Overgangsprotocol. Obs Piet de Springer

Vergelijkbare documenten
OP WEG NAAR EEN EFFECTIEF ALTERNATIEF VOOR KLEUTERSCHOOLVERLENGING. Alle kinderen zijn speciaal, maar sommige kinderen hebben specifieke behoeften.

Protocol overgang groep 1 naar groep 2 Protocol overgang groep 2 naar groep 3

Overgangsprotocollen Van groep 1 naar groep 2 en van groep 2 naar groep 3

Protocol schoolloopbaan

PROTOCOLLEN. Stappenplan t.a.v. doubleren Bij de besluitvorming over een doublure worden de volgende stappen genomen:

Herfstleerlingen Leerlingen in groep 1 en 2

SKOEM e.o. Stichting Katholiek Onderwijs Echt-Maasbracht e.o. Overgang groep 1-2-3

Hoofdstuk 2 Begripsformulering doorstroming, doublure en versnelling Hoofdstuk 5 Doorstroming in de kleuterbouw 6

Overgangsprotocol De Triangel. Protocol Overgang

Protocol doorstroom / versnellen

Dr. Kees Vernooy (CPS)

Overgang Protocol. Afspraken bij de overgang van de ene naar de andere groep. Basisschool Paulus

Protocol Overgang. Obs Valkenhorst Bremstraat GD Assen

OVERGANGSPROTOCOL Afspraken bij de overgang van de ene naar de andere groep. OVERGANGSPROTOCOL OBS KLOOSTERVEEN

Overgangsprotocol obs de Meander

Overgangsprotocol OPO Ameland Groep 1 tot en met 4

Protocol schoolverlenging en schoolversnelling

Protocol doubleren en versnellen

Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015)

Dit protocol is vastgesteld op

Protocol doorstroom / versnellen

Zorgkinderen in groep 1 en 2

Protocol overgang (2/3 en verder) obs De Barkentijn. Beschrijving van afspraken rondom overgang, doubleren en versnellen

VALCKESTEYN Beleid Doubleren of Versnellen

Protocol Herfstleerlingen

Protocol. overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode

OVERGANGSPROTOCOL Afspraken bij de overgang van de ene naar de andere groep. OVERGANGSPROTOCOL OBS KLOOSTERVEEN

ZITTENBLIJVEN OVERGAAN

Overgangsprotocol VPCO

OVERGANGSPROTOCOL. Afspraken bij de overgang van de ene naar de andere groep. 30 maart o.b.s. De Tweemaster Aalbersestraat TC Hoogezand

Protocol Doublure. Doublure protocol Basisschool De Zonnewijzer Diepenveen

PROTOCOL DOORSTROMEN OF DOUBLEREN Richtlijnen met betrekking tot overgang (of niet) naar een volgend leerjaar

Groep 1 t/m 8 Prins Mauritsschool Delft

Beleid doorstroming van groep 1 t/m 8

Overgang naar de volgende groep/ doublure 2017

BASISSCHOOL ST. RADBOUD SLIMPAD LB HEILOO TEL

Doublure protocol Groep 1 t/m 8

De wet op het Primair Onderwijs regelt onder meer dat leerlingen in acht aaneengesloten jaren het basisonderwijs moeten kunnen voltooien.

Het schoolbeleid ten aanzien van doubleren

Protocol doorstromen in de basisschool. Schooljaar

Richtlijnen voor de overgang naar de volgende groep. Doubleren of Versnellen; te nemen stappen

Protocol zittenblijven/doubleren

Protocol overgang van groep 1,2 naar 3

Een kind heeft recht op een stevig fundament.

Beleidsprotocol doorstroom herfstkinderen Versie

Protocol doorstroom groep 2 naar groep 3

Werkgroep: Doubleren en versnellen versie

Protocol en beslissingsprocedure groep 1-2-3

September: Leerkracht heeft kennis van zijn (zorg-) leerlingen dmv het overdrachtsformulier naar de volgende groep.

Doorstromen, vertragen en versnellen.

Om tot een verantwoorde beslissing te komen ten aanzien van al of niet bevorderen volgen wij het onderstaand stappenplan:

Protocol kleuterverlenging en doublure

Beleidsprotocol doorstroom herfstkinderen

OVERGANGSPROTOCOL Afspraken bij de overgang van de ene naar de andere groep.

Beleidsprotocol doorstroom herfstkinderen

Doorstroomgegevens groep 1 tot en met 8 Inhoud

Onderbouwing van het Protocol doorstroming gr 2 naar groep 3 en het Protocol doorstroming groep 3 t/m 8

Protocol Kleuterverlenging

Protocol. Doorstroom. CBS Mons Sinaϊ

Protocol. verlengen - doubleren - versnellen

Protocol doubleren en versnellen

Beleid najaarskinderen in groep ½

Protocol Doubleren 1

Protocol doubleren en versnellen

Overgangsnormen die gelden van groep 1 naar groep 2 en vervolgens naar groep

Schoolloopbaanprotocol Parcivalschool. Woord vooraf. Inleiding

PROTOCOL DOUBLEREN & VERSNELLEN. Julianaschool Rijnsburg

DOORSTROMEN en DOUBLEREN

Overgangsprotocol. Overgangsprotocol obs De Singelier & obs Ten Darperschoele oktober

Protocol extra leertijd

Mrt/april09 Overgangscriteria/protocol OVERGANGSPROTOCOL

JANUARI / FEBRUARI 2014 CITO TOETSEN

Protocol doorstromen naar een volgende groep op De Wegwijzer / De Schoof

Protocol. CBS Prinses Máxima

Zorg voor onze kinderen

Protocol overgang groep 2 naar groep 3

Beleidsstuk. Herfstleerlingen groep 1/2

2014 Protocol dyslexie

Enkele weken voor de eindtoets, maken de leerlingen de eindtoets van het voorgaande jaar in dezelfde setting als bij de officiële eindtoets.

6. Ondersteuning voor de leerlingen

Inhoud. 3 P a g i n a

Protocol Herfstleerlingen

Invuldatum leerling dossier: 1. School en leerling gegevens. 2. Gegevens leerling. Naam school adres Postcode en plaats

4. De zorg voor kinderen.

Afspraken mbt protocol dyslexie Van Dijckschool Bilthoven. Inhoudsopgave:

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

Dyscalculieprotocol Cluster Jenaplan

Niet methodegebonden toetsen die gedurende de schoolperiode afgenomen worden op het gebied van taal, lezen en spelling:

PROTOCOL instroom, doorstroom en uitstroom van leerlingen

SCHAKELKLASSEN EN EFFECTIEF LEESONDERWIJS

Protocol overgang van PO naar VO

Protocol doubleren/versnellen

obs De Drift Richtlijn Verlengen of Doubleren/Versnellen of Springen

B. Andere kinderen horen bij de zogenaamde laatbloeiers, hun rijpingsproces verloopt wat langzamer.

Procedure schooladvies

U kunt hieronder zien in welke periode welke toets wordt afgenomen.

