Protocol Seksuele Intimidatie

Vergelijkbare documenten
GEDRAGSREGELS en Omgangsregels

BADMINTON CLUB.WILLEN IS KUNNEN.

BELEIDSPLAN SOCIAAL VEILIGE SPORTOMGEVING Volleybal Vereniging Havoc Haaksbergen

Protocol tegen seksuele intimidatie binnen BV Volharding

Handboek Veiligheid Veilig sporten in een veilige omgeving

Seksuele intimidatie in de sport

Vertrouwenspersoon op Koninklijke UD

Beleidsplan Veilig Sportklimaat Volleybalvereniging Lycurgus

PREVENTIEF BELEID GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG ZV DE GELENBERG

Beleid Veilig Sportklimaat Hockey Club Etten- Leur HCEL

4. Agressie en geweld Agressie en geweld kunnen op verschillende manieren plaatsvinden:

Reglement ongewenste omgangsvormen

Iedereen die sport moet dit kunnen doen in een veilige omgeving.

Dit reglement bestaat uit: - De definities en gedragsregels - Het aannamebeleid vrijwilligers - De vertrouwenspersoon en te volgen procedure

GEDRAGSREGELS TRAINERS EN BEGELEIDERS VAN TURNERS BIJ TENSOR TURNEN WEERT

Volleybal - Vereniging TAURUS

Regeling Veilig Sporten

NOTITIE SOCIALE OMGANGSVORMEN EN VEILIG SPORTKLIMAAT GOLFCLUB ALMKREEK

Volleybalvereniging Jumbo Van Andel - ORMI

Beleid ter voorkoming van Ongewenst of Grensoverschrijdend Gedrag AV Spurt 88 Hardenberg

VOLLEYBALCLUB BRUVOC BRUMMEN Opgericht 21 december 1960

Beleid Veilig Sport Klimaat M.H.C. Almelo

Voorkomen van seksuele intimidatie bij ZV De Ham ZC

Documenten Seksuele intimidatie binnen de vereniging Uitleg van de documenten die opgezet zijn voor gebruik binnen De Leleaart

ACTIEF VOOR Sportorganisaties Maatschappelijke organisaties Onderwijs Overheden VOG

Veilig sportklimaat bij WSV 30

Sport & Respect bij MvR

Veilig Sportklimaat Unihockey en Floorball Club Groningen

Preventiebeleid SMHC laatste aanpassing 14 september 2015

PROTOCOL VOORKOMEN VAN MISSTANDEN BINNEN DE VERENIGING

Veilig Sportklimaat Hockeyclub Kromme Rijn

Voorkomen is nog altijd beter dan problemen oplossen. Het beleidskader Preventie bestaat uit de volgende stappen:

Volleybal - Vereniging TAURUS

Seksuele intimidatie en andere ongewenste omgangsvormen. VSK Seminar NBB, 7 september 2013

Gedragsregels begeleiders. Concretisering beleid aangaande veiligheid en (sexuele) intimidatie

Beleidsplan Sociaal Veilige Sportomgeving Volleybalvereniging Tupos, Baarlo. Concept Versie: mei 2015 Yvonne Coolen

Hoofdstuk 7 Huishoudelijk Reglement

Alle personen die in de zaal aanwezig zijn, zijn hier, omdat ze gemotiveerd zijn om samen tot beter turnen te komen.

Bijlage 1: Hoe kunt u een Verklaring Omtrent Gedrag van een lid in de ledenadministratie van uw vereniging registreren?

BELEIDSPLAN SEKSULE INTIMIDATIE (VOG)

Beleidsplan Sociaal Veilige Sportomgeving

Aanmeldformulier vrijwilligers

Veilig Jeugdwerk 25 november Geranda Arina Toon Frank Linda

Tegengaan Seksuele intimidatie Beleid WZ&PC PURMEREND

Protocol Vertrouwenscommissie RC Zwolle 2016

Klachtenprocedure & Protocol Sociaal Veilige Sportomgeving

Seksuele intimidatie in de sport

Gedragsregels ter preventie van seksuele intimidatie in de sport

SVHA GEDRAGSREGELS V1.5 DEFINITIEF, 9 FEBRUARI 2017

Beleid ASVB Ongewenst gedrag

SVHA GEDRAGSREGELS V1.4 DEFINITIEF, 13 OKTOBER 2016

Kijk, zo en zo gaat het beter, voel je wel?

USV Hercules Gedragsregels veldvoetbal

Protocol gedrag gerelateerde aspecten

Veiligheid van kinderen preventie seksueel misbruik

Seksuele intimidatie in de sport

Alle kinderen mogen zich in onze vereniging veilig voelen, zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen.

Vrijwilligersbeleid RSC ALLIANCE

Seksuele intimidatie in de sport

Preventiebeleid Calamiteiten Legionella bestrijding Protocol tegen seksuele intimidatie Protocol tegen pesten Vertrouwenspersoon

Protocol gedragsafspraken

Beleid Grensoverschrijdend Gedrag Gebaseerd op een uitgave van de sportbonden ism NOC-NSF. Versie September 2017

Een veilige sportomgeving bij YVZ Aannamebeleid vrijwilligers Gedragsregels vrijwilligers

Toolkit Beleid Seksuele Intimidatie. Voor sportverenigingen

GEDRAGSCODE Honk- & Softbalvereniging De Hazenkamp

Gedragsregels. Voetbalvereniging Z.S.C.

Beleid ter voorkoming van seksuele intimidatie en ander grensoverschrijdend gedrag. januari 2019 januari 2021

Inleiding VAS Gedragsregels Pagina: Versie 2 september 2015

1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (om te bewegen).

