de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 mei 2011 (11.05) (OR. en) 9964/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0104 (NLE) FISC 52

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 april 2010 (OR. en) 9107/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0100 (NLE) FISC 39

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 augustus 2016 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

11558/02 jv 1 DG G I

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 15 februari 2013 (OR. en) 6486/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0043 ( LE) FISC 30

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2006 (07.06) (OR. en) 10121/06 FISC 87

Raad van de Europese Unie Brussel, 22 september 2017 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 september 2004 (23.09) (OR. fr) 12609/04 FISC 163. VOORSTEL de Commissie d.d.: 20 september 2004 Betreft:

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 28 juli 2017 (OR. en)

12967/17 JVB/bb/sht DGG 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 april 2005 (07.04) (OR. fr) 7843/05 FISC 38

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 april 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 juni 2015 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

* VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0283/

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 maart 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 augustus 2017 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 30 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 april 2016 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 februari 2018 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties document C(2015) 4394 final. Bijlage: C(2015) 4394 final /15 hh DGG 3A. Raad van de Europese Unie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 januari 2015 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 357 final. Bijlage: COM(2017) 357 final /17 fb DG D 2A. Raad van de Europese Unie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 januari 2017 (OR. en) 5469/17 FISC 20 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 19 januari 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie COM(2017) 24 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 24 final. Bijlage: COM(2017) 24 final 5469/17 cg DG G 2B

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.1.2017 COM(2017) 24 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad

1. ACHTERGROND Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 22 februari 2016, heeft Slowakije verzocht om machtiging tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 193 van de btw-richtlijn. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 4 november 2016 in kennis gesteld van het verzoek van Slowakije. Bij brief van 7 november 2016 heeft de Commissie Slowakije meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde ("de btw-richtlijn") kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Aangezien deze procedure voorziet in de mogelijkheid om af te wijken van de algemene beginselen van de btw, moeten dergelijke derogaties overeenkomstig de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie een proportionele en beperkte reikwijdte hebben. Overeenkomstig artikel 193 van de btw-richtlijn is de btw in de regel verschuldigd door de belastingplichtige die de goederen levert. De door Slowakije gevraagde derogatie strekt ertoe de belastingplichtige afnemer van de goederen tot voldoening van de btw te verplichten (de zogenaamde verleggingsregeling) voor leveringen van specifieke goederen, namelijk bepaalde vleesproducten, levende runderen, varkens en pluimvee. Punt 3 omvat een lijst van de specifieke goederen waarop het Slowaakse verzoek betrekking heeft. Slowakije schrijft dat een aantal bedrijven in deze sectoren de belastingen ontduikt door na de verkoop geen btw aan de belastingdienst af te dragen. Hun afnemers (voor zover zij belastingplichtigen met recht op aftrek zijn), die in het bezit zijn van een geldige factuur, behouden evenwel het recht op aftrek van voorbelasting. Daarom wil Slowakije de verleggingsregeling toepassen en aldus een eind maken aan de mogelijke fraude, in die zin dat de potentiële ploffer, indien hij geen btw meer in rekening kan brengen, ook niet langer de btw kan achterhouden die hij van zijn afnemer heeft ontvangen. In plaats daarvan geeft de belastingplichtige ontvanger, voor zover hij een belastingplichtige met een volledig recht op aftrek is, de btw aan en brengt hij deze ook weer in aftrek op dezelfde btw-aangifte. Zo zou dit soort fraude, en bijgevolg verdere verliezen, kunnen worden vermeden. 2. VERLEGGING Overeenkomstig artikel 193 van de btw-richtlijn is de btw verschuldigd door de belastingplichtige die de goederen levert of diensten verricht. De verleggingsregeling strekt ertoe de verschuldigdheid van de btw bij de belastingplichtige afnemer van de goederen of diensten te leggen. Er is sprake van ploffraude wanneer ondernemers goederen of diensten verkopen maar vervolgens geen btw over hun prestaties voldoen. Bij de meest agressieve 2