Procedure versnelde leertijd / leertijdverlenging Samengesteld door: Het zorgteam van NBS Teteringen schooljaar

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer

Overgangscriteria doubleren versnelde doorgang

Zorgverbreding. Rekenen/wiskunde. Basisschool Jahesuja Jantine, Heleen, Suzanna, Jacobine

Transcriptie:

Overgangsprotocol Obs Piet de Springer Versie: 2010

OVERGANGSPROTOCOL OBS Piet de Springer Inhoudsopgave OVERGANGSPROTOCOL... 2 Hoofdstuk 1 Inleiding... 3 HOOFDSTUK 2 UITGANGSPUNTEN M.B.T. DOUBLEREN... 4 HOOFDSTUK 3 STAPPENPLAN... 5 Hoofdstuk 4 Overgang groep 1-2 en 3-4... 8 OVERGANG GROEP 1-2... 8 OVERGANG GROEP 2-3... 8 HOOFDSTUK 5 OVERGANG GROEP 3-4 en 4-5... 9 Hoofdregel procedure overgang groep 3 en 4 :... 9 Signaleringlijst procedure overgang groep 3 en 4... 10 Conclusies op basis van de beslisschema s... 13 Een leerling stroomt door naar de volgende groep als het voldoet aan één van de beslisregels 1 t/m 6.... 14 Bij een leerling is twijfel over de doorstroming en wordt nader besproken als de leerling valt in één van de beslisregels 7 t/m 21.... 15 Een leerling moet doubleren als de leerling valt in één van de beslisregels 22 t/m 30.... 17 HOOFDSTUK 6 FORMULIEREN... 18 VERANTWOORDING DOUBLURE... 19 Verslag oudergesprek... 20 HOOFDSTUK 7 ACHTERGRONDINFORMATIE... 21 Nieuws 13: Inspectie over het zittenblijven... 22 OP WEG NAAR EEN EFFECTIEF ALTERNATIEF VOOR KLEUTERSCHOOLVER- LENGING... 24 Aanleiding... 24 Wat dan wel? Het alternatief: preventief interveniëren... 25 TOETS AUDITIEVE SYNTHESE... 29 Kijkwijzer voor de besluitvorming verlenging-voortgang-versnellen naar groep 2... 30 Ondersteuning voor de besluitvorming overgang naar groep 3... 31

Hoofdstuk 1 Inleiding De wet op het Primair onderwijs schrijft voor dat ieder kind recht heeft op een ononderbroken ontwikkeling. In beginsel doorlopen leerlingen de basisschool in 8 jaar. Binnen de leerstof van een methode differentiëren we naar tempo, naar niveau, naar leertijd en naar instructiebehoefte. Indien nodig, proberen we uitvallende leerlingen de gestelde minimumdoelen te laten behalen. Tegen het einde van het schooljaar wordt de definitieve balans opgemaakt. Dat betekent voor bijna alle kinderen overgang naar de opvolgende groep en voor een enkeling een doublure. Omdat een doublure een ingrijpende gebeurtenis is voor een leerling, moet de keuze zorgvuldig gemaakt worden. Voor- en nadelen moeten goed overwogen worden, aan de hand van duidelijke criteria, die in een vroeg stadium met de ouders moeten worden besproken. Dit overgangsprotocol geeft duidelijkheid over de procedure, die gevolgd wordt op obs Piet de Springer bij de besluitvorming. Het is als bijlage opgenomen in ons zorgbeleidsplan en is terug te vinden op de website van de school. In de schoolgids wordt melding gemaakt van de aanwezigheid van dit protocol en de bedoeling er van. Bovendien wordt in de schoolgids aangegeven dat er in sommige gevallen beredeneerd afgeweken kan worden van het overgangsprotocol. De beslissing tot afwijking van het protocol wordt genomen door de directie. In dit overgangsprotocol is speciale aandacht voor de kleuters, geboren in de maanden oktober/november/december. Bij deze najaarskleuters telt de afweging of ze in 7.7 7.9 jaar of 8.5-8.9 jaar de basisschool doorlopen. De 1 oktober regeling, waarbij de geboortedatum de beslissing gaf over wel of niet doorstromen naar de volgende groep, is niet meer van toepassing. In principe kunnen leerlingen, die jarig zijn voor 1 januari, doorstromen naar de volgende groep, maar het is niet de datum van 1 januari die bepalend is, maar de persoonlijke ontwikkeling van de kleuter. In een belangrijk aantal gevallen heeft een extra periode van 6 of 7 maanden effect op kinderen, m.n. als de kinderen gericht gestimuleerd worden op de gebieden waarop de ontwikkeling onvoldoende tot stand is gekomen. Voor die kinderen is het goed, want vervolgens kunnen ze zonder problemen de basisschool vervolgen. Tegelijkertijd moeten we constateren dat kleuterbouwverlenging niet altijd het beoogde effect heeft. Een belangrijk aantal kinderen met kleuterbouwverlenging blijkt het vervolgens op het einde van groep 3 opnieuw moeilijk te hebben. Dit protocol is opgesteld om de keuze voor deze groep leerlingen verantwoord te nemen.

HOOFDSTUK 2 UITGANGSPUNTEN M.B.T. DOUBLEREN Op obs Piet de Springer hebben we de volgende uitgangspunten geformuleerd: Kinderen kunnen hoogstens eenmaal doubleren op onze school. Doubleren komt voor in groep 1 t/m 4. Incidenteel in andere groepen (bijv. bij zij-instromers) Het doubleren in een groep is m.n. bedoeld voor leerlingen, die wat betreft de resultaten op hun tenen lopen, terwijl er wel voldoende capaciteiten aanwezig (b)lijken te zijn. Voor kinderen, die regelmatig ziek zijn (geweest) of zich door problemen thuis en/of op school minder hebben ontwikkeld dan op grond van hun capaciteiten verwacht mag worden, kan een doublure een goede oplossing zijn, Bij kinderen met een gediagnosticeerde handicap (rugzakleerlingen) zijn we terughoudend wat betreft, doubleren. Bij deze kinderen zal, samen met de ambulant begeleider vanuit de betreffende cluster, bekeken moeten worden, of de achterliggende prestaties verband houden met deze handicap. Om de wenselijkheid van een doublure vast te stellen, spelen de omvang van de tot nu toe uitgevoerde extra hulp en de resultaten hiervan een rol. Om te komen tot een besluit van doubleren maken we gebruik van de resultaten vanuit: leerlingvolgsysteem (LVS) van CITO observaties en resultaten vanuit SCOL, wat betreft de sociaal-emotionele ontwikkeling en de werkhouding. Voor de groepen 1-2 hanteren we hierbij ook de door GOVK ontwikkelde checklisten. resultaten op methode gebonden toetsen (hoofd)rekenen, begrijpend lezen,taal,spelling en technisch lezen kleutertoetsen op het gebied van voorbereidend leesontwikkeling (auditieve analyse/synthese/letterkennis/fonemisch bewustzijn) eventueel rapportage van externen vanuit het samenwerkingsverband. M.b.t. de besluitvorming t.a.v. doubleren wordt altijd zorgvuldig overlegd met ouders. In maart wordt met ouders over de gedachte aan een doublure besproken. (reguliere 10 minutengesprekken). Daarbij worden de redenen genoemd en wordt de procedure uitgelegd. In mei wordt definitief besloten en wordt het ingevulde formulier verantwoording doublure met de ouders besproken. Onderdeel van dit formulier is een globaal plan van aanpak, dat wordt opgesteld voor het volgende schooljaar. Na drie maanden in de nieuwe groep worden de ouders uitgenodigd voor een tussenevaluatie. Van alle gesprekken wordt door de leerkracht een verslag gemaakt en dit wordt door de ouders ondertekend. De leerkracht kan ervoor kiezen om de IB-er aan te laten schuiven bij de gesprekken. (zie verder hoofdstuk 3 Stappenplan + rol ouders) In bijzondere gevallen wordt er beredeneerd afgeweken van dit overgangsprotocol. Het besluit hiertoe wordt genomen door de directie van obs Piet de Springer.