GEDRAGSCODE (vrijwillige) medewerkers Veel grenzen in het contact tussen (vrijwillige) medewerkers en minderjarige of verstandelijk beperkte

Toolkit Seksuele Intimidatie voor sportverenigingen

IN VEILIGE HANDEN. IVN-afdeling Vecht en Plassengebied

LDODK. Een veilige sportvereniging

Hoofdstuk 1. Inleiding

BESTUURSBESLUIT: VERTROUWENSPERSOON

Ethisch Carter van de club.

Seksuele intimidatie in de sport

De omgangsregels worden niet ondertekend, maar gelden als algemene huisregels van de organisatie voor zowel gasten, vrijwilligers als medewerkers.

Toolkit Beleid voeren tegen

Gedragsregels ter voorkoming van ongewenste intimiteiten

Omgangsvormen en omgangsregels

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Reddingsbrigade IJsselstein. Protocol Pesten. Herkennen Aanpakken Regels

Welkom bij onze vereniging! Omgangsregels

MHC$Alliance$ Gedragsregels$(2015)$ 1$van$8$

Toolkit Beleid voeren tegen

Toolkit Beleid voeren tegen

Protocol Ongewenste Omgangsvormen

5.5. In veilige handen: jeugdwerk en aanvraag VOG

Meldprotocol. Hospice en verblijfhuis Plattelandshoés. 1. Wat is seksueel misbruik? Wat zegt de wet? Definitie

Gedragsregels Seksuele Intimidatie

231233_noc_sexint_broch_Tr_Co :40 Pagina 1. Preventie van seksuele intimidatie in de sport

Regeling ongewenst gedrag

Notitie NOC/NSF Gedragsregels Omgaan met pupillen; n.a.v. KNHB, december 2016

Veilig sportklimaat bij WWNA. Cultuur en gedragsregels

Seksuele intimidatie. Inleiding.

Basketball met plezier

Handleiding tegen Seksuele Intimidatie.

Beleidsplan Sociaal Veilige Sportomgeving. Volleybalvereniging Cito Zeist. Liset Schrijvers Laura Wassenberg

Transcriptie:

Reddingsbrigade IJsselstein Protocol Seksuele Intimidatie Preventie Help het is mis Algemene Vergadering van de Reddingsbrigade IJsselstein Vastgesteld 17 maart 2015

1. Inleiding Het bestuur wil de zaken binnen de RBIJ goed op orde hebben. De zorg voor een veilige omgeving is daarin essentieel. Wij willen een situatie scheppen waarin sporters kunnen groeien en bloeien. Maatregelen nemen om seksuele intimidatie (SI) te voorkomen hoort daarbij. En voorbereid zijn om adequaat om te gaan met de gevolgen, als het toch gebeurt. Jaarlijks komen verschillende zaken van seksuele intimidatie voor in de sport. Het blijkt dat seksuele intimidatie een maatschappelijk probleem is en dat we met elkaar moeten optrekken om het te voorkomen. Sommige zaken blijven alleen in een kleine kring van direct betrokkenen bekend. Echter steeds vaker is er een risico op publiciteit voor het slachtoffer, de RBIJ, het bestuur, de sportbond(en) en de sport in het algemeen. Het heeft vaak ingrijpende gevolgen voor zowel de slachtoffers als de sportomgeving. Alle reden dus om aanvullende maatregelen te nemen om seksuele intimidatie zoveel mogelijk te voorkomen. Voor de RBIJ geldt dat we iedere zaak van seksuele intimidatie er één teveel vinden! De RBIJ moet alle mogelijke maatregelen om seksuele intimidatie te voorkomen, gebruiken. Daarom heeft het bestuur dit Protocol Seksuele Intimidatie opgesteld, naast het Protocol Pesten en de Klachtenregeling. Dit Protocol Seksuele Intimidatie heeft als doel, dat de kinderen zich binnen RBIJ veilig voelen, zodat ze zich op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. Het is belangrijk om een duidelijk en helder beleid te hebben, waar alle betrokkenen op terug kunnen vallen in voorkomende gevallen. Het protocol is een vastgelegde wijze, waarop we seksuele intimidatie van kinderen zullen benaderen. Het biedt alle betrokkenen duidelijkheid over de gevolgen, de ernst en ook de specifieke aanpak van dit ongewenste gedrag. Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen, stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier te komen, zwemmen, trainen en deel te nemen aan wedstrijden. Het is belangrijk om het onderwerp seksuele intimidatie regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken. Dit Protocol Seksuele Intimidatie is bij alle leden, trainers/ coaches/ begeleiders/ instructeurs/ kaderleden (verder in de tekst begeleider genoemd) bekend en zal door iedereen gehanteerd worden. Ouders en verzorgers kunnen zien wat de RBIJ doet aan het voorkomen van seksuele intimidatie en hoe, indien nodig, de RBIJ omgaat met de gevolgen. RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 2 van 14