variant van deze belastingontduiking worden dezelfde goederen of diensten via een carrouselconstructie (waarbij de goederen of diensten tussen verschillende lidstaten heen en weer reizen) verschillende keren geleverd zonder dat er btw wordt voldaan. Door in dergelijke gevallen de afnemer van de goederen of diensten aan te wijzen als degene die tot voldoening van de btw is gehouden, heeft in het bijzonder de verleggingsregeling een einde gemaakt aan die mogelijkheid van belastingontduiking. 3. HET VERZOEK Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn vraagt Slowakije dat de Raad, op voorstel van de Commissie, machtiging zou verlenen tot invoering van een bijzondere maatregel in afwijking van artikel 193 van de btw-richtlijn wat betreft de toepassing van de verleggingsregeling voor leveringen van de volgende goederen: GN-code 1 ex 0201 Producten Vlees van runderen, vers of gekoeld enkel vlees van runderen (huisdieren) ex 0202 ex 0203 ex 0207 ex 0102 ex 0103 Vlees van runderen, bevroren enkel vlees van runderen (huisdieren) Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren enkel vlees van varkens (huisdieren) Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee (bedoeld bij post 0105), vers, gekoeld of bevroren enkel vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee (huisdieren) Levende runderen enkel levende runderen (huisdieren) Levende varkens enkel levende varkens (huisdieren) ex 0105 Levend pluimvee (hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders) enkel levend pluimvee (huisdieren) 1 Code van de gecombineerde nomenclatuur zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87. 3

4. HET STANDPUNT VAN DE COMMISSIE Wanneer de Commissie een verzoek overeenkomstig artikel 395 ontvangt, gaat zij eerst na of dit verzoek voldoet aan de basisvoorwaarden om een dergelijk verzoek in te willigen, dat wil zeggen of de voorgestelde bijzondere maatregel de belastingheffing voor belastingplichtigen en/of de belastingdienst vereenvoudigt dan wel of het voorstel bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking voorkomt. Hierbij is de Commissie altijd restrictief en omzichtig te werk gegaan om te vermijden dat derogaties de werking van het algemene btw-stelsel zouden ondermijnen en om te garanderen dat zij een beperkte reikwijdte hebben alsook noodzakelijk en proportioneel zijn. Daarom mag iedere afwijking van het systeem van gespreide afdrachten slechts in laatste instantie en als een noodmaatregel worden toegepast en moeten waarborgen worden gegeven in verband met het noodzakelijke en uitzonderlijke karakter van de verleende derogatie. Tegen deze achtergrond zij eraan herinnerd dat het staand beleid van de Commissie is om derogaties in verband met de verleggingsregeling alleen in overweging te nemen wanneer, tegelijkertijd, de goederen in kwestie niet het stadium van het eindverbruik kunnen bereiken, een dubieuze belastingplichtige wordt vervangen door een betrouwbare, en er geen gevaar bestaat dat de fraude verschuift naar het niveau van de detailhandel of naar andere lidstaten die geen gebruikmaken van de regeling. Allereerst is de Commissie van mening dat het hier om soorten goederen gaat waarop met klassieke maatregelen toezicht kan worden uitgeoefend zonder dat de verleggingsregeling moet worden toegepast. In dit verband wordt verwezen naar een eerder verzoek voor de varkenshouderij en de diervoederindustrie, waarin sprake was van bepaalde producten waarop ook dit verzoek betrekking heeft (COM(2013)148 van 19.3.2013 (in antwoord op een verzoek van Hongarije)) (voor vergelijkbare mededelingen zie bijv. COM(2014) 229 final van 22.4.2014 ( suiker (Hongarije)) en COM(2014) 623 final van 10.10.2014 ( edelstenen (Estland)). Daarbij komt dat ten minste een aantal van de producten in de lijst bestemd kan zijn voor particulier verbruik en dat het verleggen van de gehele btw-plicht naar de laatste schakel van de ketting dus tot meer risico s zou leiden. Zoals reeds vermeld in verband met goederen in de landbouwsector, verschuift de fraude naar andere lidstaten. Wat deze concrete situatie betreft, lijkt het er op basis van de door Slowakije verstrekte informatie op dat een van de voornaamste problemen het feit is dat onbetrouwbare personen (stromannen) prominente functies bekleden in frauderende ondernemingen van wie onmogelijk relevante samenwerking kan worden verwacht of met wie zelfs moeilijk in contact te treden is. De toepassing van de verleggingsregeling lijkt evenwel niet de meest adequate maatregel om dit probleem aan te pakken. 5. CONCLUSIE Op basis van bovenstaande elementen maakt de Commissie bezwaar tegen het verzoek van Slowakije. 4