HOOFDSTUK 3 STAPPENPLAN Bij de besluitvorming over een doublure worden de volgende stappen genomen: 1. De groepsleerkracht maakt met betrekking tot zijn/haar advies zoveel mogelijk gebruik van diverse feitelijke gegevens bijvoorbeeld genormeerde toetsen en observaties. Het vakkundige oordeel van de leerkracht speelt een belangrijke rol bij de beslissing tot doorstroming of doublure. De groepsleerkracht bespreekt a.d.h.v. deze gegevens de leerling met de intern begeleider tijdens de individuele leerlingenbesprekingen Inhoud van dit gesprek is: welke toetsgegevens zijn bekend? zijn er overige gegevens bekend, bijv. van een voorschools traject, externe onderzoeken, intakegesprek met ouders? over welke ontwikkelingsgebied maakt de leerkracht zich het meeste zorgen, welke hulp is daarvoor gegeven en wat waren de opbrengsten van deze extra hulp? (handelingsplannen) is het bekend hoe de ouders de ontwikkeling van hun kind beoordelen? 2. Tijdens de reguliere oudergesprekken in maart brengt de leerkracht de eventuele doublure ter sprake bij de ouders. Inhoud van dit gesprek is: evaluatie van het handelingsplan van de afgelopen periode wat zijn de argumenten van de leerkracht voor een eventuele doublure? wat is de voorlopige reactie van de ouders hierop? vaststellen van nieuw handelingsplan. leerkracht brengt ouders op de hoogte van de procedure (overgangsprotocol) 3. Van dit gesprek maakt de leerkracht een verslag,dat door ouders ondertekend wordt. (zie hoofdstuk 6 Formulieren) De leerkracht bepaalt a.d.h.v. stap 1en 2 om eventueel overleg te voeren met de IB-er/collega s of externe deskundigen te raadplegen, zoals bijv. de ambulant begeleider, de logopedist of de zorgcommissie vanuit het samenwerkingsverband. 4. Eind april worden de ouders nogmaals uitgenodigd voor een gesprek. Doel hiervan is een tussenevaluatie van het handelingsplan en een voortgangsgesprek t.a.v. de eventuele doublure. Bij dit gesprek kan op verzoek van de leerkracht en/of de ouders de IB-er aanwezig zijn. 5. Mocht de leerkracht van mening blijven dat doublure de beste optie is voor de leerling, dan bespreekt zij/hij dit a.d.h.v. het ingevulde formulier Verantwoording doublure binnen het team. De directie is eindverantwoordelijk voor het uitvoeren van de juiste procedure en neemt uiteindelijk een definitief besluit.

6. Eind mei worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek, waarin de uiteindelijke beslissing wordt besproken. De leerkracht doet dit a.d.h.v. het formulier Verantwoording doublure, dat door de ouders, de directie en de leerkracht ondertekend wordt. Onderdeel van dit formulier is ook een plan van aanpak, waarin globaal aangegeven wordt hoe de leerling in het volgende jaar wordt opgevangen. Op grond hiervan maakt de (nieuwe) leerkracht een individueel plan, waarin aangegeven wordt op welk onderdeel, hoe, wanneer en door wie dit gegeven wordt. 7. Na drie maanden in de nieuwe groep vindt een evaluatiegesprek plaats met de leerkracht en ouders. Ook van dit gesprek wordt een verslag gemaakt door de leerkracht en door ouders ondertekend. De beslissing voor een doublure ligt bij de school. We gaan ervan uit, dat school de ouders heeft kunnen meenemen in het proces van besluitvorming via bovenstaande stappen. Ouders zijn echter verantwoordelijk voor hun kind. Als zij niet akkoord gaan met de door de directie genomen besluit, kan deze hen adviseren uit te zien naar een andere school, die beter aansluit bij dat wat de ouders van de school verlangen met het oog op de begeleiding van hun kind.

Kinderen geboren voor 1 oktober Kinderen die instromen in de periode okt. t/m dec. Kinderen die instromen na 1 januari Januari afname M1 Na 4 maanden onderwijs Na 4 maanden onderwijs Afname M1 score omzetten in DLE Afname M1 score omzetten in DLE Afname M1 score omzetten in DLE Afname M1 score omzetten in DLE Juni afname E1 Invullen formulier overgang naar groep 2 Positieve beslissing = overgang groep 2 Januari M2 Negatieve beslissing = kleuterverlenging Januari M1 Juni E2 Juni E1 Invullen formulier overgang naar groep 3 Januari M2 Juni E2 Positieve beslissing = overgang groep 3 Negatieve beslissing = kleuterverlenging Positieve beslissing = overgang groep 3

Hoofdstuk 4 Overgang groep 1-2 en 3-4 OVERGANG GROEP 1-2 Kinderen, geboren in de periode van de zomervakantie t/m 31 december, worden direct geplaatst in groep 1. Zij doen mee aan de activiteiten op het gebied van motoriek, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid, begrijpend luisteren enz., behorende bij het aanbod van groep 1. Dat geldt ook voor de bijbehorende toetsing, observaties, enz. Kinderen, die langer dan drie maanden op school zijn, doen mee aan de CITO toetsen Taal voor kleuters, Ordenen en Ruimte en tijd, die in januari en juni worden afgenomen. Voor de overgang naar groep 2 maken wij gebruik van de Kijkwijzer voor de besluitvorming verlenging- voortgang- versnellen naar groep 2. Scoort het kind op deze kijkwijzer meer dan 54 punten dan voldoet het aan de voorwaarden om naar groep 2 te gaan. OVERGANG GROEP 2-3 Uit het doorschuiven naar groep 2 mag niet de conclusie worden getrokken dat de leerling over een jaar vervolgens ook automatisch doorschuift naar groep 3. De ontwikkeling moet opnieuw gewogen worden. Gedurende het tweede schooljaar zal het kind zich blijvend positief moeten ontwikkelen. M.b.t. de leerlingen, die op het einde van groep 2 over zouden kunnen gaan naar groep 3, wordt in februari een voorgenomen besluit genomen. Als onderdeel van de hulp in de groep, wordt nu ook een hulp ingezet m.b.t. het lezen (voorschotbenadering). In de maand mei wordt definitief besloten of een leerling doorgaat naar groep 3. Voor de overgang naar groep 3 maken wij gebruik van de Kijkwijzer ter ondersteuning voor de besluitvorming overgang naar groep 3. Voor het onderdeel kan auditieve oefeningen goed doen gelden de volgende normen: minimaal 16 van de 20 goed op de toets auditieve synthese (zie bijlage) minimaal 16 van de 20 goed op de toets auditieve analyse (CITO) Scoort het kind op deze kijkwijzer meer dan 55 punten dan voldoet het aan de voorwaarden om door te gaan naar groep 3. Met het oog op de ononderbroken ontwikkeling is het van belang dat een kind, die voor de tweede keer groep 2 doet, een aangepast programma krijgt om de voorsprong op de nieuwe groep 2 te behouden en een goede start te kunnen maken in groep 3. Alleen in bijzondere gevallen wordt afgeweken van bovenstaande criteria.