2. Preventie Er zijn een zevental mogelijke stappen om ons te ondersteunen in het creëren van een sociaal veilige sportomgeving. De volgende stappen kunnen worden genomen: 1. Het bestuur zet het onderwerp op de agenda; 2. De RBIJ doet een quick-scan en maak een risicoanalyse; 3. Het bestuur maakt samen met de leden omgangsregels; 4. Het bestuur besteed aandacht aan de gedragsregels voor begeleiders in de sport; 5. Het bestuur stel een Vertrouwenscontactpersoon (VCP) aan; 6. De RBIJ bepaalt hoe om te gaan met aanstellingen van begeleiders; 7. Het bestuur informeert alle betrokkenen over het beleid. Stap 1 - Zet het onderwerp op de agenda Stap 1 gaat om bewustwording: seksueel misbruik kan ook binnen de RBIJ plaatsvinden. Het bestuur heeft de taak om de kans hierop zo klein mogelijk te maken. Daarom is het belangrijk het onderwerp op de agenda te zetten. Bestuursverantwoordelijkheid Misbruik kan helaas nooit 100% voorkomen worden, maar het bestuur moet alles in het werk stellen om te zorgen dat de kans op een geval van seksuele intimidatie zo klein mogelijk is. Daarom is het van belang dat het bestuur beleid maakt dat daarop is gericht. Het bestuur maakt daarom ook seksuele intimidatie bespreekbaar binnen de RBIJ en zet het onderwerp op de agenda: - in het bestuur; - tijdens de Algemene Vergadering; - tijdens een thema-avond met begeleiders; - tijdens een themabijeenkomst voor ouders, jeugd en andere betrokkenen; - door het goede voorbeeld te geven en mensen in en om de sportvereniging aan te spreken op hun gedrag; - door een risico analyse (zie stap 2) uit te voeren. Intentieverklaring Het bestuur wil actief beleid te voeren op dit thema. Daarom wil het bestuur de intentieverklaring Preventie seksueel misbruik in sportverenigingen ondertekenen. Deze ondertekening kan tevens benut worden om een moment te creëren om de aandacht op dit thema te vestigen. Aandachtspunten: - Het bestuur agendeert SI niet specifiek als SI, maar als onderdeel van een sociaal veilige sportomgeving. Naast bijvoorbeeld het pesten; - Het bestuur is geen eenling die met dit thema aan de slag gaat, maar formeert een groep voor een groter bereik en draagvlak; - Het bestuur kijkt of wij dit als RBIJ samen met omliggende sportverenigingen kunnen en willen oppakken. Voordeel is dat wij kennis en energie bundelen. Nadeel is dat dit mogelijk niet snel genoeg gaat; - Het bestuur vindt het belangrijk om het ingevoerde beleid structureel te evalueren. Hierbij kunnen de volgende evaluatievragen gebruikt worden: Hoe ervaren de betrokkenen (VCP, begeleiders, leden en/of hun ouders) de uitvoering van het beleid SI? Wat is goed verlopen en wat is niet zo goed verlopen? Houdt iedereen zich ook na een jaar nog aan de afspraken of worden zij regelmatig geschonden? Waar vinden betrokkenen (VCP, begeleiders, leden en/of hun ouders) dat het opgestelde beleid SI bijgesteld of aangescherpt kan worden? Zijn de afspraken naar mening van het bestuur duidelijk genoeg gecommuniceerd en welke communicatie blijft structureel nodig? RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 3 van 14

Stap 2 Doe een quick-scan en maak een risicoanalyse Een belangrijke stap bij de preventie van seksuele intimidatie is het maken van een risicoanalyse. Bij een risicoanalyse gaat het erom te kijken wie wanneer en waar in de gelegenheid is grensoverschrijdend gedrag te vertonen en wie wanneer en waar kwetsbaar is voor seksueel misbruik. Bewustzijn van het bestuur en begeleiders en de cultuur van de RBIJ zijn daarbij ook belangrijk. Het bestuur wil dit samen doen met een groep van leden en/of ouders. Quick-scan De Quickscan is een snelle mogelijkheid om een eerste inzicht te verkrijgen in de risico s binnen de RBIJ. Door middel van de quickscan kan op basis van een eenvoudige vragenlijst een eerste risicoanalyse gemaakt worden. Wie vormen een risico? Mensen die direct met minderjarigen te maken hebben vormen een risico. Vaak gaat het om instructeurs of begeleiders van de jeugd. Plegers van SI herkennen kwetsbare kinderen op afstand. Soms werken plegers jarenlang aan het opbouwen van een relatie met het kind, voordat het misbruik daadwerkelijk plaatsvindt. De RBIJ neemt daarom ook mensen die geen directe begeleidingsfunctie hebben mee in de risicoanalyse. De RBIJ houdt hierbij ook rekening met kinderen met een beperking of anders die individueel getraind worden. Welke gelegenheden vormen een risico? Gelegenheden waarbij volwassenen alleen zijn met minderjarigen vormen een risico. Het bestuur wil binnen de RBIJ sportvereniging een open cultuur, waar bespreekbaar is welk gedrag gewenst en ongewenst is, hiermee wordt het risico beperkt. Het bestuur zorgt dat ieder lid weet waar hij of zij terecht kan met twijfels over het eigen handelen of dat van anderen (de vertrouwenscontactpersonen of het bestuur). Welke locaties vormen een risico? Bepaalde locaties kunnen een risico vormen. Het bestuur stelt zich hierbij de volgende vragen: In hoeverre geeft de omgeving een potentiële pleger de gelegenheid die hij of zij nodig heeft? Zijn er veel afgesloten of afgelegen ruimten? Hoe is de accommodatie ingericht? Slapen begeleiders wel eens samen met minderjarigen in één ruimte? Het is raadzaam om de risico s goed in beeld te brengen voor begeleiders die functies bekleden als trainer/instructeur of kampbegeleider. Uitvoeren risicoanalyse Het bestuur vindt het belangrijk het uitvoeren van een risicoanalyse éérst te bespreken binnen de RBIJ. Daarbij de leden en ouders mee te laten denken en te betrekken bij oplossingen voor geconstateerde risicofactoren. Dit is bijvoorbeeld vorm te geven door geïnterviewden te vragen naar mogelijke verbeteracties. Uitkomsten analyseren, prioriteiten stellen en concrete doelen formuleren Het bestuur en de groep van leden en/of ouders analyseren de resultaten van de diverse onderzoeken eerst zelf. Het bestuur en de groep maken de resultaten daarna bekend binnen de RBIJ. Het bestuur bespreekt ze vervolgens wel met alle betrokken partijen: begeleiders, meerderjarige leden, en minderjarigen leden én hun ouders, door een thema- of informatieavond te organiseren. RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 4 van 14

