingen te bieden op activiteiten aan BredaPashouders. De gemeentelijke website wordt ingericht om hierop aanbiedingen te doen. 6. Wijzigen van beleid t.a.v. de reserveringsruimte en de doorverwijzing naar de Kredietbank bij te stellen door deze beleidsregels slechts van toepassing te verklaren op het reserveren voor en aanschaffen van algemene (duurzame) gebruiksgoederen. De kosten bedragen ca 350.000, en kunnen worden opgevangen binnen de reguliere begroting 2013. 7. Het begrip maatwerk prominenter op te nemen in de beleidsregels bijzondere bijstand en de uitvoeringspraktijk daar nog meer op toe te rusten, zodat de bijzondere bijstand altijd een vangnet biedt aan de meest kwestbare groep, voor wie werk (nog) niet aan de orde is. 8. Extra controle op rechtmatigheid. Naar verwachting spaart extra controle op de rechtmatigheid een bedrag van 150.000,- op jaarbasis uit. Daarnaast stelt het college voor de hoogte van de langdurigheidstoeslag op 250,- per type huishouden te handhaven, maar wel de Verordening Langdurigheidstoeslag aanpassen ter bevordering van de uitvoering ervan. Het college vraagt de raad deze verordening vast te stellen. -4-
Het college heeft de volgende aanbevelingen van Nibud niet overgenomen: 1. De inkomensgrens voor ouderen te verhogen naar 110% van de AOW-norm. Wel wordt voorgesteld de huidige Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+ te wijzigen in een Seniorentoeslag voor mensen van 65 jaar en ouder. Zij kunnen die in plaats van alleen voor duurzame gebruiksgoederen en vervangingsuitgaven met ingang van 2013 ook inzetten ter compensatie van mogelijke zorgkosten of andere onvermijdelijke kosten. Voorgesteld wordt om het bedrag te handhaven op 250,- per jaar. Door meer voorlichting over deze regeling, zullen het gebruik en de uitgaven stijgen. 2. Reiskosten te vergoeden voor woon-werk-verkeer bij uitstroom uit bijstand. Reiskosten binnen de Gemeente Breda worden niet vergoed via bijzondere bijstand. Daarnaast wordt de inkomensgrens van 110% om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand in alle situaties strikt gehanteerd en kunnen mensen die uitstromen uit de bijstand in aanmerking komen voor een uitstroompremie waarvan de reiskosten kunnen worden betaald. Afwegingen 1. De kosten van de aanpassingen van het armoedebeleid worden opgevangen binnen de reguliere begroting armoedebeleid 2013. Hierbij wordt de kanttekening gemaakt dat de bijzondere bijstand een open-einde regeling is. Door meer voorlichting, meer ruimte voor maatwerk en efficiëntere werkprocessen kan het aantal aanvragen, toekenningen en daarmee uitgaven bijzondere bijstand stijgen. 2. Voorstel/en hebben een geldigheidsduur van één jaar. Met deze voorstellen is nog geen rekening gehouden met de extra landelijke verruiming van het armoedebeleid. In 2014 komt structureel 100 miljoen beschikbaar voor de bestrijding van armoede. Naar verwachting is er in 2014 voor Breda 800.000,- beschikbaar en na 2015 jaarlijks 1 miljoen. Voorstellen omtrent het inzetten van deze middelen volgen eind 2013 of begin 2014. Juridisch Beleidsregels bijzondere bijstand: vaststelling bevoegdheid van het college Het beleid bijzondere bijstand is opgenomen in de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2013. Op grond van artikel 35 van de WWB kan het college bijzondere bijstand toekennen. Hier is sprake van een bevoegdheid. Er is geen noodzaak om hieromtrent beleidsregels vast te stellen, maar vanwege transparantie naar de burger en medewerkers van de gemeente toe worden beleidsregels vastgesteld die, overigens niet limitatief, handvatten bieden om bijzondere bijstand toe te kennen. Het college is bevoegd deze beleidsregels vast te stellen; er is geen juridische grondslag om de gemeenteraad de bevoegdheid te geven de beleidsregels vast te stellen. Gezien de aard van het armoededossier en de koppeling met de vast te stellen nota Werken@Breda wordt uw gemeenteraad hierover separaat in dit voorstel in kennis gesteld. Deze beleidsregels gelden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013 tot 1 januari 2014. Na vaststelling worden de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2011 ingetrokken. Verordening Langdurigheidstoeslag: vaststelling bevoegdheid gemeenteraad Het beleid langdurigheidstoeslag moet worden vastgelegd in een verordening. Op grond van artikel 8 en 36 van de WWB stelt de gemeenteraad de verordening vast. Het college heeft de beleidsvrijheid op de hoogte van de toeslag te bepalen, waarna de gemeenteraad deze vaststelt. Daarnaast geeft het college invulling aan de begrippen "langdurig" en "laag inkomen" en een nadere invulling van het begrip "geen zicht op inkomensverbetering". Deze voorliggende verordening geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013. Na vaststelling wordt de Verordening Langdurigheidstoeslag 2011 ingetrokken. Met ingang van 2014 zal de langdurigheidstoeslag als gevolg van de inwerkingtreding van de Participatiewet worden gewijzigd in een "individuele toeslag". Naar verwachting zal per 2014 een nieuwe verordening moeten worden vastgesteld. -5-