HOOFDSTUK 5 OVERGANG GROEP 3-4 en 4-5 Hoofdregel procedure overgang groep 3 en 4 : Een leerling gaat door van groep 3 naar 4 en van groep 4 naar 5 als de leerling voldoet aan de volgende hoofdcriteria: - De methodegebonden toetsen (hoofd)rekenen, begrijpend lezen, taal, spelling en technisch lezen maakt de leerling in 3 van de 4 gevallen voldoende. - De leerling scoort op LVS toetsen rekenen, spelling, technisch lezen, begrijpend lezen en woordenschat op minimaal 4 onderdelen een C. - Eind groep 3 leest de leerling minimaal op AVI E3 niveau en aan het einde van groep 4 op minimaal AVI E4 niveau. - De leerling scoort voldoende op het SCOL. Voor leerlingen, die niet aan bovenstaande hoofdregel voldoen, wordt een fijnmaziger signaleringslijst ingevuld. Hiervoor worden gegevens verzameld m.b.t. de ontwikkeling op alle basisvaardigheden, resultaten LVS, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding,de motorische ontwikkeling, de mondelinge vaardigheden en de mening van de leerkracht. Aan de signaleringslijst is een verfijnde criterialijst verbonden op grond waarvan de beslissing tot doublure wordt genomen. De leerkracht volgt het stappenplan, zoals opgenomen in hoofdstuk 4. Ouders worden dus tijdig op de hoogte gebracht van het feit, dat hun kind niet voldoet aan de hoofdregel procedure overgang groep 3 en 4 en dat op basis van deze conclusie een uitgebreidere analyse, zoals boven wordt beschreven, zal worden gedaan en dat op grond van daarvan de beslissing zal worden genomen. Bij een eventuele doublure wordt er altijd een plan van aanpak gemaakt voor het nieuwe schooljaar, waarin wordt beschreven op welke vakgebieden er aanpassingen zullen worden gedaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat een leerling met een rekenprobleem niet op alle andere vakgebieden de leerstof opnieuw hoeft te doorlopen.

Signaleringlijst procedure overgang groep 3 en 4 Naam leerling: Leerkracht(en): Basisvaardigheden gewenst De leerling scoort op 3 van de 4 methode gebonden toetsen rekenen minimaal 80% goed over alle toetsonderdelen De leerling scoort op 3 van de 4 methodegebonden toetsen hoofdrekenen minimaal 80% goed over alle onderdelen. De leerling scoort op 3 van de 4 methodegebonden toetsen begrijpend lezen minimaal 80% goed over alle onderdelen. De leerling scoort op 3 van de 4 methode gebonden toetsen technisch lezen minimaal 80% goed over alle toetsonderdelen De leerling scoort op 3 van de 4 methode gebonden toetsen spelling minimaal 80% goed over alle toetsonderdelen Groep: Datum: zorgelijk De leerling scoort op 3 van de 4 methode gebonden toetsen rekenen niet minimaal 80% goed over alle toetsonderdelen De leerling scoort op 3 van de 4 methode- gebonden toetsen hoofdrekenen niet minimaal 80% goed over alle onderdelen. De leerling scoort op 3 van de 4 methodegebonden toetsen begrijpend lezen niet minimaal 80% goed over alle onderdelen. De leerling scoort op 3 van de 4 methode gebonden toetsen technisch lezen niet minimaal 80% goed over alle toetsonderdelen De leerling scoort op 3 van de 4 methode gebonden toetsen spelling niet minimaal 80% goed over alle toetsonderdelen resultaten leerlingvolgsysteem gewenst De leerling scoort minimaal een C III op de LVS toets rekenen en wiskunde De leerling scoort minimaal een C III op de LVS toets begrijpend lezen De leerling scoort minimaal een C III op de LVS toets spellen De leerling voldoet aan de norm voor AVI zorgelijk De leerling scoort een C IV/D/E op de LVS toets rekenen en wiskunde De leerling scoort een C IV/D/E score op de LVS toets begrijpend lezen De leerling scoort een C IV/D/E score op de LVS toets spellen De leerling voldoet niet aan de norm voor AVI Nb. Een zorgelijke score op technisch lezen en spelling moeten geteld worden als 1 punt zorgelijk op de LVS resultaten. In dat geval blijven er geen 2, maar 3 punten gewenst over.

sociaal-emotionele ontwikkeling gewenst De leerling scoort voldoende op het SCOL (geen grote uitval op de onderdelen) werkhouding gewenst Concentratie: De leerling reageert niet op allerlei prikkels. Hij/zij kan langdurig de aandacht richten op een taak Motivatie: De leerling werkt gemotiveerd aan verschillende opdrachten Taakhouding: De leerling kan doelgericht aan een opdracht werken en maakt deze af. Werktempo: Er is een voldoende tot hoog tempo Uitsteltolerantie: De leerling is in staat te wachten op hulp, aandacht en beloning. Creativiteit: De leerling kan op gepaste wijze uitdrukking geven aan zijn ideeën. Leergierigheid: De interesse van de leerling wordt snel gewekt en beperkt zich niet tot bekende dingen. motorische vaardigheden gewenst Er is sprake van een evenwichtig, leesbaar en regelmatig handschrift. zorgelijk De leerling vertoont uitval op belangrijke onderdelen van het SCOL zorgelijk Concentratie: De leerling reageert voortdurend op allerlei prikkels uit de omgeving. Hij/zij houdt de aandacht niet gericht op een taak. Motivatie: De leerling is ongemotiveerd bij het werken aan verschillende opdrachten Taakhouding: De leerling kan moeilijk gericht aan een opdracht werken en maakt deze niet af. Werktempo: De leerling heeft een laag tot onvoldoende werktempo. Uitsteltolerantie: De leerling is niet in staat ook maar korte tijd te wachten op hulp, aandacht en beloning. Creativiteit: De leerling kan geen uitdrukking geven aan zijn ideeën en kopieert en imiteert. Leergierigheid: De interesse van de leerling wordt slechts met moeite gewekt en beperkt zich tot bekende dingen. zorgelijk De leerling heeft een onevenwichtig, moeilijk leesbaar, onregelmatig handschrift.

spreekvaardigheid gewenst De leerling spreekt duidelijk. De leerling kan een logisch verhaal vertellen. mening van de groepsleerkrachten gewenst De groepsleerkrachten zijn van mening dat doorstroming naar de volgende groep wenselijk is. zorgelijk De leerling spreekt onduidelijk. De leerling heeft moeite om een logisch verhaal te vertellen. zorgelijk De leerkrachten zijn van mening dat doublure wenselijk is. Totaal aantal gewenste vaardigheden Totaal aantal zorgelijke vaardigheden Totaal

Conclusies op basis van de beslisschema s De conclusies omtrent wel of niet doorstromen naar de volgende groep zijn gebaseerd op stap 1 en 2 van de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4. Op grond van het totaal aantal gewenste of ongewenste/ zorgelijke vaardigheden zijn de volgende beslisschema s samengesteld. Op grond van de verzamelde gegevens bij stap 2 krijgt de leerling een plaats in de beslisregels 1 t/m 6, 7 t/m 21, 22 t/m 30, respectievelijk doorstromen, bespreken of doubleren. Bij de beslissing bespreken spelen de volgende onderdelen een rol: de situatie in de groep waarin het kind mogelijk geplaatst wordt het effect van de geboden hulp en eventueel ingewonnen advies van extern deskundige.