Stap 3 Omgangsregels Binnen de RBIJ hebben wij te maken met intimiteit. Bij veel activiteiten is er sprake van lichamelijk contact. Gedacht kan worden aan het zwemmen, reddingsacties, stoeien, in kleine ruimten vertoeven en het douchen in gemeenschappelijke ruimten. Het actief hanteren en uitdragen van omgangsregels helpt om overschrijding van grenzen te voorkomen. Omgangsregels Hieronder staan voorbeelden van omgangsregels voor alle leden. Het bestuur wil samen met de leden de omgangsregels van de RBIJ vaststellen. Het bestuur maakt daarna de omgangsregels ook onder de leden bekend, via de website en de nieuwsbrief. 1. Ik accepteer en respecteer de ander zoals hij is en discrimineer niet. Iedereen telt mee binnen de sportvereniging; 2. Ik houd rekening met de grenzen die de ander aangeeft; 3. Ik val de ander niet lastig; 4. Ik berokken de ander geen schade; 5. Ik maak op geen enkele wijze misbruik van mijn machtspositie; 6. Ik scheld niet en maak geen gemene grappen of opmerkingen over anderen; 7. Ik negeer de ander niet; 8. Ik doe niet mee aan pesten, uitlachen of roddelen; 9. Ik vecht niet, ik gebruik geen geweld, ik bedreig de ander niet, ik neem geen wapens mee; 10. Ik kom niet ongewenst te dichtbij en raak de ander niet tegen zijn of haar wil aan; 11. Ik geef de ander geen ongewenste seksueel getinte aandacht; 12. Ik stel geen ongepaste vragen en maak geen ongewenste opmerkingen over iemands persoonlijk leven of uiterlijk; 13. Als iemand mij hindert of lastig valt dan vraag ik hem/haar hiermee te stoppen. Als dat niet helpt, vraag ik een ander om hulp; 14. Ik help anderen om zich ook aan deze afspraken te houden en spreek degene die zich daar niet aan houdt erop aan en meldt dit zo nodig bij het bestuur. Stap 4 Gedragsregels begeleiders in de sport Omgangsregels kunnen gezien worden als algemene uitgangspunten voor gedrag. In de sport is de relatie tussen de begeleider en de leerling/sporter erg belangrijk. Daarom heeft de georganiseerde sport gedragsregels vastgesteld. Deze gedragsregels zijn gericht op begeleiders en maken deel uit van het Tuchtreglement van de sportbond. De gedragsregels geven aan waar de grenzen liggen in het contact tussen begeleider en leerling/sporter. Deze gedragsregels zijn opgesteld voor begeleiders in de sport aangezien uit cijfers blijkt dat plegers veelal begeleiders zijn en slachtoffers veelal sporter. Het bekendmaken van de Gedragsregels begeleiders in de sport laat zien dat de RBIJ werk maakt van het tegengaan van SI en dat kan preventief werken. Daarbij is het belangrijk dat iedereen die betrokken is bij de RBIJ op de hoogte is van deze gedragsregels. Het bestuur zal deze gedragsregels delen met alle leden, bijvoorbeeld via de website, nieuwsbrief of bijeenkomsten. De gedragsregels vormen - aangevuld met de omgangsregels - een richtlijn voor de omgang tussen sporters en begeleiders. RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 5 van 14

Gedragsregels Deze gedragsregels 1 zijn anders dan de bovengenoemde omgangsregels afdwingbaar. Als één of meerdere gedragsregels overtreden wordt dan kan een tuchtprocedure met tuchtrechtelijke sancties volgen vanuit de sportbond. Hieronder vind je een overzicht van de Gedragsregels begeleiders in de sport zoals vastgesteld binnen de georganiseerde sport: 1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig kan voelen; 2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is in het kader van de sportbeoefening; 3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de sporter; 4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik; 5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten; 6. De begeleider onthoudt zich van (verbale) seksueel getinte intimiteiten via welk communicatiemiddel dan ook; 7. De begeleider zal tijdens kampen, training(sstages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer; 8. De begeleider heeft de plicht - voor zover in zijn vermogen ligt - de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van Seksuele Intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen; 9. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de begeleider aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan; 10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Indien de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragsregels zal hij de daartoe noodzakelijke actie(s) ondernemen; 11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen. Stap 5 Vertrouwenscontactperso(o)n(en) Wat is een VCP? De Vertrouwenscontactpersoon (VCP) is binnen de RBIJ het eerste aanspreekpunt voor iedereen die te maken heeft met SI of ander ongewenst gedrag en hier met iemand over wil praten. De VCP is beschikbaar voor iedereen die opmerkingen of vragen heeft over seksuele intimidatie of die over een concreet incident een gesprek wil met de RBIJ. De VCP is er voor sporters, ouders van sporters, toeschouwers, begeleiders, bestuur, etc. De specifieke functie van de VCP is beschreven in een functieprofiel. 1 De Gedragsregels begeleiders in de sport zoals vastgesteld in de Blauwdruk Tuchtreglement Seksuele Intimidatie in de AV van NOC*NSF van 15 november 2011 RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 6 van 14