Verordening Maatschappelijke participatie van kinderen: vaststelling bevoegdheid gemeenteraad Het beleid participatie van kinderen of "kinderen aan zet", zoals verwoord in de nota Werken@Breda is vastgelegd in de Verordening maatschappelijke participatie van kinderen. Deze verordening is op 15 maart 2012 door de gemeenteraad vastgesteld en kent een looptijd van twee jaar, tot 1 januari 2014. Van rijkswege wordt deze verordening landelijk geëvalueerd; mogelijk volgt een aanpassing en een voorstel voor het opstellen van een nieuwe verordening. Op dit moment is dat nog niet bekend. Financieel De aanpassingen in het beleid bijzondere bijstand kunnen worden uitgevoerd binnen de reguliere begroting bijzondere bijstand 2013. De aanpassingen worden begroot op ca 500.000,- met hierin de voorgestelde nieuwe regeling Schoolstartpakket die naar verwachting 100.000,- per jaar kost. Deze voorstellen en de daaraan gekoppelde budgetten gelden voor 2013. Hierbij wordt de kanttekening gemaakt dat de bijzondere bijstand een open-einde regeling is. Door meer voorlichting, meer ruimte voor maatwerk en efficiëntere werkprocessen kan het aantal aanvragen, toekenningen en daarmee uitgaven bijzondere bijstand meer stijgen. Daarnaast kunnen extra controles op rechtmatigheid leiden tot besparing van ca 150.000,- op jaarbasis. In het gemeentefonds is 500.000,- gereserveerd voor de uitvoering van de langdurigheidstoeslag (maakt onderdeel uit van de reguliere begroting bijzondere bijstand). Voor kinderen is voor 3 jaar per jaar 150.000,- beschikbaar. In 2012 zijn van dit budget de volgende activiteiten bekostigd: Weekendschool Subsidie aan Stichting Leergeld en een bedrag aan bijstand in natura, dat direct is toe te kennen aan kinderen in gezinnen met een laag inkomen Bijdrage aan de jaarlijkse deelname aan Week van het Geld op scholen Bijdrage aan theatervoorstelling "Crisis" over leren omgaan met geld Incidentele bijdrage voor kleinere activiteiten In 2013 is, van dit bedrag van 150.000, een bedrag van 50.000,- gereserveerd voor het op te richten Jeugdsport- en Jeugdcultuurfonds. Verder volgt in 2013 naar verwachting een vergelijkbare besteding van deze specifieke middelen voor kinderen. In ieder geval krijgt Stichting Leergeld, naast hun reguliere subsidie, de opdracht 20.000,- extra aan bijstand in natura te verstrekken in 2013. Met deze voorstellen is nog geen rekening gehouden met de extra verruiming van het armoedebeleid. In 2014 komt structureel 100 miljoen beschikbaar voor de bestrijding van armoede. Naar verwachting is er in 2014 voor Breda 800.000,- beschikbaar en na 2015 jaarlijks 1 miljoen. Voorstellen omtrent het inzetten van deze middelen volgen eind 2013 of begin 2014. Communicatie Communicatie tot nu toe In oktober-november 2012 heeft een evaluatie van het beleid bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag plaatsgevonden. Er hebben interviews plaatsgevonden met cliënten, medewerkers van ATEA, medewerkers van Directie Dienstverlening, waaronder medewerkers van de Kredietbank, de gemeentelijke Cliëntenraad, de Commissie Sociale Zekerheid, Marge in Beeld 2, HIBO (Hulp in Bijzondere Omstandigheden) en IMW Breda. De bevindingen uit die interviews zijn verwerkt in een evaluatieverslag. Dit verslag is vervolgens in december 2012 en januari 2013 met alle betrokkenen besproken en de conclusies en daarop aansluitend de aanpassingen van het beleid worden breed gedeeld. Communicatie vanaf nu Afstemming met betrokken partijen en informatie aan cliënten. Interactieve aspecten van de communicatie Breed onderzoek onder maatschappelijke betrokken partijen en cliënten. -6-
~Q~ Gemeente Breda ~A~ Pers Het college heeft een persbericht uitgedaan en een persbriefing georganiseerd. Burgemeester en wethouders van Breda,, burgemeester., secretaris. -7-
~~~ Gemeente Breda Raadsbesluit Registratienr: [ 40578] Aantal bijlagen: -- De raad van de gemeente Breda; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen; gelet op artikel 147 van de Gemeentewet; besluit: 1. De Verordening Langdurigheidstoeslag 2013 + toelichting vast te stellen. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 21 maart 2013 J voorzitter.. griffier. -1