Een leerling stroomt door naar de volgende groep als het voldoet aan één van de beslisregels 1 t/m 6. 1 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 18 en 22 punten op gewenst. Specificering: geen punten zorgelijk op de basisvaardigheden; geen punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 2 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 18 en 22 punten op gewenst. Specificering: - geen punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - geen punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 3 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 18 en 22 punten op gewenst. Specificering: - één punt zorgelijk op de basisvaardigheden; - geen punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 4 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 18 en 22 punten op gewenst. Specificering: - geen punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 5 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 18 en 22 punten op gewenst. Specificering: - één punt zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 6 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 18 en 22 punten op gewenst. Specificering: - één punt zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling

Bij een leerling is twijfel over de doorstroming en wordt nader besproken als de leerling valt in één van de beslisregels 7 t/m 21. 7 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 18 en 22 punten op gewenst. Specificering: - twee punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - geen punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 8 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 18en 22 punten op gewenst. Specificering: - twee punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - geen punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 9 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 12 en 17 punten op gewenst. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 10 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 12 en 17 punten op gewenst. Specificering: drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 11 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 12en 17 punten op gewenst. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - twee punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 12 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 12en 17 punten op gewenst. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - twee punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 13 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 12 en 17 punten op gewenst. Specificering: - geen punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - geen punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 14 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 12 en 17 punten op gewenst. Specificering: - één punt zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 15 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 tussen 12 en 17 punten op gewenst. Specificering: - één punt zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 16 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering:

- twee punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - geen punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 17 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering: twee punten zorgelijk op de basisvaardigheden; geen punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 18 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - twee punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 19 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering: - geen punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - geen punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 20 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering: - één punt zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 21 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering: - één punt zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling

Een leerling moet doubleren als de leerling valt in één van de beslisregels 22 t/m 30. 22 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 23 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - één punt zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 24 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - twee punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 25 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 10 of 11 punten op gewenst. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - twee punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 26 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 minder dan 10 punten. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - twee punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 27 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 minder dan 10 punten. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - drie punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - geen punten zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 28 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 minder dan 10 punten. Specificering: - drie punten zorgelijk op de basisvaardigheden; - drie punten zorgelijk op de leerlingvolgsysteemresultaten; - zorgelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling. 29 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 minder dan 10 punten. Specificering: - elke zwakkere score op de basisvaardigheden en/ of leerlingvolgsysteemresultaten, dan genoemd bij beslisschema 0. 30 Het kind scoort op de verzamellijst Procedure overgang groep 3 en 4 minder dan 10 punten.

HOOFDSTUK 6 FORMULIEREN formulier oudergesprekken formulier verantwoording doublure

VERANTWOORDING DOUBLURE NAAM LEERLING : GROEP : LEERKRACHT : SCHOOLJAAR : Omschrijving van de leerling (hoe doet/is de leerling in de groep) Geboden hulp afgelopen jaar: Data gesprekken met ouders over evt. doublure: Data gesprekken met zorgteam/ bouw Informatie RT (indien aanwezig) Informatie externen (indien aanwezig) Checklist overgangsprotocol/ toetsgegevens: Besluit + onderbouwing Plan van aanpak volgend schooljaar: Reactie ouders: Handtekening ouders: Datum:..

Verslag oudergesprek Datum: Naam leerling : Groep : Aanwezig bij het gesprek: Verslag: (situatie op dit moment/plan van aanpak/reactie ouders/datum vervolggesprek)

HOOFDSTUK 7 ACHTERGRONDINFORMATIE Bij het opstellen van het overgangsprotocol hebben we o.a. gebruik gemaakt van de volgende achtergrondinformatie: Protocol kleuterverlenging Memo vanuit de inspectie: werkinstructie voor het beoordelen van indicator 13.3: de leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar. (1 juni2005) Op weg naar een effectief alternatief voor kleuterschoolverlenging Een artikel van Dr. Kees Vernooy (CPS) (2005)

Nieuws 13: Inspectie over het zittenblijven In 2005 verscheen een nota (door Pravoo) met daarin voorstellen en werkwijzen voor het omgaan met het zittenblijven in groep 1 en 2 en dan in het bijzonder het omgaan met oktober-, november-, en december- kinderen. De brochure is ook naar de hoofdinspectie gestuurd. In de reactie levert de inspectie op geen enkele manier kritiek op onze voorstellen en voegt zij nog toe de memo voor de inspecteurs zelf. Die memo geven we in het onderstaande in cursief weer. U weet dan precies hoe de inspectie naar u kijkt. MEMO zittenblijven en kleuterbouwverlenging; 1 juni 2005 WERKINSTRUCTIE VOOR HET BEOORDELEN VAN INDICATOR 13.3: DE LEERLIN- GEN DOORLOPEN IN BEGINSEL DE SCHOOL BINNEN DE VERWACHTE PERIODE VAN 8 JAAR. Versie 29 september 2005 Vooraf Deze werkinstructie gaat over het beoordelen van indicator 13.3: De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar. Op basis van de eerste tranche jaarlijkse vragenlijsten (690 scholen, bijna 10% van alle basisscholen) zijn recent nieuwe kengetallen beschikbaar gekomen over zittenblijven en kleuterbouwverlenging. Op basis daarvan zijn nadere interne richtlijnen gewenst over het berekenen en hanteren van de percentages kleuterbouwverlenging en zittenblijven, over de wijze waarop daarover wordt gerapporteerd en over het beoordelen van de indicator. In het toezichtkader PO 2005 staat over indicator 13.3 het volgende vermeld. Indicator 13.3: De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar. Toelichting op de indicator: De WPO gaat ervan uit dat leerlingen in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneensluitende jaren het primair onderwijs doorlopen (art. 8, lid 7, onder b WPO). Daarom mag worden verwacht dat het percentage zittenblijvers in de leerjaren 3 t/m 8 in de laatste twee schooljaren binnen een bepaalde bandbreedte rondom het landelijk gemiddelde blijft. Aanvullend hierop wordt rekening gehouden met het aantal leerlingen, dat in de leerjaren 1 en 2 een verlengde kleuterperiode krijgt. Twee zaken zijn hierbij van belang: Het beleid van de school bij de overgang van leerjaar 1 naar leerjaar 2 en van leerjaar 2 naar leerjaar 3; Het beleid van de school ten aanzien van de doorstroming van leerlingen in de leerjaren 3 t/m 8. Van scholen mag worden verwacht dat zij argumenten hebben wanneer zij leerlingen in de leerjaren 1 en 2 een verlengde kleuterperiode geven. Werkinstructie Wijze van rapporteren over zittenblijven en kleuterbouwverlenging Het blijkt dat het hanteren van percentages over zittenblijven en kleuterbouwverlenging in de onderzoeksrapportages tot verwarring leidt bij scholen. Besloten is daarom voortaan geen percentages meer als referentiegetallen in de rapporten op te nemen. In de rapporten worden vanaf nu formuleringen gebruikt als: De doorstroming gedurende de schoolperiode wijkt ongunstig af van het landelijke beeld. Dit is voor de school een aandachtspunt.