De RBIJ heeft twee Vertrouwens(contact)personen (VCP n) aangesteld, die benaderd kunnen worden door leden, de ouders en/of de trainer/instructeur. Arjan Boere en Willy van IJsseldijk zijn de vertrouwenscontactpersonen. Zie ook http://www.rbij.nl/site/index.php/bestuur hoe met hen in contact te komen. Verschil vertrouwenspersonen/vertrouwenscontactpersonen In de praktijk blijkt dat de functies van de vertrouwenspersoon en de VCP vaak door elkaar gehaald worden. Daarom kort een uitleg van de inhoud van deze functies. - NOC*NSF beschikt over een poule van 18 vertrouwenspersonen verspreid over heel Nederland, die iedereen kan benaderen voor hulp of advies. De vertrouwenspersonen kunnen voor 3 rollen ingeschakeld worden. Zij begeleiden en adviseren enerzijds de melders en/of slachtoffers en anderzijds de beschuldigden van seksuele intimidatie in het gehele proces, en daarnaast kan een vertrouwenspersoon ook een adviesfunctie voor het bestuur hebben. Het zou dus kunnen dat bij één zaak 3 vertrouwenspersonen actief zijn. De Vertrouwenspersoon NOC*NSF speelt een inhoudelijk adviserende rol. - De VCP heeft een andere rol dan een eventuele Vertrouwenspersoon. De taak van de VCP is vooral een procedureel adviserende rol binnen de RBIJ. Iedere sportbond heeft een VCP die beschikbaar is voor de RBIJ en individuele leden. De VCP n van de RBIJ kunnen bij de VCP van de sportbond terecht ter ondersteuning in de procedurele rol. Activiteiten VCP De VCP wordt geacht om te handelen volgens een bepaald protocol 2. De activiteiten van een VCP zijn: 1. Eerste opvang/ aanspreekpunt; 2. Doorverwijzen; 3. Preventieactiviteiten. Stap 6 Aanstellingen van begeleiders Het is raadzaam om nieuwe begeleiders te screenen. Zedendelinquenten herken je niet aan hun uiterlijk. Vaak zijn het heel voorkomende en aardige mensen die zich binnen korte tijd onmisbaar weten te maken. Het is bekend dat plegers van SI situaties opzoeken waarin makkelijk contact gelegd kan worden met minderjarigen. Daarbij maken ze gebruik van de welwillendheid en het vertrouwen binnen een sportvereniging. Als RBIJ hebben wij een aantal mogelijkheden om meer grip te krijgen op de mensen die actief zijn binnen de RBIJ. Kennismakingsgesprek Het bestuur voert een kennismakingsgesprek met nieuwe potentiële begeleiders. Een kennismakingsgesprek is niet onbeleefd, maar laat zien dat het bestuur de inzet van begeleiders serieus neemt. Het bestuur vraagt in het gesprek naar de motivatie van de begeleider om met kinderen te willen werken, naar zijn eventuele werkervaring en referenties bij vorige organisaties. Referenties checken Het bestuur kan ook de achtergronden van nieuwe potentiële begeleiders controleren. Dit kan door contact op te nemen met verenigingen uit het verleden waar de begeleider actief is geweest. Het bestuur vraagt hierbij naar mensen die direct met de nieuwe begeleider hebben samengewerkt en vragen bij hen na of de verkregen informatie (uit het CV of gesprek) juist is. 2 Het protocol is te downloaden in de online versie van de toolkit: www.nocnsf.nl/seksuele-intimidatie. RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 7 van 14

Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) Een Verklaring Omtrent Gedrag is een verklaring waarbij het Ministerie van Justitie controleert of de aanvrager strafbare feiten heeft gepleegd die een risico vormen voor de functie waarvoor de verklaring wordt aangevraagd. Zo zal iemand die ooit veroordeeld is voor ontucht met minderjarigen geen VOG krijgen voor begeleider van de jeugd. Het feit dat iemand zo n verklaring kan overleggen betekent niet dat iemand nooit met Justitie in aanraking is geweest. Een VOG is een goede mogelijkheid om meer zekerheid te verkrijgen over het verleden van een nieuwe begeleider. De VOG moet door de persoon zelf worden aangevraagd. Een VOG moet samen met de nieuwe potentiële begeleider aangevraagd worden via www.gratisvog.nl. In de AV van 2014 hebben we afgesproken om binnen de RBIJ van alle begeleiders die betrokken zijn bij jeugdleden (instructeurs, begeleiders, TC-leden, bestuur, etc.) een VOG te vragen. Gedragsregels ondertekenen Het bestuur neemt in alle afspraken die wij maken met begeleiders de Gedragsregels begeleiders in de sport van de georganiseerde sport op. Wij overhandigen aan iedere begeleider bij zijn start binnen de RBIJ deze gedragsregels. Deze zijn bij elke activiteit geldig en kunnen nooit ter discussie staan. Bevragen registratiesysteem Seksuele Intimidatie Het bestuur kan het Registratiesysteem Seksuele Intimidatie bevragen of een nieuwe potentiële begeleider is opgenomen in het Registratiesysteem voor Plegers Seksuele Intimidatie 3. Dit sportbrede systeem, dat goedgekeurd is door het College Bescherming Persoonsgegevens, registreert plegers na een straf - of tuchtrechtelijke veroordeling voor een van te voren vastgestelde periode. Een aanvraag kan door het bestuur ingediend worden bij de gemachtigde van de sportbond. Stap 7 - Informeer alle betrokkenen over het beleid Het bestuur informeert iedereen die betrokken is het beleid omtrent SI en de preventie daarvan. Het bestuur zorgt dat alle begeleiders en het actieve kader de gemaakte afspraken kent. Het bestuur stelt ook leden en ouders op de hoogte. Het bestuur betrekt hen waar mogelijk in de besluitvorming en zorgt uiteindelijk voor heldere voorlichting over de noodzaak van preventief beleid. Acties voor het bekendmaken van beleid en VCP: 1. Het bestuur schrijft regelmatig een stukje over sociale veiligheid, gedragsregels en de vertrouwenscontactpersonen in de bestuursnieuwsbrief; 2. Het bestuur maakt ons RBIJ-beleid en de vertrouwenscontactpersonen zichtbaar op onze website; 3. Het bestuur organiseert een informatieavond voor leden, ouders en kaderleden; 4. De vertrouwenscontactpersonen zorgen ook per e-mail bereiken te zijn voor vragen of klachten; 5. Het bestuur besteed aandacht aan sociale veiligheid, preventie van SI en de vertrouwenscontactpersoon in het jaarverslag; 6. Wij hangen posters op in het botenhuis en op onze zwemavond; 7. Het bestuur verspreidt brochures (informatiemateriaal van NOC*NSF) binnen de RBIJ; 8. Het bestuur zorgt voor informatie over de contactgegevens van de vertrouwenscontactpersonen; 9. De RBIJ heeft een brievenbus waarin mensen briefjes kunnen stoppen met vragen, gevoelens, ervaringen; 10. Het bestuur maakt gebruik van social media zoals twitter, facebook of filmpjes op youtube. 3 Dit registratiesysteem is goedgekeurd in de AV van NOC*NSF van 15 november 2011. RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 8 van 14