Wettelijke basis De wettelijke basis voor de door- en uitstroom van leerlingen ligt in de verblijfsduur in het primair onderwijs van in beginsel 8 jaar en het bevorderen van de continue ontwikkeling (WPO). Deze wettelijke basis is zo ruim gesteld dat het voor de inspectie niet mogelijk is - en vanuit het beleid tot vermindering van regelgeving zelfs ongewenst - hierover naar de letter van de wet te oordelen op basis van kengetallen. Scholen hebben immers een grote mate van vrijheid bij de inrichting van het onderwijs. De inspectie gaat met scholen - signaalfunctie - wel de discussie aan of de door de school gemaakte keuzes overeenkomen met het principe van de continue ontwikkeling. Dit geldt des te sterker op die scholen waar de (inmiddels irrelevante) datum van 1 oktober als een soort automatisme wordt aangehouden bij de overgang naar groep 3. Kleuterbouwverlenging in de groepen 1 en 2 Het percentage kleuterbouwverlenging is te hoog wanneer het boven de 12% ligt. In het rapport wordt dan vermeld dat de school afwijkt van het landelijke beeld. Het percentage wordt berekend door de groep late leerlingen te delen door het totaal aantal leerlingen in groep 3, exclusief de zittenblijvers van groep 3. Een te hoog percentage kleuterbouwverlenging is des te relevanter als de school geen beleid voert om leerlingen te bekijken op een mogelijk verblijf van minder dan twee jaar in de kleuterbouw. In dat geval spreekt de inspecteur de school erop aan dat beleid ontbreekt. In het rapport kunnen de bevindingen van het gesprek worden opgenomen. Zittenblijven in de groepen 3 tot en met 8 Gemiddeld doubleert 1,9 procent van de leerlingen in groep 3 tot en met 8. Op ruim 10 procent van de scholen komt doubleren niet voor en op 70 procent van de scholen doubleert tussen de 1 en de 3 procent van de leerlingen. Op bijna 20 procent van de scholen doubleert meer dan 3 procent van de leerlingen en op bijna 10 procent van de scholen ligt het doubleerpercentage boven het dubbele van het landelijk gemiddelde. Zittenblijven doet zich sterker voor in groep 3 en 4 dan in de bovenbouw. In groep 3 en 4 blijft bijna 4 procent van de leerlingen zitten. In groep 5 is dit bijna 2 procent en in de groepen 6, 7 en 8 daalt het percentage zittenblijvers tot onder de 1 procent. Het beoordelen van indicator 13.3 Het oordeel over indicator 13.3 is uitsluitend gebaseerd op de doorstroming in de groepen 3 tot en met 8. De leerlingen die langer in de kleuterbouw verblijven worden dus vooralsnog niet bij dit oordeel betrokken. Het oordeel is in beginsel onvoldoende als gemiddeld over de laatste twee schooljaren in de groepen 3 tot en met 8 gemiddeld meer dan 3% van de leerlingen doubleert. Het percentage wordt berekend door het totaal aantal zittenblijvers in de leerjaren 3 t/m 8 te delen door het totaal aantal leerlingen in deze leerjaren en de uitkomst te vermenigvuldigen met 100.

OP WEG NAAR EEN EFFECTIEF ALTERNATIEF VOOR KLEUTERSCHOOLVERLENGING Alle kinderen zijn speciaal, maar sommige kinderen hebben specifieke behoeften. Dr. Kees Vernooy (CPS) Aanleiding In Basisschoolmanagement, jrg. 18, nr. 5, (januari 2005) vermeldt Wim van de Grift in Verlenging en verkorting van de kleuterperiode in het basisonderwijs de volgende onderzoeksgegevens: - 10% van de leerlingen uit groep 2 krijgt jaarlijks kleuterschoolverlenging; - 4,2 % van de leerlingen blijft jaarlijks in groep 3 zitten. - Op 90% van de basisscholen wordt aan kleuterschoolverlenging gedaan! - Iets meer dan 50% van de basisscholen laat leerlingen in groep 3 doubleren. Vervolgens kijkt Van de Grift naar de effecten van de kleuterschoolverlenging voor groep 3. Hij constateert dan het volgende voor de kinderen die kleuterschoolverlenging hebben gehad: begin groep 3: - grote achterstand op het niet-cognitieve vlak (concentratie, motivatie, interesse, werkhouding, sociaal-emotionele vlak); - de achterstand met betrekking tot technisch lezen is klein. eind groep 3: - de niet-cognitieve achterstand is iets afgenomen; - er is een aanzienlijke achterstand op technisch en begrijpend lezen Van de Grift vermeldt niet hoeveel procent van de doubleerders in groep 3 de leerlingen zijn die kleuterschoolverlenging hebben gehad. Ook gaat Van de Grift niet in op een eventuele relatie tussen het sociaal milieu van de oudste kleuter en kleuterschoolverlenging. Kortom: Het onderzoek van Van de Grift laat zien, dat kleuterschoolverlenging geen effectieve interventie is, omdat het eigenlijk geen positieve effecten voor zowel het cognitieve als niet-cognitieve functioneren van de kinderen heeft. Er kan zelfs gezegd worden, dat deze kinderen zelfs een vergroot risico blijven lopen om achter in de leesontwikkeling te blijven als er geen specifieke interventies plaatsvinden. Met name omdat de leesontwikkeling van alle kinderen met kleuterschoolverlenging eind groep 3 zorgelijk is. Eerder gaf Van der Aalsvoort (2004) al aan dat je met zittenblijven in groep 2 het standpunt zou kunnen huldigen: al baat het niet, het schaadt ook niet. Schaars onderzoek suggereert volgens Van der Aalsvoort het tegendeel. Uit die onderzoeken blijkt, dat 7-jarigen die een extra jaar op de kleuterschool hadden doorgebracht nog steeds onrijp waren en beneden de maat presteerden, vergeleken met hun leeftijdgenoten die wel mochten doorstromen. De stellingname van Van der Aalsvoort is dan ook, dat het oplossen van een impasse in de ont-