3. Help het is mis Op elk moment kan het bestuur een melding of klacht over grensoverschrijdend gedrag of SI krijgen. Soms zal het via de VCP lopen, maar het is ook mogelijk dat het via een lid of niet-lid het bestuur ter ore komt of dat een slachtoffer direct bij een bestuurslid aanklopt. Het eerste wat de ontvanger dit hoeft niet altijd het bestuur of de VCP te zijn- altijd moet doen is: - Sta de melder rustig te woord, ga niet te diep in op wat de melder vertelt en probeer je tijdens het gesprek een beeld te vormen over de inhoud, aard en ernst van de situatie; - Noteer alles wat opvalt en verteld wordt in feitelijke bewoordingen; - De ontvanger verwijst door naar de VCP van de RBIJ. Wanneer deze VCP er niet is, spreek de ontvanger af binnen een dag te laten weten bij wie de melder terecht kan; - De ontvanger meldt het aan het bestuur. Het bestuur neemt contact op met de VCP van de sportbond(en) om advies in te winnen. Het bestuur zorgt hierbij dat de anonimiteit van het slachtoffer behouden blijft. De VCP van de sportbond(en) helpt met inschatten van de situatie en het nemen van de juiste stappen. Welke stappen kan/moet het bestuur nemen? Er zijn twee mogelijkheden bij een klacht SI of melding SI. A) Er wordt een klacht SI ingediend of een melding SI gedaan over een incident Wanneer een klacht ingediend of melding SI over een incident gedaan wordt, betekent het dat de melder aangeeft dat volgens hem of haar de Gedragregels begeleiders in de sport zijn overtreden. Het bestuur neemt dan de volgende stappen: 1. Het bestuur meldt de klacht SI of melding SI geanonimiseerd bij de VCP van de betreffende sportbond. De VCP van die sportbond helpt de situatie inschatten en helder te krijgen welke stappen genomen kunnen worden. Daarnaast kan er aandacht voor de zaak komen vanuit de media. Deze sportbond kan ondersteunen bij het omgaan met de pers; 2. Het bestuur verwijst de melder door naar de VCP van de RBIJ als dit nog niet gebeurd is 4. De VCP RBIJ is voor het slachtoffer aanspreekpunt en eerste opvang. Tevens adviseert de VCP RBIJ over de te nemen stappen. De VCP RBIJ gebruikt door NOC*NSF ontwikkelde protocol, registratie- en rapportageformulier 5 ; 3. Bij vermoedens van strafbare feiten is het belangrijk dat het bestuur zo snel mogelijk een informatief gesprek met de politie voert; 4. Het bestuur zorgt dat er 2 bestuursleden (contactpersonen) eigenaar worden van het incident en de nodige acties uit gaan voeren. Bij voorkeur een man en een vrouw; 5. Het bestuur laat alle communicatie via deze 2 contactpersonen lopen; 6. Het bestuur zet de klacht SI of melding SI op de agenda van de bestuursvergadering en/of last direct een vergadering in; 7. Het bestuur houdt een logboek bij van alle gebeurtenissen; 8. Het bestuur isoleert het incident door een voorlopige zwijgplicht na de klacht SI of melding SI in acht te houden voor het bestuur, de melder en eventuele anderen die op de hoogte zijn ten opzichte van derden. Een voorlopige zwijgplicht is nodig zodat er niet meer personen bij een zaak worden betrokken dan voor een zorgvuldige behandeling noodzakelijk is. Er moet worden voorkomen dat geruchten ontstaan en iemand al bij voorbaat als schuldig wordt bestempeld. De zwijgplicht is ook belangrijk om te zorgen dat een eventuele strafrechtelijke procedure niet wordt belemmerd; 4 Of het bestuur attendeert de melder op de VCP van de bond. 5 Tevens te downloaden in de online versie van de toolkit: www.nocnsf.nl/seksuele-intimidatie RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 9 van 14

9. Het bestuur gaat na of er direct bestuurlijke maatregelen genomen moeten worden om de veiligheid binnen de RBIJ te herstellen door contact op te nemen met de VCP van de sportbond. Het bestuur let hierbij op de hiervoor geldende procedure ten aanzien van hoor en wederhoor; 10. Wanneer de melder een klacht SI of melding SI heeft ingediend bij de sportbond, zorgt het bestuur dat zij contact houdt met de melder en andere betrokkenen tot het proces bij de sportbond is afgerond; 11. Het bestuur bedenkt aan de hand van de uitkomst van de klacht SI of melding SI wat er nodig is om de veilige sportomgeving weer te herstellen. Dit kan bijvoorbeeld op het vlak van communicatie liggen, het aanstellen van een nieuwe begeleider zijn of het (verder) ontwikkelen van preventief beleid. Andere acties zijn ook denkbaar, afhankelijk van de context. Wat steeds parallel loopt in het hele traject is communicatie. Het bestuur kiest tijdens deze stappen welke communicatie nodig is. Het neemt daarbij in overweging hoe breed bekend het incident is en hoeveel onrust het heeft opgeleverd. Het bedenkt wat er nodig is op welk moment: wie, hoe, wat, waarom en wanneer? Het bedenkt wat er nodig is op het moment dat het bestuur een signaal binnen krijgt, dat het opgepakt wordt en na afloop ervan. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld: - Betrokkenen een brief sturen; - Een bijeenkomst organiseren. Het bestuur zorgt tot slot, als alles achter de rug is en de veilige sportomgeving is hersteld, dat zij het proces en de communicatie daarin met betrokkenen evalueert en leg dit vast in de notulen van de bestuursvergadering. Deze evaluatie moet niet overgeslagen worden, aangezien dit een terrein is waarop niet een pasklaar antwoord is en waarin het staat of valt met de betrokken personen en de invulling van hun rol. B) Er wordt (nog) geen klacht ingediend of melding gedaan over een incident Wanneer er (nog) geen klacht SI ingediend wordt of melding SI wordt gedaan, wordt het vertoonde gedrag door de melder als ongewenst ervaren, maar twijfelt de melder of er een klacht SI of melding SI moet komen of is de melder er al uit dat er geen klacht SI of melding SI moet komen. De melder zal moeten besluiten welke stappen hij of zij zelf wil nemen. Daarin geldt: Jouw gevoel heeft altijd gelijk altijd als maatstaf. De ontvanger verwijst de melder door naar de VCP van de RBIJ als dit nog niet gebeurd is. De VCP RBIJ is voor het slachtoffer aanspreekpunt en eerste opvang. De VCP RBIJ kan samen met de melder kijken welke stappen er mogelijk zijn en welke consequenties deze hebben. De volgende maatregel is dan bijvoorbeeld mogelijk: Direct persoonlijk aanspreken: melder gaat in gesprek met beschuldigde om aan te geven wat hij of zij als ongewenst heeft ervaren en vraagt hier rekening mee te houden. Eventueel vindt dit gesprek plaats in het bijzijn van een onafhankelijk derde (niet de VCP RBIJ). De VCP RBIJ gebruikt het NOC*NSF protocol, registratie- en rapportageformulier. Het bestuur kan daarnaast zelf handelen. Als de melder geen klacht SI of melding SI heeft ingediend, hoort het bestuur over de situatie via de rapportage van de VCP RBIJ. Het bestuur kan dan de volgende stappen nemen vanuit bestuurlijke verantwoordelijkheid: 1. Bestuurslid gaat in gesprek met de dader om aan te geven wat het slachtoffer als ongewenst heeft ervaren en wijst op Zijn of haar gevoel heeft altijd gelijk. Het bestuurslid zorgt dat altijd een 3 e persoon aansluit. Deze stap kan alleen gezet worden indien de melder hier toestemming voor geeft. Onder strikte voorwaarden kan het bestuur handelen zonder toestemming van de melder, zoals beschreven in het door NOC*NSF ontwikkelde protocol voor VCP s; RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 10 van 14

2. Het bestuur gaat opnieuw- aan de slag met preventief beleid op het gebied van ongewenst gedrag. Maatregelen instellen, dan wel maatregelen nieuw leven inblazen, bijvoorbeeld door het opnieuw duidelijk maken van gedrags- en omgangsregels en gaat hierover in gesprek met begeleiders. Door het breder aan te pakken houdt het bestuur dingen die sudderen klein. Het bestuur kiest in dit geval ook welke communicatie nodig is. Het neemt daarbij in overweging hoe breed bekend het incident is en hoeveel onrust het heeft opgeleverd. Het bedenkt wat er nodig is op het moment dat je een signaal binnen krijgt, dat het opgepakt wordt en na afloop ervan. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld: - Betrokkenen een brief sturen; - Een bijeenkomst organiseren. Het bestuur probeert het zo klein mogelijk te houden bij 1. het aanspreken van de dader. Het bestuur zoekt bij 2. het opnieuw- aan de slag gaan met preventief beleid, juist in brede zin de communicatie op. RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 11 van 14