wikkeling door een jong risicokind een klas te laten overdoen, volgens onderzoek niet erg zinvol is. De beoordelingsgronden zijn discutabel, er zijn veel verschillen tussen scholen in beleid en de effectiviteit van zittenblijven als pedagogischdidactische interventie is twijfelachtig. Spear-Swerling en Stenberg (1996) stellen in hun publicatie Off Track, dat kleuterschoolverlenging geen effectieve vorm van interventie is. Voor een deel moet dat toe worden geschreven aan het gegeven, dat er meestal een specifiek probleem ten grondslag ligt aan het niet optimaal functioneren van het kind, waardoor het probleem door kleuterschoolverlenging niet automatisch verdwijnt. Het is dan ook niet vreemd, dat Van de Grift de vraag stelt of men met vroegtijdig interveniëren mogelijk een betere startsituatie voor deze kinderen kan creëren. Er kan namelijk worden gesteld, dat deze kinderen niet pas eind groep 2 problemen hadden, maar waarschijnlijk al veel eerder en mogelijk zelfs voorschools signalen afgaven dat het met hun ontwikkeling niet goed zal gaan als er niet wordt ingegrepen. Doordat er niet vroegtijdig wordt ingegrepen, lopen deze kinderen een verhoogd risico om geen goede lezer te worden. Veel Angelsaksisch onderzoek laat daarentegen zien, dat vroegtijdig signaleren en ingrijpen leidt tot een afname van ernstige leesproblemen en wat belangrijker is tot kinderen met een vrijwel normale leesontwikkeling. In het bijzonder moet dan worden gedacht aan ingrijpen bij een niet goeds verlopende spraak-/taalontwikkeling en de aanwezigheid van een onontwikkeld fonemisch bewustzijn. Bij veel kinderen met problemen bestaat er een samenhang tussen beide gebieden. Kortom: Onderzoek laat zien dat kleuterschoolverlenging geen positief effect heeft voor de (latere) leesontwikkeling. Dit houdt in dat er naar andere, betere oplossingen gezocht moet worden. Wat dan wel? Het alternatief: preventief interveniëren Veel Angelsaksisch onderzoek laat zien, dat voor een effectieve aanpak van risicokinderen niet één maar meerdere benaderingen of aanpakken vraagt, zoals: a. Een goede voor- en beginschoolse aanpak; b. Goed opgeleide leidsters en leerkrachten, waarbij het met name van belang is dat er in de onderbouw kwalitatief sterke leerkrachten op het gebied van taal en lezen aanwezig zijn; c. Ondersteuning van de ouders en dan met name de ouders van een risicokind. Ouders hebben dikwijls ondersteuning nodig om bijvoorbeeld op problemen van hun kind, bijvoorbeeld spraak- /taalproblemen, in te gaan; d. Een proactieve aanpak van de risicoleerlingen vanaf het moment dat ze groep 1 binnenkomen. Preventie en vroegtijdig interventies zijn duidelijk effectiever en efficiënter dan late interventies of remedial teaching voor het leersucces van de leerling. Lonigan (2005) laat zien, dat er drie domeinen van belang zijn voor de latere lees- en schrijfontwikkeling van kinderen, n.l. mondelinge taal, kennis van geschreven taal en fonologische processen. Juist deze drie gebieden dienen op een

samenhangende, integrale manier in de kleutergroepen aandacht te krijgen bij risicokleuters. Verder is het volgens Koomen (2004) van belang, dat er een integrale aanpak van leer- en taalproblemen en sociaal-emotionele problemen plaatsvindt. In de praktijk worden deze problemen dikwijls als aparte problemen gezien. Deze scheiding strookt niet met de overlap die tussen deze gebieden in allerlei studies is vastgesteld. Volgens Koomen zou 40-70% van de kinderen met taalproblemen ook sociaal-emotionele problemen hebben. In de praktijk hebben taalproblemen dikwijls sociaal-emotionele problemen tot gevolg. Illustratie: Illustratie: Goede leesstart = Mondelinge taal/woordenschat x Geletterde ervaringen x Fonologische processen CONTEXT SOCIAAL-EMOTIONELE ONDERSTEUNING Verder geldt dat voor een wat werkt-aanpak vooral de volgende condities van belang zijn: 1. Het risicokind krijgt meer tijd; 2. Het risicokind krijgt kwalitatief hoogstaande instructie; 3. Het risicokind krijgt meer herhaling en oefening. In het algemeen geldt, dat korte termijn of snelle oplossingen voor deze kinderen niet werken. Een doelgerichte aanpak, waarbij expliciete directe instructie, meer tijd, en meer herhaling belangrijke ingrediënten zijn, is dikwijls wel effectief. 4. Een meer proactieve aanpak De aanpak Besteed in een kleine groep aanvullend op de groepsinstructie - vanaf groep 1 op een integrale, samenhangende manier aandacht aan de volgende gebieden:

1. Vergroten mondelinge taalvaardigheid Veel interactief voor te lezen (liefst dagelijks!). Door voorlezen wordt het kind een goed taalbeeld voorgehouden. Daarnaast is voorlezen van belang voor de woordenschatontwikkeling en de ontwikkeling van het begrijpend luisteren. Ook kunnen met betrekking tot de woordenschatontwikkeling computerprogramma s als Woordvangen en Woordenstart ingezet worden. Het is vooral van belang dat dergelijke activiteiten in een kleine groep plaatsvinden. Voor kinderen die spraak-/taalproblemen hebben, kan de CPS map Fonemisch bewustzijn worden gebruikt. 2. Vergroten kennis van geschreven taal Het gaat dan om activiteiten als: - praten over boeken; - ontwikkelen van kennis over de geschreven taal; - herkennen en kunnen noemen van de letters van het alfabet; Het is vooral van belang, dat risicokleuters vertrouwd raken met de basisdoelen en mechanismen van lezen. In groep 2 kan er ook gerichte aandacht aan letters en woorden besteed worden door deze kinderen met klank-letterstempels van Wolters Noordhoff of met Klankie te laten werken. Letterkennis en de eigen naam kunnen schrijven zijn voorspellers voor de toekomstige leesontwikkeling; 3. Versterk het fonemisch bewustzijn Een goed ontwikkeld fonemisch bewustzijn is de belangrijkste voorspeller voor het verloop van het leren lezen in groep 3. Om dit te bereiken kan gebruik gemaakt worden van: - In groep 1 en 2 met de CPS map Fonemisch bewustzijn dagelijks aandacht aan deze kinderen te besteden; - Het fonemisch bewustzijnprogramma in de nieuwe Schatkist. Verder: Neem zeker bij deze kinderen de Fonemisch analysetoets van Mommers en Aarnoutse af om te zien of het kind vanaf het begin groep 3 gerichte ondersteuning nodig heeft (niet wachten tot de herfstsignalering!). Ook kan naar de onderdelen rijmen en auditieve synthese van Taal voor Kleuters worden gekeken; 4. Geef bij het werken aan genoemde drie gebieden ook sociaal-emotionele ondersteuning. 5. Verder geldt voor groep 3 5: - Zorg dat deze kinderen vanaf het begin van groep 3 één uur extra instructie met betrekking tot het leren lezen krijgen, want anders redden ze het niet. - Besteed bij de risicokinderen vanaf het begin van groep 3 op een gerichte en expliciete manier aandacht aan de letter-klankkoppeling en auditieve synthese, maar ook gerichte aandacht aan de automatisering, bijvoorbeeld van letterkennis, het mkm-niveau etc. Kijk in groep 3 zeer goed naar de herfstsignaleringstoets bij deze kinderen. Let vooral op de mate van vlotheid bij letter-