4. Contact Meer informatie over beleidsinstrumenten ter preventie en repressie van seksuele intimidatie in de sport zijn te vinden (op de website van) de sportbond(en) of van NOC*NSF. Het NOC*NSF meldpunt seksuele intimidatie in de sport is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 22.00 uur en op zaterdag van 12.00 tot 16.00 uur. Op zondag is er geen bereikbaarheid. Het nummer is 0900-202 55 90 ( 0,10 per minuut). Het bestuur en de VCP n RBIJ kunnen hier terecht kan voor een eerste opvang, vragen en advies aangaande seksuele intimidatie in de sport. Het meldpunt verwijst voor verder advies en ondersteuning bij incidenten door naar de NOC*NSF poule van vertrouwenspersonen. Deze vertrouwenspersonen geven regionale ondersteuning en advies bij incidenten, aan zowel slachtoffers, beschuldigden als sportorganisaties. RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 12 van 14

5. Bijlagen (1 t/m 3 niet bijgevoegd) De hoofdlijnen van de bijlagen zijn: Bijlage 1 Quickscan De Quickscan is een snelle mogelijkheid om een eerste inzicht te verkrijgen in de risico s binnen de RBIJ. Door middel van de quickscan kan op basis van een eenvoudige vragenlijst een eerste risicoanalyse gemaakt worden. Bijlage 2 Risicoanalyse De risicoanalyse biedt een goed vertrekpunt voor de RBIJ om het preventiebeleid inzake Seksuele Intimidatie op te zetten. Hiermee kan op betrekkelijk eenvoudige wijze de beginsituatie worden vastgesteld. De risicoanalyse fungeert als een soort nulmeting waarop doelen die men in de toekomst wil behalen, kunnen worden gebaseerd. Bijlage 3 Functieprofiel VCP De VCP is contactfunctionaris binnen de RBIJ of sportbond, betreffende Seksuele Intimidatie. Taken van de VCP zijn A. eerste opvang/aanspreekpunt, B. doorverwijzen en C. preventieactiviteiten. Bijlage 4 Intentieverklaring Preventie seksueel misbruik in sportverenigingen Met ondertekening verklaart de RBIJ 1. De maximaal haalbare voorzorgsmaatregelen te nemen binnen de RBIJ om Seksuele Intimidatie in de RBIJ te voorkomen. Hierbij zal specifieke aandacht worden besteed aan minderjarigen als risicogroep. 2. Ervoor zorg te dragen dat de voorzorgsmaatregelen toepassing krijgen in de praktijk van de RBIJ. 3. Waar mogelijk actief gebruik te maken van de methoden en materialen die door NOC*NSF en de eigen sportbond worden uitgereikt. Het doel van de intentieverklaring is te zorgen voor een veilig klimaat binnen de eigen sportvereniging door Seksuele Intimidatie bespreekbaar te maken, alle betrokkenen bij de organisatie goed te informeren over het beleid ten aanzien van Seksuele Intimidatie, het risico op Seksuele Intimidatie zo klein mogelijk te maken en incidenten op adequate manier af te handelen. Aldus vastgesteld tijdens de Algemene Vergadering van de Reddingsbrigade IJsselstein van 17 maart 2015. RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 13 van 14

BIJLAGE 4 Intentieverklaring Preventie Seksuele Intimidatie in sportverenigingen De ondertekenende partij verklaart: 1. De maximaal haalbare voorzorgsmaatregelen te nemen binnen de eigen sportvereniging om Seksuele Intimidatie in deze sportvereniging te voorkomen. Hierbij zal specifieke aandacht worden besteed aan minderjarigen als risicogroep. Onder het maximaal haalbare valt tenminste het volgende: het thema Seksuele Intimidatie wordt opgenomen in het beleid van de sportvereniging met daarin vastgesteld het aannamebeleid ten aanzien van trainers/ coaches en waar leden terecht kunnen voor meldingen/ klachten/ vragen (vertrouwenscontactpersoon) en wat dan de procedure is. Tevens vindt hierover zorgvuldige communicatie plaats naar leden. 2. Ervoor zorg te dragen dat de voorzorgsmaatregelen toepassing krijgen in de praktijk van de sportvereniging. 3. Waar mogelijk actief gebruik te maken van de methoden en materialen die door NOC*NSF en de eigen sportbond worden uitgereikt. 4. Ervoor te zorgen dat in de eigen sportvereniging besluiten zijn genomen en draagvlak is gecreëerd is voor de toepassing van de maatregelen ter preventie van Seksuele Intimidatie binnen een jaar na ondertekening. De volgende definitie van Seksuele Intimidatie wordt gehanteerd: 1. Onder Seksuele Intimidatie wordt verstaan: enige vorm van ongewenst* verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een Seksuele connotatie (duiding) dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd. 2. Onder Seksuele Intimidatie, zoals vermeld in lid 1, zijn mede begrepen de in de artikelen 239 t/m 250 (Titel XIV: Misdrijven tegen de zeden) van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten. Het doel van de intentieverklaring is te zorgen voor een veilig klimaat binnen de eigen sportvereniging door Seksuele Intimidatie bespreekbaar te maken, alle betrokkenen bij de organisatie goed te informeren over het beleid ten aanzien van Seksuele Intimidatie, het risico op Seksuele Intimidatie zo klein mogelijk te maken en incidenten op adequate manier af te handelen. Plaats: IJsselstein Datum: xx xx -2015 Naam sportvereniging: Reddingsbrigade IJsselstein Ondertekend door: Voorzitter RBIJ * De definitie van Seksuele Intimidatie omvat gedragingen die als ongewenst ervaren kunnen worden. Een ervaring van een persoon is echter moeilijk te objectiveren. Het gaat in dit geval om een ervaring die valt buiten wat algemeen maatschappelijk wordt aanvaard als een normale omgangsnorm, inclusief verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag. RBIJ Protocol Seksuele Intimidatie Reddingsbrigade IJsselstein 2015 Pagina 14 van 14