kennis en hoe ze nieuwe woorden lezen. Deze items zeggen het meest over de toekomstige leesontwikkeling. - Deze kinderen hebben in groep 4 en 5 gerichte ondersteuning nodig met een goed programma voor voortgezet technisch lezen. 6. Tot slot Kleuterschoolverlenging blijkt geen effectieve interventie te zijn, zodat er naar alternatieve, effectieve interventies gekeken zou moeten worden. De geschetste aanpak is zo n alternatieve aanpak. Het zou wenselijk zijn dat een groep scholen deze aanpak voor risicoleerlingen uitprobeert, waarbij door wetenschappelijk onderzoek nagegaan wordt wat de effectiviteit van die aanpak is en/of welke bijstellingen er vereist zijn. 7. Drie tips - Signaleer risicokinderen vroegtijdig, bijvoorbeeld al in het begin van groep 1; - Besteed in groep 1 en 2 veel extra-aandacht aan deze kinderen in een kleine groep; - Geef deze leerlingen in groep 3 5 één uur extra leesinstructie per week.

TOETS AUDITIEVE SYNTHESE Naam leerling : Afname datum : Aanbieding: Ik ga een woord in stukjes zeggen en dan moet jij zeggen welk woord dat is. Als ik zeg m-i-s, welk woord is dan m-i-s? Geeft het kind een fout antwoord, zeg dan: Nee, dat was niet goed, luister maar m-i-s is mis. We doen er nog één, r-aa-m, welk woord is dat r-aa-m? Lukt het nog niet, dan nog een derde voorbeeld. Hierna met de toets beginnen en niet meer helpen of verbeteren. Synthese van woorden tot samengestelde woorden 1. knip - oog 2. lees - boek 3. bloem - pot 4. zak - doek 5. sneeuw - pop Synthese van lettergrepen (klankgroepen) tot een woord 1. ta - fel 2. moe - der 3. o - pa 4. e - ten 5. sleu - tel Synthese van woorddelen en klanken tot een woord 1. z - ee 2. oo - g 3. o - p 4. i - n 5. ui - t 6. s - o - k 7. r - ie m 8. w - i - t 9. l - a - s 10. p - e - n Normering: Totaal 20 woorden. Er moeten 16 woorden goed zijn. Vul het aantal goede antwoorden in Totaalscore:

Kijkwijzer voor de besluitvorming verlenging-voortgang-versnellen naar groep 2 Naam: Geboortedatum: Ingevuld op: Puntentotaal: Beslissing: Besproken met de ouders op: Ingevuld door: wel/niet naar groep 2 Bij de invulling is gelet op: gedrag, sociaal-emotionele ontwikkeling, spraak-taalontwikkeling, motoriek, beeldende vorming, ruimtelijke ontwikkeling Geen probleem bij het afscheid Betrokken bij gesprek Zelfstandig Neemt goed deel aan gesprek Is taakgericht Kind kan zich goed en duidelijk uiten Nieuwsgierig / ondernemend Gemotiveerd om naar school te gaan Interesse in boeken Spreekt verstaanbaar Kind kan goed tellen tot 10 Kan zijn/haar naam schrijven Cito-score ordenen Heeft belangstelling voor letters Begrippenkennis is goed Cito-score taal voor kleuters Cito-score ruimte en tijd Zinslengte is voldoende

Speelduur is voldoende Kind is zeker in bewegen Kind kiest ook voor meerdere speelhoeken Kind houdt potlood goed vast Spel gaat naar rolgebonden handelingen Fijne motoriek is redelijk Kind neemt zelf initiatief Kind zoekt contact met anderen Kind kan iets duidelijk vormgeven Kind zoekt contact met leerkracht Concentratie is voldoende Werktempo is voldoende Kind voelt zich goed op zijn/haar gemak Kind kiest wel voor moeilijke opdrachten Kind komt voor zichzelf op Besluitvorming naar groep 2 (per leerling invullen) Kind heeft geen last van faalangst Beheerst het kind het onderdeel goed dan krijgt het 2 punten, wordt het niet goed beheerst maar wel voldoende dan krijgt het 1 punt. Wordt het onderdeel in het geheel niet beheerst dan krijgt het 0 punten, Bij de Cito-score, wordt de laatste score gehanteerd. A of B (I of II) score is 2 punten, C (of III) is 1 punt en D en E (of IV of V) is 0 punten. Tel alle punten op: 68 is het maximum, een kind moet 80% score hebben om over te gaan naar groep 2. Dat betekent 55 punten. Heeft een kind 51-55 punten dan is er geen sprake van optimale voorwaarden om naar groep 2 te gaan. Ondersteuning voor de besluitvorming overgang naar groep 3 Naam: Geboortedatum: Ingevuld op:

Puntentotaal: Beslissing: Besproken met de ouders op: Ingevuld door: wel/niet naar groep 2 Bij de invulling is gelet op: gedrag, sociaal-emotionele ontwikkeling, spraak-taalontwikkeling, motoriek, beeldende vorming, ruimtelijke ontwikkeling Werktempo is voldoende Kind is betrokken bij kringgesprekken Zelfstandig Is taakgericht Neemt goed deel aan gesprek en heeft een goede luisterhouding Kind heeft voldoende zelfvertrouwen Gemotiveerd om naar school te gaan Goede zinsbouw/zinlengte Spreekt verstaanbaar Kind kan goed tellen tot 20 en terugtellen van 10-0 Kan zijn/haar naam schrijven Cito-score ordenen Kent 15 letters Cijferkennis tot 10 is goed Cito-score taal voor kleuters Begrippenkennis is goed Kan auditieve oefeningen goed doen Cito-score ruimte en tijd Opdrachten zien er goed uit Speelduur is voldoende Kind kiest voor ontwikkelingsmateriaal

Kind kan spelen Concentratie is voldoende Kind speelt goed rollenspel en heeft daarin behoefte aan uitdaging Bij tekenen is het duidelijk wat het voorstelt Kind doet verschillende activiteiten Neemt zelf initiatief Kind is zeker in bewegingen Kind zoekt contact met anderen Goede pengreep Kind zoekt contact met de leerkracht Fijne motoriek is goed Werktempo is voldoende Kind voelt zich goed op zijn/haar gemak Zijn er omstandigheden in groep 3 die de beslissing beïnvloeden? Ja / Nee Zo ja welke: Besluitvorming naar groep 3(per leerling invullen) Kind komt voor zichzelf op Kind heeft geen last van faalangst Beheerst het kind het onderdeel goed dan krijgt het 2 punten, wordt het niet goed beheerst maar wel voldoende dan krijgt het 1 punt. Wordt het onderdeel in het geheel niet beheerst dan krijgt het 0 punten, Bij de Cito-score, wordt de laatste score gehanteerd. A of B (I of II) score is 2 punten, C (of III) is 1 punt en D en E (of IV of V) is 0 punten. Tel alle punten op: 70 is het maximum, een kind moet 80% score hebben om over te gaan naar groep 2. Dat betekent 56 punten. Heeft een kind 52-56 punten dan is er geen sprake van optimale voorwaarden om naar groep 2 te gaan.